NL2006492C2

NL2006492C2 - VEHICLE WITH A BRAKE DEVICE.

Info

Publication number: NL2006492C2
Application number: NL2006492A
Authority: NL
Inventors: Teunis Karel Ee
Original assignee: Ee
Priority date: 2011-03-30
Filing date: 2011-03-30
Publication date: 2012-10-02
Also published as: EP2505867A1; EP2505867B1

Abstract

Vehicle comprising a first wheel, a second wheel, a chassis, a braking system and a drive situated between the first wheel and the second wheel for driving the second wheel, wherein the first wheel and the second wheel are bearing mounted to the chassis so as to be rotatable about a common rotation centre line, wherein the first wheel is provided with a first brake disc, wherein the second wheel is provided with a second brake disc, wherein the braking system is provided with brake pads which in a first position are substantially free from the brake discs in order to allow rotations of the brake discs, wherein in a second position the brake pads engage onto the first brake disc and the second brake disc, wherein the first brake disc and the second brake disc are both situated on one side of the drive.

Description

NLP188840ANLP188840A

Voertuig met een reminrichtingVehicle with a braking device

ACHTERGROND VAN DE UITVINDINGBACKGROUND OF THE INVENTION

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig met een reminrichting, zoals een skelter of een trapauto.The invention relates to a vehicle with a braking device, such as a go-kart or a pedal car.

5 Een bekende skelter is voorzien van een chassis, twee op een gemeenschappelijk rotatiehartlijn aan weerszijden van het chassis gelagerde wielen met rubberen luchtband en een aandrijving die één van de wielen aandrijft. De wielen kunnen onafhankelijk van elkaar roteren, zodat bij 10 het maken van een bocht het wiel aan de binnenzijde van de bocht langzamer kan roteren dan het wiel aan de buitenzijde van de bocht. De onafhankelijk roterende wielen moeten elk apart worden afgeremd. De skelter omvat daartoe per wiel een remlichaam dat in remstand drukt op het loopvlak van de 15 band. De remlichamen zijn star met elkaar verbonden door een remstang die zich over in hoofdzaak de gehele afstand tussen de beide wielen uitstrekt. De skelter is verder voorzien van een met de remstang verbonden rempook die zich binnen het bereik van de bestuurder uitstrekt. De remstang brengt de 2 0 beweging van de rempook over naar de aan weerszijden van de skelter gelegen remlichamen.A known go-kart is provided with a chassis, two wheels mounted on a common axis of rotation on either side of the chassis with rubber pneumatic tire and a drive that drives one of the wheels. The wheels can rotate independently of each other, so that when making a bend the wheel on the inside of the bend can rotate slower than the wheel on the outside of the bend. The independently rotating wheels must be braked separately. To that end, the go-kart comprises a brake body per wheel which presses in braking position on the tread of the tire. The brake bodies are rigidly connected to each other by a brake rod which extends over substantially the entire distance between the two wheels. The go-kart is furthermore provided with a brake lever connected to the brake rod and extending within the driver's reach. The brake rod transmits the movement of the brake lever to the brake bodies located on either side of the go-kart.

Een nadeel van de bekende remstang is, dat deze zich in de dwarsrichting over in hoofdzaak de gehele afstand tussen de wielen uitstrekt en daarbij kan interfereren met 25 de aandrijving. Bovendien zijn de meeste skelters voorzien van een midden op het chassis geplaatste stoel, welke in de 2 langsrichting over het chassis verschuifbaar is. De remstang kan zich dan ook in de baan van de stoel bevinden, waardoor het instelbereik van de stoel wordt beperkt tot de positie waar de remstang zich dwars over het chassis uitstrekt.A drawback of the known brake rod is that it extends in the transverse direction over substantially the entire distance between the wheels and can thereby interfere with the drive. Moreover, most go-karts are provided with a seat placed in the middle of the chassis, which can be slid over the chassis in the longitudinal direction. The brake rod can therefore also be located in the path of the seat, whereby the adjustment range of the seat is limited to the position where the brake rod extends across the chassis.

5 Het is een doel van de uitvinding een voertuig met een compacte reminrichting te verschaffen.It is an object of the invention to provide a vehicle with a compact braking device.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

1010

De uitvinding verschaft volgens een eerste aspect een voertuig omvattend een eerste wiel, een tweede wiel, een chassis, een vast met het chassis verbonden reminrichting en een tussen het eerste wiel en het tweede wiel gelegen aan-15 drijving voor het aandrijven van het tweede wiel, waarbij het eerste wiel en het tweede wiel roteerbaar om een gemeenschappelijke rotatiehartlijn aan het chassis gelagerd zijn, waarbij het eerste wiel is voorzien van een eerste naaf en een rotatievast met de eerste naaf gekoppelde eerste schijf-20 rem, waarbij het tweede wiel is voorzien van een tweede naaf en een rotatievast met de tweede naaf gekoppelde tweede schijfrem, waarbij de reminrichting is voorzien van remblok-ken die in een eerste stand in hoofdzaak vrij zijn van de remschijven teneinde rotaties van de remschijven toe te 25 laten, waarbij de remblokken in een tweede stand klemmend aangrijpen op de eerste remschijf en de tweede remschijf teneinde de rotaties van de remschijven ten opzichte van het chassis af te remmen, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf beiden aan één zijde van de aandrijving 30 gelegen zijn. Er kan derhalve worden volstaan met een compacte reminrichting die zich in tegenstelling tot de bekende skelter volgens de stand van de techniek niet over de gehele afstand tussen het eerste wiel en het tweede wiel hoeft uit te strekken. De reminrichting strekt zich in plaats daarvan 35 slechts aan één zijde van de aandrijving uit en grijpt aldaar beide remschijven aan.The invention provides, according to a first aspect, a vehicle comprising a first wheel, a second wheel, a chassis, a braking device fixedly connected to the chassis and a drive for driving the second wheel located between the first wheel and the second wheel. , wherein the first wheel and the second wheel are rotatably mounted on the chassis about a common axis of rotation, the first wheel being provided with a first hub and a first disc brake coupled to the first hub rotationally, the second wheel being provided of a second hub and a rotationally fixed second disc brake coupled to the second hub, wherein the braking device is provided with brake pads which are substantially free of the brake discs in a first position to allow rotations of the brake discs, the brake pads in clampingly engage a second position on the first brake disc and the second brake disc to control the rotations of the brake discs relative to the to brake the chassis, the first brake disc and the second brake disc both being located on one side of the drive. A compact braking device can therefore suffice which, unlike the prior art go-kart, does not have to extend over the entire distance between the first wheel and the second wheel. The braking device instead extends only on one side of the drive and engages both brake discs there.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste remschijf en 3 de tweede remschijf beiden aan de van het tweede wiel afge-keerde zijde van de aandrijving gelegen. De afstand tussen de aandrijving en het aan te drijven tweede wiel kan daardoor klein gehouden worden. Bovendien zijn de remschijven 5 aan de ten opzichte van het tweede wiel tegenover gelegen zijde van de aandrijving gelegen waardoor de remschijven de koppeling van de aandrijving aan het tweede wiel niet hinderen. De koppeling tussen de aandrijving en het aan te drijven tweede wiel kan daardoor eenvoudig tot stand kan komen.In one embodiment the first brake disk and the second brake disk are both located on the side of the drive remote from the second wheel. The distance between the drive and the second wheel to be driven can therefore be kept small. Moreover, the brake discs 5 are located on the side of the drive opposite to the second wheel, so that the brake discs do not hinder the coupling of the drive to the second wheel. The coupling between the drive and the second wheel to be driven can therefore easily be established.

10 In een uitvoeringsvorm zijn de eerste remschijf en de tweede remschijf naast elkaar gelegen. Door de remschijven naast elkaar te plaatsen, kan er worden volstaan met een compacte reminrichting.In one embodiment, the first brake disc and the second brake disc are adjacent to each other. By placing the brake discs next to each other, a compact brake device will suffice.

In een uitvoeringsvorm volgen de eerste remschijf 15 en de tweede remschijf direct op elkaar. Omdat er zich geen onderdelen tussen de remschijven bevinden, kunnen de remschijven zeer dicht op elkaar geplaatst worden, hetgeen een compactere reminrichting op kan leveren.In one embodiment, the first brake disc 15 and the second brake disc follow each other directly. Because there are no parts between the brake discs, the brake discs can be placed very close to each other, which can result in a more compact brake device.

