NL2001300C2

NL2001300C2 - SHIP WINCH, SHIP PROVIDED WITH SHIP WINCH.

Info

Publication number: NL2001300C2
Application number: NL2001300A
Authority: NL
Inventors: Gijsbertus Fredericus Liebergen
Original assignee: Gijsbertus Fredericus Liebergen
Priority date: 2007-11-20
Filing date: 2008-02-19
Publication date: 2014-07-15
Also published as: EP2217521A1; EP2217521B1; ATE521567T1; NL2001300A1; WO2009067003A1; WO2009067003A8

Abstract

A ship's winch (1) comprises a frame (2), a first drum (4), and a first tightening means (18). The drum (4) is connected to the frame (2) and comprises a winding surface (8) for accommodating a plurality of turns of a line. The drum (4) can be driven in a first direction of rotation of the drum, in which the winding surface (8) receives an incoming line part near a first axial end of the drum and releases an outgoing line part near a second axial end. The first tightening means (18) is provided near the second axial end and is designed to engage with the outgoing line part for exerting a tensile stress on the plurality of turns. The ship's winch (1) comprises a first retaining means (20), which is provided near the first axial end and is designed to feed the incoming line part to the winding surface in a metered manner, so that the plurality of turns come to lie against the winding surface (8).

Description

Korte aanduiding: Scheepslier, schip voorzien van scheepslierShort indication: Ship's winch, ship with ship's winch

De uitvinding heeft betrekking op een scheepslier, volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke lier wordt toegepast aan boord van schepen, zoals zeilboten en wordt gebruikt voor het aantrekken en vieren van een lijn.The invention relates to a ship's winch, according to the preamble of claim 1. Such a winch is used on board ships, such as sailboats, and is used to pull and celebrate a line.

Uit de praktijk is een scheepslier bekend die een trommel en een zogenoemde 5 selftailing ring omvat. De selftailing ring fungeert als aantrekmiddel en is voorzien aan een axiaal uiteinde van een wikkeloppervlak van de trommel. De bekende lier wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het aantrekken dan wel vieren van de lijn, of schoot waarmee een zeil aan boord van schepen zoals een zeilboot wordt bediend. Een dergelijke lijn of schoot loopt vanaf het zeil, meestal via een blok op het dek, naar de lier. De lijn loopt vervolgens vier a vijf 10 wikkelingen om de trommel en verlaat dan de lier. De bekende lier is handbediend of bezit een hydraulische dan wel een elektrische aandrijving en bezit doorgaans een tandwieloverbrenging om diverse snelheden van de liertrommel mogelijk te maken.A ship's winch is known from practice which comprises a drum and a so-called self-auctioning ring. The self-auctioning ring acts as a tightening means and is provided at an axial end of a winding surface of the drum. The known winch is used, for example, for putting on or celebrating the line, or bolt with which a sail on board ships such as a sailboat is operated. Such a line or lap runs from the sail, usually via a block on the deck, to the winch. The line then wraps around four to five windings around the drum and then leaves the winch. The known winch is manually operated or has a hydraulic or an electric drive and generally has a gear transmission to enable various speeds of the winch drum.

Nadelig aan de bekende lier is dat er altijd een bemanningslid nodig is om één uiteinde van de lijn naar of van de lier te geleiden. De lijn dient bij de bekende lier met de 15 hand ingenomen te worden om te voorkomen dat de lijn vastloopt. Als de lijn gekeerd wordt, moet de lijn handmatig uit een klem getrokken worden waarmee de lijn is vastgezet, en vervolgens voorzichtig gevierd worden door de lijn te laten slippen over de trommel.A disadvantage of the known winch is that a crew member is always needed to guide one end of the line to or from the winch. With the known winch the line must be taken by hand to prevent the line from getting stuck. If the line is turned, the line must be pulled manually from a clamp that secures the line, and then carefully celebrated by slipping the line over the drum.

Vanwege de grote krachten die op de lijn kunnen staan, is het bedienen niet zonder risico en vergt het bedienen van de lijnen veel ervaring.Because of the large forces that can stand on the line, operating is not without risk and operating the lines requires a lot of experience.

20 Het is een doel van de uitvinding om bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, of om althans een alternatief te verschaffen.It is an object of the invention to at least partially overcome the aforementioned disadvantages, or to at least provide an alternative.

In het bijzonder beoogt de uitvinding het nemen en geven van een lijn te vereenvoudigen, zodat de handmatige geleiding van de lier niet langer noodzakelijk is.In particular, it is an object of the invention to simplify taking and giving a line, so that manual guidance of the winch is no longer necessary.

Dit doel wordt bereikt door middel van een scheepslier volgens conclusie 1.This object is achieved by means of a ship's winch according to claim 1.

25 Voordelige uitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de onderconclusies.Advantageous embodiments are defined in the subclaims.

Een scheepslier voor het doorvoeren van een lijn omvat een gestel, een eerste trommel, en een eerste aantrekmiddel. Het gestel is ingericht om bevestigd te worden aan een dek van een schip. De trommel is roteerbaar rond een trommelas verbonden met het gestel en omvat een wikkeloppervlak, welk wikkeloppervlak zich uitstrekt van een eerste axiaal uiteinde naar 30 een tweede axiaal uiteinde en geschikt is voor het opnemen van meerdere wikkelingen van de lijn. De trommel is aandrijfbaar in een eerste trommelrotatierichting, bij welke eerste trommelrotatierichting het wikkeloppervlak een ingaand lijndeel van de lijn nabij het eerste axiaal uiteinde opneemt en een uitgaand lijndeel nabij het tweede axiaal uiteinde afgeeft. Het 2001300 - 2 - eerste aantrekmiddel is voorzien nabij het tweede axiaal uiteinde en is ingericht om aan te grijpen op het uitgaande lijndeel voor het uitoefenen van een trekspanning op de meerdere wikkelingen. De scheepslier omvat een eerste tegenhoudmiddel, welke voorzien is nabij het eerste axiaal uiteinde en ingericht is om het ingaande lijndeel zodanig gedoseerd aan het 5 wikkeloppervlak toe te voeren, dat de meerdere wikkelingen tegen het wikkeloppervlak aan komen te liggen.A ship's winch for passing through a line comprises a frame, a first drum, and a first tightening means. The frame is adapted to be attached to a deck of a ship. The drum is rotatable about a drum axis connected to the frame and comprises a winding surface, which winding surface extends from a first axial end to a second axial end and is suitable for receiving multiple windings from the line. The drum is drivable in a first drum rotation direction, in which first drum rotation direction the winding surface receives an input line part of the line near the first axial end and delivers an output line part near the second axial end. The first tightening means is provided near the second axial end and is adapted to engage on the output line part for applying a tensile stress to the plurality of windings. The ship's winch comprises a first retaining means, which is provided near the first axial end and is adapted to feed the incoming line part in a dosed manner to the winding surface such that the multiple windings come to lie against the winding surface.

