NL2005376C2

NL2005376C2 - Vehicle system configurable as a tractor with an articulatable semi-trailer and as a tractor with a non-articulatable semi-trailer.

Info

Publication number: NL2005376C2
Application number: NL2005376A
Authority: NL
Inventors: Guus Eilander
Original assignee: Groenewold S Carrosseriefabriek B V
Priority date: 2010-09-21
Filing date: 2010-09-21
Publication date: 2013-01-03
Also published as: NL2005376A

Claims

1. Trekker voor het in een rijrichting voorttrekken van een zwenkbaar gekoppelde oplegger (35) en voor het voorttrekken van een star gekoppelde oplegger (2), omvattende: een voorste as (3) met bestuurbare wielen, 5 ten minste een achterste as (4), een cabine (5), een framedeel (6) dat ten opzichte van de cabine (5) naar achteren toe uitsteekt en dat voorzien is van ten minste twee koppeldelen (41, 42, 43, 44) die in de rijrichting onderling op een afstand van elkaar gelegen zijn, voor het 10 ten minste tegen zwenken om een verticale as en om horizontale assen dwars op de rijrichting van de trekker (1), fixeren van een oplegger (2) ten opzichte van de trekker (1); een opleggerkoppeldeel (45) dat bevestigd is op het framedeel (6); en een pneumatisch circuit met 15. ten minste een pneumatisch koppeldeel (Al, BI) voor het losneembaar koppelen aan een pneumatisch circuit van de zwenkbaar gekoppelde oplegger (35), en ten minste een tweede pneumatisch koppeldeel (Dl, El, Fl, Gl, Hl) voor het losneembaar koppelen aan een pneumatisch circuit van de star 20 gekoppelde oplegger (2), waarbij het ten minste ene, tweede koppeldeel (Dl, El, Fl, Gl, Hl) is gelegen achter de achterste as (4).

2. Trekker volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene, tweede koppeldeel (Dl, El, Fl, Gl, Hl) een koppeldeel (Fl) dat communiceert met een 25 besturingsdrukleiding (71) van het pneumatische circuit van de trekker (1), alsook een koppeldeel (El) dat communiceert met een continu onder druk staande voedingslijn (76) van het pneumatische circuit van de trekker (1) omvat.

3. Trekker volgens conclusie 1 of 2, waarbij alle koppeldelen (Cl, Dl, El, Fl, Gl, Hl) voor het koppelen aan pneumatische circuits van de star gekoppelde oplegger (2) zich achter de achterste as (4) bevinden.

4. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste 10 ene tweede koppeldeel (Dl, El, Fl, Gl, Hl) in een vaste positie op het framedeel (6) is bevestigd.

5. Trekker voor het in een rijrichting voorttrekken van een zwenkbaar gekoppelde oplegger (35) en voor het voorttrekken van een star gekoppelde 15 oplegger (2), omvattende: een voorste as (3) met bestuurbare wielen, ten minste een achterste as (4), een cabine (5), een framedeel (6) dat ten opzichte van de cabine (5) naar achteren toe 20 uitsteekt en dat voorzien is van ten minste twee koppeldelen (41, 42, 43, 44) die in de rijrichting onderling op een afstand van elkaar gelegen zijn, voor het ten minste tegen zwenken om een verticale as en om horizontale assen dwars op de rijrichting van de trekker (1), fixeren van een oplegger (2) ten opzichte van de trekker (1); 25 een opleggerkoppeldeel (45) dat bevestigd is op het framedeel (6); en een pneumatisch circuit met ten minste een eerste pneumatisch koppeldeel (BI) voor het losneembaar koppelen aan een pneumatisch circuit van de zwenkbaar gekoppelde oplegger (35), ten minste een tweede pneumatisch koppeldeel (Dl, El, Fl, Gl, Hl) 5 voor het losneembaar koppelen aan een pneumatisch circuit van de star gekoppelde oplegger (2), waarbij het ten minste ene, eerste koppeldeel (Bl) een koppelklep omvat aan een vrij einde van een flexibele slang (72), waarbij de koppelklep een pneumatisch circuit (70) dat zich uitstrekt door het koppeldeel (Bl) en 10 door de flexibele slang (72) afsluit in reactie op het ontkoppeld zijn van het koppeldeel (Bl), en waarbij het pneumatische circuit verder is voorzien van een doodlopend eind afsluitklep (24), proximaal gepositioneerd ten opzichte van de koppelklep, en ingericht voor het afsluiten van het pneumatische circuit (70) 15 dat zich uitstrekt door het koppeldeel (Bl) en door de flexibele slang (72), waarbij de doodlopend eind afsluitklep (24) werkzaam verbonden is voor het afsluiten van het pneumatische circuit (70) dat zich uitstrekt door het koppeldeel (Bl) en door de flexibele slang (72) in reactie op een signaal dat aangeeft dat de star gekoppelde oplegger (2) is aangekoppeld. 20

6. Trekker volgens conclusie 5, verder omvattende een elektrisch trailersignaalcontact (Cl) dat werkzaam verbonden is met de doodlopend eind afsluitklep (24), voor het doen doorgeven van het signaal dat aangeeft dat de star gekoppelde oplegger (2) is gekoppeld aan de tractor (1), naar de 25 doodlopend eind afsluitklep (24) indien de star gekoppelde oplegger (2) is gekoppeld aan de trekker (1).

