NL2003313C2 - Werkwijze en inrichting voor het aanleggen van een bekledingsstrook van betonblokken op een bodemondergrond en betonblokken voor een dergelijke bekledingsstrook. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET AANLEGGEN VAN EEN BEKLEDINGSSTROOK VAN BETONBLOKKEN OP EEN BODEMONDERGROND EN BETONBLOKKEN VOOR EEN DERGELIJKE BEKLEDINGSSTROOK

De uitvinding betreft een werkwijze voor het aanleggen van een bekledingsstrook van betonblokken op een bodemondergrond, omvattend de stappen van (i) het verschaffen van de betonblokken, (ii) het verschaffen van een doek en 5 (iii) het verschaffen van een hechtmiddel voor het hechten van de betonblokken op het doek.

Een bekledingsstrook van betonblokken wordt bijvoorbeeld aangelegd als verharding van een berm langs een weg, of als bekleding van een talud.

10 Het is bekend de betonblokken in een bekledingsstrook te leggen op een filterlaag van doek, een eindloos kunststof weefsel, dat onder de benaming geotextiel verkrijgbaar is, bijvoorbeeld als een gevlochten mat, een non-woven folie of een geperforeerd folie.

15 Uit de Nederlandse terinzagelegging NL-A-8302330 is bekend een bekledingsmat waarbij blokken op het doek zijn gelijmd of met behulp van metalen bevestigingsmiddelen aan het doek zijn bevestigd. Deze bekende bekledingsmatten zijn als gevolg van opzettelijk aangebrachte taps verlopende 20 spleten tussen de betonblokken niet buigstijf, en zijn in het bijzonder geschikt te worden toegepast in waterbouwkundige constructies.

Uit het Nederlandse octrooi NL-1031961-C is bekend een werkwijze voor het aanleggen van een berm- of taludbekleding 25 waarbij achtereenvolgens een geotextiel op een bermondergrond wordt geplaatst, een groep betonblokken op het geotextiel wordt geplaatst, waarbij de betonblokken tegen elkaar worden geplaatst, en tenslotte met behulp van een lijmpistool lijm wordt ingebracht op een aantal welbepaalde plaatsen, om de 30 betonblokken te hechten aan het geotextiel. Een volgens deze werkwijze aangelegde bermbekleding heeft het evidente voordeel dat de betonblokken, evenals de betonblokken voor 2 een talud volgens NL-A-8302330, aan het geotextiel zijn gefixeerd. Een nadeel van de gevolgde werkwijze is echter dat deze door het in een extra arbeidsgang plaatselijk aanbrengen van de lijm arbeidsintensief, en daarmee kostbaar is.

5 De uit NL-1031961-C bekende groepen betonblokken zijn samengesteld uit ten minste vier verschillende typen betonblokken, waarbij de voor- en achterkant van een groep, gezien in langsrichting van de bermbekleding, niet identiek zijn.

10 Het is een doel van de uitvinding een werkwijze voor te stellen voor het aanleggen van een bermbekleding die geen taps verlopende tussenruimte tussen de samenstellende betonblokken vertoont, en waarbij de samenstellende betonblokken aan het onderliggende doek worden gehecht zonder 15 dat daarvoor een additionele en arbeidsintensieve bewerkingsgang is vereist.

Deze doelen worden bereikt, en andere voordelen worden gerealiseerd, met een werkwijze volgens het in de aanhef omschreven type, die overeenkomstig de uitvinding de stap 20 omvat van (iv) het aanbrengen van het hechtmiddel op het doek en het leggen van het doek op de bodemondergrond, gevolgd door de stap van (v) het plaatsen van de betonblokken op het in de voorgaande stap (iv) gelegde en van een hechtmiddel voorziene doek.

25 Het hechtmiddel wordt bijvoorbeeld opgebracht tijdens de productie van het doek, dat vervolgens wordt voorzien van een beschermende afdeklaag die niet aan het hechtmiddel hecht en wordt opgewikkeld.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze 30 volgens de uitvinding worden het volgens de stap (iv) leggen van het doek en het aanbrengen van het hechtmiddel op het doek gelijktijdig uitgevoerd.

Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het doek niet hoeft te worden voorzien van een afdeklaag, die bij het 35 leggen van het doek weer verwijderd dient te worden.

Met voorkeur wordt het doek in de stap (ii) verschaft als een in de stap (iv) af te wikkelen rol en wordt het 3 hechtmiddel in de stap (iv) tijdens het afwikkelen van de rol op het doek aangebracht.

