NL2005423C2 - Spelinrichting. - Google Patents

Description

SPELINRICHTING

De onderhavige uitvinding betreft een spelinrich- 5 ting.

Er zijn spelinrichtingen bekend op velerlei wijzen. Het is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse oc-trooischriften US5520396 dat kubussen kunnen worden uitgerust met magneten voor het daarmee verschaffen van bouwma-10 teriaal als speelgoed. Hiermee wordt op een creatieve wijze een extra constructieversteviging verschaft, om het probleem op te lossen dat losse blokken bij het stapelen daarvan gemakkelijk van elkaar kunnen vallen. Het is in de blokken volgens deze documenten expliciet van belang om de 15 magneetkracht hiervoor toe te passen.

De onderhavige uitvinder heeft zich ten doel gesteld om een inrichting te verschaffen die bruikbaar is als driedimensionale puzzel.

Dit doel wordt bereikt doordat de onderhavige uit-20 vinding verschaft, en spelinrichting voor het een puzzelachtig spel of een ornament met puzzelaspect voor gebruik in bijvoorbeeld een woon- of werkruimte, waarbij de inrichting omvat: - tenminste twee lichamen met een geometrische 25 vorm, zoals bij voorkeur een kubus, - een door de vorm bepaald aantal vlakdelen, zoals een platonisch lichaam of een onregelmatig lichaam, zoals een 4, 5, 6, of verder veelvlak; - tenminste in elk lichaam gerangschikte koppe-30 lingselementen, zoals krachtveldelementen, voor het verschaffen van een onderlinge koppelwerking; waarbij: - de koppelingselementen in een vooraf bepaalde oriëntatie ten opzichte van de vlakdelen zijn gerangschikt 2 dat de tenminste twee lichamen op tenminste één of exact één vooraf bepaalde onderlinge oriëntatie ten opzichte van elkaar rangschikbaar zijn, en waarbij in deze vooraf bepaalde onderlinge oriëntatie twee vlakdelen onder invloed 5 van de koppelwerking ten opzichte van elkaar oriënteerbaar zi jn.

Het is derhalve een voordeel van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding dat slechts 1 of een beperkt aantal mogelijkheden waarop we nog meer lichamen on-10 derling kunnen worden georiënteerd in een vooraf bepaalde onderlinge oriëntatie ten opzichte van elkaar rangschikbaar zijn terwijl er een groot aantal mogelijkheden is om 2 lichamen tegen elkaar te houden. Door het verschil van de 'goede' mogelijkheden en de 'niet goede' mogelijkheden 15 ontstaat de werking van een puzzel. Verder is een dergelijke inrichting toepasbaar als een ornament, afhankelijk van de smaak van de gebruiker en de uiterlijke uitvoering daarvan.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 20 onderhavige uitvinding is tussen twee lichamen telkens één onderlinge vlakoriëntatie onder toepassing van de koppe-lingselementen mogelijk. Hierdoor wordt een puzzel verschaft met een specifieke enkele " oplossing ". Slechts in de onderlinge oriëntatie van de lichamen volgens de oplos-25 sing ervaart de gebruiker de juistheid van zijn oriëntatie door de werking van de koppelingsmiddelen die bij voorkeur de vlakken in hoofdzaak exact ten opzichte van elkaar rangschikbaar laten zijn.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvormen 30 zijn de vlakken en randen van het lichaam zodanig geconstrueerd en dat er geen opmerkbare oriëntatiemarkeringen zichtbaar zijn voor de gebruiker. Hierdoor worden aan de gebruiker geen aanwijzingen verschaft die wijzen op de " 3 oplossing Dit verhoogt de uitdagendheid van het puzzel-aspect van de spelinrichting.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn de koppelingselementen krachtveldelementen, zoals 5 magneten, en voor het verschaffen van een aan- en afstotende werking of waarbij een koppelingselementen hechtmid-delen omvatten. Middels de magneten wordt op eenvoudige wijze kunnen gaan en afstotende werking verschaft waarbij in de juiste onderlinge rangschikking de aantrekkings-10 kracht van de magneten behulpzaam is bij het in de juiste rangschikking houden van de lichamen, terwijl een andere onjuiste onderlinge rangschikkingen van de lichamen de magneten juist een afstotende werking verschaffen. Op alternatieve wijze is het bijvoorbeeld mogelijk om een 15 kleefkracht te verschaffen in de juiste onderlinge rangschikkingen, terwijl een onjuiste onderlinge rangschikkingen de kleefkracht aanwezig is. Een dergelijke kleefkracht kan middels bijvoorbeeld lijmkracht of klittenband worden verschaft.

