NL2006416B1 - Magneetstripuitleespreventieorgaan en werkwijze. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een magneetstripuitleespreventieorgaan voor het voorkomen dat een magneetstrip van een bancaire kaart omvattende een magneetstripdataopslag en een verdere dataopslag voor gebruik bij betaaltransacties kan worden uitgelezen middels een magneetkaartleesinrichting bedoeld voor het uitlezen van de magneetstrip van de bancaire kaart, het magneetstripuit- leespreventieorgaan omvattende: - een dragerlaag van een bij voorkeur buigbaar of flexibel materiaal; - bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de dragerlaag aan de bancaire kaart; - magneetveldbeïnvloedingsmiddelen voor het beïnvloeden van een magnetisch veld.

Description

Magneetstripuitleespreventieorgaan en werkwijze

De onderhavige uitvinding betreft een magneet-strip-uitleespreventieorgaan voor het voorkomen dat een magneetstrip van een bancaire kaart, omvattende een mag-neetstripdataopslag en een verdere dataopslag voor gebruik bij betaaltransacties, kan worden uitgelezen middels een magneetkaartleesinrichting bedoeld voor het uitlezen van de magneetstrip van de bancaire kaart. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een samenspel van dergelijke mag-neetstripuitleespreventieorganen. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het beschermen van een betaalsysteem, bij voorkeur een bancaire betaalsysteem.

Gedurende de laatste decennia hebben betaalsystemen voor bancaire systemen opgang gedaan. Er wordt in toenemende mate gebruikgemaakt van bancaire kaarten, initieel alleen met een dataopslag in een magneetstrip, echter ook in toenemende mate met een dataopslag in een beveiligde chip, ook wel een EMV chip genoemd.

Een van de redenen van de latere opgang van de EMV chip is dat er verschillende vormen van misbruik te maken zijn van de magneetstrip. Een van deze vormen wordt ook wel skimmen genoemd. Een betaaltransactie vereist enerzijds uitgelezen data uit de magneetstrip en anderzijds de invoer van een pincode.

Door middel van het uitlezen van de gegevens op de oorspronkelijke bancaire kaart en het in bezit krijgen van de pincode kan een kwaadwillende een kopie van de oorspronkelijke magneetstrip van de kaart maken op een tweede kaart en samen met de pincode betaaltransacties of opname-transacties uitvoeren.

Teneinde te voorkomen dat een kwaadwillende een kopie van de oorspronkelijke magneetstrip van de kaart kan maken verschaft de onderhavige uitvinding een magneetstri-puitleespreventieorgaan voor het voorkomen dat een magneetstrip van een bancaire kaart, omvattende een magneet-stripdataopslag en een verdere dataopslag voor gebruik bij betaaltransacties, kan worden uitgelezen middels een mag-neetkaartleesinrichting bedoeld voor het uitlezen van de magneetstrip van de bancaire kaart, het magneetstripuit-leespreventieorgaan omvattende: - een dragerlaag van een bij voorkeur buigbaar of flexibel materiaal; - bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de dragerlaag aan de bancaire kaart; - magneetveldbeïnvloedingsmiddelen voor het beïnvloeden van een magnetisch veld.

