NL2004516C2 - Inrichting voor het kneuzen van flexibele objecten. - Google Patents

Description

- 1 -

INRICHTING VOOR HET KNEUZEN VAN FLEXIBELE OBJECTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 inrichting voor het verzamelen en verwerken van veelal uit kunststof vervaardigde objecten, in het bijzonder objecten met een vaste vorm zoals flessen, containers, jerrycans, verpakkingen, flacons, houders en dergelijke.

10 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend. Met name is een persinrichting bekend uit NL-1034075 waarmee op 15 verzamelpunten waar voornoemde uit kunststof gevormde objecten worden verzameld deze worden geperst tot pakken of balen. Deze pakken of balen worden samengeperst gehouden, totdat na transport verdere eindverwerking plaats vindt.

Problemen die optreden houden verband met het feit 20 dat op de inzamelplaatsen houders voor de objecten met een noodzakelijk groot volume aanwezig dienen te zijn, omdat kunststof objecten zoals flessen, houders, jerrycans en verpakkingen een groot volume hebben. Als vervolgens transport plaats vindt wordt relatief zeer veel lucht en 25 heel weinig gewicht verplaatst, wat het transport niet efficiënt maakt. Indien tijdens het voorverwerkingsproces de objecten al verdicht worden door deze in elkaar te persen en bijeen te houden veren de kunststof objecten voor wat betreft hun ingenomen volume na vrijgave deels terug.

30 Zij nemen dan hun oorspronkelijke volume weer in. Op dat moment is dus ook weer een grote opslagcapaciteit vereist ten behoeve van de opslag van die objecten.

Nadeel van het ter plaatse van de verzamelplaats 35 samenpersen van het, eventueel versnipperde, verpulverde of 2 0 0 4 5 1 6 - 2 - versneden, ingezamelde plastic is dat dit relatief veel energie vereist, en bovendien de perskamer en de persorganen zeer solide en bestand tegen grote krachten en drukken, lees zwaar, dienen te zijn uitgevoerd.

5

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inrichting die mogelijkheden biedt om energie te besparen en die de bovenvermelde nadelen niet of in sterk verminderde mate heeft.

10

Daartoe heeft de inrichting overeenkomstig de uitvinding de kenmerken dat dit een inrichting voor het kneuzen van veelal uit kunststof vervaardigde objecten is, omvattende een houder waarin de objecten verzameld worden 15 en met de houder gekoppelde kneusorganen die zijn uitgevoerd met één of meer elk in een vlak beweegbare uitsteeksels en met een rooster dat van langssleuven is voorzien waarvan de vormen passend zijn gekozen bij de baan die de uitsteeksels beschrijven, zodanig dat het baanvlak 20 door de langssleuf loopt.

Voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat deze de kunststof objecten kneust, waardoor het gekneusde object met voordeel niet meer instaat is om zijn 25 oorspronkelijke vorm en dienovereenkomstig volume in te nemen. In praktische zin wordt de kunststof bij het kneuzen tussen het bewegende uitsteeksel en het rooster in eerste aanleg onderworpen aan een slagbewerking. Van verder voordeel is dat het gekneusde product dan niet meer 30 samengeperst hoeft te worden, omdat het in gekneusde vorm al compact is. Dit scheelt opslagcapaciteit, transportvolume en hiermee wordt onder omstandigheden een effectiever transport bereikt. In gekneusde vorm zijn als het ware de structuur van het object en zijn oorspronkelijk 35 volumineuze vorm blijvend aangetast, en is het gekneusde - 3 - product relatief vlak, maar hoeft het niet te zijn versnipperd of volledig zijn versneden. Het gekneusde product, waarvan de structuur slechts in zoverre is aangetast als nodig is om zijn oorspronkelijke vorm niet 5 meer te kunnen aannemen, blijft na het kneuzen qua volume onveranderd, ongeacht of het daarna eventueel nog wordt verpakt of verzegeld. Voordeel is dat het daarna niet meer terug kan naar de oorspronkelijke vorm.

Echter als het product geheel zou zijn versneden, 10 zoals uit de voornoemde stand van de techniek bekend, of versplinterd is de structuur ten koste van veel meer noodzakelijke energie ook aangetast, maar is het eindproduct tot het in het algemeen kleinere formaat van snippers teruggebracht. Voor volledig versnijden of 15 versnipperen is ook veel meer energie ter plaatse noodzakelijk dan bij het thans voorgestelde kneuzen, en die energie is bij verzamelpunten -bijvoorbeeld op de hoek van de straat- alleen maar tegen hoge meerkosten en risico's beschikbaar.