20 In een verdere voorkeursuitvoeringsvormen kennen alle minus een vooraf bepaald aantal, zoals bij voorkeur één, vlakken een niet koppelende werking, en de overige vlakken, zoals bij voorkeur één, een koppelingswerking kent, waarbij de vlakken met een niet koppelende werking 25 een unipolaire koppelingswerking en, bij voorkeur op een centrale positie op het vlak, verschaffen, terwijl de vlakken met koppelingswerking een bipolaire koppelingswerking kent, bij voorkeur buiten een centrale positie. Hierdoor wordt op meer specifieke wijze een uitvoering ver-30 schaft die één correcte onderlinge oriëntatie tussen de lichamen kan verschaffen alsmede een grote variëteit aan niet correcte onderlinge oriëntaties tussen de lichamen.

4

Bij verdere voorkeur is ten opzichte van alle minus één vlakken een centrale magneet gerangschikt, terwijl ten opzichte van het overige vlakken twee magneten op onderling puntsymmetrische oriëntatie, zoals bijvoorbeeld op 5 onderling gelijke afstand van het midden van het vlak op een diagonaal zijn gerangschikt. Deze uitvoering wordt door de uitvinder beschouwd als de meest efficiënte uitvoering in de zin van minimaal vereiste aantal koppelings-organen, of meer specifiek als voorbeeld magneten.

10 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is voor zien in een de ribben van het lichaam omsluitend lichaam, dat in de vlakken openingen kent voor het daarin plaatsen van in hoofdzaak identiek vormgegeven koppelingselementen, zoals omvattende magneten. Eerder wordt het mogelijk om op 15 onzichtbare wijze de koppelende werking te verstoppen. Omdat alle ribben en alle zijden met eenzelfde uiterlijk kunnen worden vervaardigd wordt aan de gebruiker geen aanwijzingen verschaft over de juiste oplossing.

Bij verdere voorkeur zijn de koppelingselementen 20 schroefbaar rangschikbaar ten opzichte van de openingen.

Bij verdere voorkeur zijn de koppelingselementen schuifbaar plaatsbaar ten opzichte van de openingen, bij voorkeur omschuifbaar of inschuifbaar. Dergelijke uitvoeringen te verschaffen en praktische en eenvoudige wijze om 25 het genoemde doel te realiseren.

Een alternatieve oplossing om het genoemde doel te realiseren wordt verschaft wanneer het lichaam een binnen-lichaam en een buitenlichaam omvat, waarbij het binnenli-chaam en het buitenlichaam uitrustbaar zijn met magneten, 30 en het buitenlichaam geschikt is voor het ontsluiten van het binnenlichaam en voor het in de geassembleerde toestand en verschaffen van een unitair uiterlijk, zoals een uiterlijk dat geen zichtbare oriëntatiekenmerken vertoont.

5

Een nog verdere alternatieve oplossing om het genoemde doel te realiseren wordt verschaft wanneer vlakele-menten van het lichaam onderling koppelbaar zijn middels klikverbindingselementen die bij voorkeur in hoofdzaak 5 langs de ribben zijn gerangschikt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de vlakken een meervlaksmatrix voor het in één of meer van de vlakken van de meerlaags matrix rangschikken van de koppelingsmiddelen, zoals de magneten. Hierdoor 10 wordt het mogelijk om een complex geheel van oplossingsmogelijkheden te verschaffen.

