NL2002259C2

NL2002259C2 - DRIVE BELT FOR A CONTINUOUS VARIABLE TRANSMISSION AND CROSS ELEMENT THEREFOR.

Info

Publication number: NL2002259C2
Application number: NL2002259A
Authority: NL
Inventors: Arjen Brandsma; Peter Verhoeven; Cornelia Adriana Elizabeth Crebolder
Original assignee: Bosch Gmbh Robert
Priority date: 2008-11-28
Filing date: 2008-11-28
Publication date: 2010-05-31
Also published as: WO2010062168A1

Description

DRIJFRIEM VOOR EEN CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE EN DWARS-ELEMENT DAARVOORDRIVE BELT FOR A CONTINUOUS VARIABLE TRANSMISSION AND CROSS-ELEMENT THEREFOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drijfriem voor een continu 5 variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies met een althans gedeeltelijk kegelvormig contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van de drijfriem. De bekende drijfriem omvat twee in zichzelf gesloten trekelementen alsmede een aantal beweegbaar over de omtrek van die trekelementen aangebrachte dwarselementen. De dwarselementen omvatten daartoe een basisdeel en een 10 kopdeel waartussen twee uitsparingen zijn gedefinieerd, waarin telkens een trekelement, althans gedeeltelijk, is opgenomen. In axiale richting zijn de beide uitsparingen van een dwarselement van elkaar gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk van het dwarselement, dat de genoemde basis- en kopdelen daarvan verbindt. Ter plaatste van de beide uitsparingen vormt het basisdeel telkens een 15 draagvlak voor het in de respectievelijke uitsparing opgenomen trekelement, welke draagvlakken in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk van het dwarselement en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke uitstulping in radiale richting oftewel nok van het basisdeel. Aan weerszijden van het basisdeel is het dwarselement voorzien van, onderling 20 radiaal naar buiten divergerende, poelieschijf-contactvlakken, die de axiale uiteinden van het basisdeel vormen en die bestemd zijn voor wrijvingscontact met de poelieschijven. De genoemde uitstulpingen, althans de respectievelijke zijvlakken daarvan, kunnen al dan niet deel uitmaken van de poelieschijf-contactvlakken.The present invention relates to a drive belt for a continuously variable transmission with two pulleys, each composed of two pulley discs, with an at least partly conical contact surface for enclosing the drive belt in pairs. The known drive belt comprises two tension elements closed in themselves as well as a number of transverse elements arranged movably over the circumference of said tension elements. To that end, the transverse elements comprise a base part and a head part between which two recesses are defined, in which a pulling element, at least partially, is each received. In the axial direction, the two recesses of a transverse element are separated from each other by a central connecting piece of the transverse element, which connects said base and head parts thereof. At the location of the two recesses, the base part in each case forms a bearing surface for the tension element received in the respective recess, which bearing surfaces are bounded in a first axial direction by the connecting piece of the transverse element and in a second, opposite, axial direction by a respective bulge in radial direction or ridge of the base part. The transverse element is provided on either side of the base part with pulley sheave contact surfaces which diverge radially outwardly from each other, which form the axial ends of the base part and which are intended for frictional contact with the pulley sheaves. The said protuberances, at least the respective side surfaces thereof, may or may not form part of the pulley sheave contact surfaces.

Een dergelijke drijfriem en een dergelijk dwarselement zijn in hun 25 algemeenheid bekend en worden bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US-4,968,288. Hoewel de bekende drijfriem zou kunnen functioneren, is volgens aanvraagster de belastbaarheid daarvan niet optimaal en kan deze worden verbeterd door toepassing van de maatregel volgens het kenmerk van de onderhavige conclusie 1 in het ontwerp van de drijfriem.Such a drive belt and such a transverse element are generally known and are described, for example, in U.S. Pat. No. 4,968,288. Although the known drive belt could function, according to the applicant the load capacity thereof is not optimal and can be improved by applying the measure according to the characteristic of the present claim 1 in the design of the drive belt.

30 Het kopdeel van het bekende dwarselement strekt zich in het bekende drijfriemontwerp enkel in een beperkte mate in axiale richting over een respectievelijk draagvlak en daarmee over een respectievelijk trekelement uit. In de figuur 4a van US-4,968,288 bedraagt de axiale overlap tussen het kopdeel en het draagvlak bijvoorbeeld rond 30 % van de totale afmeting van deze laatste, terwijl die overlap in 35 het uitvoeringsvoorbeeld in de figuur 4d nog minder is. Hoewel hierdoor, in de 2 assemblage van de drijfriem, de trekelementen relatief gemakkelijk in de uitsparingen van de dwarselementen kunnen worden geschoven, worden deze volgens aanvraagster daardoor tijdens bedrijf van de drijfriem op een ongunstige wijze en in onnodig hoge mate belast. Meer in bijzonder is aanvraagster gebleken dat er tijdens 5 bedrijf situaties kunnen optreden waarin een trekelement in contact komt met het kopdeel van (een deel van het totale aantal van) de dwarselementen, bijvoorbeeld door een rotatie ten opzichte van de langsas van de drijfriem van een dwarselement of ten minste een reeks van aangrenzende dwarselementen. Daarbij zal een axiaal uiteinde van het kopdeel inwerken op het trekelement, waarbij het (massa-/kracht-10 )midden daarvan in axiale richtring voorbij dat uiteinde is gelegen. Hierdoor bestaat het risico dat het trekelement om dat uiteinde van het kopdeel heen knikt, althans treden er door dat contact additionele en ongewenste spanningen in het trekelement op.In the known drive belt design, the head part of the known transverse element only extends to a limited extent in the axial direction over a respective bearing surface and thus over a respective tension element. In the figure 4a of US-4,968,288, the axial overlap between the head part and the bearing surface is, for example, around 30% of the total dimension of the latter, while in the exemplary embodiment in figure 4d that overlap is even less. Although as a result of this, in the assembly of the drive belt, the tension elements can be pushed relatively easily into the recesses of the transverse elements, according to the applicant, these are thereby loaded in an unfavorable manner and to an unnecessarily high degree during operation of the drive belt. More particularly, the applicant has found that situations may occur during operation in which a tension element comes into contact with the head part of (a part of the total number of) the transverse elements, for example due to a rotation relative to the longitudinal axis of the drive belt of a transverse element or at least a series of adjacent transverse elements. An axial end of the head part will thereby act on the tension element, the (mass / force-10) center thereof being located in an axial direction ring beyond that end. As a result, there is a risk that the tension element kinks around that end of the head part, at least additional and undesired stresses occur in the tension element as a result of that contact.