Het hechtmiddel wordt bijvoorbeeld in ten minste een ononderbroken baan in de langsrichting van de 5 bekledingsstrook aangebracht.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding zijn de in de stap (i) te verschaffen betonblokken samengevoegd tot identieke in hoofdzaak rechthoekige pakketten van ten minste vier betonblokken, 10 welke pakketten aan elk van hun dwars op de langsrichting van de bekledingsstrook te richten zijden zijn voorzien zowel holprofielen als dolprofielen voor ineengrijping met corresponderende dol- en holprofielen aan een aangrenzend pakket.

15 De aanwezigheid van zowel holprofielen als dolprofielen aan de dwars op de langsrichting van de bekledingsstrook maakt het bij geschikt gekozen posities mogelijk de pakketten zo uit te voeren dat deze een tweetallige symmetrie bezitten, dat wil zeggen dat een pakket bij een draaiing over 180° om 20 een als loodrecht door het snijpunt van zijn oppervlakte- diagonalen in zichzelf wordt overgevoerd, en dus, met andere woorden, dat in de langsrichting van de bermbekleding de voor- en achterkant identiek zijn.

Een pakket voor een volgens de uitgevonden werkwijze aan 25 te leggen bodembekleding is bijvoorbeeld samengesteld uit twee typen van in hoofdzaak rechthoekige betonblokken met verschillende afmetingen, waarbij de lengte van de evenwijdig aan de bekledingsstrook te richten zijden van beide typen gelijk is, en de som van de lengtes van de dwars op de 30 bekledingsstrook te richten zijden van beide typen correspondeert met de breedte van de bekledingsstrook.

Een samenstelling uit slechts twee verschillende typen betonblokken heeft het evidente voordeel van flexibiliteit in de toepassing en eenvoud bij de vervaardiging.

35 Bij voorkeur zijn de betonblokken van een eerste type aan een dwars op de bekledingsstrook te richten eerste zijde voorzien van ten minste een dolprofiel en aan de overstaande 4 tweede zijde zijn voorzien van een daarmee corresponderend holprofiel, zijn de betonblokken van een tweede type aan een dwars op de bekledingsstrook te richten eerste zijde voorzien van ten minste een dolprofiel en zijn deze aan de overstaande 5 tweede zijde zijn voorzien van een daarmee corresponderend holprofiel, en zijn de betonblokken van het eerste type aan een in de langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde voorzien van ten minste een holprofiel, en zijn de betonblokken van het tweede type aan een in de 10 langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde voorzien van ten minste een met het holprofiel in de derde zijde van de betonblokken van het eerste type corresponderend dolprofiel.

De hier beschreven betonblokken zijn evenzeer geschikt 15 te worden gelegd in een bekledingsstrook waarin de betonblokken niet aan een onderliggend doek worden gehecht.

De uitvinding heeft daarom voorts betrekking op de hierboven beschreven betonblokken.

In een uitvoeringsvorm van deze betonblokken zijn deze 20 voorzien van opstaande doorgaande gaten.

In een volgende uitvoeringsvorm van deze betonblokken zijn deze zijn voorzien van een zich in gebruikstoestand in dwarsrichting van de bermbekleding uitstrekkende oppervlakteribben.

25 De uitvinding betreft voorts een inrichting voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werkwijze, omvattend een wagen voor het daarop langs of over de bodemondergrond voortbewegen van een afwikkelbare rol met het doek en van een reservoir met het hechtmiddel, waarbij het reservoir is 30 voorzien van kranen voor het opbrengen van een aantal ononderbroken banen hechtmiddel op het doek dat van de rol wordt afgewikkeld, bij het passeren van het lijmreservoir.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar 35 de tekeningen.

In de tekeningen tonen

Fig. 1 in bovenaanzicht een uitvoeringsvorm van een 5 betonblok voor een bermbekleding volgens de uitvinding,

Fig. 2 in bovenaanzicht een uit twee typen van in hoofdzaak rechthoekige betonblokken met verschillende afmetingen samengesteld pakket voor een bermbekleding volgens 5 de uitvinding, en

Fig. 3 in perspectivisch beeld een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het aanleggen van een bermbekleding volgens de uitvinding.

In de figuren worden overeenkomstige onderdelen 10 aangeduid met dezelfde verwijzingsgetallen.

Fig. 1 toont een betonblok 1 dat aan een dwars op de bekledingsstrook (getoond in fig. 3) te richten eerste zijde is voorzien van twee dolprofielen 2 en aan de overstaande tweede zijde is voorzien van twee daarmee corresponderende 15 holprofielen 3, en aan een in de langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde is voorzien van drie holprofielen 4. Het betonblok 1 is voorzien van opstaande doorgaande gaten 5, terwijl aan de randen half-cilindervormige instulpingen 6 zijn gevormd die bij het 20 aanleggen van een corresponderend betonblok eveneens een opstaand doorgaand gat omsluiten, en van zich in gebruikstoestand in dwarsrichting van de bermbekleding uitstrekkende oppervlakteribben 7.