In het geval dat de rechtmatige gebruiker van de bancaire kaart gebruikmaakt van de verdere dataopslag, zoals de EMV chip, een draadloos uitleesbare chip, zoals een RF-id kaart, een holografische opslagkaart of een near-field kaart, is het onnodig dat de magneetstrip uitlees-baar is. Het is een inzicht volgens de onderhavige uitvinding om gedurende deze perioden of transacties de magneetstrip af te dekken met het magneetstripuitleespreventieor-gaan. Hierdoor wordt voorkomen dat kwaadwillenden deze kunnen uitlezen tijdens het uitvoeren van andere transacties of anderszins. Als gevolg hiervan wordt vanzelfsprekend voorgekomen dat een kopie van de magneetstrip van de bancaire kaart kan worden gemaakt.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn in het magneetstripuitleespreventieorgaan de magneetveldbeïnvloe-dingsmiddelen aangebracht op de dragerlaag. Bij verdere voorkeur zijn de magneetveldbeïnvloedingsmiddelen aange bracht in de dragerlaag. In beide gevallen wordt de magneetstrip van de bancaire kaart na het aanbrengen van het magneetstripuitleespreventieorgaan zodanig beschermd dat deze niet kan worden uitgelezen zolang het magneetstri-puitleespreventieorgaan aanwezig is.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de bevestigingsmiddelen een kleefstof die bij voorkeur een permanente of niet-permanente bevestiging op de bancaire kaart tot stand brengt. Middels deze kleefstof is het mag-neetstripuitleespreventieorgaan permanent of tijdelijk be-vestigbaar op de magneetstrip van de bancaire kaart. Ingeval van permanente aanbrenging is de magneetstrip derhalve permanent beschermd. Ingeval van tijdelijke bevestigbaar-heid is de magneetstrip bruikbaar wanneer de gebruiker de tijdelijk aanwezige bescherming verwijderd. Het voordeel is derhalve dat wanneer een transactie moet worden uitgevoerd op een locatie waar alleen de magneetstrip bruikbaar is en de verdere geheugenopslagmiddelen onbruikbaar zijn toch een transactie kan worden uitgevoerd door het mag-neetstripuitleespreventieorgaan te verwijderen. Voor hernieuwde bescherming is opnieuw aanbrengen daarvan vanzelfsprekend nodig.

Bij verdere voorkeur omvatten de bevestigingsmiddelen een bandorgaan voor bevestiging middels het omspannen van de kaart. Deze uitvoeringsvormen zal ter hoogte van de magneetstrip de betaalkaart omspannen. Bij voorkeur is deze variant ter hoogte van de voorzijde van de betaalkaart doorzichtig.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het magneetstripuitleespreventieorgaan tamper-proof uitgevoerd, bij voorkeur middels tenminste een incisie in de dragerlaag, welke incisie bij voorkeur geheel of deels de dragerlaag doorsnijdt. Het is hierdoor vrijwel onmogelijk om het uitleespreventieorgaan tijdelijk te verwijderen. Veel misbruik zou gemaakt worden gedurende tijdelijk afgeven van de kaart door de bezitter daarvan. Tijdens de korte periode dat een kwaadwillende de beschikking kan hebben over de kaart is deze niet in staat om deze voorkeursuitvoeringsvorm te omzeilen zonder dat dit zichtbaar is voor de reguliere gebruiker. Indien tijdens het afnemen van het uitleespreventieorgaan deze zich opdeelt in een aantal delen is het praktisch onmogelijk om deze weer zodanig terug te plaatsen dat het oorspronkelijke aanzicht hersteld wordt. De misbruik is derhalve onmiddellijk bij teruggeven van de kaart aan de oorspronkelijke gebruiker te zien.

Dit is verder bijvoorbeeld het geval wanneer de incisie de dragerlaag in verschillende onderscheidbare delen scheidt.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het uitleespreventieorgaan voorzien van een herkenningssymbool of een identificatie symbool voor het herkennen van het orgaan of het identificeren van het orgaan. In het ideale geval is het orgaan identificeerbaar met een unieke code. Hierbij is voorzien in bijvoorbeeld een streepjescode of een lange nummer/lettercombinatie. Een nadeel van een unieke code is dat er een relatief complexe analyse door de gebruiker vereist. Derhalve is voorzien in een eenvoudiger herkenbaar symbool dat met een oogopslag kan worden geïnterpreteerd. Er kan hierbij worden gedacht aan een door mensen eenvoudig herkenbare code, zoals een getal, naam, een woord of plaatje is. Indien er bijvoorbeeld 4-8 letterige woorden worden toegepast is er een enorme variatie aan gemakkelijk herkenbare woorden mogelijk. Iedereen die zijn kaart terugkrijgt kan zijn' eigen' woord gemakkelijk herkennen; hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld poes, huis, paard, kind, vrouw, neef, et cetera.

Wanneer er een groot aantal van dergelijke verschillende woorden in omloop zijn is het vrijwel onmogelijk om in korte tijd een identiek uitleespreventieorgaan beschikbaar te hebben door de kwaadwillige, zeker wanneer verschillende achtergrond-letter-kleurcombinaties worden toegepast.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het magneetstripuitleespreventieorgaan een beschrijfvlak voor het aanbrengen van een handtekening of paragraaf. Hierdoor wordt het mogelijk dat de gebruiker van de bancaire kaart een voor hem unieke handtekening plaatst.