De genoemde neiging tot knikken en/of de bijbehorende spanningen worden in 15 aanzienlijke mate gereduceerd, indien het axiale uiteinde van het kopdeel van het dwarselement in axiale zin voorbij het midden van het trekelement daarop aangrijpt, d.w.z. indien het kopdeel zich in axiale richting over meer dan 50 % van een afmeting in die richting oftewel breedte van het draagvlak daarover uitstrekt. Een en ander onder de aanname dat een afmeting in axiale richting oftewel breedte van het 20 trekelement overeenkomstig is aan de genoemde breedte van het draagvlak, hetgeen in theorie de voorkeur zal genieten ten behoeve van de maximale sterkte, c.q. belastbaarheid van dat trekelement.The said tendency to buckle and / or the associated stresses are considerably reduced if the axial end of the head part of the transverse element engages it axially beyond the center of the tension element, ie if the head part extends more axially. then 50% of a dimension in that direction or width of the bearing surface extends over it. All this under the assumption that a dimension in axial direction or width of the tension element is similar to the said width of the bearing surface, which in theory will be preferable for the maximum strength or load-bearing capacity of that tension element.

In de praktijk zal het trekelement echter doorgaans een weinig smaller moeten zijn dan het draagvlak en bij voorkeur een breedte hebben vanaf 85 tot en met 96 % 25 van de breedte van het draagvlak, om een onderling verklemmen van de dwarselementen en de trekelementen tijdens bedrijf te vermijden. In dit geval dient de genoemde axiale afmeting van het kopdeel navenant groter te worden gekozen. Bijvoorbeeld wanneer de breedte van het trekelement ongeveer 90% van de breedte van het draagvlak bedraagt, strekt het kopdeel zich in axiale richting bij voorkeur over 30 meer dan 50+0,5*(100-90) % te weten 55 % van de breedte van het draagvlak daarover uit.In practice, however, the tensile element will generally have to be slightly narrower than the bearing surface and preferably have a width from 85 to 96% of the width of the bearing surface in order to mutually clamp the transverse elements and the tensile elements during operation. avoid. In this case, the aforementioned axial dimension of the head part should be chosen correspondingly larger. For example, if the width of the tension element is approximately 90% of the width of the bearing surface, the head part extends in the axial direction preferably over more than 50 + 0.5 * (100-90)%, i.e. 55% of the width of support.

Ten behoeve van de assemblage van de drijfriem 1 zal het kopdeel zich normaal gesproken over minder dan 100 % van de breedte van het draagvlak moeten uitstrekken. In een praktische, algemeen toepasbare en aldus voordelige uitwerking 35 van de onderhavige uitvinding bestaat er in axiale richting een overlap tussen het 3 kopdeel en het draagvlak van 70 a 80 %.For the purpose of assembling the drive belt 1, the head part will normally have to extend over less than 100% of the width of the bearing surface. In a practical, generally applicable and thus advantageous elaboration of the present invention, there is an overlap between the head part and the bearing surface of 70 to 80% in the axial direction.

De radiale afmeting oftewel hoogte van de uitstulpingen van het basisdeel ten opzichte van het draagvlak is eveneens een bepalende ontwerpparameter. Een lage uitstulping vergemakkelijkt enerzijds de assemblage van de drijfriem, maar kan 5 anderzijds tekort schieten in de daarmee beoogde opsluiting in axiale richting van het trekelement. Volgens de onderhavige uitvinding dient de hoogte van de uitstulpingen derhalve ten minste de helft van een radiale afmeting oftewel dikte van het trekelement te bedragen en ten hoogste gelijk te zijn aan een afstand tussen het basisdeel en het kopdeel van het dwarselement gemeten nabij een axiaal uiteinde van 10 het kopdeel boven het draagvlak. In een voorkeursuitvoering van het dwarselement volgens de uitvinding is de hoogte van de uitstulping overeenkomstig aan de dikte van het trekelement. Meer in het bijzonder dient de hoogte H van de uitstulping te voldoen aan de vergelijking:The radial dimension or height of the protuberances of the base part relative to the bearing surface is also a defining design parameter. A low protrusion facilitates on the one hand the assembly of the drive belt, but on the other hand can fall short in the intended confinement in axial direction of the tension element. According to the present invention, the height of the protuberances must therefore be at least half a radial dimension or thickness of the tension element and at most equal to a distance between the base part and the head part of the transverse element measured near an axial end of 10 the head part above the bearing surface. In a preferred embodiment of the transverse element according to the invention, the height of the protrusion corresponds to the thickness of the tension element. More specifically, the height H of the bulge must satisfy the equation:

Dl H <-*{S-D) (B3-B2 + BI) 15 waarin D een radiale afmeting oftewel dikte van het trekelement is, S een afstand tussen het basisdeel en het kopdeel van het dwarselement gemeten nabij een axiaal uiteinde van het kopdeel boven het draagvlak is, BI een axiale afmeting oftewel breedte van het trekelement is, B2 een axiale afmeting oftewel breedte van het draagvlak is en B3 een axiale afstand waarover het kopdeel zich in axiale richting over 2 o het draagvlak uitstrekt.D1 H <- * {SD) (B3-B2 + B1) wherein D is a radial dimension or thickness of the tension element, S a distance between the base part and the head part of the transverse element measured near an axial end of the head part above the bearing surface, B1 is an axial dimension or width of the tension element, B2 is an axial dimension or width of the bearing surface and B3 is an axial distance over which the head part extends axially over the bearing surface.

Tot slot is ook een speling in radiale richting, waarmee het trekelement in de uitsparing van het dwarselement is opgenomen, van invloed op het functioneren, c.q. de belastbaarheid en/of levensduur van de drijfriem. Een grote speling vergemakkelijkt enerzijds de assemblage van de drijfriem, maar staat anderzijds een grote 25 rotatie van de dwarselementen ten opzichte van het trekelement toe en versterkt daarmee het nadelige effect daarvan, dat de onderhavige uitvinding juist beoogt te verminderen. Volgens de onderhavige uitvinding dient de genoemde afstand S tussen het basisdeel en het kopdeel van het dwarselement minder dan 200%, maar ten minste 105 % van de dikte D van het trekelement te bedragen.Finally, a play in the radial direction with which the tension element is received in the recess of the transverse element also has an effect on the functioning, or the load-bearing capacity and / or service life of the drive belt. A large clearance facilitates on the one hand the assembly of the drive belt, but on the other hand allows a large rotation of the transverse elements relative to the tension element and thus reinforces the adverse effect thereof, which the present invention is intended to reduce. According to the present invention, the said distance S between the base part and the head part of the transverse element must be less than 200%, but at least 105% of the thickness D of the tension element.

30 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van de drijfriem en het dwarselement volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 een schematisch en gedeeltelijk in doorsnede weergegeven continu variabele transmissie met een drijfriem voorstelt; 4 figuur 2 een doorsnede in de langs- of omtreksrichting van de bekende drijfriem is, met daarin een vooraanzicht van een dwarselement daarvan; figuur 3 een isometrisch aanzicht van een dwarselement volgens de uitvinding voorstelt; 5 figuur 4 een doorsnede van het dwarselement volgens de uitvinding gezien in de langs- of omtreksrichting van de drijfriem weergeeft; en waarin de figuur 5 een detail van de in de figuur 4 getoonde doorsnede van het dwarselement volgens de uitvinding weergeeft.The invention will now be further elucidated on the basis of the following description of the drive belt and the transverse element according to the invention with reference to the drawing, in which: figure 1 represents a continuously variable transmission with a drive belt, shown schematically and partly in section; Figure 2 is a section in the longitudinal or circumferential direction of the known drive belt, with a front view of a transverse element thereof therein; Figure 3 represents an isometric view of a transverse element according to the invention; Figure 4 represents a cross-section of the transverse element according to the invention seen in the longitudinal or circumferential direction of the drive belt; and in which figure 5 shows a detail of the cross-section of the transverse element according to the invention shown in figure 4.

De figuur 1 toont op schematische wijze een continu variabele transmissie, 10 zoals voor gebruik in een motorvoertuig.Figure 1 schematically shows a continuously variable transmission, such as for use in a motor vehicle.

De continu variabele transmissie omvat twee op afzonderlijke poelie-assen 7 en 8 aangebrachte poelies 5 en 6. Een oneindige, in zichzelf gesloten drijfriem 1 is om de poelies 5 en 6 aangebracht en dient voor het overdragen van koppel tussen de poelie-assen 7 en 8. De poelies 5 en 6 zijn elk voorzien van twee conische 15 poelieschijven, die samen een taps toelopende opneemgroef vormen waarin de drijfriem 1 is opgenomen. De overbrengingsverhouding van de continu variabele transmissie wordt bepaald door de verhouding van de loopstralen van de drijfriem 1 in de opneemgroeven van de respectievelijke poelies 5 en 6. De loopstralen kunnen worden gevarieerd door de poelieschijven van de poelies naar elkaar toe, 20 respectievelijk van elkaar af te bewegen met behulp van ter wille van de eenvoud niet weergegeven verplaatsingsmiddelen. Hiertoe is ten minste één van de poelieschijven axiaal beweegbaar. Voor het overdragen van een koppel tussen de poelie-assen 7 en 8 wordt de drijfriem 1 met een zekere klemkracht tussen de poelieschijven van de afzonderlijke poelies 5 en 6 ingeklemd.The continuously variable transmission comprises two pulleys 5 and 6 arranged on separate pulley shafts 7 and 8. An infinite, self-closed drive belt 1 is arranged around the pulleys 5 and 6 and serves to transfer torque between the pulley shafts 7 and 8. The pulleys 5 and 6 are each provided with two conical pulley discs, which together form a tapered receiving groove in which the drive belt 1 is received. The transmission ratio of the continuously variable transmission is determined by the ratio of the running rays of the drive belt 1 in the receiving grooves of the respective pulleys 5 and 6. The running rays can be varied by the pulley sheaves of the pulleys towards each other, 20 respectively away from each other to move with the aid of displacement means not shown for the sake of simplicity. For this purpose, at least one of the pulley sheaves is axially movable. For transmitting a torque between the pulley shafts 7 and 8, the drive belt 1 is clamped between the pulley sheaves of the individual pulleys 5 and 6 with a certain clamping force.