In een uitvoeringsvorm bepalen het eerste wiel en 20 het tweede wiel een onderlinge spoorbreedte bepalen, waarbij de remschij f af stand ten minste drie keer kleiner, bij voorkeur ten minste vijf keer kleiner en bij meeste voorkeur ten minste tien keer kleiner is dan de spoorbreedte. Er kan derhalve worden volstaan met een compacte reminrichting die 25 is ingericht aan te grijpen op remschijven die op een afstand van één-derde van de spoorbreedte of minder van elkaar geplaatst zijn.In one embodiment the first wheel and the second wheel determine a mutual track width, wherein the distance from the brake disk is at least three times smaller, preferably at least five times smaller and most preferably at least ten times smaller than the track width. It is therefore sufficient to use a compact brake device which is adapted to engage on brake discs which are placed at a distance of one-third of the track width or less from each other.

In een uitvoeringsvorm is de remschijfafstand bij voorkeur kleiner dan een centimeter. Er kan derhalve worden 30 volstaan met een compacte reminrichting die is ingericht aan te grijpen op remschijven die op een afstand van één centimeter of minder van elkaar geplaatst zijn.In one embodiment, the brake disc distance is preferably less than one centimeter. It is therefore sufficient to use a compact braking device which is adapted to engage on brake discs which are placed at a distance of one centimeter or less from each other.

In een uitvoeringsvorm omvat de reminrichting een remklauw, waarbij de remblokken onderling op afstand van 35 elkaar gelegen zijn binnen de remklauw, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf tussen de remblokken gelegen zijn. Beide remschijven kunnen worden ingeklemd tussen 4 de remblokken van dezelfde remklauw.In one embodiment the braking device comprises a brake caliper, wherein the brake pads are mutually spaced within the brake caliper, the first brake disc and the second brake disc being located between the brake pads. Both brake discs can be clamped between 4 brake pads of the same caliper.

In een uitvoeringsvorm ligt het eerste remblok in de tweede stand klemmend aan tegen de van de tweede rem-schijf afgekeerde zijde van de eerste remschijf en waarbij 5 het tweede remblok in de tweede stand klemmend aanligt tegen de van de eerste remschijf afgekeerde zijde van de tweede remschijf. Beide remschijven kunnen worden ingeklemd tussen de remblokken van dezelfde remklauw. Het elimineren van een remklauw kan een compactere reminrichting opleveren.In one embodiment the first brake block in the second position is clampingly against the side of the first brake disc remote from the second brake disc and wherein the second brake block in the second position is clampingly against the side of the second brake disc remote from the first brake disc. brake disc. Both brake discs can be clamped between the brake pads of the same caliper. Eliminating a caliper can provide a more compact braking device.

10 In een uitvoeringsvorm zijn de remschijven aan de van de remblokken afgekeerde zijden in onderling klemmende aanligging zijn. De van de remblokken afgekeerde zijden van de remschijven worden door het onderlinge aanliggende klem-contact ten opzichte van elkaar afgeremd. De remschijven 15 kunnen zich bij voldoende onderlinge weerstand als een door wrijvingsweerstand verbonden remschijfsamenstel gaan gedragen, dat aan de naar de remblokken toe gerichte zijden kan worden afgeremd met twee remblokken. Remschijven worden gebruikelijk met twee remblokken, één per zijde van de 20 remschijf, afgeremd. In het voertuig volgens de uitvinding kunnen twee remblokken worden uitgespaard, omdat de twee remschijven tegelijkertijd als remschijfsamenstel tussen twee remblokken kunnen worden afgeremd.In one embodiment, the brake discs are in mutually clamping abutment on the sides remote from the brake pads. The sides of the brake discs facing away from the brake pads are braked relative to each other by the mutually adjacent clamping contact. With sufficient mutual resistance, the brake discs 15 can act as a brake disc assembly connected by frictional resistance, which brakes can be braked on the sides facing the brake pads with two brake pads. Brake discs are usually decelerated with two brake pads, one per side of the 20 brake disc. In the vehicle according to the invention, two brake pads can be saved, because the two brake discs can be braked simultaneously as a brake disc assembly between two brake pads.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste remschijf en 25 de tweede remschijf gegroepeerd in het midden tussen de twee wielen. Indien het eerste wiel en het tweede wiel de voorwielen van het voertuig zijn, kan het bedieningselement van de reminrichting eenvoudig vanaf de voorzijde van het voertuig langs de stuurkolom binnen het bereik van de bestuurder 30 gebracht worden, bijvoorbeeld door een rempook naast het stuur.In one embodiment, the first brake disc and the second brake disc are grouped in the center between the two wheels. If the first wheel and the second wheel are the front wheels of the vehicle, the operating element of the braking device can simply be brought from the front of the vehicle along the steering column within the range of the driver 30, for example by a brake lever next to the steering wheel.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste remschijf en de tweede remschijf gegroepeerd in het gebied tussen het midden tussen de twee wielen en de eerste naaf gelegen. Door 35 de gegroepeerde remschijven buiten het midden tussen de twee wielen van het voertuig te plaatsen, kan het met de reminrichting verbonden bedieningselement zich zonder de stoel in 5 het midden van het voertuig te raken rechtstreeks omhoog langs de stoel uitstrekken tot in het bereik van de bestuurder.In one embodiment, the first brake disc and the second brake disc are grouped in the area between the center between the two wheels and the first hub. By placing the grouped brake discs outside the center between the two wheels of the vehicle, the operating element connected to the braking device can extend directly up the seat to the area of the seat without touching the seat in the center of the vehicle. driver.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste remschijf en 5 de tweede remschijf op korte afstand van de eerste naaf gelegen. Door de gegroepeerde remschijven ver buiten het midden tussen de twee wielen van het voertuig te plaatsen, kan het met de reminrichting verbonden bedieningselement zich zonder de stoel in het midden van het voertuig te raken 10 rechtstreeks omhoog langs de stoel uitstrekken tot in het bereik van de bestuurder.In one embodiment, the first brake disc and the second brake disc are located a short distance from the first hub. By placing the grouped brake discs far outside the center between the two wheels of the vehicle, the operating element connected to the braking device can extend directly up the seat to the area of the seat without touching the seat in the center of the vehicle. driver.

In een uitvoeringsvorm omvat het tweede wiel een rotatievast met de tweede naaf verbonden as die zich vanaf de tweede naaf beschouwd voorbij de helft van de spoorbreed-15 te uitstrekt, waarbij de tweede remschijf rotatievast verbonden is aan de as op een afstand van de eerste naaf die kleiner is dan de afstand tot de tweede naaf.In one embodiment, the second wheel comprises a shaft fixedly connected to the second hub and viewed from the second hub extending beyond half of the track width, the second brake disk being rotationally connected to the shaft at a distance from the first hub which is smaller than the distance to the second hub.

In een uitvoeringsvorm strekt de as zich vanaf de tweede naaf uit tot aan het eerste wiel, waarbij het eerste 2 0 wiel aan de as gelagerd is. De as van het tweede wiel kan het eerste wiel dragen, waardoor het tweede wiel niet apart aan het chassis gelagerd hoeft te worden.In one embodiment, the axle extends from the second hub to the first wheel, the first wheel being mounted on the axle. The axle of the second wheel can support the first wheel, so that the second wheel does not have to be mounted on the chassis separately.

In een uitvoeringsvorm is de eerste remschijf voorzien van een concentrische uitsparing met daarin een 25 lager voor het gelagerd bevestigen van de eerste remschijf aan de as. De as van het tweede wiel kan het eerste wiel dragen, waardoor het tweede wiel niet apart aan het chassis gelagerd hoeft te worden.In one embodiment, the first brake disc is provided with a concentric recess with a bearing therein for mounting the first brake disc on the shaft in bearings. The axle of the second wheel can support the first wheel, so that the second wheel does not have to be mounted on the chassis separately.

In een uitvoeringsvorm is het voertuig een aan-30 drijving omvat die operationeel verbonden met het tweede wiel voor het aandrijven van het tweede wiel. Een voertuig, in het bijzonder een skelter, dat zich met lage snelheden voortbeweegt, heeft niet noodzakelijkerwijs aandrijving op meerdere wielen nodig.In one embodiment, the vehicle comprises a drive operatively connected to the second wheel for driving the second wheel. A vehicle, in particular a go-kart, traveling at low speeds does not necessarily require a multi-wheel drive.