Doordat het eerste tegenhoudmiddel het ingaande lijndeel gedoseerd toevoert aan het wikkeloppervlak, wordt ervoor gezorgd dat de meerdere wikkelingen tegen het wikkeloppervlak aan komen te liggen wordt. Dit is met name van belang bij het toevoeren van lijn die voordat het 10 het tegenhoudmiddel bereikt niet onder spanning staat van bijvoorbeeld een zeil. Het tegenhoudmiddel zorgt ervoor dat de meerdere wikkelingen voldoende strak rond de trommel komen te liggen, waardoor de trommel kracht op de lijn kan uitoefenen. Hierdoor is het niet meer nodig de lijn met de hand te begeleiden.Because the first restraining means supplies the incoming line part in a dosed manner to the winding surface, it is ensured that the multiple windings come to lie against the winding surface. This is particularly important when supplying a line which, before it reaches the retaining means, is not under tension from, for example, a sail. The restraining means ensures that the multiple windings are positioned sufficiently tightly around the drum, so that the drum can exert force on the line. As a result, it is no longer necessary to guide the line manually.

In het bijzonder omvat het eerste tegenhoudmiddel een aangrijpvlak dat ingericht is om 15 het ingaande lijndeel onder een klem- en/of wrijvingskracht tegen te houden. Een dergelijk aangrijpvlak vergroot de bedrijfszekerheid van het tegenhoudmiddel.In particular, the first retaining means comprises an engagement surface which is adapted to retain the incoming line part under a clamping and / or frictional force. Such an engagement surface increases the reliability of the retaining means.

Meer in het bijzonder is het eerste tegenhoudmiddel roteerbaar rond een rotatieas opgenomen in het gestel en strekt het aangrijpvlak zich in hoofdzaak ringvormig rond de rotatieas uit. Door het tegenhoudmiddel roteerbaar uit te voeren vermindert de slijtage van de 20 lijn.More in particular, the first retaining means is rotatably received around a rotation axis in the frame and the engagement surface extends substantially annularly around the rotation axis. By making the restraining means rotatable, the wear of the line is reduced.

Nog meer in het bijzonder is het eerste tegenhoudmiddel onafhankelijk van de trommel roteerbaar in een eerste rotatierichting, indien de trommel roteert in de eerste trommelrotatierichting. Door het eerste tegenhoudmiddel onafhankelijk van de trommel te laten roteren, wordt het tegenhoudmiddel aangedreven door de lijn zelf. Indien de meerdere 25 wikkelingen rond de eerste trommel nog slap liggen, wordt zo vermeden dat er meer lijn de trommel wordt opgevoerd voordat de meerdere wikkelingen strakker zijn aangetrokken door het eerste aantrekmiddel.Even more in particular, the first retaining means is rotatable independently of the drum in a first direction of rotation if the drum rotates in the first drum direction of rotation. By rotating the first retaining means independently of the drum, the retaining means is driven by the line itself. If the multiple windings around the first drum are still slack, it is avoided in this way that more of the line is raised before the multiple windings are tightened more tightly by the first tightening means.

Nog eens meer in het bijzonder omvat het eerste tegenhoudmiddel een remmiddel voor het uitoefenen van een koppel dat tegengesteld is aan de rotatierichting van het 30 tegenhoudmiddel. Hiermee draagt het eerste tegenhoudmiddel actief bij aan het vergroten van de spanning op de meerdere wikkelingen, waardoor de bedrijfszekerheid groter wordt.Still more particularly, the first restraining means comprises a braking means for exerting a torque that is opposite to the direction of rotation of the restraining means. The first retaining means hereby actively contributes to increasing the voltage on the multiple windings, so that the reliability is increased.

In een uitvoeringsvorm omvat het eerste tegenhoudmiddel een ring, welke ring roteerbaar verbonden is met het gestel en een opneemruimte omvat die zich rondom de ring uitstrekt voor het onder een klem- en/of wrijvingskracht vasthouden van het ingaande lijndeel. 35 Een dergelijke ring kan zelfstandig de gewenste klem- en/of wrijvingskracht uitoefenen om het ingaande deel gedoseerd toe te voeren.In one embodiment, the first retaining means comprises a ring, which ring is rotatably connected to the frame and comprises a receiving space which extends around the ring for retaining the input line part under a clamping and / or frictional force. Such a ring can independently exert the desired clamping and / or frictional force to supply the incoming part in a dosed manner.

- 3 -- 3 -

In een voordelige vorm omvat het eerste tegenhoudmiddel een aandrukrol, welke aandrukrol zodanig roteerbaar verbonden is met het gestel, dat er een doorvoerruimte gevormd wordt tussen de aandrukrol en het wikkeloppervlak voor het onder een klem- en/of wrijvingskracht vasthouden van het ingaande lijndeel. Een dergelijke aandrukrol is een 5 relatief eenvoudig middel, dat er bovendien voor zorgt dat het ingaande deel direct op het wikkeloppervlak komt.In an advantageous form the first retaining means comprises a pressure roller, which pressure roller is rotatably connected to the frame such that a feed-through space is formed between the pressure roller and the winding surface for holding the incoming line part under a clamping and / or frictional force. Such a pressure roller is a relatively simple means, which moreover ensures that the input part comes directly onto the winding surface.

In een uitvoeringsvorm is de trommel verder aandrijfbaar in een tweede trommelrotatierichting, tegengesteld aan de eerste trommelrotatierichting, waarbij het eerste tegenhoudmiddel functioneert als een tweede aantrekmiddel en het eerste aantrekmiddel 10 functioneert als een tweede tegenhoudmiddel. Hierdoor kan de scheepslier een lijn zowel innemen, als vieren, zonder dat de lijn handmatig begeleid hoeft te worden.In one embodiment, the drum is further drivable in a second drum rotation direction, opposite to the first drum rotation direction, wherein the first retaining means functions as a second attracting means and the first attracting means 10 functions as a second retaining means. This allows the ship's winch to both take in and celebrate a line, without having to guide the line manually.

In het bijzonder is het tweede aantrekmiddel aandrijfbaar met een in hoofdzaak gelijke rotatiesnelheid als de trommel, indien de trommel roteert in de tweede trommelrotatierichting. Hierdoor is het eerste tegenhoudmiddel, functionerend als tweede aantrekmiddel, in staat om 15 de lijn strak te trekken op de trommelIn particular, the second tightening means is drivable with a substantially equal rotation speed as the drum, if the drum rotates in the second drum rotation direction. As a result, the first retaining means, functioning as a second attracting means, is able to pull the line tightly on the drum

In een bijzondere vorm is het tweede tegenhoudmiddel onafhankelijk van de trommel roteerbaar in een tweede rotatierichting, indien de trommel roteert in de tweede trommelrotatierichting. Hierdoor functioneert het eerste aantrekmiddel, functionerend als tweede tegenhoudmiddel, op de voordelige wijze volgens de uitvinding.In a special form, the second restraining means is rotatable independently of the drum in a second direction of rotation if the drum rotates in the second drum direction of rotation. As a result, the first attracting means, functioning as a second retaining means, functions in the advantageous manner according to the invention.