25 De drijfriem 1 omvat een tweetal ringvormige, oftewel in zichzelf gesloten, trekelementen 2, welke ieder afzonderlijk zijn opgenomen in respectievelijke uitsparingen 4 in dwarselementen 3 van de drijfriem 1 die in een reeks van aansluitende dwarselementen 3 langs de omtrek van de van de trekelementen 2 in de drijfriem 1 zijn opgenomen en de omtrek daarvan althans nagenoeg volledig opvullen. 30 In de figuur 2 is de bekende drijfriem 1 op schematische wijze in een in langs- of omtreksrichting georiënteerde doorsnede weergegeven. De figuur 2 toont derhalve een dwarselement 3 in vooraanzicht en de trekelementen 2 in doorsnede.The drive belt 1 comprises two annular, or in themselves closed, tension elements 2, each of which is individually accommodated in respective recesses 4 in transverse elements 3 of the drive belt 1 which are arranged in a series of connecting transverse elements 3 along the circumference of the of the tension elements 2. are included in the drive belt 1 and at least almost completely fill the circumference thereof. In Fig. 2, the known drive belt 1 is schematically represented in a longitudinal or circumferential directional section. Figure 2 therefore shows a transverse element 3 in front view and the tension elements 2 in section.

Het dwarselement 3 omvat een basisdeel 10 en een kopdeel 16 waartussen twee uitsparingen 4 zijn gedefinieerd, waarin telkens een trekelement 2 ten minste 35 gedeeltelijk is opgenomen. In axiale richting zijn de beide uitsparingen 4 van een 5 dwarselement 3 van elkaar gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk 13 van het dwarselement 3, dat de genoemde basis- en kopdelen 10 en 16 daarvan verbindt. Ter plaatste van de beide uitsparingen 4 vormt het basisdeel 10 telkens een draagvlak 15 voor het in de respectievelijke uitsparing opgenomen trekelement 2, 5 welke draagvlakken 15 in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk 13 van het dwarselement 3 en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke (12a; 12b) uitstulping 12 in radiale richting oftewel nok 12 van het basisdeel 10. Aan weerszijden van het basisdeel 10 is het dwarselement 3 voorzien van, onderling radiaal naar buiten 10 divergerende, poelieschijf-contactvlakken 14, die de axiale uiteinden van het basisdeel 10 vormen en die bestemd zijn voor wrijvingscontact met de poelieschijven. De genoemde uitstulpingen 12, althans de respectievelijke zijvlakken daarvan, maken in dit voorbeeld deel uit van de poelieschijf-contactvlakken 14. Verder is het bekende dwarselement 3, te weten aan weerszijden van het basisdeel 10 daarvan, nog 15 voorzien van een in de genoemde langsrichting uitstekende nop 17 en van een in die richting inspringende kuil 18. In de drijfriem 1 grijpt de nop 17 van een eerste dwarselement 3 aan in de kuil 18 van een tweede, aangrenzend dwarselement 3. Deze in de drijfriem 1 in elkaar hakende noppen 17 en kuilen 18 van aangrenzende dwarselementen 3 beogen een onderlinge verplaatsing en rotatie daarvan te sturen, 20 c.q. afwijkingen daarin te limiteren.The transverse element 3 comprises a base part 10 and a head part 16 between which two recesses 4 are defined, in which in each case a tension element 2 is at least partially accommodated. In the axial direction, the two recesses 4 of a transverse element 3 are separated from each other by a centrally located connecting piece 13 of the transverse element 3, which connects said base and head parts 10 and 16 thereof. At the location of the two recesses 4, the base part 10 in each case forms a bearing surface 15 for the tension element 2, 5 accommodated in the respective recess, which bearing surfaces 15 are bounded in a first axial direction by the connecting piece 13 of the transverse element 3 and in a second opposite, axial direction through a respective (12a; 12b) protrusion 12 in radial direction, or projection 12 of the base part 10. On either side of the base part 10, the transverse element 3 is provided with pulley sheave contact surfaces 14 diverging from each other radially outwardly 10 which form the axial ends of the base part 10 and which are intended for frictional contact with the pulley discs. In this example, said protrusions 12, at least the respective side surfaces thereof, form part of the pulley sheave contact surfaces 14. Furthermore, the known transverse element 3, namely on either side of the base part 10 thereof, is further provided with a longitudinal direction protruding stud 17 and of a pit 18 protruding in that direction. In the drive belt 1, the stud 17 of a first transverse element 3 engages in the pit 18 of a second, adjacent transverse element 3. These studs 17 interlocking in the drive belt 1 and pits 18 of adjacent transverse elements 3 are intended to control mutual displacement and rotation thereof, or to limit deviations therein.