Fig. 2 toont een pakket 8 van vier betonblokken 1, 9, 25 samengesteld uit twee van de in fig. 1 getoonde betonblokken 1 en twee in hoofdzaak rechthoekige betonblokken 9. Het pakket 8 is aan elk van zijn dwars op de langsrichting van de bekledingsstrook (getoond in fig. 3) te richten zijden voorzien van dolprofielen 2 en holprofielen 3 voor 30 ineengrijping met corresponderende hol- en dolprofielen aan de rand van een aangrenzend pakket. De lengte van de evenwijdig aan de bekledingsstrook te richten zijden van de verschillende betonblokken 1, 9 is gelijk, terwijl de som van de lengtes van de dwars op de bekledingsstrook te richten 35 zijden van de verschillende betonblokken 1, 9 correspondeert met de breedte van de bekledingsstrook. Evenals de betonblokken 1 zijn de betonblokken 9 elk aan een dwars op de 6 bekledingsstrook te richten eerste zijde voorzien van twee dolprofielen 2 en aan de overstaande tweede zijde voorzien van twee daarmee corresponderende holprofielen 3, en zijn de betonblokken 9 aan een in de langsrichting van de 5 bekledingsstrook te richten derde zijde voorzien van drie dolprofielen 10, die corresponderen met de holprofielen 4 in de respectieve aangrenzende betonblokken 1. De betonblokken 9 zijn voorzien van opstaande doorgaande gaten 5, terwijl aan de randen cilindervormige instulpingen 6 zijn gevormd die met 10 de corresponderende instulpingen in de aangrenzende betonblokken 1 een opstaand doorgaand gat omsluiten. De betonblokken 9 zijn eveneens voorzien van oppervlakteribben 7, die aansluiten aan de oppervlakteribben 7 in de betonblokken 1.

15 Fig 3 toont een wagen 11 op brede luchtbanden 12, die aan een trekboom 13 kan worden voortgetrokken over een te verharden wegberm 14. Op de wagen 11 zijn een juk 15 waarin een rol 16 met een eindloos doek 20, in casu een geotextiel is gehangen, en een lijmreservoir 17 met een aantal kranen 18 20 aangebracht. Overeenkomstig de uitgevonden werkwijze wordt de wagen 11 over de bermstrook 14 voortgetrokken, waarbij het geotextiel 20 van de rol 16 wordt afgewikkeld en bij het passeren van het lijmreservoir 17 wordt voorzien van een aantal ononderbroken banen lijm 19 die uit de kranen 18 wordt 25 opgebracht. Zodra het van banen lijm 19 voorziene geotextiel 20 op de bermstrook 14 is gelegd, kunnen daarop de pakketten 8 met betonblokken worden geplaatst, die door middel van de aangebrachte lijm 19 direct aan het geotextiel 20 worden gehecht.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het aanleggen van een bekledingsstrook van betonblokken (1, 9) op een bodemondergrond (14), omvattend de stappen van (i) het verschaffen van de betonblokken (1, 9), 5 (ii) het verschaffen van een doek (20), (iii) het verschaffen van een hechtmiddel (19) voor het hechten van de betonblokken (1, 9) op het doek (20), gekenmerkt door de stap van (iv) het aanbrengen van het hechtmiddel (19) op het doek 10 (20) en het leggen van het doek (20) op de bodemondergrond (14), gevolgd door de stap van (v) het plaatsen van de betonblokken (1, 9) op het in de voorgaande stap (iv) gelegde en van een hechtmiddel (19) voorziene doek (20).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het volgens de stap (iv) leggen van het doek (20) en het aanbrengen van het hechtmiddel (19) op het doek (20) gelijktijdig worden uitgevoerd.

3. Werkwijze volgens een der conclusies 1-2, met het 20 kenmerk, dat het doek (20) in de stap (ii) wordt verschaft als een in de stap (iv) af te wikkelen rol (16) en het hechtmiddel (19) in de stap (iv) tijdens het afwikkelen van de rol (16) op het doek (20) wordt aangebracht.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het 25 kenmerk, dat het hechtmiddel in ten minste een ononderbroken baan (19) in de langsrichting van de bekledingsstrook (14) wordt aangebracht.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de in de stap (i) te verschaffen betonblokken 30 (1, 9) zijn samengevoegd tot identieke in hoofdzaak rechthoekige pakketten (8) van ten minste vier betonblokken (1, 9), welke pakketten (8) aan elk van hun dwars op de langsrichting van de bekledingsstrook te richten zijden zijn voorzien zowel dolprofielen (2) als holprofielen (3) voor ineengrijping met corresponderende hol- (3) en dolprofielen (2) aan een aangrenzend pakket (8).