20 In een uitvoeringsvorm omvat de scheepslier verder een tweede trommel, welke zodanig roteerbaar in het gestel is opgenomen dat de eerste en tweede trommel geschikt zijn om gezamenlijk de meerdere wikkelingen op te nemen. Een dergelijke opstelling maakt diverse voordelige varianten mogelijk, zoals het geleiden van de lijn in axiale richting en het toepassen van ringvormige tegenhoudmiddelen.In one embodiment, the ship's winch further comprises a second drum, which is rotatably received in the frame such that the first and second drum are suitable for jointly receiving the plurality of windings. Such an arrangement makes various advantageous variants possible, such as guiding the line in the axial direction and the use of annular retaining means.

25 In het bijzonder strekt een eerste wikkeling zich van het eerste tegenhoudmiddel naar de tweede trommel uit. Hiermee kan de tweede trommel de manier waarop de lijn uit het eerste tegenhoudmiddel wordt genomen verbeteren en/of vereenvoudigen, bijvoorbeeld bij het toepassen van ringvormige tegenhoudmiddelen.In particular, a first winding extends from the first retaining means to the second drum. The second drum can hereby improve and / or simplify the way in which the line is taken from the first retaining means, for example when applying annular retaining means.

In een bijzondere variant strekt een laatste wikkeling zich van de tweede trommel 30 naar het eerste aantrekmiddel uit. Hiermee kan de tweede trommel de manier waarop de lijn naar het eerste aantrekmiddel wordt geleid, dan wel bij de tweede trommelrotatierichting uit het tweede tegenhoudmiddel wordt genomen, verbeteren en/of vereenvoudigen, bijvoorbeeld bij het toepassen van ringvormige aantrekmiddelen.In a special variant, a final winding extends from the second drum 30 to the first attracting means. Herewith the second drum can improve and / or simplify the way in which the line is guided to the first attracting means or is taken from the second retaining means in the second drum rotation direction, for example when applying annular attracting means.

De uitvinding heeft verder betrekking op een scheepslier voor het doorvoeren van een 35 lijn, in het bijzonder volgens één van de voorgaande voordelige vormen, omvattende een lijngeleiding voor het in omtreksrichting van de eerste trommel zodanig geleiden van de lijn, dat de lijn over ten minste één maal de lijndikte van het eerste axiaal uiteinde afwordt geleid.The invention further relates to a ship's winch for passing through a line, in particular according to one of the preceding advantageous forms, comprising a line guide for guiding the line in the circumferential direction of the first drum such that the line over at least one time the line thickness is guided away from the first axial end.

- 4 -- 4 -

Dit verkleint de kans dat de meerdere wikkelingen over elkaar komen te liggen, waar deze bij voorkeur in axiale richting gezien naast elkaar op het wikkeloppervlak liggen.This reduces the chance of the multiple windings coming to lie on top of each other, where they preferably lie next to each other on the winding surface when viewed in axial direction.

Bij voorkeur omvat de lijngeleiding een tweede trommel, welke tweede trommel roteerbaar rond een tweede trommelas met het gestel is verbonden, waarbij de tweede 5 trommelas een scherpe hoek maakt met de trommelas van de eerste trommel. Aldus zorgt de tweede trommel ervoor dat elke opeenvolgende wikkeling van de lijn telkens op een axiaal verschoven positie op de eerste trommel terugkomt, waarmee axiaal verschuiven over de eerste trommel vermeden, of althans verminderd wordt.The line guide preferably comprises a second drum, which second drum is rotatably connected to the frame around a second drum axis, the second drum axis making an acute angle with the drum axis of the first drum. The second drum thus ensures that each successive winding of the line always returns to an axially shifted position on the first drum, with which axial shifting over the first drum is avoided, or at least reduced.

In een voordelige vorm omvat de lijngeleiding een lagerbaan, die in hoofdzaak vast 10 verbonden is met het gestel en zich rond ten minste een deel van de omtrek van de eerste trommel uitstrekt. Dit verschaft een compacte lijngeleiding, waarmee de scheepslier vergelijkbare afmetingen en een vergelijkbaar uiterlijk heeft als de bekende scheepslieren, gecombineerd met de voordelen van een lijngeleiding.In an advantageous form, the line guide comprises a bearing track, which is substantially fixedly connected to the frame and extends around at least a part of the circumference of the first drum. This provides a compact line guide, with which the ship's winch has similar dimensions and appearance as the known ship's winches, combined with the advantages of a line guide.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een schip, omvattende een romp, een dek, 15 en een scheepslier volgens één van de voorgaande uitvoeringen, waarbij de scheepslier buiten de romp op het dek is voorzien. Een scheepslier die buiten de romp op een dek is voorzien verschaft een goede bereikbaarheid en maakt het relatief eenvoudig mogelijk de scheepslier afwisselend in te zetten voor het vieren en/of innemen van verschillende lijnen. Onder dek wordt in dit verband niet alleen het hoofddek verstaan, maar ook eventuele 20 andere dekken, zoals een bakdek, of een vloer of zijwand van een open kuip.The invention also relates to a ship, comprising a hull, a deck, and a ship's winch according to one of the preceding embodiments, wherein the ship's winch is provided on the deck outside the hull. A ship's winch which is provided on a deck outside the hull provides good accessibility and makes it relatively easy to use the ship's winch alternately for celebrating and / or taking in different lines. In this context a deck is not only understood to mean the main deck, but also any other decks, such as a baking deck, or a floor or side wall of an open cockpit.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een ruimtelijke aanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een scheepslier; 25 fig. 2 een ander ruimtelijk aanzicht toon van de scheepslier van fig. 1; fig. 3 een selftailing ring van de eerste uitvoeringsvorm in detail toont; fig. 4 een ruimtelijke aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van een scheepslier; fig. fig. 5 een stationair lagerhuis met lagerbaan toont; 30 fig. 6 het lagerhuis van fig. 5 in zijaanzicht toont; fig. 7 een aandrukwiel van de tweede uitvoeringsvorm toont; fig. 8 een ruimtelijke aanzicht toont van een derde uitvoeringsvorm van een scheepslier; en fig. 9 een ander ruimtelijk aanzicht toon van de scheepslier van fig. 8.The invention is further elucidated with reference to the accompanying drawing, in which: Fig. 1 shows a spatial view of a first embodiment of a ship's winch; Fig. 2 shows another spatial view of the ship's winch of Fig. 1; Fig. 3 shows a self-auctioning ring of the first embodiment in detail; Fig. 4 shows a spatial view of a second embodiment of a ship's winch; Fig. 5 shows a stationary bearing housing with bearing track; Fig. 6 shows the bearing housing of Fig. 5 in side view; Fig. 7 shows a pressure wheel of the second embodiment; Fig. 8 shows a spatial view of a third embodiment of a ship's winch; and Figure 9 shows another spatial view of the ship's winch of Figure 8.