Het kopdeel 16 van het bekende dwarselement 3 strekt zich aan weerszijden daarvan, d.w.z. in de axiale richtingen, boven de respectievelijke draagvlakken 15 en dus boven de respectievelijk trekelementen 2 uit, waarbij een overlap in axiale richting daartussen ongeveer 30 % van de totale afmeting van een draagvlak 15 bedraagt. De 25 opsluiting van de trekelementen 2 in radiale richting is daardoor relatief beperkt. Bovendien kunnen er daardoor tijdens een contact tussen het kopdeel 16, c.q. een respectievelijk axiaal uiteinde 20 daarvan, en een respectievelijk trekelement 2 ongewenste spanningen in dat trekelement 2 optreden, welke spanningen de belastbaarheid, c.q. de levenduur van de drijfriem 1 nadelig beïnvloeden.The head part 16 of the known transverse element 3 extends on either side thereof, ie in the axial directions, above the respective bearing surfaces 15 and thus above the respective tension elements 2, an overlap in axial direction between them being approximately 30% of the total dimension of a bearing surface is 15. The confinement of the tension elements 2 in the radial direction is therefore relatively limited. Moreover, as a result of this, during a contact between the head part 16, or a respective axial end 20 thereof, and a respective tension element 2, undesired stresses can occur in said tension element 2, which stresses adversely affect the load-bearing capacity or the service life of the drive belt 1.

30 Volgens de onderhavige uitvinding kan hierin een verbetering worden bereikt indien het dwarselement 3 wordt voorzien van een kopdeel 16 dat zich ten minste over 50 % en bij voorkeur over 70 a 80 % van de axiale afmeting oftewel breedte van de draagvlakken 15 uitstrekken. Een aldus vormgegeven dwarselement 3 is afgebeeld in de figuren 3,4 en 5.According to the present invention, an improvement can be achieved herein if the transverse element 3 is provided with a head part 16 which extends at least over 50% and preferably over 70 to 80% of the axial dimension or width of the bearing surfaces 15. A transverse element 3 designed in this way is shown in Figures 3,4 and 5.

35 De figuur 3 toont een isometrisch aanzicht van het dwarselement 3 volgens de 6 uitvinding, dat in de figuur 4 tevens in de axiale A en radiale R richtingen volgende doorsnede daarvan is weergegeven. Doordat het kopdeel 16 van het dwarselement 3 volgens de uitvinding zich in axiale zin tot voorbij het midden van het trekelement 2 uitstrekt (zie ook de figuur 5), is de opsluiting daarvan in de uitsparing 4 sterk 5 verbeterd. In het bijzonder is de neiging van het trekelement 2 om tijdens bedrijf rond het genoemde axiale uiteinde 20 van het kopdeel 16 te vouwen of te knikken en de daarbij optredende inwendige spanningen, sterk gereduceerd.Figure 3 shows an isometric view of the transverse element 3 according to the invention, which is also shown in section 4 in the axial A and radial R directions in Figure 4. Because the head part 16 of the transverse element 3 according to the invention extends axially beyond the center of the tension element 2 (see also Figure 5), its confinement in the recess 4 is greatly improved. In particular, the tendency of the tension element 2 to fold or kink around the said axial end 20 of the head part 16 during operation and the internal stresses occurring thereby are greatly reduced.

Overigens is het dwarselement 3 volgens de uitvinding voorzien van één enkele nop 17 en complementaire kuil (niet zichtbaar), die bovendien centraal in het 10 kopdeel 16, d.w.z. in het axiale midden daarvan, zijn gelegen. Een en ander in tegenstelling tot het bekende dwarselement 3. Hierdoor is de functie van de in elkaar hakende nop 17 en kuil van aangrenzende dwarselementen 3 beperkt tot het sturen en limiteren van een onderlinge verplaatsing, terwijl een onderlinge rotatie daardoor niet wordt gehinderd. De toepassing van één enkele, in het axiale midden van het 15 dwarselement 3 gelegen nop-en-kuil-combinatie 17, 18 biedt enerzijds een aantal voor de handliggende en relevante product- en procestechnische voordelen, maar staat anderzijds dus de genoemde rotatie toe, waardoor het trekelement 2 en het kopdeel 16 gemakkelijker met elkaar in contact zullen komen. Aldus is de onderhavige uitvinding in het bijzonder voor dit laatste type dwarselement 3 uit de figuur 3 van 20 belang. In de figuur 5 is het deel van de drijfriem 1 dat overeenkomt met sectie A uit de figuur 3 uitvergroot weergegeven.Incidentally, the transverse element 3 according to the invention is provided with a single stud 17 and complementary pit (not visible), which, moreover, are centrally located in the head portion 16, i.e. in the axial center thereof. All this in contrast to the known transverse element 3. As a result, the function of the interlocking stud 17 and pit of adjacent transverse elements 3 is limited to controlling and limiting a mutual displacement, while a mutual rotation is not thereby impeded. The use of a single stud-and-pit combination 17, 18 located in the axial center of the transverse element 3 offers on the one hand a number of obvious and relevant product and process technical advantages, but on the other hand allows the said rotation, whereby the tension element 2 and the head part 16 will come into contact with each other more easily. Thus, the present invention is particularly important for this latter type of transverse element 3 from Figure 3. Figure 5 shows the part of the drive belt 1 corresponding to section A from Figure 3 in an enlarged view.