35 In een uitvoeringsvorm zijn het eerste wiel en het tweede wiel in de onafgeremde toestand van de reminrichting onafhankelijk ten opzichte van elkaar roteerbaar. Hierdoor 6 kan het voertuig gemakkelijk bochten maken, waarbij het wiel aan de buitenzijde van de bocht sneller zal roteren dan het wiel aan de binnenzijde van de bocht.In one embodiment, the first wheel and the second wheel are rotatable independently of each other in the unrestrained state of the braking device. As a result, the vehicle can easily make turns, whereby the wheel on the outside of the turn will rotate faster than the wheel on the inside of the turn.

In een uitvoeringsvorm bezit het voertuig ten 5 minste drie wielen. Het derde wiel kan op afstand van het eerste wiel en het tweede wiel een extra stabiliteit van het voertuig verzorgen.In one embodiment the vehicle has at least three wheels. The third wheel can provide an additional stability of the vehicle at a distance from the first wheel and the second wheel.

In een uitvoeringsvorm is het voertuig een skelter of een trapauto. Een skelter of een trapauto lenen zich door 10 hun onafhankelijk roterende wielen en de trapaandrijving in het bijzonder voor de reminrichting volgens de uitvinding. De wielen kunnen gelijktijdig en centraal worden afgeremd door de reminrichting, zonder dat de trapaandrijving gehinderd wordt door de aanwezigheid van een remstang van de 15 stand der techniek.In one embodiment, the vehicle is a go-kart or a pedal car. A go-kart or a pedal car lend themselves through their independently rotating wheels and the pedal drive in particular for the braking device according to the invention. The wheels can be braked simultaneously and centrally by the braking device, without the pedal drive being impeded by the presence of a brake rod of the prior art.

In een uitvoeringsvorm is de inrichting een kin-dervoertuig. De krachten en snelheden die het kindervoertuig ondergaat zijn zodanig laag dat volstaan kan worden met een eenvoudige, compacte reminrichting volgens de uitvinding 20 voor het veilig afremmen van de wielen.In one embodiment, the device is a child vehicle. The forces and speeds that the child vehicle undergoes are so low that a simple, compact braking device according to the invention can suffice for the safe braking of the wheels.

De uitvinding verschaft volgens een tweede aspect een reminrichting, kennelijk geschikt voor toepassing in een voertuig zoals dat hiervoor is beschreven.According to a second aspect, the invention provides a braking device, apparently suitable for use in a vehicle as described above.

De in deze beschrijving en conclusies van de 25 aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het 30 bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.The aspects and measures described in this description and claims of the application and / or shown in the drawings of this application can, where possible, also be applied separately from each other. These individual aspects can be the subject of split-off patent applications that are aimed at this. This applies in particular to the measures and aspects that are described per se in the subclaims.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 35BRIEF DESCRIPTION OF THE DRAWINGS 35

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde schematische tekeningen 7 weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: figuur 1 een achteraanzicht in perspectief van een skelter met een reminrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 5 figuur 2 een aanzicht van de reminrichting volgens de cirkel II in figuur 1; figuur 3 een aanzicht van de reminrichting volgens figuur 2 in uiteengenomen toestand; figuur 4 een aanzicht in dwarsdoorsnede van de 10 reminrichting volgens de lijn IV-IV in figuur 2; en figuur 5 een achteraanzicht in perspectief van een skelter met een reminrichting volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding.The invention will be elucidated on the basis of a number of exemplary embodiments shown in the accompanying schematic drawings 7. Figure 1 shows a rear perspective view of a go-kart with a braking device according to an embodiment of the invention; Figure 2 shows a view of the braking device according to the circle II in figure 1; figure 3 shows a view of the braking device according to figure 2 in exploded state; figure 4 shows a cross-sectional view of the braking device along the line IV-IV in figure 2; and figure 5 shows a rear perspective view of a go-kart with a braking device according to an alternative embodiment of the invention.

1515

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENDETAILED DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

Figuur 1 toont de achterzijde van een voertuig, in het bijzonder skelter 1, met een reminrichting 5 volgens een 20 uitvoeringsvorm van de uitvinding. De skelter 1 omvat een chassis 10 met vier aan het chassis 10 gelagerde wielen, waarvan alleen het eerste wiel 2 en het tweede wiel 3 aan de achterzijde van de skelter 1 in figuur 1 getoond worden. De wielen 2, 3 zijn concentrisch op een gemeenschappelijke 25 rotatiehartlijn R gelegen. De afstand tussen de wielen 2, 3, ook wel spoorbreedte A genoemd, is in dit voorbeeld ongeveer tachtig centimeter. Met de spoorbreedte A wordt de afstand bedoeld tussen de middens Ml en M2 van de breedtes van respectievelijk het eerste wiel 2 en het tweede wiel 3, 30 zoals dat schematisch is weergegeven in figuur 1. De reminrichting 5 is tussen de twee wielen 2, 3 vast aan het chassis 10 verbonden en is op een nader te beschrijven wijze ingericht voor het afremmen van de rotaties van de wielen 2, 3.Figure 1 shows the rear of a vehicle, in particular go-kart 1, with a braking device 5 according to an embodiment of the invention. The go-kart 1 comprises a chassis 10 with four wheels mounted on the chassis 10, of which only the first wheel 2 and the second wheel 3 are shown at the rear of the go-kart 1 in Figure 1. The wheels 2, 3 are located concentrically on a common axis of rotation R. The distance between the wheels 2, 3, also referred to as track width A, is approximately eighty centimeters in this example. The track width A is understood to mean the distance between the centers M1 and M2 of the widths of the first wheel 2 and the second wheel 3, 30, as schematically shown in Figure 1. The braking device 5 is between the two wheels 2, 3 fixedly connected to the chassis 10 and is arranged in a manner to be further described for braking the rotations of the wheels 2, 3.

35 De skelter 1 is verder voorzien van een niet weergegeven zitplaats voor het op het chassis 10 dragen van een bestuurder, een niet weergegeven stuurinrichting voor 8 het besturen van de niet weergeven wielen aan de voorzijde van de skelter 1 en een niet weergegeven trapaandrijving voor het voortbewegen van de skelter 1.The go-kart 1 is further provided with a seat (not shown) for carrying a driver on the chassis 10, a steering device (not shown) for controlling the not-shown wheels at the front of the go-kart 1 and a pedal drive (not shown) for driving moving the go-kart 1.

Het eerste wiel 2 is voorzien van een eerste velg 5 21, een om de eerste velg 21 gelegde, eerste omlopende rubberen band 22 en een concentrisch in de eerste velg 21 gelegen eerste naaf 23. Het eerste wiel 2 omvat verder een eerste remschijf 20 die op een eerste overbruggingsafstand D vanaf het midden Ml van het eerste wiel 2 rotatievast met de 10 eerste naaf 23 verbonden is.The first wheel 2 is provided with a first rim 21, a first circumferential rubber tire 22 placed around the first rim 21 and a first hub 23 concentrically located in the first rim 21. The first wheel 2 further comprises a first brake disc 20 which at a first bridging distance D from the center M1 of the first wheel 2 is rotationally connected to the first hub 23.

Zoals in figuren 2-4 is weergegeven is de eerste stalen remschijf 20 voorzien van een eerste schijfgedeelte 24 met een eerste remvlak 25 en een tweede remvlak 26. De eerste remschijf 20 omvat een concentrisch vanuit het tweede 15 remvlak 26 opstaande, cilindrische huls 27 die een doorgang 28 in het schijfgedeelte 24 bepaalt en aan de zijde van het tweede remvlak 26 een opneemruimte 29 vormt. In de opneem-ruimte 29 is een eerste rotatielager 18 opgenomen met een rotatiehartlijn die samenvalt met de rotatiehartlijn R. De 20 cilindrische huls 27 gaat aan het van het tweede remvlak 26 afgekeerde uiteinde daarvan over in een blokvormige koppel-nok 19 waarmee de eerste remschijf 20 rotatievast verbonden is aan de eerste naaf 23 van het eerste wiel 2.As shown in Figs. 2-4, the first steel brake disc 20 is provided with a first disc portion 24 with a first brake surface 25 and a second brake surface 26. The first brake disc 20 comprises a cylindrical sleeve 27 rising concentrically from the second brake surface 26. defines a passage 28 in the disc portion 24 and forms a receiving space 29 on the side of the second braking surface 26. A first rotation bearing 18 is received in the receiving space 29 with a rotation axis coinciding with the rotation axis R. At the end thereof remote from the second braking surface 26, the cylindrical sleeve 27 becomes a block-shaped coupling cam 19 with which the first brake disc 20 is rotationally connected to the first hub 23 of the first wheel 2.