Bij voorkeur heeft het orgaan een formaat dat tenminste een deel van een met magnetische informatie beschreven gebied van de magneetstrip afdekt. Zelfs indien een deel van het beschreven gebied van de magneetstrip wordt afgedekt kan er geen complete kopie worden gemaakt.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het magneetstripuitleespreventieorgaan aluminium of een nikkel of een nikkellegering materiaal ten behoeve van het afschermen van een magnetisch veld. Hierdoor wordt op effectieve wijze een magnetisch veld zijwaarts van het magneet-stripuitleespreventieorgaan geleid waardoor deze het gebied waarin de data is opgeslagen niet kan bereiken. Zelfs wanneer een uitleesveld vanaf de andere zijde van de bancaire kaart zou worden aangelegd zal het magnetisch veld ter plaatse van het gebied waarin de data is opgeslagen zodanig zijn afgebogen dat uitlezen onmogelijk is vanaf deze zijde. Bij voorkeur omvat het orgaan een opgedampt metaal.

Bij voorkeur is het magneetstripuitleespreventie-orgaan voorzien van een verwijderbare kleeflaagbeschermer. Hierdoor is het als een op zichzelf bekende sticker plaatsbaar op een bancaire kaart.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het magneetstripuitleespreventieorgaan samengesteld uit een aantal discrete deelorganen, die ofwel op elkaar aansluitend zijn vormgegeven ofwel op enige afstand van elkaar plaatsbaar zijn. Een deelafdekking van de magneetstrip volstaat tegen het kopiëren van de kaartgegevens. Ook in het geval dat alle gegevens op de magneetstrip worden afgedekt door tegen elkaar aanliggende deelorganen wordt kopiëren voorkomen. Voorts voorkomt in dergelijke rangschikking het tijdelijk wegnemen en weer terugplaatsen van het orgaan aangezien het met de mensenhanden onmogelijk is om in deze vorm het orgaan af te nemen en weer terug te plaatsen op een juist passende wijze. Indien er met een dergelijke variant wordt geknoeid zal dit onmiddellijk worden opgemerkt door de eigenaar van de kaart.

In een verdere variant heeft de buitenomtrek van het uitleespreventieorgaan een herkenbare vorm. Ook deze vorm draagt bij aan de herkenning van het orgaan ingeval van vervanging door de kwaadwillende.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het magneetstripuitleespreventieorgaan aangebracht op een, bij voorkeur zelfklevend, bij verdere voorkeur transparant, aanbrenghulporgaan. Hierdoor is het mogelijk om complex ingedeelde of meervoudige varianten van het uitleespreventieorgaan op correcte wijze aan te brengen zodat deze een geheel lijken wanneer aangebracht op de kaart.

En verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een samenstel omvattende een houder of een vel houdende een aantal magneetstripuitleespreventieorganen volgens een of meer van de voorgaande conclusies. Hierdoor kan op praktische wijze een gebruikersnaam en kaart worden voorzien van een aantal organen, bijvoorbeeld voor het geval de magneetstrip incidenteel moet worden gebruikt waar voor het bestaande orgaan van de kaart moet worden verwijderd en derhalve een nieuwe wenselijk is.

Een verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het beschermen van een betaalsysteem, bij voorkeur een bancaire betaalsysteem, omvattende stappen voor het verschaffen van magneetstripuit-leespreventieorganen aan gebruikers van bancaire kaarten voor toepassing door de gebruikers op de bancaire kaarten. Middels een dergelijke werkwijze kan een bancaire betalingssystemen worden beschermd tegen het ongemak van het kopiëren van kaarten en het kwaadwillend uitvoeren van transacties.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven aan de hand van een of meerdere voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren.

Fig. 1 betreft een schematische weergave van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding tijdens gebruik.

Fig. 2 betreft een schematische weergave van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding tijdens gebruik.

Fig. 3 betreft een schematische weergave van een derde voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding tijdens gebruik.