35 Fig. 1 en 2 tonen een scheepslier volgens de uitvinding, die in zijn geheel wordt aangeduid met het referentiecijfer 1. De scheepslier 1 omvat een gestel 2 en twee trommels, - 5 - hier in de vorm van rollen 4 en 6 met ieder een cilindervormig wikkeloppervlak, respectievelijk 8 en 10. Het gestel 2 is bevestigbaar aan een dek (niet getoond).FIG. 1 and 2 show a ship's winch according to the invention, which is indicated in its entirety by the reference numeral 1. The ship's winch 1 comprises a frame 2 and two drums, here in the form of rollers 4 and 6, each having a cylindrical winding surface, 8 and 10 respectively. The frame 2 is attachable to a deck (not shown).

De twee rollen 4, 6 hebben ieder een trommelrotatieas 12, 14, die onderling onder een scherpe hoek zijn geplaatst. Ten minste een van de cilindrische rollen 4, 6 is aandrijfbaar 5 door handkracht, maar bij voorkeur door een op afstand bedienbare motor (niet getoond). Door een lijn 16 meerdere slagen om de beide rollen 4, 6 te wikkelen, zal de trekkracht per winding afnemen zoals bekend bij bestaande lieren.The two rollers 4, 6 each have a drum rotation shaft 12, 14, which are placed at an acute angle to each other. At least one of the cylindrical rollers 4, 6 is drivable 5 by hand force, but preferably by a remote-controlled motor (not shown). By winding a line 16 several turns around the two rollers 4, 6, the tensile force per winding will decrease as is known with existing winches.

Door de scheefstand van de beide rollen 4, 6 t.o.v. elkaar zal de lijn zuiver op- en afrollen, en niet zoals bij bestaande lieren axiaal verschuiven.Due to the skew position of the two rollers 4, 6 relative to each other, the line will roll up and down in a pure manner, and not axially, as with existing winches.

10 De scheepslier 1 omvat een eerste aantrekmiddel, hier in de vorm van een bovenste selftailing ring 18. De scheepslier 1 omvat verder een eerste tegenhoudmiddel, hier in de vorm van een onderste selftailing ring 20. De scheepslier kan de lijn 16 zowel automatische opwikkelen als ook automatisch afwikkelen, zonder dat hierbij slip optreedt tussen de lijn 16 en de rollen 4, 6. Dit gebeurt met de twee selftailing ringen 18, 20, waarbij de lijn axiaal 15 geklemd wordt tussen twee conische schijven (zie onderstaande beschrijving bij figuur 7). De bekende lier omvat slechts één selftailing ring. De selftailing ringen 18, 20 zijn aan beide axiale uiteinden van het wikkeloppervlak 8, in dit geval de boven- en onderzijde van de rol 4 gemonteerd. Naast het automatisch op- en afwikkelen van de lijn heeft de uitvinding het voordeel dat er geen slip plaatsvindt en dus ook geen slijtage van de lijn 16 en/of rollen 4, 6. 20 Fig. 3 toont de bovenste selftailing ring 18 van de eerste uitvoeringsvorm in detail.The ship's winch 1 comprises a first tightening means, here in the form of an upper self-auctioning ring 18. The ship's winch 1 further comprises a first retaining means, here in the form of a lower self-tailing ring 20. The ship's winch can wind up the line 16 automatically also automatic unwinding, without any slippage occurring between the line 16 and the rollers 4, 6. This is done with the two self-loading rings 18, 20, the line being clamped axially between two conical discs (see description below for figure 7) . The known winch comprises only one self-auctioning ring. The self-auctioning rings 18, 20 are mounted on both axial ends of the winding surface 8, in this case the top and bottom of the roll 4. In addition to the automatic winding and unwinding of the line, the invention has the advantage that no slip takes place and therefore also no wear of the line 16 and / or rollers 4, 6. FIG. 3 shows the upper self-auctioning ring 18 of the first embodiment in detail.

Dezelfde, of vergelijkbare selftailing ringen kunnen echter ook toegepast worden als tweede selftailing ring 20 van dezelfde eerste uitvoeringsvorm en als aantrekmiddel en/of tegenhoudmiddel in andere uitvoeringsvormen (zie onderstaand).However, the same or comparable self-auctioning rings can also be used as a second self-auctioning ring 20 of the same first embodiment and as a tightening means and / or retaining means in other embodiments (see below).

De selftailing ring omvat twee conische schijven 22, 24, twee vrijlooplagers 26 en een 25 trekveer 28. De trekveer 28 is opgenomen tussen beide vrijlooplagers 26 en trekt deze naar elkaar toe.The self-auctioning ring comprises two conical discs 22, 24, two freewheel bearings 26 and a tension spring 28. The tension spring 28 is received between both freewheel bearings 26 and pulls them towards each other.

De diameter waarop de lijn 16 zich bevindt op de selftailing ring 18 is afhankelijk van de spankracht in de lijn. De conische schijven 22, 24 worden namelijk axiaal door middel van de veer 28 naar elkaar toe getrokken, zodat een grotere opwikkel diameter ontstaat. Door het 30 krachtenevenwicht van de veer 28 in de schijven en de voorspanning in de lijn 16 kan de diameter variëren tot minimaal de diameter van de aangedreven rol 4. Hierdoor zal de lijn 16 altijd strak gespannen staan.The diameter on which the line 16 is located on the self-auctioning ring 18 depends on the tension in the line. Namely, the conical discs 22, 24 are axially pulled towards each other by means of the spring 28, so that a larger winding diameter is created. Due to the balance of forces of the spring 28 in the discs and the bias in the line 16, the diameter can vary to at least the diameter of the driven roller 4. As a result, the line 16 will always be tightly tensioned.

Als er geen spanning op de lijn 16 staat, zal de diameter van de selftailing ring 20, 22 dankzij de veer 28 automatisch vergroten, waardoor er voldoende voorspanning in de lijn 16 35 zal blijven om een netjes afwikkelen te blijven garanderen.If there is no tension on the line 16, the diameter of the self-auctioning ring 20, 22 will automatically increase thanks to the spring 28, so that sufficient pre-tension will remain in the line 16 to guarantee a neat unwinding.

