NL2006009C2 - Zak voor het houden van producten. - Google Patents

Description

ZAK VOOR HET HOUDEN VAN PRODUCTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zak voor het houden van producten, in het bijzonder 5 voedingsmiddelen, voorzien van een opening en afsluitmiddelen voor het afsluiten van de zak.

Om voedingsmiddelen luchtdicht te verpakken wordt veelvuldig gebruik gemaakt van zakken. Een typische zak is voorzien van een bodem en wanden die zich vanuit de bodem 10 uitstrekken naar een opening. Doorgaans bevindt de opening zich aan de tegengestelde zijde van de bodem. De voedingsmiddelen worden aangebracht in een zak om vervolgens de zak luchtdicht af te sluiten. Bij gebruik scheurt of knipt de consument de zak open. De meest eenvoudige 15 uitvoeringen van dergelijke zakken, zoals bijvoorbeeld chipszakken, kunnen hierna niet meer eenvoudig luchtdicht worden afgesloten. Het product, bijvoorbeeld de chips, kan dan maar voor een beperkte tijdsduur worden bewaard in de zak.

20 Er zijn ook zakken bekend waarbij de opening opnieuw afsluitbaar is. De binnenzijde van de zak is hiertoe nabij de opening voorzien van afsluitmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een plakrand of een zich op een eerste wand uitstrekkende rand, die kan worden opgenomen in een op een 25 tegenoverliggende wand uitstrekkende gleuf. Een nadeel van bijvoorbeeld de plakrand is dat de hechting van de wanden na veelvuldig gebruik kan afnemen. Hoewel bij het gebruik van de rand en de gleuf de hechting niet afneemt, is een dergelijke afsluiting lastig in gebruik.

30 Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding om bovengenoemde problemen althans deels op te lossen en te voorzien in een eenvoudige, goedkope en/of efficiënte zak voor het houden van producten.

2

Hiertoe is er volgens de uitvinding voorzien in een zak voor het houden van producten, in het bijzonder voedingsmiddelen, voorzien van een opening en afsluitmiddelen voor het afsluiten van de zak, waarbij een 5 eerste wanddeel van de zak een veerkrachtig afdichtingsorgaan omvat dat zich in de gesloten toestand uitstrekt tegen een tweede wanddeel van de zak voor het althans in hoofdzaak luchtdicht afdichten van de zak.

Volgens de uitvinding bevat de zak naast de afsluitmiddelen 10 ook een bij voorkeur separaat veerkrachtig afdichtingsorgaan. Dit afdichtingsorgaan is veerkrachtig, ofwel elastisch, uitgevoerd, zodat bij het sluiten van de zak, dat wil zeggen het naar elkaar bewegen van het eerste en het tweede wanddeel, het afdichtingsorgaan elastisch 15 vervormt en zo in een goede afdichting tussen de beide wanddelen voorziet. Op deze wijze wordt verzekerd in een goede luchtdichte afsluiting van de zak. Voor een luchtdichte verpakking van de producten is de zak vervaardigd van een in hoofdzaak lucht impermeabel 20 materiaal.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm strekt het afdichtingsorgaan zich in een gesloten toestand uit onder voorspanning tegen het tweede wanddeel, bij voorkeur met een component dwars op het oppervlak van het tweede wanddeel.

25 Het afdichtingsorgaan heeft hierbij de neiging om terug te keren naar de geopende toestand, zodat het afdichtingsorgaan een klemmende kracht uitoefent op het tweede wanddeel. Ondanks eventuele oneffenheden in het eerste en/of het tweede wanddeel, wordt toch voorzien in een goede 30 luchtdichte afsluiting daartussen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het afdichtingsorgaan een veerkrachtige lip. De lip heeft bij voorkeur een breedte, die althans in hoofdzaak 3 overeenkomt met de breedte van de zak om zo efficiënt de zak af te sluiten. De lip heeft bij voorkeur een taps toelopend verloop, waarbij het bredere deel is verbonden aan het eerste wanddeel en het taps toelopende uiteinde is ingericht 5 voor aangrijping met het tweede wanddeel in de gesloten toestand. Het uiteinde is hierbij eenvoudiger vervormbaar.