20

De kneusorganen zijn eenvoudig uitgevoerd met één of meer elk in een vlak beweegbare uitsteeksels en met een rooster dat van langssleuven is voorzien. De baan van de bewegende uitsteeksels kan daarbij door de sleuven heen 25 lopen, als het ware raken aan het roosteroppervlak ter plaatse van de sleuven of iets boven het roosteroppervlak ter plaatste van de sleuven lopen. Anders dan bij het versnijden of versnipperen is echter niet uitsluitend sprake van snijorganen met onderling snijdend contact 30 makende delen. Telkens zal in de inrichting volgens de uitvinding de vorm van de sleuven passend zijn gekozen bij de baan die de uitsteeksels beschrijven, zodanig dat het baanvlak meestal door de langssleuf loopt. Dit zijn voor het in de praktijk brengen van het kneuzen belangrijke 35 parameters gebleken.

- 4 -

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de wals een as heeft die is bevestigd aan as positioneermiddelen voor het 5 beïnvloeden van de posities van de banen die de bewegende uitsteeksels beschrijven, terwijl bij wijze van alternatief of eventueel daarnaast het rooster is bevestigd aan rooster positioneermiddelen voor het beïnvloeden van de positie van het rooster ten opzichte van de banen die de uitsteeksels 10 beschrijven.

Met voordeel vindt instelling en afstemming van de voornoemde positioneermiddelen plaats in afhankelijkheid van de textuur van de te kneuzen kunststof objecten.

15

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het rooster van houdorganen is voorzien die zijn uitgevoerd om als er harde objecten tussen de beweegbare uitsteeksels en het rooster 20 of de sleuven komen het rooster te laten weg bewegen.

Met voordeel vallen harde -niet kunststof en niet te kneuzen- objecten tussen de uitsteeksels en het rooster uit als het rooster dan daardoor wordt weggedrukt. Bovendien beschadigen de kneusorganen hierdoor niet, wat verder hun 25 levensduur bevordert, maar worden ook de harde objecten gescheiden, en automatisch gescheiden van de gekneusde objecten, waarbij daarnaast de normale bedrijfsgang van de inrichting zonder ingrijpen van buitenaf wordt voortgezet als het rooster daarna naar zijn oorspronkelijke positie 30 terugbeweegt.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de inrichting een elektromotor omvat die beweging van de 35 uitsteeksels c.q. draaiing van de walsen teweeg brengt, en - 5 - met verder voordeel uit één of meer accu's, al of niet gevoed door zonnecellen, elektrisch gevoed wordt.

Voor het voornoemde kneuzen is slechts zoveel energie nodig dat deze door gangbare, in de praktijk 2x12 V accu's 5 kan worden opgebracht. De inrichting volgens de uitvinding kan desgewenst ook op een voertuig, zoals een vrachtwagen worden gemonteerd waarin dergelijke -in het algemeen al bijgeladen- accu's normaal aanwezig zijn.

10 Verdere gedetailleerde uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

15 Thans zal de inrichting volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij toont:

Figuur 1 een in een bovengronds, op een ondergrondse 20 opslageenheid, te plaatsen behuizing waarin de inrichting volgens de uitvinding zich bevindt;

Figuur 2 een van de behuizing ontdane perspectivische weergave van de inrichting van figuur 1;

Figuur 3 een detailweergave van kneusorganen en 25 kettingtransporteurs als toegepast in de inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 4 een met figuur 3 overeenkomende weergave van de inrichting waarop de houder met toegangssluis zijn aangebracht; en 30 Figuur 5A met bijbehorend detail de wijze waarop in de praktijk een tweetal coupures ontstaan met daartussen gekneusd uitgeslagen materiaal van het object, waarvan doorsneden B-B en A-A zijn weergegeven in de respectievelijke figuren 5B en 5C.

35 - 6 -

Figuren 1, 2 en 3 tonen een inrichting 1 voor het kneuzen van veelal uit kunststof vervaardigde meestal volumineuze objecten O. In figuur 1 is de inrichting 1 opgenomen in een behuizing 2, waarin een opening 3 is 5 aangebracht die via een schematisch weergegeven toegangssluis 4 toegang verschaft tot een houder 5. Een dergelijke behuizing 2 met daarin de inrichting 1 kan bijvoorbeeld bij een verzamelplaats van recyclebare objecten en materialen op een niet getoonde ondergrondse 10 opslageenheid, of eventueel op een voertuig zijn aangebracht. De toegangssluis 4 geeft op voor de consument of gebruiker veilige wijze toegang tot de houder 5 waarin de kunststof objecten worden verzameld ten behoeve van later hergebruik.