De werking en functie van de selftailing ringen 18, 20 wijzigt, afhankelijk van de draairichting van de lier 1. Bij het opwikkelen van de lijn 16 wordt deze ingevoerd aan de - 6 - onderzijde van de lier 1, ook wel aangeduid als een onderste of eerste axiaal uiteinde van het wikkeloppervlak 8. De rollen 4 en 6 draaien dan, van bovenaf gezien, met de klokrichting mee. In dat geval functioneert de selftailing ring 18 als aantrekmiddel en de selftailing ring 20 als tegenhoudmiddel.The operation and function of the self-auctioning rings 18, 20 changes depending on the direction of rotation of the winch 1. When winding up the line 16, it is introduced at the bottom of the winch 1, also referred to as a lower or first axial end of the winding surface 8. The rollers 4 and 6 then turn, viewed from above, clockwise. In that case the self-auctioning ring 18 functions as a tightening means and the self-auctioning ring 20 as a retaining means.

5 Bij het afwikkelen van de lijn 16 wordt deze ingevoerd aan de bovenzijde van de lier 1, ook wel aangeduid als een bovenste of tweede axiaal uiteinde van het wikkeloppervlak 8. In dat geval functioneert de selftailing ring 20 als aantrekmiddel en de selftailing ring 18 als tegenhoudmiddel.When the line 16 is unwound, it is introduced at the top of the winch 1, also referred to as an upper or second axial end of the winding surface 8. In that case, the self-auctioning ring 20 functions as a tightening means and the self-auctioning ring 18 as restraint.

Kijken we nu naar de bovenste selftailing ring 18. Middels het vrijlooplager 26 wordt 10 de selftailing ring 18 wel aangedreven tijdens het opwikkelen van de lijn 16, maar bij het afwikkelen van de lijn 16 wordt de selftailing ring 18 niet aangedreven. Er zal zelfs enige weerstand zijn om de ring in de afwikkelrichting te laten draaien. Deze weerstand kan standaard aanwezig zijn in het vrijlooplager 26, in de wijze waarop de lijn 16 naar de selftailing ring 18 wordt toegevoerd. Ook kunnen de sefltailing ringen 18, 20 hiertoe voorzien 15 zijn van een (niet getoond) remmiddel. Door de weerstand zal tijdens het afwikkelen de lijn 16 strak gehouden worden en zodoende niet gaan slippen op de rollen 4, 6.Let us now look at the upper self-auctioning ring 18. By means of the freewheel bearing 26, the self-auctioning ring 18 is driven during the winding up of the line 16, but during the unwinding of the line 16, the self-auctioning ring 18 is not driven. There will even be some resistance to make the ring rotate in the unwinding direction. This resistor can be present as standard in the freewheel bearing 26, in the manner in which the line 16 is supplied to the self-loading ring 18. To this end, the separating rings 18, 20 may be provided with a (not shown) braking means. As a result of the resistance, the line 16 will be kept tight during the unwinding and thus will not slip on the rollers 4, 6.

Kijken we naar de onderste selftailing ring 20. De inkomende lijn 16 vanaf een (niet getoond) zeil zal als eerste om de selftailing 20 ring geslagen worden. Bij de volgende omwikkeling zal de lijn 16 op de aangedreven rol 4 komen. Dit wordt mogelijk gemaakt door 20 de tweede scheefstaande rol 6, die de lijn 16 als het ware van de aangedreven cilindrische rol 4 tilt, om vervolgens een lijndiameter hoger de lijn 16 weer te laten inlopen op het cilindrische wikkeloppervlak 8 van rol 4.Let us look at the lower self-auctioning ring 20. The incoming line 16 from a sail (not shown) will first be wrapped around the self-selling ring 20. At the next winding, the line 16 will come onto the driven roller 4. This is made possible by the second skewed roller 6, which lifts the line 16 from the driven cylindrical roller 4, as it were, to subsequently make a line diameter higher up the line 16 run back onto the cylindrical winding surface 8 of roller 4.

Tijdens het opwikkelen van de lijn 16 zal de onderste selftailing ring 20 vanwege het (niet getoonde) vrijlooplager niet worden aangedreven. Ook als er geen krachten op het zeil 25 staan (en dus ook niet op de lijn 16), zal de wrijving, vergroot door de eventuele extra remkracht, van de niet aangedreven selftailing ring 20 ervoor zorgen dat de lijn strak wordt gehouden en netjes op de cilindrische rollen wordt gewikkeld. Tijdens het afwikkelen wordt de onderste selftailing ring 20 wel aangedreven, met een in hoofdzaak gelijke rotatiesnelheid als de rol 4, bijvoorbeeld door een rechtstreeks koppeling tussen ring 20 en rol 4.During winding up of the line 16, the lower self-loading ring 20 will not be driven due to the (not shown) freewheel bearing. Even if there are no forces on the sail 25 (and therefore not on the line 16), the friction, increased by any additional braking force, of the non-driven self-loading ring 20 will ensure that the line is kept tight and tidy up. the cylindrical rollers is wound. During the unwinding, the lower self-auctioning ring 20 is driven with a substantially equal rotation speed as the roller 4, for example by a direct coupling between the ring 20 and the roller 4.

30 Fig. 4-7 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een scheepslier 101. De aandrijving van de lier 101 gebeurt hydraulisch dan wel electro-hydraulisch. De aandrijving wordt niet in de figuren getoond en maakt geen onderdeel uit van de uitvinding. De rem of blokkering gebeurt niet met behulp van palletjes zoals dat op alle huidige lieren plaatsvindt, maar door een lamellenrem die de aandrijfas vasthoudt (niet getoond).FIG. 4-7 show a second embodiment of a ship's winch 101. The winch 101 is driven hydraulically or electro-hydraulically. The drive is not shown in the figures and does not form part of the invention. The braking or blocking is not done with the help of latches that is used on all current winches, but with a slat brake that holds the drive shaft (not shown).

35 De lier 101 omvat een liertrommel 102, die zowel linksom als rechtsom kan draaien.The winch 101 comprises a winch drum 102, which can rotate both to the left and to the right.

De lier 101 omvat een gestel 103, dat een stationair onderlagerhuis 104 en een stationair bovenlagerhuis 106 omvat. De twee lagerhuizen 104, 106 passen rondom de liertrommel - 7 - 102, maar omdat er een ruimte van 1 a 2 mm tussen de lagerhuizen 104, 106 en de liertrommel 102 aanwezig is, is er geen contact met de liertrommel 102.The winch 101 comprises a frame 103, which comprises a stationary lower bearing housing 104 and a stationary upper bearing housing 106. The two bearing housings 104, 106 fit around the winch drum - 7 - 102, but because there is a space of 1 to 2 mm between the bearing housings 104, 106 and the winch drum 102, there is no contact with the winch drum 102.

De liertrommel 102 is draaibaar, door middel van niet getoonde lagermiddelen in de vorm van kogellagers, in het gestel 103 opgenomen. De liertrommel 102 heeft een, in dit 5 geval cilindrisch, wikkeloppervlak 107.The winch drum 102 is rotatably received in the frame 103 by means of bearing means (not shown) in the form of ball bearings. The winch drum 102 has a, in this case, cylindrical, winding surface 107.