De lip is bij voorkeur massief uitgevoerd. Echter, in een andere uitvoering is het mogelijk dat de lip hol is uitgevoerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de lip wordt 10 gevormd door twee lamellen die aan een uiteinde met elkaar zijn voorbonden voor het vormen van het taps toelopende uiteinde zoals hierboven besproken, en waarbij de andere uiteinden van de lamellen op een afstand van elkaar zijn verbonden aan het eerste wanddeel.

15 Meer bij voorkeur is de lip aan een eerste einde verbonden aan het eerste wanddeel en waarbij het tweede einde van de lip zich althans in de gesloten toestand uitstrekt naar de opening van de zak toe. Op deze wijze is er als het ware een ventiel gevormd, waarbij lucht vanuit de 20 zak langs de lip door de opening naar buiten kan stromen, terwijl een luchtstroom de andere kant op wordt geblokkeerd door de lip. Wanneer door drukken op de zak in de gesloten toestand de luchtdruk stijgt in de zak, zal een kracht worden uitgeoefend op de lip naar de opening toe, dat wil 25 zeggen in een richting van het binnenste van de zak af. Doordat het uiteinde van de lip zich uitstrekt naar de opening toe, zal de lip enigszins van het tweede wanddeel afgebogen worden om zo een luchtstroom door te laten. Zou een verhoogde luchtdruk worden opgelegd aan de andere zijde 30 van de lip, dat wil zeggen ter plaatse van de opening, dan zal het uiteinde van de lip juist dichter tegen het tweede wanddeel aangedrukt worden en zo instroom van lucht voorkomen. Met de lip volgens de uitvinding is derhalve in 4 een efficiënt ventiel voorzien waarbij het zeer eenvoudig is om niet alleen producten luchtdicht in te sluiten, maar waarbij het ook mogelijk is efficiënt overtollige lucht uit de zak te persen.

5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de lip ingericht om elastisch te vervormen bij het sluiten van de zak, waarbij een vrij uiteinde van de lip beweegt in een richting met een component naar de opening toe. Dit vormt het ventiel of een één-wegklep, zoals hierboven reeds 10 besproken. Bij voorkeur strekt de lip zich in de geopende toestand van de zak reeds uit in de richting van de opening, zodat bij contact van het tweede wanddeel de lip zal vervormen in de richting naar de opening toe, ofwel van het binnenste van de zak af.

15 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekt het afdichtingsorgaan zich uit over de gehele breedte van de zak. Het afdichtingsorgaan is hierbij ingericht om aan te grijpen op een tweede wanddeel met in hoofdzaak overeenkomende grootte.

20 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevinden het eerste en het tweede wanddeel zich aan de binnenzijde van zak. Worden de wanden van de zak naar elkaar bewogen bij het sluiten, dan wordt meteen het afdichtingsorgaan ingeklemd tussen de twee wanddelen.

25 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekken het eerste wanddeel en het tweede wanddeel zich gezamenlijk uit over de gehele binnenomtrek van de zak, gezien in dwarsdoorsnede in een vlak evenwijdig aan het vlak van de opening van de zak. Dit voorziet in een luchtdichte 30 afsluiting van de inhoud van de zak.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de zak overeenkomstig de uitvinding, zijn de afsluitmiddelen ingericht om het eerste wanddeel en het tweede wanddeel bij 5 elkaar te brengen voor het inklemmen van het zich daartussen uistrekkende afdichtingsorgaan in de gesloten toestand. Anders dan bij de bekende zakken, fungeren de afsluitmiddelen volgens deze uitvoering alleen voor het 5 fixeren van de twee wanddelen. De afsluitmiddelen zijn hierbij niet luchtdicht in de gesloten toestand, aangezien hiervoor het afdichtingsorgaan is voorzien. De afsluitmiddelen houden het afdichtingsorgaan in de gesloten toestand in elastische vervorming tussen de twee wanddelen. 10 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekken de afsluitmiddelen zich uit op een wanddeel van de zak aanliggend aan ten minste een van het eerste wanddeel en het tweede wanddeel. Dit voorkomt mogelijke lekkage door het flexibele gedrag van de wand van de zak wanneer het 15 afdichtingsorgaan te ver van de afsluitmiddelen zou zijn aangebracht. De afsluitmiddelen strekken zich derhalve bij voorkeur naast het afdichtingsorgaan uit, gezien in een richting tussen de bodem en de opening van de zak. Bij voorkeur ligt het afdichtingsorgaan op een afstand van de 20 afsluitmiddelen, die kleiner is dan 30%, meer bij voorkeur kleiner dan 20% en nog meer bij voorkeur kleiner dan 10% van de totale afstand tussen het afdichtingsorgaan en de opening van de zak.