15 Met de houder 5 zijn via een in figuur 3 getoonde trechtervormige constructie 6 kneusorganen 7 gekoppeld. De kneusorganen 7 bevinden zich hier onder in de constructie 6, en zijn uitgevoerd met één of meer elk hier in het vlak van de tekening beweegbare uitsteeksels 8. Verder zijn de 20 kneusorganen 7 uitgevoerd met een rooster 9 dat van langssleuven 10 is voorzien waarvan de vormen passend zijn gekozen bij de baan die de beweegbaar aangedreven uitsteeksels 8 beschrijven. De baan is telkens zodanig dat het baanvlak, dan wel het verlengde daarvan, tenminste 25 gedeeltelijk door de betreffende langssleuven 10 loopt. De tussen de bewegende uitsteeksels en de langssleuven 10 in het rooster 9 komende volumineuze kunststof objecten worden daardoor slechts zodanig voldoende gekneusd dat dit hun volumineuze ruimtelijke structuur aantast, waarna slechts 30 het vermogen om uit te zetten en om het oorspronkelijke volume weer in te nemen onherstelbaar zijn aangetast. Daartoe worden praktisch de kunststof objecten tijdens het kneuzen onderworpen aan een slagbewerking op het moment dat het voor de langssleuf langs gaat en geraakt wordt door het 35 bewegende uitsteeksel. Het is in de praktijk alsof het - 7 - driedimensionale product na het kneuzen tot nagenoeg een tweedimensionale vorm is verworden die veelal zelfs nog eendelig zal zijn.

Tijdens de kneuzende slagbewerking wordt het 5 oppervlak van het object O telkens als het tussen het uitsteeksel 8 en de langssleuf 10 komt meestal op twee plaatsen ingesneden en doorgedrukt, waardoor twee in de figuren 5A met detail, en fig. 5B weergegeven coupures C ontstaan. De structuur van de tussen de coupures C liggende 10 uitgerekte strook materiaal wordt, als ook getoond in fig. 5C, locaal onherstelbaar vernietigd.

De voornoemde trechtervormige constructie 6 kan gedeeltelijk zijn gevormd door een naar beneden in de richting van de kneusorganen 7 lopende kettingtransporteur 15 11 die één of meer tanden 12 heeft die in de constructie S

naar de kneusorganen 7 toe worden aangedreven. De bewegende tanden 12 zijn enerzijds bedoeld om bijvoorbeeld plastic zakken kapot en open te trekken, én anderzijds om de objecten naar de kneusorganen 7 toe te bewegen.

20 Als getoond in de verschillende figuren zijn de kneusorganen 7 uitgevoerd met een roteerbaar aandrijfbare wals 13 aan wiens omtrek de uitsteeksels 8 zich bevinden.

De wals 13 vormt als het ware een profielwals, terwijl de langssleuven 10 en het rooster een matrijs vormen. De wals 25 13 heeft verder een as 14 die is bevestigd aan gangbare niet weergegeven as positioneermiddelen voor het beïnvloeden van de posities van de banen die de bewegende uitsteeksels 8 ten opzichte van de langssleuven 10 beschrijven. Evenzo heeft de uitvoeringsvorm van de 30 inrichting 1 als getoond aan het rooster 9 bevestigde rooster positioneermiddelen 15 voor het beinvloeden van de positie van het rooster 9 ten opzichte van de banen die de uitsteeksels 8 beschrijven. Verder is het rooster 9 bij voorkeur van instelbare houdorganen 16 voorzien die zijn 35 uitgevoerd om, als er harde objecten tussen de beweegbare - 8 - uitsteeksels 8 en het rooster 9 of de langssleuven 10 komen, het rooster 9 te laten weg bewegen. Hiertoe kan het rooster 9 van gewichten of als getoond in de verschillende figuren van één of meer veren V zijn voorzien, zodat bij 5 normaal gebruik het rooster 9 op zijn plaats blijft, maar weg wordt gedrukt als er harde, niet te kneuzen, meestal wat grotere objecten tussen de kneusorganen 7 komen. De inrichting 1 loopt dan niet vast, en de dreigende vastloop wordt zonder inzet van personeel automatisch afgewend, 10 doordat bij het wegklappen van het rooster 9 het harde object ook nog eens in een aparte daaronder staande opvangbak valt. De door de houdorganen 16 op het rooster 9 uitgeoefende kracht is instelbaar.