Zoals in figuur 1 is weergegeven is het tweede 2 5 wiel 3 voorzien van een tweede velg 31, een om de tweede velg 31 gelegde, tweede omlopende rubberen band 32 en een concentrisch in de tweede velg 31 gelegen tweede naaf 33. Het tweede wiel 3 omvat verder een in de rotatiehartlijn R gelegen aandrijfas 34 die rotatievast met de tweede naaf 33 30 verbonden is. De aandrijfas 34 strekt zich vanaf de tweede naaf 33 van het tweede wiel 3 uit over een tweede overbrug-gingsafstand B uit in de richting van het eerste wiel 2 en is in dit voorbeeld op twee posities langs zijn lengte via twee tweede rotatielagers 16 roteerbaar om de rotatiehart-35 lijn R gelagerd aan het chassis 10.As shown in figure 1, the second wheel 3 is provided with a second rim 31, a second circumferential rubber tire 32 placed around the second rim 31 and a second hub 33 concentrically located in the second rim 31. The second wheel 3 further comprises a drive shaft 34 located in the axis of rotation R, which shaft is rotationally connected to the second hub 33. The drive shaft 34 extends from the second hub 33 of the second wheel 3 through a second bridging distance B in the direction of the first wheel 2 and in this example is rotatable at two positions along its length via two second rotational bearings 16 the rotary heart 35 line R mounted on the chassis 10.

Het tweede wiel 3 is voorzien van een tandwiel 35 dat tussen het eerste wiel 2 en het tweede wiel 3 rotatie- 9 vast met de aandrijfas 34 verbonden is. De skelter 1 is voorzien van een aandrij f ketting 12 van een verder niet weergegeven trapaandrijving die omlopend aangrijpt op de tanden van het tandwiel 35. De aandrijfketting 12 brengt de 5 aandrijfbeweging van de trapaandrijving via het tandwiel 35 over op de aandrijfas 34. Het tweede wiel 3 zal tengevolge van de overgebrachte aandrijfbeweging roterend om de rota-tiehartlijn R worden aangedreven, waardoor de skelter 1 voortbewogen kan worden in een voorwaartse ofwel een achter-10 waartse rijrichting.The second wheel 3 is provided with a gear wheel 35 which is rotationally connected to the drive shaft 34 between the first wheel 2 and the second wheel 3. The go-kart 1 is provided with a drive chain 12 of a stair drive (not further shown) which engages in a circular manner on the teeth of the gear 35. The drive chain 12 transmits the drive movement of the stair drive via the gear 35 to the drive shaft 34. The second wheel 3 will be rotated rotationally about the axis of rotation R as a result of the transmitted driving movement, whereby the go-kart 1 can be advanced in a forward or a rearward direction of travel.

Het tweede wiel 3 is voorzien van een tweede stalen remschijf 30 nabij het van de tweede naaf 33 afgekeerde uiteinde van de aandrijfas 34, op de tweede overbrug-gingsafstand B vanaf de tweede naaf 33. Zoals in figuren 2-4 15 is weergegeven is de tweede remschijf 30 voorzien van een schijfgedeelte 36 met een derde remvlak 37 en een vierde remvlak 38. Het derde remvlak 37 van de tweede remschijf 3 is naar het eerste remvlak 25 van de eerste remschijf 2 gericht en op een zeer kleine remschijfafstand C van slechts 20 enkele millimeters daarvan gelegen. De remschijfafstand C is net voldoende om in de onafgeremde toestand vrije rotatie van de eerste remschijf 2 0 ten opzichte van de tweede remschijf 30 toe te laten. De tweede remschijf 30 omvat een concentrisch vanuit het tweede remvlak 37 opstaande, cilin-25 drische huls 39 die een doorgaande insteekopening of doorgang 40 bepaalt voor de aandrijfas 34. De huls 39 is in het inwendige omtreksvlak voorzien van een uitsparing 41 voor het ontvangen van een spie 42 die op de aandrijfas 34 is aangebracht. De spie 42 verzorgt een rotatievaste koppeling 30 van de aandrijfas 34 in de huls 39 van de tweede remschijf 30.The second wheel 3 is provided with a second steel brake disc 30 near the end of the drive shaft 34 remote from the second hub 33, at the second bridging distance B from the second hub 33. As shown in Figs. second brake disc 30 provided with a disc portion 36 with a third brake surface 37 and a fourth brake surface 38. The third brake surface 37 of the second brake disc 3 faces the first brake surface 25 of the first brake disc 2 and a very small brake disc distance C of only 20 a few millimeters thereof. The brake disc distance C is just sufficient to allow free rotation of the first brake disc 30 relative to the second brake disc 30 in the unrestrained state. The second brake disc 30 comprises a cylindrical sleeve 39 which rises concentrically from the second brake surface 37 and which defines a through insertion opening or passage 40 for the drive shaft 34. The sleeve 39 is provided with a recess 41 in the inner peripheral surface for receiving a key 42 mounted on the drive shaft 34. The key 42 provides a rotation-proof coupling 30 of the drive shaft 34 in the sleeve 39 of the second brake disc 30.

Zoals in figuur 4 is weergegeven strekt de aandrijfas 34 zich vanaf de tweede naaf 33 beschouwd door de doorgang 40 voorbij de tweede remschijf 30 uit tot in de 35 opneemruimte 29 van de eerste remschijf 20. In de opneem- ruimte 2 9 is de aandrijfas 34 roteerbaar om de rotatiehart-lijn R in de eerste remschijf 20 gelagerd, hetgeen betekent 10 dat het eerste wiel 2 roteerbaar om de rotatiehartlij n R op het van de tweede naaf 33 afgekeerde uiteinde van de aandrijfas 34 gelagerd is. Het eerste wiel 2 kan in onafgeremde toestand onafhankelijk van of vrij rond de aandrijfas 34 5 roteren. Hierdoor kunnen de wielen 2, 3 onderling met ver schillende rotatiesnelheden roteren, bijvoorbeeld als de skelter 1 een bocht maakt waarbij het wiel aan de binnenzijde van de bocht minder snel roteert dan het wiel aan de buitenzijde van de bocht.As shown in Figure 4, viewed from the second hub 33, the drive shaft 34 extends through the passage 40 past the second brake disk 30 into the receiving space 29 of the first brake disk 20. In the receiving space 29 the drive shaft 34 is rotatably mounted about the axis of rotation R in the first brake disk 20, which means that the first wheel 2 is rotatably mounted about the axis of rotation R on the end of the drive shaft 34 remote from the second hub 33. The first wheel 2 can rotate independently of or freely around the drive shaft 34 in the unrestrained state. As a result, the wheels 2, 3 can rotate with one another at different rotational speeds, for example if the go-kart 1 makes a turn in which the wheel on the inside of the turn rotates less rapidly than the wheel on the outside of the turn.

10 Zoals in figuren 3 en 4 is weergegeven is de reminrichting 5 voorzien van een remklauw 50 voor het daarin opnemen van ten minste een gedeelte van de beide remschijven 20,30.As shown in figures 3 and 4, the braking device 5 is provided with a brake caliper 50 for receiving at least a portion of the two brake discs 20, 30 therein.

