NL2002797C2

NL2002797C2 - Bloembollennet.

Info

Publication number: NL2002797C2
Application number: NL2002797A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Petrus Adrianus Langen
Original assignee: Cav Agrotheek B V
Priority date: 2009-04-24
Filing date: 2009-04-24
Publication date: 2010-10-26

Description

BLOEMBOLLENNET

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het oprollen van een net op een rol, in het bijzonder een 5 bloembollennet, omvattende het aanvoeren van het net naar de roterende rol.

Het planten van bloembollen in een net wordt heden ten dage veelal toegepast in de bloembollenteelt. Hierbij worden de 10 bloembollen op een ondernet geplaatst en afgedekt met een bovennet, wat het planten en later ook het rooien vereenvoudigt en het mogelijk maakt dat beide processen mechanisch plaats kunnen vinden. Een dergelijk net dat wordt toegepast in de bloembollenteelt is bijvoorbeeld bekend uit 15 het Amerikaanse octrooischrift no. 5,104,714 en wordt ook wel een Raschel-net genoemd. Het bekende net is voorzien van dwars- en lengtestroken die samen driehoekige mazen vormen.

Een nadeel van het bekende net is dat naarmate de bolmaat 20 grover wordt, het bovennet dat boven op de bollen wordt aangebracht kan insnoeren zodanig dat het bovennet de buitenste bollen niet langer bedekt.

Een oplossing hiervoor wordt bijvoorbeeld gegeven in de 25 Europese octrooipublicatie EP 0 919 655 waarin de dwarsstroken ten minste 10% langer zijn dan een vooraf berekende lengte voor een dwarsstrook. Een nadeel echter van deze bekende oplossing is dat een standaard breimachine voor dergelijke netten de ten minste 10% langere dwarsstroken 30 niet kan vervaardigen. Hierdoor moet er een speciale breimachine gebruikt worden voor het vervaardigen van de netten met een 10% langere dwarsstrook en/of zijn aanpassingen aan de breimachine nodig.

2

Het is het doel van de uitvinding de bezwaren van de stand van de techniek te ondervangen, en in het bijzonder een werkwijze voor het oprollen van een net op een rol te verschaffen waardoor het planten van bloembollen efficiënt 5 en/of eenvoudig en/of goed plaats kan vinden en/of waarbij het insnoeren van het net wordt opgevangen.

Hiertoe heeft de werkwijze van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat in de 10 breedterichting van het net ten minste één zich in de lengte uitstrekkende plooi wordt aangebracht voordat het net zich op de rol bevindt. Bij voorkeur worden meerdere plooien aangebracht. Na het aanbrengen van een plooi wordt het net op de rol opgerold, waardoor zich op de plaats van een plooi 15 extra net bevindt wat als breedtebuffer kan fungeren bij het planten van bollen in het net en insnoering van het net door de bollen opvangt. De hoeveelheid en grootte van de plooien kan zorgvuldig worden gekozen zodat het net efficiënt van de rol af kan rollen tijdens het planten en tegelijk voldoende 20 buffer biedt tegen het insnoeren. Bij voorkeur vormen de plooi of plooien een buffer van ten minste 3% en meer bij voorkeur ten minste 5% van de breedte van het net. Bij voorkeur vormen de plooi of plooien een buffer van minder dan 20%, meer bij voorkeur minder dan 15% van de breedte van 25 het net. Met de breedte van het net wordt hier bedoeld de breedte van het net zoals het net van de breimachine af komt, aangezien door inkrimping de breedte van het net kan afnemen naarmate de afstand tussen de breimachine en de roterende rol toeneemt. Met een net wordt hier bedoeld elk 30 soort net dat gebruikt kan worden voor het planten van bloembollen en bij voorkeur een elastisch en/of kunststof net, bij voorkeur voorzien van dwars- en lengtestroken, waarbij de stroken samen driehoekige mazen vormen. Het net 3 kan een vlak onder- en/of bovennet zijn, waarbij insnoering voornamelijk van belang is bij het bovennet. Onder een plooi dient ook te worden begrepen een vouw en golf.