De uitsteeksels 8 die naar wens bewegend voor, rakend 15 aan of gedeeltelijk tussen de langssleuven 10 door kunnen bewegen kunnen eenvoudige slagorganen 8 zijn die geen onderhoud vergen en niet te hoeven worden geslepen, zoals nokken, hamers, haken of dergelijke. Aandrijving van de slagorganen 8 en de eventuele kettingtransporteurs 11 vindt 20 locaal plaats met een ketting- of bandaandrijving, en door middel van een met één of meer accu's gevoede elektromotor 17. De accu's worden desgewenst bijgeladen door middel van zonnecellen met een bijpassende besturing. Omdat de inrichting 1 bij voorkeur één frame 18 bevat waarop de 25 houder 5, de kneusorganen 7, de as- en rooster positioneermiddelen 15, de rooster houdorganen 16, de elektromotor 17 en de accu's met eventueel de zonnecellen vast zitten kan dit als één geheel, zonder los te nemen koppelingen of verbindingen, eventueel met de daaronder 30 hangende opslageenheid en opvangbak, worden opgetakeld.

2004516

Claims (14)

1. Inrichting voor het kneuzen van veelal uit kunststof vervaardigde objecten, omvattende een houder 5 waarin de objecten verzameld worden, en met de houder gekoppelde kneusorganen die zijn uitgevoerd met één of meer elk in een vlak beweegbare uitsteeksels en met een rooster dat van langssleuven is voorzien waarvan de vormen passend zijn gekozen bij de baan die de uitsteeksels beschrijven, 10 zodanig dat het baanvlak tenminste gedeeltelijk door de langssleuf loopt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de kneusorganen zijn uitgevoerd met een roteerbaar 15 aandrijfbare wals op wiens omtrek de uitsteeksels zijn aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de wals een as heeft die is bevestigd aan as 20 positioneermiddelen voor het beïnvloeden van de posities van de banen die de bewegende uitsteeksels beschrijven.

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat het rooster is bevestigd aan rooster 25 positioneermiddelen voor het beïnvloeden van de positie van het rooster ten opzichte van de banen die de uitsteeksels beschrijven.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1-4, met 30 het kenmerk dat het rooster van houdorganen is voorzien die zijn uitgevoerd om als er harde objecten tussen de beweegbare uitsteeksels en het rooster of de langssleuven komen het rooster laten weg bewegen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk - 10 - dat het rooster van gewichten of één of meer veren is voorzien om het bij normaal gebruik op zijn plaats te houden.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat de uitsteeksels zijn uitgevoerd op een wijze die bij beweging of rotatie verdraaiing althans ter plaatse van de langssleuven veroorzaakt.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat de uitsteeksels slagorganen zoals nokken, hamers, haken of dergelijke omvatten.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-8, met 15 het kenmerk dat de inrichting een elektromotor omvat die beweging van de uitsteeksels c.q. draaiing van de walsen teweeg brengt.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk 20 dat de inrichting één of meer accu's, al of niet gevoed door zonnecellen, omvat.

11. Inrichting volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat de inrichting één frame bevat waaraan 25 de houder, de kneusorganen, de as- en rooster positioneermiddelen, de rooster houdorganen, de electromotor, de accu's en eventueel de zonnecellen zijn bevestigd.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het frame in een behuizing is ondergebracht en zodanige afmetingen heeft dat deze ter plaats van een inzamelpunt voor kunststof objecten boven een eventueel ondergronds te plaatsen opslageenheid kan worden aangebracht. 35 -Ills . Inrichting volgens één van de conclusies 1-12, met het kenmerk dat de inrichting een op de houder bevestigde toegangssluis voor veilige invoer van de obj ecten omvat. 5

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de inrichting ten minste één van de toegangssluis in de richting van de kneusorganen lopende kettingtransporteur omvat, welke kettingtransporteur kan zijn voorzien van een 10 in de richting van de kneusorganen beweegbare vertanding.

15. Voertuig voorzien van een inrichting volgens één van de conclusies 1-14. 15