7. Trekker volgens conclusie 6, waarbij het elektrische trailersignaalcontact wordt gevormd door een elektrische connector (Cl) waarmee een connector (C2) van een elektrische schakeling van de oplegger (2) kan worden verbonden. 5

8. Trekker volgens conclusie 6, waarbij het elektrische trailersignaalcontact een schakelaar omvat die is gepositioneerd en ingericht om in een eerste positie te verkeren indien de star gekoppelde oplegger (2) is gekoppeld aan de trekker (1) en in een tweede positie te verkeren indien de 10 star gekoppelde oplegger (2) niet aan de trekker (1) is gekoppeld.

9. Oplegger die voortgetrokken kan worden in een rijrichting en die tenminste twee koppeldelen (46, 47, 49-50) omvat die in de rijrichting onderling op afstand van elkaar zijn gelegen, voor het ten minste tegen 15 zwenken om een verticale as en om horizontale assen dwars op rijrichting van de trekker (1) fixeren van de oplegger (2) ten opzichte van de trekker (1), alsook ten minste een opleggeras (8) met wielen (10), en een pneumatisch circuit met ten minste een pneumatisch koppeldeel (D2, E2, F2, G2, H2) voor het losneembaar koppelen aan een pneumatisch circuit van de trekker (1), 20 waarbij het pneumatische koppeldeel (D2, E2, F2, G2, H2) is aangebracht aan een vrij einde van een flexibele slang (75, 91, 103, 114, 115) dicht vóór de opleggeras (8).

10. Oplegger volgens conclusie 9, waarbij de flexibele slang (75, 91, 103, 25 114, 115) achterwaarts van de helft van de lengte van de oplegger (2) is gemonteerd aan de oplegger.

11. Oplegger volgens conclusie 9 of 10, waarbij de flexibele slang (75, 91, 103, 114, 115) is gemonteerd aan de oplegger (2) in een positie op een afstand vóór de wielen (10) van de opleggeras (8) die kleiner is dan de diameter van de wielen (10). 5

12. Oplegger volgens één der conclusies 9-11, waarbij het pneumatische circuit een remaanstuurleiding (104) van het remsysteem van de oplegger omvat, die zich uitstrekt van een koppeldeel (F2) voor het koppelen aan het remsysteem van de trekker tot de remcilinders (110) van de oplegger, voor het 10 in bedrijf overbrengen van remdruk van het remsysteem van de trekker naar de remcilinders (110) van de oplegger.

13. Oplegger volgens conclusie 12, waarbij het pneumatische circuit bovendien een overbrengleiding (92, 113) voor besturingsdruk omvat die een 15 koppeldeel (H2) voor koppeling aan het pneumatische circuit van de trekker, verbindt met een koppeldeel (Jl) achteraan de oplegger (2), voor het koppelen aan een pneumatisch circuit van een aanhanger, alsook een back-upleiding (106) die een verbinding vormt tussen de aanstuurleiding (104) die verbonden is met de remcilinders van de oplegger, en de overbrengleiding (92, 113) voor 20 de besturingsdruk.

14. Voertuig voor wegtransport omvattende een trekker volgens conclusie 1 en een oplegger die in een rijrichting voortgetrokken kan worden, met ten minste twee koppeldelen (46, 47, 49-50) die in de rijrichting onderling op 25 afstand van elkaar gelegen zijn, voor het ten minste tegen een zwenken om een verticale as en om horizontale assen dwars op de rijrichting van de trekker (1), losneembaar fixeren van de oplegger (2) ten opzichte van de trekker (1), alsook ten minste een opleggeras (8) met wielen (10), en een pneumatisch circuit met ten minste een pneumatisch koppeldeel (D2, E2, F2, G2, H2) voor het losneembaar koppelen aan het pneumatische circuit van de trekker (1), waarbij het pneumatische koppeldeel (D2, E2, F2, G2, H2) is opgesteld aan een vrij einde van een flexibele slang (75, 91, 103, 114, 115) en is gemonteerd 5 tussen de achteras (4) van de trekker (1) en de opleggeras (8).