5 In een voorkeursuitvoering van de werkwijze voor het oprollen van een net op een rol overeenkomstig de uitvinding wordt in de breedterichting van het net een zich in de lengte uitstrekkende plooi aangebracht door plooimiddelen, bij voorkeur omvattende een wiel en/of balk en/of schijf, 10 die zich bij voorkeur op ten minste een dwarsbalk en/of dwarsas bevinden, waarbij de dwarsbalk en/of dwarsas zich boven en/of onder het net bevindt tijdens het aanvoeren van het net naar de roterende rol en zo het net geleidt. Door het indrukken van het net door het wiel en/of de balk en/of 15 de schijf tijdens het aanvoeren van het net naar de roterende rol, wordt het net om het wiel en/of de balk en/of de schijf heen samengebracht waardoor zich efficiënt een plooi vormt. Bij voorkeur zijn de plooimiddelen vervaardigd uit metaal en/of kunststof. Opgemerkt wordt dat in plaats 20 van een wiel en/of balk en/of schijf elke vorm plooimiddelen gebruikt kan worden die efficiënt een plooi en/of vouw en/of golf in het net aan kan brengen, waarbij de plooimiddelen al of niet draaibaar kunnen zijn. Door het aanbrengen van ten minste een plooi wordt het net geplooid opgerold, waarbij 25 bijvoorbeeld een net dat met een breedte van 1,70 m van de breimachine afkomt op een rol van 1,55 m wordt opgerold. Hierdoor is een totale buffer tegen insnoering van 15 cm aanwezig is, eventueel verdeeld over meerdere plooien. Voor het planten van bloembollen in een dergelijk net wordt het 30 net van de rol afgerold op de ondergrond, waarbij zich in de breedterichting van het net ten minste een zich in de lengte uitstrekkende plooi bevindt. Hierbij bevinden de bloembollen zich op het ondernet en onder het bovennet.

4

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het oprollen van een net op een rol, een net opgerold op een rol en een werkwijze voor het planten van bloembollen in een net.

5

De uitvinding zal hierna worden beschreven aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij figuur 1 een inrichting voor het oprollen van een net op een 10 rol volgens een uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding in perspectief weergeeft; en figuur 2 plooimiddelen voor het aanbrengen van plooien in het net volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1 en een 15 tweede uitvoeringsvorm in perspectief weergeeft; en figuur 3 het net opgerold op de rol volgens de uitvinding in perspectief weergeeft; en 20 figuur 4 het afrollen van het net op een ondergrond en het daarin planten van bloembollen volgens de uitvinding in perspectief weergeeft; en figuur 5 een vooraanzicht van bloembollen geplant in een 25 traditioneel net en een net volgens de uitvinding weergeeft.

In figuur 1 is een net 1 te zien dat door een breimachine 2 gebreid wordt. Het net 1 is bij voorkeur uit een elastisch en/of kunststof materiaal vervaardigd en is voorzien van 30 lengtestroken 3 en dwarsstroken 4 die samen driehoekige mazen vormen. Nadat het net 1 van de breimachine 2 af komt, wordt het net aangevoerd naar een roterende rol 5, waarbij het net geleid wordt door dwarsbalken 6 die zich boven het 5 net 1 bevinden. Op dwarsbalk 6 bevinden zich wieltjes 7, die zich in de lengte uitstrekkende plooien 8 in het net 1 in de breedterichting van het net aanbrengen voordat het net 1 zich op de rol 5 bevindt. In plaats van twee 5 bovendwarsbalken 6 kan er ook sprake zijn van een onder-en/of bovendwarsbalk, of in plaats van een dwarsbalk een dwarsas. Ook kunnen de plooimiddelen in plaats van wieltjes blokken en/of schijven en/of andersvormig zijn, waarbij de middelen al of niet draaibaar zijn. De grootte van de wielen 10 en/of blokken en/of schijven kan zo worden gekozen dat het net efficiënt kan worden afgerold bij het planten en tegelijk voldoende buffer biedt tegen het insnoeren. De breedte 9 van het net 1 als het van de breimachine 2 af komt kan bijvoorbeeld 170 cm zijn, waarbij het net 1 door het 15 aanbrengen van de plooien 8 met een breedte 10 van 155 cm wordt opgerold. Hierdoor is er een buffer tegen het insnoeren van 15 cm aanwezig, wat overeenkomt met ongeveer 9% van de breedte van het net zoals het net van de breimachine afkomt. Bij voorkeur rs de buffer die gevormd 20 wordt door de plooi(en) minimaal 3% en bij voorkeur minimaal 5% van de breedte van het net zoals het net van de breimachine afkomt

In figuur 2A zijn de wieltjes 7 vergroot weergegeven, 25 waarbij duidelijk is te zien dat een wiel 7 in het net 1 drukt, waardoor het net 1 om het wiel heen wordt samengebracht en waardoor zich efficiënt een plooi 8 vormt. In figuur 2B zijn de plooimiddelen volgens een tweede uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij de plooimiddelen al of 30 niet draaibare schijven 12 zijn en waarbij de schijven op een boven- en onderdwarsas 13 zijn aangebracht.