Fig. 4 betreft een schematische weergave van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 5 betreft een schematische weergave van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 6 betreft een schematische weergave van een voorkeursuitvoeringsvorm tijdens gebruik onder invloed van een magnetisch veld.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1) volgens de onderhavige uitvinding betreft een magneetstripbe-schermer 1 die is aangebracht op een magneetkaart 2. Deze omvat de magneetstripbeschermer is aan één zijde voorzien van een lijmlaag voor verwijderbaar kleven op de magneetstrip 3 van de kaart.

In Fig. 2 is eenzelfde magneetkaart 2 met de magneetstrip 3 getoond. Deze magneetstrip is ten dele afgedekt middels 3 magneetstripbeschermer 4, 5, 6. Deze drie magneetstripbeschermers 4, 5, 6 zijn voorzien van de letters D, O, G. Deze uitvoeringsvorm beschermt enerzijds de kaart tegen kopiëren en verschaft anderzijds aan de gebruiker een grote herkenbaarheid van de magneetstripbeschermer op basis van een aantal uiterlijkheden. De onderlinge rangschikking van de drie magneetstripbeschermers is herkenbaar, met name wanneer deze zijn verwijderd en daarna andere magneetstripbeschermers zouden zijn teruggeplaatst. Verder verschaffen de letters een herkenbaarheid. Door de breuklijnen achter is het onmogelijk om de magneetstripbeschermers te verwijderen en daarna op exact dezelfde wijze terug te plaatsen.

De uitvoering volgens Fig. 3 is uitgevoerd als een band die is geplaatst om de bankkaart. Deze variant is met name geschikt wanneer het vrij zeker is dat de kaart tijdens de levensduur niet zal worden gebruikt met de magneetstrip, maar wanneer de magneetstrip toch aanwezig moet zijn. In dat geval kan deze oplossing soortgelijk aan de sigarenband worden toegepast. Teneinde slijtage langs de randen te voorkomen kan in dit geval de bankkaart zijn voorzien van een inkeping 10 waarin de band wordt opgeno men. Hierdoor steekt de band niet uit in de zijrand van de kaart.

InFig. 4 is een vel 40 getoond met daarop een vijftal magneetstripprotectors 41. Deze voorkeursuitvoeringsvorm is praktisch wanneer gedurende de levensduur van de kaart op geheel incidentele wijze een transactie moet worden uitgevoerd met de magneetstrip als informatiebron. In dat geval zal de magneetstripprotector moeten worden verwijderd en is het wenselijk om deze ofwel direct ofwel na bijvoorbeeld een reisperiode te vervangen door een nieuwe. De woorden die zijn afgebeeld op de kaart maken een snelle identificatie van de magneetstripprotector mogelijk wanneer de bezitter van de kaart deze kort heeft moeten afstaan, bijvoorbeeld voor het laten uitvoeren van een transactie.

Fig. 5 toont eveneens een vel 40 met daarop een drietal magneetstripprotectors 42, 43, 44. De varianten 42, 43 zijn soortgelijk aan die van Fig. 2. De variant 44 is een middels snijlijnen 46 complex ingedeelde aansluitende variant die het knoeien wanneer deze op een magneetstrip kaart is aangebracht zeer moeilijk maakt. Voor de magneetstripprotectors 42, 43, 44 geldt dat deze aan de onderzijde voorzien zijn van een lijmlaag voor het kleven daarvan op een magneetstrip, soortgelijk aan die van Fig. 1-4. Aan de bovenzijde van de magneetstripprotectors 42, 43, 44 is een doorschijnende sticker aangebracht die zowel kleeft op het vel 40 als op de magneetstripprotectors 42, 43, 44 zelf. Hierdoor wordt het mogelijk de magneetstripprotectors 42, 43, 44 samen met de doorschijnende sticker 45 af te nemen van het vel 40 waarbij de onderlinge oriëntatie van de losse delen behouden blijft en deze in dezelfde oriëntatie aan te brengen op een magneetstrip van een bancaire kaart. De derde variant 44 is hierdoor heel lastig te verwijderen aangezien alle losse delen tussen de snijlijnen apart zullen loskomen van de magneetstrip en deze met mensenhanden niet meer in dezelfde rangschikking terug te plaatsen zijn. Als aanvulling op deze beveiliging middels snijlijnen is de variant 44 ook nog te voorzien van bijvoorbeeld een code of een woord of een afbeelding die gemakkelijk herkenbaar is voor de bezitter van de kaart