In de figuur 5 zijn de, het dwarselementontwerp volgens de uitvinding bepalende, parameters aangegeven, te weten: - een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement 2, 25 - een axiale afmeting oftewel breedte BI van het trekelement 2, - een axiale afmeting oftewel breedte B2 van het draagvlak 15 van het dwarselement 3 - een axiale afstand B3 waarover het kopdeel 16 van het dwarselement 3, althans een zijdeel 11 daarvan, zich in axiale richting over het draagvlak 15 uitstrekt, 30 - een radiale afstand S tussen het basisdeel 10 en het kopdeel 16 van het dwarselement 3 en - een radiale afmeting oftewel hoogte H van de uitstulping 12 van het basisdeel 10 ten opzichte van het draagvlak 15.Figure 5 shows the parameters determining the transverse element design according to the invention, namely: - a radial dimension or thickness D of the tension element 2, - an axial dimension or width B1 of the tension element 2, - an axial dimension or width B2 of the bearing surface 15 of the transverse element 3 - an axial distance B3 over which the head part 16 of the transverse element 3, at least a side part 11 thereof, extends over the bearing surface 15 in the axial direction, - a radial distance S between the base part 10 and the head part 16 of the transverse element 3 and a radial dimension or height H of the protuberance 12 of the base part 10 relative to the bearing surface 15.

In de meest nauwkeurige benadering worden de genoemde axiale afstand B3 35 en de radiale afstand gemeten vanaf het punt waar het trekelement 2 het 7 dwarselement 3, c.q. het zijdeel 11 van het kopdeel 16, raakt, wanneer deze in de uitsparing 4 wordt geplaatst, c.q. daaruit wordt verwijderd, zoals schematisch is aangegeven in de inzet Al in figuur 5.In the most accurate approximation, the said axial distance B3 and the radial distance are measured from the point where the tension element 2 touches the 7 transverse element 3, or the side part 11 of the head part 16, when it is placed in the recess 4, or is removed therefrom, as schematically indicated in the insert A1 in Figure 5.

Volgens de onderhavige uitvinding dienen de voornoemde en in de figuur 5 5 geïllustreerde parameters ten behoeve van de assemblage van de drijfriem 1 te voldoen aan de vergelijking:According to the present invention, the aforementioned parameters illustrated in Figure 5 for the assembly of the drive belt 1 must satisfy the comparison:

Dl H <-*(S-D) (B3-B2 + BI)D1 H <- * (S-D) (B3-B2 + BI)

De hoogte H van de uitstulping 12 dient daarbij ten behoeve van de duurzaamheid van de drijfriem 1 minimaal gelijk aan te zijn aan de helft van de dikte D 10 van het trekelement 2, bij voorkeur aan de hele dikte D van het trekelement 2 en in het ideale geval aan de radiale afstand S tussen het basisdeel 10 en het kopdeel 16 van het dwarselement 3. Deze radiale afstand S zelf dient bij voorkeur een waarde te hebben in het bereik vanaf 105 tot 200 % van de dikte D van het trekelement 2. In absolute zin bedraagt de dikte D van het trekelement 2 bij voorkeur tussen de 0,1 mm 15 en de 0,3 mm en/of bedraagt de breedte BI van het trekelement 2 bij voorkeur tussen de 4 mm en de 10 mm.For the durability of the drive belt 1, the height H of the protuberance 12 must be at least equal to half the thickness D10 of the tension element 2, preferably to the entire thickness D of the tension element 2 and in the ideally at the radial distance S between the base part 10 and the head part 16 of the transverse element 3. This radial distance S itself should preferably have a value in the range from 105 to 200% of the thickness D of the tension element 2. In In an absolute sense, the thickness D of the tension element 2 is preferably between 0.1 mm and 0.3 mm and / or the width B1 of the tension element 2 is preferably between 4 mm and 10 mm.

Volgens de uitvinding is het van voordeel indien tussen een naar de uitsparing 4 gericht zijvlak 19 van de uitstulping 12 vlak is en in een scherpe hoek aansluit op het draagvlak 15. Hierdoor wordt vermeden dat het trekelement 2 tijdens bedrijf in axiale 20 richting langs de uitstulping 12 omhoog, c.q. de uitsparing 4 uit, kan worden gedreven. Indien het zijvlak 19 van een concave kromming is voorzien (zoals in de figuur 5), dient de kromtestraal daarvan bij voorkeur ten hoogste gelijk te zijn aan een kromtestraal van de convexe kromming van een respectievelijk axiaal zijvlak van het trekelement 2 dat daarmee in aanraking komt. De laatstgenoemde kromtestraal wordt 25 bij voorkeur maximaal, en derhalve gelijk is aan de helft van de dikte D van het trekelement 2, gekozen.According to the invention it is advantageous if a side surface 19 of the protuberance 12 facing a recess 4 is flat and connects to the bearing surface 15 at an acute angle. This prevents the traction element 2 from operating along the protuberance during operation in axial direction. 12 upwards, or the recess 4 out, can be driven. If the side surface 19 is provided with a concave curvature (as in Figure 5), the radius of curvature thereof should preferably be at most equal to a radius of curvature of the convex curvature of a respective axial side surface of the tension element 2 which comes into contact with it . The last-mentioned radius of curvature is preferably chosen to be maximum, and therefore equal to half the thickness D of the tension element 2.