Bij verdere voorkeur omvat de spelinrichting tenminste een opdruk voor het camoufleren van oriëntatieken-merken. Verder wordt het hierdoor mogelijk om de inrich-15 ting toe te passen als uiting voor boodschappen.

Bij verdere voorkeur omvatten de koppelingselemen-ten tijdelijke hechtingsmiddelen omvatten, zoals klittenband materiaal of ander hechtmateriaal. Middels deze vormen van koppelingselementen worden alternatieven mogelijk-20 heden om de inrichting een uiterlijk of een andere functionaliteit te verschaffen toegepast.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven aan de hand van een of meerdere 25 voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren. Soortgelijke doch niet noodzakelijkerwijs identieke onderdelen van verschillende voorkeursuitvoeringsvormen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscij-fers.

30 Fig. 1 betreft een logische rangschikking van mag neten volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm waarbij de inrichting een kubusvormig heeft.

6

Fig. 2 betreft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm met in een ribbenelement plaatsbare magneetelementen.

Fig. 3 betreft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm met een ribbenelement plaatsbare magneetelementen.

5 Fig. 4 betreft een verdere voorkeursuitvoerings vorm met afdekplaten.

Fig. 5 betreft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 6 betreft een verdere voorkeursuitvoerings-10 vorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 7 betreft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 8 betreft een schematische weergave van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige 15 uitvinding.

Fig. 9 betreft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm voor onderhavige uitvinding.

Fig. 10 betreft twee weergaven van toepassingen volgens de onderhavige uitvinding.

20 Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1) vol gens de onderhavige uitvinding betrefteen spelkubus 1. Deze omvat een zestal vlakelementen 21-26. De vlakelementen 21-25 zijn elk voorzien van een magneet die naar buiten toe gericht negatief gepoold is. Het vlakelementen 25 is 25 voorzien van een negatief gepoolde magneet 3 en een positief gepoolde magneet 4. Door deze rangschikking zullen twee van deze kubussen wanneer deze zijn samengesteld slechts op één manier in elkaar kunnen worden gehouden op zodanige wijze dat door de magneetwerking de kubussen bij 30 elkaar blijven. Wanneer de negatieve polen tegen elkaar gericht worden zullen deze elkaar afstoten. De enige juiste rangschikking van deze kubussen is wanneer twee respectieve vlakken 26 tegen elkaar worden gerangschikt waarbij 7 de positieve poll van de ene magneet tegen de negatieve poll van de andere magneet is gerangschikt.

Deze rangschikking van de magneten is volgens het begrip dat is ontstaan door de onderhavige uitvinding de 5 minimaal benodigde hoeveelheid magneten om een dergelijke puzzel mogelijk te maken.

Het is van belang dat de gebruiker geen aanwijzingen krijgt door de opbouw van de puzzel over de juiste rangschikking. Dit wordt volgens verschillende uitvoe-10 ringsvormen mogelijk gemaakt door de opbouw van de kubus symmetrisch uit te voeren. In de uitvoering van Fig. 2 is voorzien in een basiselement 41 dat de ribben vormt en een deel van de oppervlakken van de kubus. In elk vlak 42 is een magneetdragend element 43 bevestigbaar.

15 Elke magneetdragend element 43 kent 3 draagposi- ties 46, 47 voor het houden van een magneet. De posities 46 verschaffen een centrale oriëntatiemogelijkheid, analoog aan de rangschikking van de magneten in de vlakken 21-25 volgens figuur 1. De posities 47 verschaffen de mo-20 gelijkheid van het rangschikken van magneten soortgelijk aan de rangschikking een vlak 26 volgens figuur 1. Hierdoor wordt een soortgelijke functionaliteit verschaft aan de uitvoering van Fig. 2 als aan de uitvoering van figuur 1. Een dergelijke functionaliteit wordt in deze specifica-25 tie ook verschaft aan de uitvoeringen van alle figuren behalve figuur 8.