In Fig. 6 is getoond hoe de magneetstripprotector functie meer onder invloed is van een magnetisch veld 61. De magneetstripprotector 1 is aangebracht over de magneetstrip 3 van de bancaire kaart 2. Het magnetisch veld heeft een aantal veldlijnen die de magneetstripprotector niet kunnen penetreren en derhalve zijwaarts zullen worden afgebogen. Ook wanneer het magnetische veld vanaf de andere zijde de magneetstrip nadert zal het magnetisch veld worden afgebogen. In beide gevallen is het onmogelijk om tot uitlevering te komen van de informatie die is opgeslagen in de magneetstrip.

In Fig. 7 is een applicator voor een magneetstripprotector 74 getoond. De applicator omvat een achtervel 71, vergelijkbaar met een sticker waarop de sticker is aangebracht. Op dit achtervel is met de klevende zijde daarvan een applicatorvel 76 gerangschikt op een positie 76'. De klevende zijde van het applicatorvel 76 is plaatsbaar op een bancaire kaart op zodanige wijze dat de magneetstripprotector 74 gerangschikt is over de magneetstrip. Voor het aanbrengen van de magneetstripprotector 74 op de magneetstrip van de bancaire kaart is deze gekleefd aan de kleeflaag van het applicatorvel 76. Wanneer het applicatorvel 76 wordt verwijderd van het achtervel 71 bevindt zich de magneetstripprotector 74 derhalve gekleefd aan de klevende zijde van het applicatorvel 76.

Het applicatorvel 76 is bij voorkeur doorschijnend en voorzien van twee lijnen 78, welke twee lijnen 78 aangeven hoe het applicatorvel met de daarop aan de klevende zijde aanwezige magneetstripprotector op de magneetstrip van de bancaire kaart moet worden gerangschikt. Zodra het applicatorvel 76 op een bancaire kaart is aangebracht kleeft de magneetstripprotector 74 met een veel sterkere hechting aan de bancaire kaart. De reden hiervoor is dat de hechting tussen de magneetstripprotector 74 en het ach-tervel 71 bij voorkeur geringer is dan de hechting van het applicatorvel met de magneetstripprotector. Vervolgens kan het applicatorvel 76 worden verwijderd van de bancaire kaart en is de bancaire kaart voorzien van de magneetstripprotector .

In de uitvoeringsvorm van Fig. 8 dient het vel 81 eenzelfde functie als het achtervel 71 volgens Fig. 7. De uitvoeringsvorm van Fig. 8 is een applicator 88 voor het aanbrengen van een viertal magneetstripprotectors 84 op een bancaire kaart. De applicator 88 is vouwbaar langs de stippellijnen 92. De zijde 88' is voorzien van een plaat-singspositie 91 voor een bancaire kaart, welke plaatsings-positie ongeveer een diepte 86 heeft ter dikte van een bancaire kaart. Middels onderbroken lijnen 87 is de positie van de magneetstrip op de bancaire kaart aangeduid.

Zodra het "achtervel 81" van de magneetstripprotectors en de applicator 88 is verwijderd heeft het gedeelte 88 " dezelfde functie als het applicatorvel 78 volgens Fig. 7. Vervolgens wordt de applicator dubbelgevouwen met de bankkaart daartussen waarbij de magneetstripprotectors verkleven op de bancaire kaart.

Op alternatieve wijze is het mogelijk om reserve magneetstripprotectors te kleven op de kaart. Hierbij is voorzien dat een magneetstrip nog is verbonden met een ap- plicatorvel. Het applicatorvel is soortgelijk als in het voorgaande genoemde applicatorvellen, met bijvoorbeeld een formaat van de breedte van een magneetstrip of tenminste groter dan de betreffende magneetstripportector. Over het geheel van de onderzijde van het applicatorvel en de daarop aanwezige magneetstripprotector is een opslagvel gerangschikt voor het aan een zijde verkleven met het applicatorvel op soortgelijke wijze als het achtervel, dat tevens aan de andere zijde geschikt is voor verkleving aan de kaart. Wanneer de reserve magneetstripprotector op de magneetstrip moet worden aangebracht kan het applicatorvel op de beschreven wijze worden afgenomen van het opslagvel en de protector op de magneetstrip. Hierdoor heeft de gebruiker ten allen tijde de beschikking over protectors, ook als onverhoopt de magneetstrip dient te worden gebruikt .