Het is bovendien voordelig wanneer de 25 afsluitmiddelen zich aan weerszijden uitstrekken van het afdichtingsorgaan, gezien in een richting naar de opening toe. Gezien in een richting vanuit de bodem naar de opening van de zak toe bevinden zich bij voorkeur nabij de opening eerst een eerste deel van de afsluitmiddelen, vervolgens het 30 afdichtingsorgaan en vervolgens het tweede deel van de afsluitmiddelen.

De afsluitmiddelen volgens de uitvinding voorzien in een herbruikbare sluiting van de zak. De sluiting moet 6 derhalve omkeerbaar zijn. De afsluitmiddelen kunnen ten minste een omvatten gekozen uit de groep van klittenband, een plakrand of klemmen. De uitvinding is echter niet beperkt tot een bepaalde afsluiting van de zak.

5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het afdichtingsorgaan vervaardigd uit een veerkrachtig kunststof, bij voorkeur uit ten minste een van de materialen gekozen uit de groep van: polypropeen, polyetheen, polyvinylchloride, polystyreen, polyetheentereftalaat, 10 polyurethaan.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de zak en het afdichtingsorgaan vervaardigd uit hetzelfde materiaal. Dit voorziet in een eenvoudige fabrikage van de zak. Meer bij voorkeur is het afdichtingsorgaan integraal 15 gevormd met de wand van de zak.

De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren, die een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte 20 van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij: - figuur la de zak schematisch in doorsnede in geopende toestand toont; - figuur lb de zak schematisch in doorsnede in gesloten toestand toont, en; 25 - figuur 2 schematisch een lip volgens de uitvinding in gesloten toestand toont.

In figuren la en lb is een flexibele zak getoond in respectievelijk een geopende en een gesloten toestand. De zak 1 heeft een bodem 2 waarvandaan zich twee wanden 4 en 5 30 uitstrekken. Aan de bovenzijden vormt zich tussen de wanden 4 en 5 een opening 3. Nabij de opening 3 is de zak voorzien van een dubbele sluiting in de vorm van klittenband 6a en 6b. Door de bovenzijde dicht te knijpen, zoals is aangegeven 7 met de afstanden dl respectievelijk d2 in figuren la en lb, zal het klittenband aangrijpen om zo de zak te sluiten.

Ook aangebracht aan een wanddeel 4a van de wand 4 is een lip 7. De lip 7 bevindt zich tussen een eerste 5 klittenbanddeel 6b en een tweede klittenbanddeel 6a van de sluiting 6.

De lip 7 is taps toelopend gevormd, zoals in meer detail zichtbaar is in figuur 2, dat een detail van figuur lb in een richting gezien vanuit II toont. Het uiteinde 7a 10 van de lip 7 strekt zich hierbij uit naar de opening 3 toe, terwijl het uiteinde 7b dat is verbonden aan het wanddeel 4a zich uitstrekt op een grotere afstand van de opening 3, gezien in een richting aangegeven met L in de figuren.

Wanneer de zak wordt gesloten, zal de lip 7 het 15 tegenoverliggende wanddeel 5b raken en zo vervormen in een richting aangegeven met III in figuur 2. Aangezien de lip 7 veerkrachtig is uitgevoerd, zal de lip 7 een veerkracht F uitoefenen op het wanddeel 5b met een component dwars op het oppervlak van dit wanddeel 5b. Dit voorziet in een nauwe 20 afdichting tussen de lip 7 en het wanddeel 5b.