De remklauw 50 is voorzien van een eerste remblok 15 51, een tweede remblok 52 en een bedieningsamenstel 60. De remblokken 51, 52 kunnen, ondanks de daaraan gegeven naam, ook andere vormen hebben dan een blokvorm, zolang er maar sprake is van een vlak dat een in aanliggend contact kan worden gebracht met de remschijven 20, 30 teneinde een 2 0 remfunctie te vervullen. De remklauw 50 is door middel van bouten 17 vast aan het chassis 10 is verbonden. De remklauw 50 omvat een eerste klauwdeel 53 en een evenwijdig aan en op afstand van het eerste klauwdeel 53 opgesteld tweede klauwdeel 54 die door middel van een verbindingswand 55 star met 25 elkaar verbonden zijn. Het eerste klauwdeel 53, het tweede klauwdeel 54 en de verbindingswand 55 vormen een omgekeerde U-vormige dwarsdoorsnede met een binnenruimte.The caliper 50 is provided with a first brake block 51, a second brake block 52 and an operating assembly 60. The brake blocks 51, 52 can also have other shapes than a block shape, as long as there is a plane that an adjacent contact can be made with the brake discs 20, 30 to perform a brake function. The brake caliper 50 is fixedly connected to the chassis 10 by means of bolts 17. The brake caliper 50 comprises a first claw part 53 and a second claw part 54 arranged parallel to and at a distance from the first claw part 53 which are rigidly connected to each other by means of a connecting wall 55. The first claw part 53, the second claw part 54 and the connecting wall 55 form an inverted U-shaped cross section with an inner space.

De remschijven 20, 30 met de schijfgedeelten 24, 36 daarvan kunnen in onafgeremde toestand vrij door de 30 binnenruimte bewegen. Het eerste klauwdeel 53 is voorzien van een eerste houder 56 voor het daarin vasthouden van het eerste remblok 51. Het tweede klauwdeel 54 is voorzien van een tweede houder 57 voor het daarin vasthouden van het tweede remblok 52 op afstand van het eerste remblok 51. De 35 eerste remschijf 24 en de tweede remschijf 36 strekken zich tussen het eerste klauwdeel 53 en het tweede klauwdeel 54 uit, waarbij het eerste remblok 51 en het tweede remblok 52 11 tegenover respectievelijk het tweede remvlak 2 6 en het vierde remvlak 38 gelegen zijn. Het tweede remblok 52 kan ten opzichte de remklauw 50 in een klemrichting K, loodrecht op de schijfgedeelten 24, 36 verplaatsen. Het tweede klauw- 5 deel 54 is voorzien van een opening 58 waardoorheen het bedieningsamenstel 60 aangrijpt op het tweede remblok 52 teneinde deze ten opzichte van het eerste remblok 51 in de klemrichting K te kunnen verplaatsen.The brake discs 20, 30 with the disc portions 24, 36 thereof can move freely through the inner space in the unrestrained condition. The first claw part 53 is provided with a first holder 56 for holding the first brake block 51 therein. The second claw part 54 is provided with a second holder 57 for holding the second brake block 52 therein remote from the first brake block 51. The The first brake disc 24 and the second brake disc 36 extend between the first claw part 53 and the second claw part 54, the first brake block 51 and the second brake block 52 11 opposite the second brake surface 26 and the fourth brake surface 38, respectively. The second brake block 52 can move relative to the brake caliper 50 in a clamping direction K perpendicular to the disc portions 24, 36. The second claw part 54 is provided with an opening 58 through which the operating assembly 60 engages the second brake block 52 in order to be able to move it relative to the first brake block 51 in the clamping direction K.

Zoals in figuur 3 en 4 is weergegeven is het 10 bedieningssamenstel 60 voorzien van een aandrukblok 61 dat in de tweede houder 57 van de remklauw 50 tegen het de van het eerste remblok 51 afgekeerde zijde van het tweede remblok 52 is geplaatst. Het aandrukblok 61 is door de buitenafmetingen passend opgenomen binnen de afmetingen van de 15 tweede houder 57 en kan alleen samen met het tweede remblok 52 in de klemrichting K verschuiven. Het aandrukblok 61 is aan de van het tweede remblok 52 afgekeerde zijde voorzien van een cilindrische uitsparing 62. In de cilindrische uitsparing 62 strekt zich een cirkelvormig eerste glijvlak 20 63 uit over één omwenteling in een omtreksrichting E rond de bedieningshartlijn S. Tijdens de ene omwenteling volgt het eerste glijvlak 63 een bepaalde schroeflijn, waardoor het eerste glijvlak 63 omlopend spiraalsgewijs een afstand aflegt in de klemrichting K.As shown in figures 3 and 4, the operating assembly 60 is provided with a pressure block 61 which is placed in the second holder 57 of the caliper 50 against the side of the second brake block 52 remote from the first brake block 51. Due to the outer dimensions, the pressure block 61 is suitably accommodated within the dimensions of the second holder 57 and can only move in the clamping direction K together with the second brake block 52. The pressure block 61 is provided on the side remote from the second brake block 52 with a cylindrical recess 62. In the cylindrical recess 62 a circular first sliding surface 63 extends over one revolution in a circumferential direction E around the operating axis S. During the one revolution the first sliding surface 63 follows a certain helix, so that the first sliding surface 63 travels a spiral circumferential direction in the clamping direction K.

25 Het bedieningsamenstel 60 is verder voorzien van een aandrukcilinder 64 dat tussen het aandrukblok 61 en het tweede klauwdeel 54 in de remklauw 50 is geplaatst. De aandrukcilinder 64 is door middel van een ringlager 66 roteerbaar om de bedieningshartlijn S aanliggend tegen het 30 tweede klauwdeel 54 aangebracht. De aandrukcilinder 64 is aan de naar het eerste aandrukbok 61 gekeerde zijde voorzien van een tweede glijvlak 65 dat complementair gevormd is aan het eerste glijvlak 63 en tegen het eerste glijvlak 63 aanligt.The operating assembly 60 is furthermore provided with a pressure cylinder 64 which is placed between the pressure block 61 and the second claw part 54 in the brake caliper 50. The pressure cylinder 64 is rotatably mounted around the operating axis S against the second claw part 54 by means of a ring bearing 66. The pressure cylinder 64 is provided on the side facing the first pressure block 61 with a second sliding surface 65 which is complementary to the first sliding surface 63 and abuts against the first sliding surface 63.

35 De aandrukcilinder 64 is aan de van het aandruk blok 61 afgekeerde zijde voorzien van een schroefdraadope-ning 67 voor het in daarin bevestigen van een bevestigings- 12 bout 68. Het bedieningssamenstel 60 is voorzien van een eerste kartelverstellingsdeel 71 en een tweede kartelver-stellingsdeel 72 die onder een in te stellen bedieningshoek ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn. De kartelverstel-5 lingsdelen 71, 72 zijn met behulp van de bevestigingsbout 68 verbonden aan de aandrukcilinder 64. Het tweede kartelverstellingsdeel 72 is voorzien van een zich radiaal ten op zichte van de bedieningshartlijn S uitstrekkend eerste rempookgedeelte 73 dat overgaat in een tweede rempookgedeel-10 te 74 dat zich opwaarts uitstrekt tot in de nabijheid van de niet weergegeven stoel op het chassis 10, binnen het bereik van de bestuurder die op de stoel plaatsneemt. Aan het uiteinde is het tweede rempookgedeelte 74 voorzien van een bedieningsknop 75 welke samen met het eerste rempookgedeelte 15 73 en het tweede rempookgedeelte 74 een rempook 76 vormt.The pressure cylinder 64 is provided on the side remote from the pressure block 61 with a threaded opening 67 for mounting a fastening bolt 68 therein. The operating assembly 60 is provided with a first knurled adjustment part 71 and a second knurled adjustment part 72 which are adjustable relative to each other at an adjustable operating angle. The knurled adjustment parts 71, 72 are connected to the pressure cylinder 64 by means of the fastening bolt 68. The second knurled adjusting part 72 is provided with a first brake lever part 73 extending radially with respect to the operating axis S and passing into a second brake lever part. 74 extending up to the vicinity of the seat (not shown) on the chassis 10, within the reach of the driver taking a seat on the seat. At the end, the second brake lever portion 74 is provided with an operating button 75 which, together with the first brake lever portion 73 and the second brake lever portion 74, forms a brake lever 76.