6

In figuur 3 is het net 1 in opgerolde toestand op rol 5 weergegeven, waarin is te zien dat zich in het net 1 plooien 8 bevinden. Deze plooien 8 zien er in opgerolde toestand golfvormig uit, waarbij kleine stukken net elkaar wel of 5 niet kunnen overlappen. Het wel of niet overlappen van delen van het net in opgerolde toestand, is van verschillende factoren afhankelijk, zoals bijvoorbeeld de afstand tussen de plooimiddelen en de roterende rol.

10 In figuur 4 is te zien hoe twee netten 1 worden afgerold en op een ondergrond (niet afgebeeld) worden geplaatst, waarbij bloembollen 11 tussen de netten 1 worden geplaatst voor het planten van bloembollen 11 in de grond. Hierbij worden de bloembollen 11 op een ondernet IA geplaatst en afgedekt met 15 een bovennet 1B. In deze figuur is eveneens te zien dat het extra net dat aanwezig is door plooien 8 insnoering door bloembollen met een grove bolmaat opvangt.

In figuur 5A zijn bloembollen 11 te zien die in een 20 traditioneel net zijn geplant, waarin is te zien dat het bovennet 1B door insnoering van het net de buitenste bol 11 niet langer bedekt, waarvan sprake kan zijn bij bollen met een grove bolmaat. In figuur 5B, waarin bloembollen 11 zijn weergegeven die in een net volgens de uitvinding zijn 25 geplant, is duidelijk te zien dat door de breedtebuffer in het bovennet 1B die aanwezig is door de aangebrachte plooien de insnoering van het net wordt opgevangen, waardoor de buitenste bollen door het bovennet 1B bedekt worden.

30 Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de hierboven besproken uitvoeringsvorm, doch zich tevens uitstrekt tot andere varianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims

1. Werkwijze voor het oprollen van een net op een rol, in het bijzonder een bloembollennet, omvattende het aanvoeren 5 van het net naar de roterende rol, met het kenmerk dat in de breedterichting van het net ten minste één zich in de lengte uitstrekkende plooi wordt aangebracht voordat het net zich op de rol bevindt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in de breedterichting van het net meerdere zich in de lengte uitstrekkende plooien worden aangebracht voordat het net zich op de rol bevindt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de plooi of plooien een buffer vormen van ten minste 3%, bij voorkeur ten minste 5%, van de breedte van het net.

4. Inrichting voor het oprollen van een net op een rol, 20 omvattende aanvoermiddelen voor het aanvoeren van het net naar de rol, middelen voor het houden van ten minste een rol en aandrijfmiddelen voor het roteren van de rol, met het kenmerk dat de inrichting verder middelen omvat voor het aanbrengen van ten minste een zich in de lengte 25 uitstrekkende plooi in de breedterichting van het net voordat het net zich op de rol bevindt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, verder voorzien van tenminste een dwarsbalk en/of dwarsas voor het geleiden van 30 het net.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de plooimiddelen zijn aangebracht op de dwarsbalk en/of dwarsas.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de plooimiddelen tenminste een wiel en/of blok en/of schijf omvatten.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de plooimiddelen zijn vervaardigd van een materiaal gekozen uit de groep bestaande uit metaal en kunststof.

9. Net, in het bijzonder een bloembollennet, opgerold op een 10 rol, met het kenmerk dat zich in de breedterichting in het net in opgerolde toestand ten minste één zich in de lengte uitstrekkende plooi bevindt.

10. Net volgens conclusie 9, waarbij het net van een 15 elastisch materiaal vervaardigd is.

11. Net volgens conclusie 10, waarbij het elastisch materiaal een kunststof is.

12. Net volgens een der voorgaande conclusies 9 - 11, waarbij het net is voorzien van dwars- en lengtestroken die samen driehoekige mazen vormen.

13. Werkwijze voor het planten van bloembollen in een net, 25 omvattende het afrollen van het net van de rol, het plaatsen van het net op de ondergrond en het plaatsen van bloembollen in het net, met het kenmerk dat zich in de breedterichting in het net in afgerolde toestand ten minste één zich in de lengte uitstrekkende plooi bevindt.