Doordat ook in de gesloten toestand het uiteinde 7a van de lip 7 zich uitstrekt naar de opening toe, zal in het geval van het indrukken van de zak 1 door toedoen van een opgebouwde luchtdruk, aangegeven met pijl P in figuren 25 lb en figuur 2, de lip bewegen in de richting aangegeven met III. Deze toestand van de lip 7 is in figuur 2 in gestippelde toestand weergegeven. Tussen het uiteinde 7a van de lip 7 en het wanddeel 5b ontstaat hierbij een ruimte, zodat lucht uit de zak 1 kan stromen. Aangezien het 30 klittenband 6 niet luchtdicht afsluit, kan de lucht eenvoudig de zak 1 verlaten. Dit maakt het mogelijk overtollige lucht uit de zak te verwijderen.

8

Een luchtstroom de andere kant op, bijvoorbeeld bij een drukopbouw nabij de opening, zal de lip 7 juist tegen het wanddeel 5b drukken. De lip 7 vormt hierbij als het ware een ventiel.

5 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies. Zo is de uitvinding niet beperkt tot het type zak zoals is afgebeeld. De uitvinding 10 is bijvoorbeeld evengoed toepasbaar bij zakken waarbij de bodem wordt gevormd door het verbinden van de wanden van de zak, zoals bijvoorbeeld een conventionele chipszak. Ook kan de zak worden gebruikt voor het houden van andere producten dan voedingsmiddelen. Te denken valt aan een zak voor het 15 luchtdicht opslaan van artikelen.

Claims (14)

1. Zak voor het houden van producten, in het bijzonder voedingsmiddelen, voorzien van een opening en 5 afsluitmiddelen voor het afsluiten van de zak, waarbij een eerste wanddeel van de zak een veerkrachtig afdichtingsorgaan omvat dat zich in de gesloten toestand uitstrekt tegen een tweede wanddeel van de zak voor het althans in hoofdzaak luchtdicht afdichten van de zak. 10

2. Zak volgens conclusie 1, waarbij het afdichtingsorgaan zich in de gesloten toestand onder voorspanning uitstrekt tegen het tweede wanddeel met een component dwars op het oppervlak van het tweede wanddeel. 15

3. Zak volgens conclusie 1 of 2, waarbij het afdichtingsorgaan een veerkrachtige lip omvat.

4. Zak volgens conclusie 3, waarbij de lip aan een eerste 20 einde is verbonden aan het eerste wanddeel en waarbij het tweede einde van de lip zich althans in de gesloten toestand uitstrekt naar de opening van de zak toe.

5. Zak volgens een van de voorgaande conclusies 3 of 4, 25 waarbij de lip is ingericht om elastisch te vervormen bij het sluiten van de zak en waarbij een vrij uiteinde van de lip beweegt in een richting met een component naar de opening toe.

6. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afdichtingsorgaan zich uitstrekt over de gehele breedte van de zak.

7. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede wanddeel zich bevinden aan de binnenzijde van de zak, bij voorkeur nabij de opening.

8. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste wanddeel en het tweede wanddeel zich gezamenlijk uitstrekken over de gehele binnenomtrek van de zak, gezien in dwarsdoorsnede in een vlak evenwijdig aan het vlak van de opening van de zak.

9. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluitmiddelen zijn ingericht om het eerste wanddeel en het tweede wanddeel bij elkaar te brengen voor het inklemmen van het zich daartussen uistrekkende 15 afdichtingsorgaan in de gesloten toestand.

10. Zak volgens conclusie een van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluitmiddelen zich uistrekken op een wanddeel van de zak aanliggend aan ten minste een van 20 het eerste wanddeel en het tweede wanddeel.

11. Zak volgens conclusie 10, waarbij de afsluitmiddelen zich aan weerszijden uitstrekken van het afdichtingsorgaan, gezien in een richting naar de 25 opening toe.

12. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluitmiddelen ten minste een omvatten gekozen uit de groep van klittenband, een plakrand, klemmen. 30

13. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afdichtingsorgaan is vervaardigd uit een veerkrachtig kunststof, bij voorkeur uit ten minste een van de materialen gekozen uit de groep van: polypropeen, polyetheen, polyvinylchloride, polystyreen, polyetheentereftalaat, polyurethaan.

14. Zak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zak en het afdichtingsorgaan zijn vervaardigd uit hetzelfde materiaal.