Het onderlagerhuis 104 is voorzien van niet getoonde bevestigingsmiddelen, zoals boutgaten, om de lier 101 aan een dek te kunnen bevestigen. In deze uitvoering heeft ieder lagerhuis 104, 106 een lagerbaan 108, die rond de liertrommel 102 loopt en die in dit voorbeeld gevormd wordt door een kegelvormig naaldlager. De lagerbaan 108 begint op het 10 niveau 110 waar een lijn 112 binnenkomt en door de liertrommel 102 meegenomen wordt.The lower bearing housing 104 is provided with fastening means, such as bolt holes, not shown for attaching the winch 101 to a deck. In this embodiment, each bearing housing 104, 106 has a bearing track 108, which runs around the winch drum 102 and which in this example is formed by a conical needle bearing. The bearing track 108 starts at the level 110 where a line 112 enters and is taken by the winch drum 102.

De lagerbaan 108 loopt over ongeveer driekwart van de omtrek van het lagerhuis 104 circa 15 mm omhoog, naar niveau 114 en duikt over het laatste kwart van de omtrek van de lagerbaan 108 ca. 25 mm naar beneden, naar niveau 116 om vervolgens weer ca. 10 mm te stijgen en weer op het beginniveau 110 uit te komen. De genoemde afstanden waarover de 15 lijn 112 verticaal wordt verplaatst door de lagerbaan 108 zijn afhankelijk van de gebruikte lijndikte; de stijging van de lagerbaan 108 is in hoofdzaak gelijk aan ten minste de lijndikte. De functie van het onderlagerhuis 104 met het stijgende deel van de lagerbaan 108 is het optillen van de lijn 112 zodat deze naar boven schuift over het wikkeloppervlak 107 van de liertrommel 102 in (in dit geval) verticale richting, zonder dat de lijn 112 veel wrijving 20 ondervindt van het onderlagerhuis 104 met de bijbehorende lagerbaan 108, zoals wordt getoond in figuur 5 en 6. Algemener gesteld schuift de lagerbaan 108 de lijn 112 van een eerste axiaal uiteinde 118 van het wikkeloppervlak 107 af, naar een tweede axiaal uiteinde 120 toe.The bearing track 108 rises approximately 15 mm upwards over about three-quarters of the circumference of the bearing housing 104, to level 114 and plunges about 25 mm downwards over the last quarter of the circumference of the bearing track 108, to level 116 and then again around Rise 10 mm and return to the starting level 110. The said distances over which the line 112 is vertically displaced by the bearing track 108 depend on the line thickness used; the rise of the bearing track 108 is substantially equal to at least the line thickness. The function of the lower bearing housing 104 with the rising part of the bearing track 108 is to lift the line 112 so that it slides upwards over the winding surface 107 of the winch drum 102 in (in this case) vertical direction, without the line 112 having much friction 20 encounters the lower bearing housing 104 with the associated bearing track 108, as shown in FIGS. 5 and 6. More generally, the bearing track 108 slides the line 112 from a first axial end 118 of the winding surface 107 to a second axial end 120.

De lijn 112 of schoot loopt vanaf bijvoorbeeld een zeil via een blok naar de liertrommel 25 102, zoals dat ook bij bekende lieren het geval is. De lijn 112 maakt contact met de liertrommel 102 en gaat daar spiraalsgewijs 5 a 6 keer omheen en verlaat de liertrommel 102 dan weer. Anders gezegd maakt de lijn 112 meerdere wikkelingen op het wikkeloppervlak 107.The line 112 or bolt runs from, for example, a sail via a block to the winch drum 102, as is also the case with known winches. The line 112 makes contact with the winch drum 102 and spirals around it 5 to 6 times and then leaves the winch drum 102 again. In other words, the line 112 makes multiple windings on the winding surface 107.

De lijn 112, waar het zeil een trekkracht op uitoefent, wordt door de draaiende 30 liertrommel 102 met behulp van de wrijvingskracht meegenomen. De lijn 112 die de lier 101 binnenkomt en contact maakt met de liertrommel 102 nabij het eerste axiale uiteinde 118, krijgt op dat punt ook contact met de lagerbaan 108 op niveau 110. De draaiende liertrommel 102 neemt de lijn 112 mee met behulp van de wrijvingskracht.The line 112, on which the sail exerts a tensile force, is carried by the rotating winch drum 102 with the aid of the frictional force. The line 112 which enters the winch 101 and makes contact with the winch drum 102 near the first axial end 118 also contacts the bearing track 108 at level 110 at that point. The rotating winch drum 102 takes the line 112 along with the aid of the frictional force .

De lagerbaan 108 duwt de lijn 112 en alle daarboven liggende lijnen in driekwart 35 omwenteling een lijndikte, hier 15 mm, omhoog. Als de lijn op niveau 110 binnenkomt, vervolgens een hele omwenteling (360°) door de liertrommel 102 meegenomen wordt, ligt de lijn op dat punt 15 mm hoger, op niveau 114.The bearing track 108 pushes the line 112 and all the lines above it up in three-quarters of a 35-revolution a line thickness, here 15 mm. If the line arrives at level 110, then a whole revolution (360 °) is carried by the winch drum 102, the line is at that point 15 mm higher, at level 114.

- 8 -- 8 -

Op niveau 110 is er dus voldoende ruimte om de lijn 112 binnen te laten komen zonder dat deze vast knelt met de bovenliggende lijn. Dit is een continu proces waarbij de lijn 112 spiraalsgewijs omhoog loopt.At level 110, there is therefore sufficient space to allow the line 112 to enter without it becoming entangled with the upper line. This is a continuous process in which the line 112 spirals up.

Als de liertrommel 102 terug gaat draaien, vindt een vergelijkbaar proces plaats met 5 behulp van het bovenlagerhuis 106, maar dan omgekeerd. De lijn 112 komt boven in de liertrommel 102 bij het tweede axiaal uiteinde 120 binnen en gaat dan spiraalsgewijs in 5 a 6 omwentelingen naar beneden om daar vervolgens de liertrommel 102 weer te verlaten.When the winch drum 102 starts to turn back, a similar process takes place with the aid of the upper bearing housing 106, but then vice versa. The line 112 enters the top of the winch drum 102 at the second axial end 120 and then spirals down in 5 to 6 revolutions to subsequently leave the winch drum 102 there.