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een pakket (8) is samengesteld uit twee typen van in 5 hoofdzaak rechthoekige betonblokken (1, 9) met verschillende afmetingen, waarbij de lengte van de evenwijdig aan de bekledingsstrook te richten zijden van beide typen gelijk is, en de som van de lengtes van de dwars op de bekledingsstrook te richten zijden van beide typen correspondeert met de 10 breedte van de bekledingsstrook.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de betonblokken (1) van een eerste type aan een dwars op de bekledingsstrook te richten eerste zijde zijn voorzien van ten minste een dolprofiel (2) en aan de overstaande tweede 15 zijde zijn voorzien van een daarmee corresponderend holprofiel (3), de betonblokken (9) van een tweede type aan een dwars op de bekledingsstrook te richten eerste zijde zijn voorzien van ten minste een dolprofiel (2) en aan de overstaande tweede 20 zijde zijn voorzien van een daarmee corresponderend holprofiel (3), en de betonblokken (1) van het eerste type aan een in de langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde zijn voorzien van ten minste een holprofiel (4), en 25 de betonblokken (9) van het tweede type aan een in de langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde zijn voorzien van ten minste een met het holprofiel (4) in de derde zijde van de betonblokken (1) van het eerste type corresponderend dolprofiel (10).

8. Betonblokken (1, 9) voor een bekledingsstrook op een bodemondergrond, omvattend een in hoofdzaak rechthoekig betonblok (1) van een eerste type en een in hoofdzaak rechthoekig betonblok (9) van een tweede type, waarbij de lengte van de evenwijdig aan de bekledingsstrook te richten 35 zijden van beide typen (1, 9) gelijk is, en de som van de lengtes van de dwars op de bekledingsstrook te richten zijden van beide typen (1, 9) correspondeert met de breedte van de bekledingsstrook, met het kenmerk, dat de betonblokken (1) van het eerste type aan een dwars op de bekledingsstrook te richten eerste zijde zijn voorzien van ten minste een dolprofiel (2) en aan de overstaande tweede 5 zijde zijn voorzien van een daarmee corresponderend holprofiel (3) , de betonblokken (9) van het tweede type aan de dwars op de bekledingsstrook te richten eerste zijde zijn voorzien van ten minste een holprofiel (3) en aan de overstaande tweede 10 zijde zijn voorzien van een daarmee corresponderend dolprofiel (2), en de betonblokken (1) van het eerste type aan een in de langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde zijn voorzien van ten minste een holprofiel (4), en 15 de betonblokken (9) van het tweede type aan een in de langsrichting van de bekledingsstrook te richten derde zijde zijn voorzien van ten minste een met het holprofiel (4) in de derde zijde van de betonblokken (1) van het eerste type corresponderend dolprofiel (10).

9. Betonblokken (1, 9) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze zijn voorzien van opstaande doorgaande gaten (5) .

10. Betonblokken (1, 9) volgens een der conclusies 8-9, met het kenmerk, dat deze zijn voorzien van zich in 25 gebruikstoestand in dwarsrichting van de bermbekleding uitstrekkende oppervlakteribben (7).

11. Betonblokken (1, 9) volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat deze zijn samen te voegen tot identieke in hoofdzaak rechthoekige pakketten (8) van ten minste vier 30 betonblokken (1, 9), welke pakketten (8) aan elk van hun dwars op de langsrichting van de bekledingsstrook te richten zijden zijn voorzien zowel holprofielen (3) als dolprofielen (2) voor ineengrijping met corresponderende dol- (2) en holprofielen (3) aan een aangrenzend pakket.

12. Betonblokken (1, 9) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat deze zijn samen te voegen tot pakketten (8) die zijn samengesteld uit twee typen van in hoofdzaak rechthoekige betonblokken (1, 9) met verschillende afmetingen, waarbij de lengte van de evenwijdig aan de bekledingsstrook te richten zijden van beide typen (1, 9) gelijk is, en de som van de lengtes van de dwars op de 5 bekledingsstrook te richten zijden van beide typen (1, 9) correspondeert met de breedte van de bekledingsstrook.

13. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een der conclusies 1-7, omvattend een wagen (11) voor het daarop langs of over de bodemondergrond (14) voortbewegen 10 van een afwikkelbare rol (16) met het doek (20) en van een reservoir (17) met het hechtmiddel (19), waarbij het reservoir (17) is voorzien van kranen (18) voor het opbrengen van een aantal ononderbroken banen hechtmiddel (19) op het doek (20) dat van de rol (16) wordt afgewikkeld, bij het 15 passeren van het lijmreservoir (17).