Volgens de uitvinding is het van voordeel indien de axiale uiteinden 20 van het kopdeel 16, c.q. van de zijdelen 11 daarvan, van een convexe kromming zijn voorzien. Eveneens met als doel om de contactspanningen, die als gevolg van het contact 30 tussen het dwarselement 3 en het trekelement 2 daarin optreden, te reduceren. Echter, in dit geval betreft het met name het contact daartussen dat tijdens de assemblage van de drijfriem 1 optreedt. In absolute zin bedraagt een kromtestraal van de convexe kromming van de axiale uiteinden 20 van het kopdeel 16 van het dwarselement 3 bij voorkeur ten minste 1 mm.According to the invention it is advantageous if the axial ends 20 of the head part 16, or of the side parts 11 thereof, are provided with a convex curvature. Also with the aim of reducing the contact stresses that occur as a result of the contact 30 between the transverse element 3 and the tension element 2 therein. However, in this case it is in particular the contact between them that occurs during the assembly of the drive belt 1. In an absolute sense, a radius of curvature of the convex curvature of the axial ends 20 of the head part 16 of the transverse element 3 is preferably at least 1 mm.

Claims

1. Drijfriem (1) voor een continu variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies (5, 6) met een althans gedeeltelijk kegelvormig 5 contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van de drijfriem (1), welke drijfriem (1) twee in zichzelf gesloten trekelementen (2) alsmede een aantal beweegbaar over de omtrek van die trekelementen (2) aangebrachte dwarselementen (3) omvat, welke dwarselementen (3) elk een basisdeel (10) en een kopdeel (16) omvatten waartussen twee uitsparingen (4) zijn gedefinieerd voor het althans gedeeltelijk opnemen van de 10 trekelementen (2), welke uitsparingen (4) in axiale richting van elkaar zijn gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) dat de genoemde basis- en kopdelen (10,16) daarvan verbindt, waarbij het basisdeel (10) van het dwarselement (3) ter plaatste van de beide uitsparingen (4) telkens een draagvlak (15) voor het in de respectievelijke uitsparing (4) opgenomen trekelement 15 (2) vormt en welke draagvlakken (15) in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke uitstulping (12) van het basisdeel (10) in radiale richting, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) zich in axiale richting over meer dan 50 % van een afmeting in die richting oftewel breedte van het 20 draagvlak (15) daarover uitstrekt.A drive belt (1) for a continuously variable transmission with two pulleys (5, 6) each composed of two pulley discs with an at least partially conical contact surface for enclosing the drive belt (1) in pairs, which drive belt (1) is two in self-closed tensile elements (2) and a number of transverse elements (3) movably arranged over the circumference of said tensile elements (2), said transverse elements (3) each comprising a base part (10) and a head part (16) between which two recesses (4) are defined for at least partially receiving the tension elements (2), which recesses (4) are axially separated from each other by a centrally located connecting piece (13) of the transverse element (3) that the said base and head parts (10) , 16) connects thereto, wherein the base part (10) of the transverse element (3) places a support surface (15) for the tension element 15 (2) received in the respective recess (4) at the location of the two recesses (4) and which bearing surfaces (15) are bounded in a first axial direction by the connecting piece (13) of the transverse element (3) and in a second, opposite, axial direction by a respective protuberance (12) of the base part (10) in radial direction, characterized in that the head part (16) extends in axial direction over more than 50% of a dimension in that direction or width of the bearing surface (15) over it.

2. Drijfriem (1) volgens de conclusie 1, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) zich in axiale richting over minder dan 100 % en bij voorkeur tussen de 70% en de 80 % van de breedte van het draagvlak (15) uitstrekt. 25Drive belt (1) according to claim 1, characterized in that the head part (16) extends less than 100% in the axial direction and preferably between 70% and 80% of the width of the bearing surface (15) extends. 25

3. Drijfriem (1) volgens de conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de parameters van een radiale afmeting of dikte D van het trekelement (2), een axiale afmeting of breedte BI van het trekelement (2), een afstand S tussen het basisdeel (10) en het kopdeel (16) van het dwarselement (3) gemeten nabij een axiaal uiteinde (20) van het 30 kopdeel (16) boven het draagvlak (15), een axiale afstand B3 waarover het kopdeel (16) zich in axiale richting over het draagvlak (15) uitstrekt, een radiale afmeting of hoogte H van de uitstulping (12) ten opzichte van het draagvlak (15) en de breedte B2 van het draagvlak (15) voldoen aan de vergelijking: Dl H<---*(S-D) (B3-B2 + BI)A drive belt (1) according to claim 1 or 2, characterized in that the parameters of a radial dimension or thickness D of the tension element (2), an axial dimension or width B1 of the tension element (2), a distance S between the base part (10) and the head part (16) of the transverse element (3) measured near an axial end (20) of the head part (16) above the bearing surface (15), an axial distance B3 over which the head part (16) extends axially over the bearing surface (15), a radial dimension or height H of the protuberance (12) relative to the bearing surface (15) and the width B2 of the bearing surface (15) satisfy the equation: D1 H < --- * (SD) (B3-B2 + BI)

4. Drijfriem (1) volgens de conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat een radiale afmeting oftewel hoogte H van de uitstulping (12) ten opzichte van het draagvlak (15) ten minste de helft van een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement (2) bedraagt en ten hoogste gelijk is aan een afstand S tussen het basisdeel (10) en het 5 kopdeel (16) van het dwarselement (3) gemeten nabij een axiaal uiteinde (20) van het kopdeel (16) boven het draagvlak (15).A drive belt (1) according to claim 1, 2 or 3, characterized in that a radial dimension or height H of the protrusion (12) relative to the bearing surface (15) is at least half a radial dimension or thickness. D of the tension element (2) and is at most equal to a distance S between the base part (10) and the head part (16) of the transverse element (3) measured near an axial end (20) of the head part (16) above the bearing surface (15).