Elke samenstelling van de magneetstripprotector die in staat is tot het verstoren van het magneetveld is geschikt binnen het begrip van de onderhavige uitvinding. De onderhavige uitvinding is gericht op het voorkomen van het lezen van de magneetstrip door een kaartlezer. Elke andere vorm van identificatie van de kaart, bijvoorbeeld door middel van een EMV chip of een RF-id blijft onder aanwezigheid van de magneetstripprotector volgens de onderhavige uitvinding mogelijk. Derhalve verschaft de onderhavige uitvinding een functionele beveiliging van de magneetstrip en eenvoudige wijze voor de normale gebruiker om eventueel knoeien met de magneetstripprotector te herkennen .

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het vakgebied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies.

Claims (19)

1. Magneetstripuitleespreventieorgaan voor het voorkomen dat een magneetstrip van een bancaire kaart omvattende een magneetstripdataopslag en een verdere dataop-slag voor gebruik bij betaaltransacties kan worden uitgelezen middels een magneetkaartleesinrichting bedoeld voor het uitlezen van de magneetstrip van de bancaire kaart, het magneetstripuitleespreventieorgaan omvattende: - een dragerlaag van een bij voorkeur buigbaar of flexibel materiaal; - bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de dragerlaag aan de bancaire kaart; - magneetveldbeïnvloedingsmiddelen voor het beïnvloeden van een magnetisch veld.

2. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens conclusie 1 waarbij de magneetveldbeïnvloedingsmiddelen zijn aangebracht op de dragerlaag.

3. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens conclusie 1 of 2 waarbij de magneetveldbeïnvloedingsmiddelen zijn aangebracht in de dragerlaag.

4. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de bevestigingsmiddelen een kleefstof omvatten die bij voorkeur een permanente of niet-permanente bevestiging op de bancaire kaart tot stand brengt.

5. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies bij de bevestigings middelen een bandorgaan omvatten voor bevestiging middels het omspannen van de kaart.

6. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies dat tamper-proof is uitgevoerd, bij voorkeur middels tenminste een incisie in de dragerlaag, welke incisie bij voorkeur geheel of deels de dragerlaag doorsnijdt.

7. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens conclusie 6 waarbij door middel van tenminste een incisie de dragerlaag in verschillende onderscheidbare delen scheidbaar is.

8. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies van een formaat dat tenminste een deel van een beschreven gebied van de magneetstrip afdekt.

9. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een aluminium of een nikkel of een nikkellegering materiaal.

10. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies voorzien van een verwijderbare kleeflaagbeschermer.

11. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies voorzien van een herkenning symbool of een identificatie symbool voor het herkennen van het orgaan of het identificeren van het orgaan.

12. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens conclusie 11 waarbij het herkenningssymbool een streepjescode of een door mensen eenvoudig herkenbare code, zoals een getal, naam, een woord of plaatje is.

13. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een be-schrijfvlak voor het aanbrengen van een handtekening of paragraaf.

14. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een opgedampt metaal.

15. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies dat is samengesteld uit een aantal discrete deelorganen, die ofwel op elkaar aansluitend zijn vormgegeven ofwel op enige afstand van elkaar plaatsbaar zijn.

16. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de buitenomtrek een herkenbare vorm heeft.

17. Magneetstripuitleespreventieorgaan volgens een of meer van de voorgaande conclusies aangebracht op een, bij voorkeur zelfklevend, bij verdere voorkeur transparant, aanbrenghulporgaan.

18. Samenstel omvattende een houder of een vel houdende een aantal magneetstripuitleespreventieorganen volgens een of meer van de voorgaande conclusies.

19. Werkwijze voor het beschermen van een betaalsysteem, bij voorkeur een bancaire betaalsysteem, omvattende stappen voor het verschaffen van magneetstripuit-leespreventieorganen aan gebruikers van bancaire kaarten voor toepassing door de gebruikers op de bancaire kaarten.