Via de rempook 7 6 kan de bestuurder het bedie ningssamenstel 60 roteren om de bedieningshartlijn S in een eerste bedieningsrichting T en een tweede bedieningsrichting U. Bij een dergelijke rotatie roteert het eerste tweede 2 0 glijvlak 65 van de aandrukcilinder 64 ten opzichte van het eerste glijvlak 63 van het aandrukblok 61. Door de schroeflij nvorm van beide glijvlakken 63, 65, legt het aandrukblok 61 een bepaalde afstand af in de klemrichting K ten opzichte van de aandrukcilinder 64, die op zijn beurt wordt tegenge-25 houden door het tweede klauwdeel 54. De rotatiebewegingen van de rempook 7 6 in de eerste bedieningsrichting T of de tweede bedieningsrichting U worden op de hiervoor beschreven wijze door de glij vlakken 63, 65 omgezet worden in een translatiebeweging van de aandrukcilinder 64 en het aandruk-30 blok 61 in de klemrichting K. Hierdoor wordt de afstand tussen de remblokken 51, 52 verkleind.Via the brake lever 7 the driver can rotate the operating assembly 60 about the operating axis S in a first operating direction T and a second operating direction U. With such a rotation, the first second sliding surface 65 of the pressure cylinder 64 rotates relative to the first sliding surface. 63 of the pressure block 61. Due to the helical shape of both sliding surfaces 63, 65, the pressure block 61 travels a certain distance in the clamping direction K relative to the pressure cylinder 64, which in turn is retained by the second claw part 54 The rotational movements of the brake lever 7 in the first operating direction T or the second operating direction U are converted in the manner described above by the sliding surfaces 63, 65 into a translational movement of the pressure cylinder 64 and the pressure block 61 in the clamping direction K. This reduces the distance between the brake pads 51, 52.

Indien de afstand tussen de remblokken 51, 52 voldoende verkleind wordt, dan komen het eerste remblok 51 en het tweede remblok 52 in aanraking met respectievelijk 35 het daartussen gelegen tweede remvlak 26 van de eerste remschijf 20 en het vierde remvlak 38 van de tweede rem-schijf 30. Wanneer er voldoende klemkracht in de klemrich- 13 ting K op het eerste remblok 51 wordt uitgeoefend, zal ook de remschijfafstand C zodanig afnemen, dat eerste remvlak 25 en het derde remvlak 37 in onderling klemmend aanliggend contact worden gebracht. Daardoor ontstaat er een klauwende 5 aangrijping of een klemmend, aanliggend contact tussen achtereenvolgens het eerste remblok 51, het eerste remschij fgedeelte 24, het tweede remschijfgedeelte 36 en het tweede remblok 52. Afhankelijk van de klemkracht ontstaat er tussen elk van de aanliggende contacten een wrijvingsweer-10 stand, waarmee de rotatiesnelheid van de eerste remschijf 20 en de tweede remschijf 30 om de rotatiehartlijn R kunnen worden afgeremd. Uiteindelijk kunnen de eerste remschijf 20 en de tweede remschijf 30 zelfs volledig tot stilstand worden gebracht ten opzichte van de reminrichting 5.If the distance between the brake pads 51, 52 is sufficiently reduced, then the first brake pad 51 and the second brake pad 52 come into contact with the second brake pad 26 of the first brake disk 20 and the fourth brake pad 38 of the second brake pad respectively. disc 30. If sufficient clamping force is exerted in the clamping direction K on the first brake block 51, the brake disc distance C will also decrease such that the first brake surface 25 and the third brake surface 37 are brought into mutually clamping contact. This results in a clawed engagement or a clamping, abutting contact between successively the first brake block 51, the first brake disc portion 24, the second brake disc portion 36 and the second brake block 52. Depending on the clamping force, a frictional resistance is created between each of the adjacent contacts. -10 position, with which the rotation speed of the first brake disk 20 and the second brake disk 30 around the axis of rotation R can be slowed down. Finally, the first brake disk 20 and the second brake disk 30 can even be brought to a complete stop relative to the braking device 5.

15 De remschijven 20, 30 kunnen zich bij voldoende aandrukkracht in de richting K binnen een bepaalde speling naar elkaar toe bewegen, waarbij het eerste remvlak 25 en het derde remvlak 37 in klemmend aanliggend contact met elkaar kunnen komen. Bij voldoende onderlinge weerstand 20 kunnen de remschijven 20, 30 zich als een door de wrijvings-weerstand rotatievast met elkaar verbonden remschijfsamenstel gaan gedragen, dat aan de naar de remblokken 51, 52 toe gerichte tweede en vierde remvlakken 26, 38 kan worden afgeremd met de twee remblokken 51, 52.The brake discs 20, 30 can move towards each other within a certain play with sufficient pressure in the direction K, whereby the first brake surface 25 and the third brake surface 37 can come into contact with each other in clamping contact. With sufficient mutual resistance 20, the brake discs 20, 30 can behave as a brake disc assembly which is rotationally connected to each other by the frictional resistance and which can be braked with the second and fourth brake surfaces 26, 38 facing the brake pads 51, 52. two brake pads 51, 52.

25 De hiervoor beschreven reminrichting 5 volgens de uitvinding maakt het mogelijk om met behulp van de aandrijfas 34 de tweede overbruggingsafstand B te overbruggen teneinde tweede remschijf 30 te dragen aan de tegenover het tweede wiel 3 gelegen zijde van de skelter 1, in de nabij-30 heid of op korte afstand van het eerste wiel 2. De remschijven 20, 30 zijn beiden gelegen aan de van het tweede wiel 3 afgekeerde zijde van het tandwiel 35 en de daarop aangrijpende aandrijfketting 12 van de trapaandrijving. In het bijzonder zijn de eerste remschijf 20 en de tweede remschijf 35 30 op een korte remschijfafstand C van enkele millimeters tot minder dan een millimeter als een groep bij elkaar geplaatst. De gegroepeerde eerste remschijf 20 en de tweede 14 remschijf 30 zijn in het gebied tussen het midden van de spoorbreedte A en de eerste naaf 23 gelegen. Vanaf het tweede wiel 3 beschouwd zijn de gegroepeerde eerste remschijf 20 en de tweede remschijf 30 uit het midden, voorbij 5 de helft van de spoorbreedte A gelegen, waarbij de afstand van de tweede remschijf 30 tot de eerste naaf 23 kleiner is dan de afstand van de tweede remschijf 30 tot de tweede naaf 3.The aforementioned braking device 5 according to the invention makes it possible to bridge the second bridging distance B by means of the drive shaft 34 in order to support the second brake disk 30 on the side of the go-kart 1 opposite the second wheel 3, in the near-30 position. or a short distance from the first wheel 2. The brake discs 20, 30 are both located on the side of the gear wheel 35 remote from the second wheel 3 and the drive chain 12 of the pedal drive engaging therewith. In particular, the first brake disc 20 and the second brake disc 35 are arranged together at a short brake disc distance C of a few millimeters to less than a millimeter as a group. The grouped first brake disk 20 and the second 14 brake disk 30 are located in the area between the center of the track width A and the first hub 23. Viewed from the second wheel 3, the grouped first brake disc 20 and the second brake disc 30 are located from the center, beyond half the track width A, the distance from the second brake disc 30 to the first hub 23 being smaller than the distance from the second brake disc 30 to the second hub 3.

Hierdoor is het mogelijk om aan één zijde van de 10 skelter 1 met een reminrichting met slechts één remklauw 50 en twee daarin opgenomen remblokken 51, 52 een gelijktijdige afremming van de binnen het bereik van de reminrichting 5 gelegen eerste remschijf 20 en de tweede remschijf 30 te bewerkstelligen.This makes it possible on one side of the go-kart 1 with a braking device with only one caliper 50 and two brake pads 51, 52 accommodated therein, to simultaneously brak the first brake disk 20 and the second brake disk 30 within the range of the braking device 5. to bring about.

15 De skelter 1 volgens de uitvinding heeft als voordeel dat de bij elkaar gegroepeerde eerste remschijf 20 en de tweede remschijf 30 vrijwel gelijktijdig kunnen worden aangegrepen door de ten opzichte van de stand der techniek vereenvoudigde reminrichting 5 en het vereenvoudigde bedie-20 ningssamenstel 60.The go-kart 1 according to the invention has the advantage that the first brake disc 20 and the second brake disc 30 grouped together can be engaged almost simultaneously by the brake device 5 and the simplified operating assembly 60 simplified with respect to the prior art.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen 25 voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.The above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be evident to those skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention.