De uitvoeringsvormen van de figuur 3 kent eveneens een magneetdragend element 51. Dit magneetdragend element is vierhoekig in plaats van de ronde variant volgens Fig. 30 2. In de variant van Fig. 3 niet de magneet op soortgelijke wijze als een figuur 2 bevestigd aan het magneetdragend element terwijl in de variant van figuur 4 in de magneten 8 zijn gerangschikt in het lichaam van de kubus 55 terwijl deze worden afgedekt door de afdekplaten 54.

De uitvoeringsvormen van figuur 5 is gevormd uit een kubusvormend element 61 met vlakken soortgelijk aan 5 figuur 1. De randen van het element 61 zijn voorzien van een assemblage element 63 met een mannetje-vrouwtje verbindingsprincipe. De verbinding wordt gevormd door de wol 64 die plaatsbaar is in de opening 65 van de schuine opstaande randen van het assemblage element 63. Hier wordt 10 het mogelijk om de kubus inmiddels de scharnierende ribben en de klikelementen te assembleren. De werking middels de magneten is elders uiteengezet.

De uitvoeringsvormen van Fig. 5 is een kubusvormig element 71, in hoofdzaak soortgelijk aan dat een van fi-15 guur 2, voorzien van schroefdraadelementen 72. Magneetdra-gers 73 voor een centrale plaatsing en magneetdragers 74 voor een excentrische plaatsing van magneten zijn hierin op analoog wijze toepasbaar.

De uitvoering van Fig. 7 is soortgelijk aan de 20 uitvoering van Fig. 6 met als verschil dat de magneetdragers 83 rechthoekig zijn vormgegeven. Deze worden als het ware als een deksel geplaatst op de randen 82 van het kubusvormig element 81.

De uitvoeringsvormen van figuur 8 is assembleer-25 baar op een wijze die soortgelijk is aan die van Fig. 5. Het aantal magneten dat kan worden toegepast is echter groter. Op elke positie in de matrix van elk kubuselement is in beginsel een magneet plaatsbaar. Hierdoor is een patroon van positionering en van magneten mogelijk voor het 30 vooraf bepalen van een oplossing van de puzzel. In Fig. 8 is een 3 bij 3 matrix per kubuselement getoond. Op alternatieve wijze zijn grotere en kleinere matrices voorzien binnen het begrip van de onderhavige uitvinding.

9

Een verdere uitvoeringsvormen voor de opbouw van een kubus volgens de onderhavige uitvinding is getoond in figuur 9. Een doosje 91 met een deksel 92 vormt de kubus. Voor het verschaffen van de gewenste magneetwerking is een 5 magneet lichaam 93 voorzien met daarin te rangschikken magneten soortgelijk aan die van figuur 1. Door het plaatsen van het magneet lichaam 93 en het sluiten van de doos wordt de kubus gerealiseerd. Er is een veelheid van mogelijkheden denkbaar voor het verschaffen van de afsluiting 10 van de doos, waaronder het klikmechanisme volgens een figuur 5. Tevens is een veelheid van op zichzelf bekende methoden voor het afsluiten van een doos toepasbaar.

In Fig. 10 is het resultaat van de puzzel getoond in een aantal varianten. Het is mogelijk om 2 kubussen op 15 elkaar te plaatsen zodanig dat in de 2 hier een hooggeplaatste magneten samenwerken. Verder is het mogelijk om een stapel van tweetallen te creëren. Binnen het begrip van de onderhavige uitvinding is het mogelijk om een breed scala aan oplossingsmogelijkheden te verschaffen.

20 In het voorgaande is de onderhavige uitvinding be schreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het 25 vakgebied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclu-30 sies.