Om de lijn 112 goed onder controle te houden is de liertrommel 102 uitgevoerd met een eerste en een tweede aandrukwiel 122, 124 die de lijn 112 op de liertrommel 102 10 drukken en die zijn bevestigd aan het onderlagerhuis 104, respectievelijk het boven lagerhuis 106. Dit wordt getoond in fig. 4 en 7. De positie van de aandrukwielen 122, 124 is dusdanig dat ze contact maken met de lijn 112, net voordat deze de liertrommel 102 verlaat, of net nadat de binnenkomende lijn 112 contact maakt met de liertrommel 102. leder aandrukwiel 122, 124 is samengesteld uit een aandrijfwiel 126 en een meeneemwiel 128, waarbij het 15 aandrijfwiel 126 wordt aangedreven door een verdikking 130 op de liertrommel 102. Dankzij de verhoudingen tussen de diameter van de liertrommel 102, de verdikking 130, het aandrijfwiel 126 en het meeneemwiel 128 heeft het meeneemwiel 128 een omloopsnelheid die iets hoger ligt dan de omloopsnelheid van de liertrommel 102.To keep the line 112 well under control, the winch drum 102 is provided with a first and a second pressure wheel 122, 124 which press the line 112 onto the winch drum 102 and which are attached to the lower bearing housing 104 and the upper bearing housing 106, respectively. 4 and 7. The position of the pressure wheels 122, 124 is such that they make contact with the line 112 just before it leaves the winch drum 102, or just after the incoming line 112 contacts the winch drum 102. Each pressure wheel 122, 124 is composed of a driving wheel 126 and a driving wheel 128, the driving wheel 126 being driven by a thickening 130 on the winch drum 102. Thanks to the ratios between the diameter of the winch drum 102, the thickening 130, the driving wheel 126 and the carriage wheel 128, the carriage wheel 128 has a speed that is slightly higher than the speed of the winch drum 102.

De aandrukwielen 122 en 124 zijn verder voorzien van een vrijlooplager 132. Dit 20 vrijlooplager 132 zorgt ervoor dat het meeneemwiel 128 in een eerste rotatierichting door het aandrijfwiel 126 wordt aangedreven, terwijl het meeneemwiel 128 bij een tweede rotatierichting vrij van het aandrijfwiel 126 roteerbaar is. Wel kan het vrijlooplager inherent, of via niet getoonde remmiddelen, een zekere weerstand uitoefenen op het meeneemwiel 128, waardoor er een remmend koppel op het meeneemwiel 128 staat bij de tweede 25 rotatierichting. Het meeneemwiel 128 van het aandrukwiel 122, 124 drukt de lijn 112 op de liertrommel 102. Hiertoe is er een doorvoerruimte 133 gedefinieerd tussen meeneemwiel 128 en het wikkeloppervlak 107. Rond het meeneemwiel 128 strekt zich een ringvormig aangrijpvlak 134 uit.The pressure wheels 122 and 124 are furthermore provided with a freewheel bearing 132. This freewheel bearing 132 ensures that the drive wheel 128 is driven by the drive wheel 126 in a first direction of rotation, while the drive wheel 128 is rotatable free of the drive wheel 126 in a second direction of rotation. However, the freewheel bearing can inherently, or via braking means (not shown), exert a certain resistance on the carrier wheel 128, so that a braking torque is present on the carrier wheel 128 in the second direction of rotation. The carrier wheel 128 of the pressure wheel 122, 124 presses the line 112 onto the winch drum 102. To this end, a passage space 133 is defined between carrier wheel 128 and the winding surface 107. An annular engagement surface 134 extends around the carrier wheel 128.

In gebruik kan er sprake zijn van de hierboven beschreven verschillende situaties. In 30 een eerste situatie wordt de lijn 112 ingevoerd bij het eerste axiaal uiteinde 118 en draait trommel 102 in een eerste trommelrotatierichting, in dit geval van bovenaf gezien met de klok mee. De lijn 112 wordt door het meeneemwiel 128 en het wikkeloppervlak 107 in de doorvoerruimte 133 geklemd, waarbij het aangrijpvlak 134 van het meeneemwiel 128, met behulp van de verhoogde wrijvingskracht en de verhoogde omloopsnelheid, trekspanning op 35 de meerdere wikkelingen op het wikkeloppervlak 107 uitoefent, vlak voor de lijn 112 de trommel 102 verlaat. Aldus fungeert het tweede aandrukwiel 124 als aantrekmiddel.In use, there may be the various situations described above. In a first situation, the line 112 is introduced at the first axial end 118 and drum 102 rotates in a first drum rotation direction, in this case viewed clockwise from above. The line 112 is clamped by the entrainment wheel 128 and the winding surface 107 in the feed-through space 133, the engagement surface 134 of the entrainment wheel 128 exerting tensile stress on the multiple turns on the winding surface 107 with the aid of the increased frictional force and the increased rotational speed. just before the line 112 leaves the drum 102. The second pressure wheel 124 thus functions as a tightening means.

- 9 -- 9 -

Het eerste aandrukwiel 122 loopt bij de eerste trommelrotatierichting vrij. Het eerste aandrukwiel 122 drukt dan de lijn 112 op de liertrommel 102 en voorkomt dat er te veel lijn tegelijk meegenomen wordt door de liertrommel 102, of dat de lijn 112 niet op het wikkeloppervlak komt te liggen, maar er slap vanaf hangt. Aldus fungeert het eerste 5 aandrukwiel 122 als tegenhoudmiddel om het ingaande lijndeel gedoseerd aan het wikkeloppervlak 107 toe te voeren. Dankzij de weerstand in het lager 132 wordt een trekkracht tegen de invoerrichting van de lijn 112 uitgeoefend om een extra spanning op de meerdere wikkelingen uit te oefenen, ter verhogen van de wrijving tussen wikkeloppervlak 107 en lijn 112. Dit vergroot de bedrijfszekerheid, vooral indien de ingevoerde lijn 112 slap 10 staat.The first pressure wheel 122 runs free in the first drum rotation direction. The first pressure wheel 122 then presses the line 112 on the winch drum 102 and prevents too much line being taken by the winch drum 102 at the same time, or that the line 112 does not come to lie on the wrapping surface, but depends on it slackly. The first pressure wheel 122 thus functions as a restraining means for dosing the input line part to the winding surface 107. Thanks to the resistance in the bearing 132 a tensile force is exerted against the feeding direction of the line 112 to exert an additional stress on the multiple windings, in order to increase the friction between the winding surface 107 and the line 112. This increases the reliability, especially if the line 112 is slap 10.

Als de draaibeweging van de liertrommel 102 omkeert gaat het tweede aandrukwiel 124 bij het tweede axiaal uiteinde 120 vrijlopen. De lijn 112 wordt nu bij dit tweede aandrukwiel ingevoerd. Dankzij de vrijloop fungeert het tweede aandrukwiel 124 nu als tegenhoudmiddel. Tegelijk wordt het eerste aandrukwiel 122 dat bevestigd is op het lagerhuis 15 104 bij het eerste axiaal uiteinde 118 aangedreven, die dan een vergelijkbare werking heeft om de uittredende lijn 112 aan te trekken.When the rotary movement of the winch drum 102 reverses, the second pressure wheel 124 at the second axial end 120 starts to become free. The line 112 is now entered at this second pressure wheel. Thanks to the freewheel, the second pressure wheel 124 now functions as a restraining means. At the same time, the first pressure wheel 122 mounted on the bearing housing 104 at the first axial end 118 is driven, which then has a similar action to attract the exiting line 112.