Zo toont figuur 5 een alternatieve uitvoeringsvorm van de skelter 101 volgens de uitvinding. De alternatieve skelter 101 is net als de hiervoor beschreven uitvoerings- 30 vorm van de skelter 1 voorzien van een eerste wiel 102 en een tweede wiel 103 met een gemeenschappelijke rotatiehart-lijn R. De alternatieve skelter 101 verschilt van de hiervoor beschreven skelter 1 doordat deze een alternatieve reminrichting 105, een alternatief bedieningssamenstel 160 35 en een alternatieve eerste remschijf 120 omvat.Figure 5 shows an alternative embodiment of the go-kart 101 according to the invention. Like the embodiment of the go-kart 1 described above, the alternative go-kart 101 is provided with a first wheel 102 and a second wheel 103 with a common axis of rotation R. The alternative go-kart 101 differs from the go-kart 1 described above in that it an alternative braking device 105, an alternative operating assembly 160, and an alternative first brake disk 120.

De alternatieve reminrichting 105 is voorzien van een eerste remklauw 150 en een tweede remklauw 180. De 15 eerste remklauw 150 is vergelijkbaar aan de remklauw 50 van de hiervoor beschreven skelter 1 en grijpt met de daarin opgenomen remblokken aan op de alternatieve eerste remschijf 120 van het eerste wiel 102. De tweede remklauw 180 is 5 gespiegeld aan de eerste remklauw 150 en grijpt met de daarin opgenomen remblokken op korte afstand van de eerste remklauw 150 aan op de tweede remschijf 130 van het tweede wiel 103. De remschijven 120, 130 zijn op een remschijfaf- stand C van ongeveer vijftien centimeter naast elkaar gele-10 gen. Ten opzichte van de spoorbreedte A kan er hier gesproken worden over remschijven 120, 130 die op korte afstand, naast elkaar gelegen zijn.The alternative brake device 105 is provided with a first caliper 150 and a second caliper 180. The first caliper 150 is similar to the caliper 50 of the above-described go-kart 1 and engages the brake pads included therein on the alternative first brake disc 120 of the first wheel 102. The second caliper 180 is mirrored on the first caliper 150 and engages with the brake pads included therein a short distance from the first caliper 150 on the second brake disc 130 of the second wheel 103. The brake discs 120, 130 are on a brake disc distance C of approximately fifteen centimeters apart. Compared to the track width A, it is possible here to speak of brake discs 120, 130 which are adjacent to each other at a short distance.

Het alternatieve bedieningssamenstel 160 is opgenomen tussen de eerste remklauw 150 en de tweede remklauw 15 180 en werkt op een vergelijkbare wijze als het bedienings samenstel 60 teneinde de tussenafstand tussen van de in de eerste remklauw 150 opgenomen te veranderen. Het alternatieve bedieningssamenstel 160 verschilt van het bedieningsamen-stel 60 doordat het een tweede samenstel van een aandrukci-2 0 Under en een aandrukblok omvat voor het op de hiervoor beschreven wijze aangrijpen op de in de tweede remklauw 180 opgenomen remblokken.The alternative operating assembly 160 is included between the first brake caliper 150 and the second brake caliper 180 and operates in a similar manner to the operating assembly 60 to change the spacing between the distances included in the first brake caliper 150. The alternative operating assembly 160 differs from the operating assembly 60 in that it comprises a second assembly of a pressure clamp Under and a pressure block for engaging the brake pads included in the second caliper 180 in the manner described above.

De alternatieve eerste remschijf 120 is net als de eerste remschijf 20 voorzien van een eerste huls 127. De 25 alternatieve eerste remschijf 120 verschilt van de eerste remschijf 20 doordat de eerste huls 127 overgaat in een rotatieas 119 die de eerste overbruggingsafstand D overbrugt naar de eerste naaf 23. De rotatieas 119 overbrugt een deel van de spoorbreedte A, waardoor de tweede overbruggingsaf-30 stand B die de aandrijfas 134 moet overbruggen kan worden teruggebracht. De aandrijfas 134 is overeenkomstig ingekort, waarbij het tandwiel 35 en de positie waar de aandrijfketting 12 aangrijpt op het tandwiel 35 in de richting van het tweede wiel 103 zijn opgeschoven. De gegroepeerd remschijven 35 120, 130 van de alternatieve skelter 101 schuiven ten opzichte van de remschijven 20, 30 van de skelter 1 op in de richting van het midden van de spoorbreedte A. De remschij- 16 ven 120, 130 zijn echter nog steeds aan de van het tweede wiel 103 afgekeerde zijde van het tandwiel 35 gelegen. Teneinde de rotatieas 119 stevig aan het chassis 110 te kunnen lageren, is de alternatieve skelter 101 voorzien van 5 een extra lager 116 dat de rotatieas 119 tussen de alternatieve reminrichting 105 en het eerste wiel 102 aan het chassis 10 lagert.Like the first brake disc 20, the alternative first brake disc 120 is provided with a first sleeve 127. The alternative first brake disc 120 differs from the first brake disc 20 in that the first sleeve 127 changes into a rotation axis 119 that bridges the first bridging distance D to the first hub 23. The axis of rotation 119 bridges a part of the track width A, whereby the second bridging distance B which the drive shaft 134 must bridge can be reduced. The drive shaft 134 is correspondingly shortened, with the gear 35 and the position where the drive chain 12 engages the gear 35 shifted in the direction of the second wheel 103. The grouped brake discs 35, 120, 130 of the alternative go-kart 101 move relative to the brake discs 20, 30 of the go-kart 1 in the direction of the center of the track width A. However, the brake discs 120, 130 are still on the side of the gear wheel 35 remote from the second wheel 103. In order to be able to bear the rotation shaft 119 securely on the chassis 110, the alternative go-kart 101 is provided with an additional bearing 116 that the rotation shaft 119 between the alternative braking device 105 and the first wheel 102 is mounted on the chassis 10.

Door de rotatieas 119 nog verder te verlengen en de aandrijfas 134 nog verder evenredig in te korten kunnen 10 de posities van reminrichting en de gegroepeerde remschijven in een niet weergegeven, verdere alternatieve uitvoeringsvorm nog verder in de richting van de tweede naaf verschoven worden, bijvoorbeeld in het midden tussen de twee naven van de twee wielen.By further extending the axis of rotation 119 and proportionally further shortening the drive shaft 134, the positions of the braking device and the grouped brake discs can be shifted even further in the direction of the second hub in a further alternative embodiment, not shown the middle between the two hubs of the two wheels.

15 De hiervoor beschreven uitvoeringsvormen zijn beschreven in relatie tot de achterwielen en de achterzijde van de skelter. In een alternatieve, niet weergegeven uitvoeringsvorm kan de reminrichting volgens de uitvinding ook worden toegepast op de voorwielen van een skelter. In dat 20 geval kan bijvoorbeeld een positie van de gegroepeerde remschijven in het midden van de spoorbreedte voordelig zijn, omdat het bedieningselement dan op eenvoudige wijze vanaf de voorzijde, bijvoorbeeld langs de stuurkolom van de stuurinrichting binnen het bereik van de bestuurder worden 25 gebracht, bijvoorbeeld met een rempook naast het stuur.The embodiments described above are described in relation to the rear wheels and the rear of the go-kart. In an alternative, non-shown embodiment, the braking device according to the invention can also be applied to the front wheels of a go-kart. In that case, for example, a position of the grouped brake discs in the middle of the track width can be advantageous, because the operating element is then brought in a simple manner from the front, for example along the steering column of the steering device, within the driver's reach, for example with a brake lever next to the steering wheel.

Samenvattend heeft de uitvinding betrekking op een voertuig 1, 101 omvattend een eerste wiel 2, 102, een tweede wiel 3, 103, een chassis 10, 110, een reminrichting 5, 105 en een tussen het eerste wiel 2, 102 en het tweede wiel 3, 30 103 gelegen aandrijving voor het aandrijven van het tweede wiel 3, 103, waarbij het eerste wiel 2, 102 en het tweede wiel 3, 103 roteerbaar om een gemeenschappelijke rotatie- hartlijn R aan het chassis 10, 110 gelagerd zijn, waarbij het eerste wiel 2, 102 is voorzien van een eerste naaf 23, 35 123 en een rotatievast met de eerste naaf 23, 123 gekoppelde eerste schijfrem 20, 120, waarbij het tweede wiel 3, 103 is voorzien van een tweede naaf 33, 133 en een rotatievast met 17 de tweede naaf 33, 133 gekoppelde tweede schijfrem 30, 130, waarbij de eerste remschijf 20, 120 en de tweede remschijf 30, 130 beiden aan de van het tweede wiel 3, 103 afgekeerde zijde van de aandrijving gelegen zijn.In summary, the invention relates to a vehicle 1, 101 comprising a first wheel 2, 102, a second wheel 3, 103, a chassis 10, 110, a braking device 5, 105 and one between the first wheel 2, 102 and the second wheel 3, 103 drive for driving the second wheel 3, 103, wherein the first wheel 2, 102 and the second wheel 3, 103 are rotatably mounted on the chassis 10, 110 about a common axis of rotation R, the first wheel 2, 102 is provided with a first hub 23, 123 and a rotationally fixed first disc brake 20, 120 coupled to the first hub 23, 123, the second wheel 3, 103 being provided with a second hub 33, 133 and a rotatably with 17 second disc brake 30, 130 coupled to the second hub 33, 133, the first brake disc 20, 120 and the second brake disc 30, 130 both being located on the side of the drive remote from the second wheel 3, 103.