★ ★ -k ie ie

Claims (14)

1. Spelinrichting voor het een puzzelachtig spel of een ornament met puzzelaspect voor gebruik in bijvoor- 5 beeld een woon- of werkruimte, waarbij de inrichting omvat : - tenminste twee lichamen met een geometrische vorm, zoals bij voorkeur een kubus, - een door de vorm bepaald aantal vlakdelen, zoals 10 een platonisch lichaam of een onregelmatig lichaam, zoals een 4, 5, 6, of verder veelvlak; - tenminste in elk lichaam gerangschikte koppe-lingselementen, zoals krachtveldelementen, voor het verschaffen van een onderlinge koppelwerking; waarbij: 15. de koppelingselementen in een vooraf bepaalde oriëntatie ten opzichte van de vlakdelen zijn gerangschikt dat de tenminste twee lichamen op tenminste één of exact één vooraf bepaalde onderlinge oriëntatie ten opzichte van elkaar rangschikbaar zijn, en waarbij in deze vooraf be-20 paalde onderlinge oriëntatie twee vlakdelen onder invloed van de koppelwerking ten opzichte van elkaar oriënteerbaar zi jn.

2. Spelinrichting volgens conclusie 1 waarbij tus-25 sen twee lichamen telkens één onderlinge vlakoriëntatie onder toepassing van de koppelingselementen mogelijk is.

3. Spelinrichting volgens conclusie 1 of 2 waarbij de vlakken en randen van het lichaam zodanig zijn gecon- 30 strueerd en dat er geen opmerkbare oriëntatiemarkeringen zichtbaar zijn voor de gebruiker.

4. Spelinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 waarbij de koppelingselementen krachtveldelementen, zoals magneten, zijn en voor het verschaffen van een aan- en af- 5 stotende werking of waarbij een koppelingselementen hecht-middelen omvatten.

5. Spelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij alle minus een vooraf bepaald 10 aantal, zoals bij voorkeur één, vlakken een niet koppelende werking kennen, en de overige vlakken, zoals bij voorkeur één, een koppelingswerking kent, waarbij de vlakken met een niet koppelende werking een unipolaire koppelingswerking en, bij voorkeur op een centrale positie op het 15 vlak, verschaffen, terwijl de vlakken met koppelingswerking een bipolaire koppelingswerking kent, bij voorkeur buiten een centrale positie.

6. Spelinrichting volgens één of meer van de voor-20 gaande conclusies waarbij ten opzichte van alle minus één vlakken een centrale magneet is gerangschikt, terwijl ten opzichte van het overige vlakken twee magneten op onderling puntsymmetrische oriëntatie, zoals bijvoorbeeld op onderling gelijke afstand van het midden van het vlak op 25 een diagonaal zijn gerangschikt.

7. Spelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvatten de de ribben van het lichaam omsluitend lichaam, dat in de vlakken openingen kent voor 30 het daarin plaatsen van in hoofdzaak identiek vormgegeven koppelingselementen, zoals omvattende magneten.

8. Spelinrichting volgens conclusie 8 waarbij de koppelingselementen schroefbaar rangschikbaar zijn ten opzichte van de openingen.

9. Spelinrichting volgens conclusie 7 waarbij de koppelingselementen schuifbaar plaatsbaar zijn ten opzichte van de openingen, bij voorkeur omschuifbaar of inschuifbaar .

10. Spelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij het lichaam een binnenli-chaam en een buitenlichaam omvat, waarbij het binnenli-chaam en het buitenlichaam uitrustbaar zijn met magneten, en het buitenlichaam geschikt is voor het ontsluiten van 15 het binnenlichaam en voor het in de geassembleerde toestand en verschaffen van een unitair uiterlijk, zoals een uiterlijk dat geen zichtbare oriëntatiekenmerken vertoont.

11. Spelinrichting volgens een of meer van de 20 voorgaande conclusies waarbij een vlakelementen van het lichaam onderling koppelbaar zijn middels klikverbindings-elementen die bij voorkeur in hoofdzaak langs de ribben zijn gerangschikt.

12. Spelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusie waarbij de vlakken een meervlaksma-trix omvatten voor het in één of meer van de vlakken van de meerlaags matrix rangschikken van de koppelingsmidde-len, zoals de magneten.

13. Spelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende een opdruk voor het camoufleren van oriëntatiekenmerken. 30

14. Spelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de koppelingselementen tijdelijke hechtingsmiddelen omvatten, zoals klittenband ma-5 teriaal of ander hechtmateriaal. ic ic ic ic ic