5. Drijfriem (1) volgens de conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoogte H van de uitstulping (12) overeenkomstig is aan de dikte D van het trekelement (2). 10The drive belt (1) according to claim 4, characterized in that the height H of the protrusion (12) corresponds to the thickness D of the tension element (2). 10

6. Drijfriem (1) volgens de conclusie 4, met het kenmerk, dat een radiaal naar buiten gerichte bovenzijde van de uitstulping (12) en een radiaal naar binnen gerichte onderzijde van het kopdeel (16) in radiale richting althans nagenoeg samenvallen.A drive belt (1) according to claim 4, characterized in that a radially outwardly directed upper side of the protrusion (12) and a radially inwardly directed lower side of the head part (16) coincide at least substantially in the radial direction.

7. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, een radiale afstand S tussen het basisdeel (10) en het kopdeel (16) van het dwarselement (3) gemeten nabij een axiaal uiteinde (20) van het kopdeel (16) boven het draagvlak (15) een waarde heeft in het bereik vanaf 105 % tot aan 200 % van een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement (2). 207. Drive belt (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that a radial distance S between the base part (10) and the head part (16) of the transverse element (3) is measured near an axial end (20) of the top part (16) above the bearing surface (15) has a value in the range from 105% to 200% of a radial dimension or thickness D of the tension element (2). 20

8. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een axiale afmeting of breedte BI van het trekelement (2) een waarde heeft in het bereik vanaf 85 % tot en met 96 % van de breedte B2 van het draagvlak (15). 25Drive belt (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that an axial dimension or width B1 of the tension element (2) has a value in the range from 85% up to and including 96% of the width B2 of the bearing surface (15). 25

9. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat axiaal gerichte zijvlakken van het trekelement (2) over de dikte daarvan van een convexe kromming zijn voorzien en dat een naar de uitsparing (4) gericht zijvlak van de uitstulping (12) van een concave kromming is voorzien die aansluit op 30 het draagvlak (15) en dat een kromtestraal van de concave kromming van het zijvlak van de uitstulping (12) ten hoogste gelijk is aan en bij voorkeur kleiner is dan een kromtestraal van de convexe kromming van de zijvlakken van het trekelement (2).9. Drive belt (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that axially directed side faces of the tension element (2) are provided with a convex curvature over their thickness and that a side face facing the recess (4) the protuberance (12) is provided with a concave curvature which connects to the bearing surface (15) and that a radius of curvature of the concave curvature of the side surface of the protuberance (12) is at most equal to and preferably smaller than a radius of curvature of the convex curvature of the side faces of the tension element (2).

10. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat een axiaal uiteinde (20) van het kopdeel (16) van een convexe kromming is voorzien, bij voorkeur met een kromtestraal van ten minste 1 mm.10. Drive belt (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that an axial end (20) of the head part (16) is provided with a convex curvature, preferably with a radius of curvature of at least 1 mm.

11. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) van het dwarselement (3) in het axiale midden daarvan 5 is voorzien van een enkele nop (17) en een enkele complementaire kuil (18).11. Drive belt (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that the head part (16) of the transverse element (3) is provided in its axial center with a single stud (17) and a single complementary pit (18).

12. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement (2) tussen de 0,1 mm en de 0,3 mm bedraagt en/of dat een axiale afmeting oftewel breedte BI van 10 het trekelement (2) tussen de 4 mm en de 10 mm bedraagt.12. Drive belt (1) according to one or more of the preceding claims, characterized in that a radial dimension or thickness D of the tension element (2) is between 0.1 mm and 0.3 mm and / or that an axial dimension or width B1 of the tension element (2) is between 4 mm and 10 mm.

13. Dwarselement (3) voor een drijfriem (1) met een aantal van dergelijke dwarselementen (3) en twee in zichzelf gesloten trekelementen (2), in het bijzonder volgens één of meer der voorgaande conclusies, welk dwarselement (3) een 15 basisdeel (10) en een kopdeel (16) omvat waartussen twee uitsparingen (4) zijn gedefinieerd, elk bestemd voor het althans gedeeltelijk opnemen van een trekelement (2), welke uitsparingen (4) in axiale richting van elkaar zijn gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) dat de genoemde basis- en kopdelen (10, 16) daarvan verbindt, waarbij het basisdeel (10) van het 20 dwarselement (3) ter plaatste van de beide uitsparingen (4) telkens een draagvlak (15) voor het in de respectievelijke uitsparing (4) opgenomen trekelement (2) vormt en welke draagvlakken (15) in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke uitstulping (12) van het 25 basisdeel (10) in radiale richting, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) zich in axiale richting over meer dan 50 % van een afmeting in die richting oftewel breedte van het draagvlak (15) daarover uitstrekt.13. Transverse element (3) for a drive belt (1) with a number of such transverse elements (3) and two self-closed tension elements (2), in particular according to one or more of the preceding claims, which transverse element (3) comprises a base part (10) and comprises a head part (16) between which two recesses (4) are defined, each intended for at least partially receiving a tension element (2), which recesses (4) are axially separated from each other by a centrally located connecting piece (13) of the transverse element (3) connecting said base and head parts (10, 16) thereof, wherein the base part (10) of the transverse element (3) places a bearing surface (2) in each case for the two recesses (4). 15) for the tension element (2) received in the respective recess (4) and which bearing surfaces (15) are delimited in a first axial direction by the connecting piece (13) of the transverse element (3) and in a second, opposite, axial direction by a respective protrusion (12) of the base part (10) in the radial direction, characterized in that the head part (16) extends axially over more than 50% of a dimension in that direction, i.e. width of the bearing surface (15) ) extends over it.