Claims

1. Voertuig omvattend een eerste wiel, een tweede wiel, een chassis, een vast met het chassis verbonden remin-richting en een tussen het eerste wiel en het tweede wiel gelegen aandrijving voor het aandrijven van het tweede wiel, 5 waarbij het eerste wiel en het tweede wiel roteerbaar om een gemeenschappelijke rotatiehartlijn aan het chassis gelagerd zijn, waarbij het eerste wiel is voorzien van een eerste naaf en een rotatievast met de eerste naaf gekoppelde eerste schijfrem, waarbij het tweede wiel is voorzien van een 10 tweede naaf en een rotatievast met de tweede naaf gekoppelde tweede schijfrem, waarbij de reminrichting is voorzien van remblokken die in een eerste stand in hoofdzaak vrij zijn van de remschijven teneinde rotaties van de remschijven toe te laten, waarbij de remblokken in een tweede stand klemmend 15 aangrijpen op de eerste remschijf en de tweede remschijf teneinde de rotaties van de remschijven ten opzichte van het chassis af te remmen, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf beiden aan één zijde van de aandrijving gelegen zijn.A vehicle comprising a first wheel, a second wheel, a chassis, a braking device fixedly connected to the chassis and a drive for driving the second wheel located between the first wheel and the second wheel, wherein the first wheel and the second wheel is rotatably mounted on the chassis about a common axis of rotation, the first wheel being provided with a first hub and a first disc brake coupled to the first hub, the second wheel being provided with a second hub and a rotation proof the second hub coupled second disc brake, wherein the brake device is provided with brake pads which are substantially free of the brake discs in a first position in order to allow rotations of the brake discs, wherein the brake pads engage clampingly on the first brake disc in a second position and the second brake disc in order to brake the rotations of the brake discs relative to the chassis, the first brake disc and the second brake disc is both located on one side of the drive.

2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf beiden aan de van het tweede wiel afgekeerde zijde van de aandrijving gelegen zijn.Vehicle as claimed in claim 1, wherein the first brake disc and the second brake disc are both located on the side of the drive remote from the second wheel.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 25 eerste remschijf en de tweede remschijf naast elkaar gelegen zijn.3. Vehicle according to claim 1 or 2, wherein the first brake disc and the second brake disc are located next to each other.

4. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf direct op elkaar volgen.Vehicle as claimed in any of the foregoing claims, wherein the first brake disc and the second brake disc follow directly on each other.

5. Voertuig volgens een der voorgaande conclu- sies, waarbij het eerste wiel en het tweede wiel een onderlinge spoorbreedte bepalen, waarbij de remschijfafstand ten minste drie keer kleiner, bij voorkeur ten minste vijf keer kleiner en bij meeste voorkeur ten minste tien keer kleiner 5 is dan de spoorbreedte.5. A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the first wheel and the second wheel determine a mutual track width, wherein the brake disc distance is at least three times smaller, preferably at least five times smaller and most preferably at least ten times smaller. is then the track width.

6. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de remschijfafstand bij voorkeur kleiner is dan een centimeter.Vehicle as claimed in any of the foregoing claims, wherein the brake disc distance is preferably less than one centimeter.

7. Voertuig volgens een der voorgaande conclu- 10 sies, waarbij de reminrichting een remklauw omvat, waarbij de remblokken onderling op afstand van elkaar gelegen zijn binnen de remklauw, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf tussen de remblokken gelegen zijn.7. Vehicle as claimed in any of the foregoing claims, wherein the brake device comprises a brake caliper, wherein the brake pads are mutually spaced within the brake caliper, wherein the first brake disc and the second brake disc are located between the brake pads.

8. Voertuig volgens een der voorgaande conclu- 15 sies, waarbij het eerste remblok in de tweede stand klemmend aanligt tegen de van de tweede remschijf afgekeerde zijde van de eerste remschijf en waarbij het tweede remblok in de tweede stand klemmend aanligt tegen de van de eerste remschij f afgekeerde zijde van de tweede remschijf.8. A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein in the second position the first brake block abuts the side of the first brake disc remote from the second brake disc and wherein the second brake block abuts the second brake block in the second position. brake disc facing away from the second brake disc.

9. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de remschijven aan de van de remblokken afgekeerde zijden in onderling klemmende aanligging zijn.Vehicle as claimed in any of the foregoing claims, wherein the brake discs are in mutually clamping abutment on the sides remote from the brake pads.

10. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf 25 gegroepeerd in het midden van tussen de twee wielen gelegen zijn.10. Vehicle as claimed in any of the foregoing claims, wherein the first brake disc and the second brake disc are grouped in the middle between the two wheels.

11. Voertuig volgens een der conclusies 1-9, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf gegroepeerd in het gebied tussen het midden tussen de twee wielen 30 en de eerste naaf gelegen zijn.A vehicle according to any one of claims 1-9, wherein the first brake disc and the second brake disc are grouped in the area between the center between the two wheels 30 and the first hub.

12. Voertuig volgens conclusie 11, waarbij de eerste remschijf en de tweede remschijf op korte afstand van de eerste naaf gelegen zijn.The vehicle of claim 11, wherein the first brake disc and the second brake disc are located a short distance from the first hub.

13. Voertuig volgens conclusie 11 of 12, waarbij 35 het tweede wiel een rotatievast met de tweede naaf verbonden as omvat die zich vanaf de tweede naaf beschouwd voorbij het midden tussen de twee wielen uitstrekt, waarbij de tweede remschijf rotatievast verbonden is aan de as op een afstand van de eerste naaf die kleiner is dan de afstand tot de tweede naaf.13. Vehicle as claimed in claim 11 or 12, wherein the second wheel comprises a rotationally fixed shaft connected to the second hub which, viewed from the second hub, extends beyond the center between the two wheels, the second brake disc being rotationally connected to the shaft on a distance from the first hub that is less than the distance from the second hub.

14. Voertuig volgens conclusie 13, waarbij de as 5 zich vanaf de tweede naaf uitstrekt tot aan het eerste wiel, waarbij het eerste wiel aan de as gelagerd is.A vehicle according to claim 13, wherein the axle 5 extends from the second hub to the first wheel, the first wheel being mounted on the axle.

15. Voertuig volgens conclusie 14, waarbij de eerste remschijf is voorzien van een concentrische uitsparing met daarin een lager voor het gelagerd bevestigen van 10 de eerste remschijf aan de as.15. Vehicle as claimed in claim 14, wherein the first brake disc is provided with a concentric recess with a bearing therein for bearing the first brake disc on the axle.

16. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij het eerste wiel en het tweede wiel in de onafgeremde toestand van de reminrichting onafhankelijk ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn.A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the first wheel and the second wheel are rotatable independently of each other in the unrestrained state of the braking device.

17. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij het voertuig ten minste drie wielen bezit.A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the vehicle has at least three wheels.

18. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de aandrijving een trapaandrijving is.A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the drive is a pedal drive.

19. Voertuig volgens een der voorgaande conclu- 20 sies, waarbij het voertuig een skelter of een trapauto is.19. Vehicle as claimed in any of the foregoing claims, wherein the vehicle is a go-kart or a pedal car.

20. Voertuig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de inrichting een kindervoertuig is.A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the device is a child's vehicle.

21. Voertuig voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde 25 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.21. Vehicle provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

22. Reminrichting, kennelijk geschikt voor toepassing in een voertuig volgens een der voorgaande conclusies. -o-o-o-o-o-o-o-o- RM/BP22. A braking device, apparently suitable for use in a vehicle according to any one of the preceding claims. -o-o-o-o-o-o-o-o-RM / BP