Fig. 8 en 9 tonen een derde uitvoeringsvorm van een scheepslier 201. De scheepslier 201 omvat een liertrommel 202 die door middel van een niet getoond lagermiddel met een gestel 203 is verbonden. De scheepslier 201 is aandrijfbaar, bij voorkeur door een motor 20 zoals een hydraulische of elektrische motor (niet getoond).FIG. 8 and 9 show a third embodiment of a ship's winch 201. The ship's winch 201 comprises a winch drum 202 which is connected to a frame 203 by means of a bearing means (not shown). The ship's winch 201 is drivable, preferably by a motor 20 such as a hydraulic or electric motor (not shown).

Het gestel 203 omvat een onderlagerhuis 204 en een bovenlagerhuis 206. Het gestel 203, meer in het bijzonder het onderlagerhuis 204, is verbindbaar met een dek van een schip, leder lagerhuis 204, 206 is voorzien van een lagerbaan, in dit geval een glijlager 208, die bijvoorbeeld met een weerstandverlagend middel, zoals teflon, bekleed kan zijn. Voor het 25 hoogteverloop en de functie van het glijlager 208 wordt verwezen naar de gedetailleerde beschrijving van het vorige uitvoeringsvoorbeeld.The frame 203 comprises a lower bearing housing 204 and an upper bearing housing 206. The frame 203, more particularly the lower bearing housing 204, can be connected to a deck of a ship, each bearing housing 204, 206 is provided with a bearing track, in this case a sliding bearing 208 which may, for example, be coated with a resistance-lowering agent such as Teflon. For the height profile and the function of the slide bearing 208, reference is made to the detailed description of the previous embodiment.

De scheepslier 201 is voorzien van een aandrukwiel 210 en een selftailing ring 212, voor het aantrekken, respectievelijk tegenhouden van een lijn 214, vice versa. De opbouw en functie van het aandrukwiel 210 is vergelijkbaar met die van het eerdere 30 uitvoeringsvoorbeeld, met dien verstande dat de rotatieas van het aandrukwiel 210 horizontaal is geplaatst. Deze oriëntatie vergemakkelijkt het beleggen van de lijn 214 en het aandrijven van het aandrukwiel 210.The ship's winch 201 is provided with a pressure wheel 210 and a self-auctioning ring 212 for attracting and retaining a line 214, vice versa, respectively. The construction and function of the pressure wheel 210 is comparable to that of the earlier exemplary embodiment, with the proviso that the axis of rotation of the pressure wheel 210 is placed horizontally. This orientation facilitates the placement of the line 214 and the driving of the pressure wheel 210.

De trommel 202 van de scheepslier 201 heeft wikkeloppervlak 218, waarop de lijn 214 met meerdere (hier acht) slagen is gewikkeld. De trommel 202 heeft een eerste 35 trommelrotatierichting, hier van bovenaf gezien kloksgewijs, waarbij de lijn 214 wordt aangetrokken. In dit geval wordt de lijn 214 ingevoerd aan een eerste, in dit geval onderste, axiaal uiteinde 220 van het wikkeloppervlak 218 en loopt naar een tweede, in dit geval - 10 - bovenste axiaal uiteinde 222. Met een tweede trommelrotatierichting, hier van bovenaf gezien tegenkloksgewijs, wordt de lijn 214 gevierd. Daarbij wordt de lijn 214 ingevoerd aan het eerste axiaal uiteinde 220 van het wikkeloppervlak 218 en loopt naar het tweede bovenste axiaal uiteinde 222.The drum 202 of the ship's winch 201 has winding surface 218, on which the line 214 is wound with several (here eight) turns. The drum 202 has a first drum rotation direction, here seen from above clockwise, with the line 214 being pulled. In this case, the line 214 is introduced at a first, in this case lower, axial end 220 of the winding surface 218 and runs to a second, in this case, upper axial end 222. With a second drum rotation direction, seen from above counterclockwise, the line 214 is celebrated. Thereby, the line 214 is introduced at the first axial end 220 of the winding surface 218 and runs to the second upper axial end 222.

5 Het bovenlagerhuis 206 is voorzien van een doorvoeropening 224 en een uitvoeropening 226. Bij het vieren zorgt de doorvoeropening 224 voor het uit de selftailing ring 212 geleiden van de lijn 214, terwijl de uitvoeropening 226 voor het invoeren van de lijn 214 zorgt. Bij het aantrekken zorgt de doorvoeropening 224 voor het van het wikkeloppervlak 218 af geleiden van de lijn 214, de selftailing ring 212 in, terwijl de uitvoeropening 226 voor 10 het uitvoeren van de lijn 214 uit de selftailing ring 212 zorgt.The upper bearing housing 206 is provided with a passage opening 224 and an outlet opening 226. During the celebration, the passage opening 224 ensures that the line 214 is guided out of the self-auctioning ring 212, while the outlet opening 226 provides for the introduction of the line 214. Upon tightening, the feed-through opening 224 ensures that the line 214 is guided away from the winding surface 218 into the self-loading ring 212, while the exit opening 226 provides for the execution of the line 214 from the self-loading ring 212.

Bij het aantrekken fungeert het aandrukwiel 210 als tegenhoudmiddel, vergelijkbaar met de eerder beschreven uitvoeringsvorm. Kort gezegd zorgt het aandrukwiel 210 ervoor dat de lijn 214 tegen het wikkeloppervlak 218 komt aan te liggen en dat deze bij voorkeur onder spanning op het wikkeloppervlak komt. Hiertoe loopt het aandrukwiel 210 vrij ten 15 opzichte van de trommel 202. Bij het vieren fungeert het aandrukwiel 210 als aantrekmiddel. Hiertoe wordt het zodanig aangedreven dat het een gelijke, of iets grotere, oppervlaktesnelheid heeft als het wikkeloppervlak 218 ter plaatse van het aandrukwiel 210 heeft.Upon tightening, the pressure wheel 210 acts as a restraining means, similar to the previously described embodiment. In short, the pressure wheel 210 ensures that the line 214 comes to lie against the winding surface 218 and that it preferably comes onto the winding surface under tension. For this purpose, the pressure wheel 210 runs freely with respect to the drum 202. During the celebration, the pressure wheel 210 functions as attracting means. To this end, it is driven such that it has an equal, or slightly greater, surface speed as the winding surface 218 at the pressure wheel 210.

De selftailing ring 212 fungeert bij het aantrekken als aantrekmiddel, waartoe het met 20 de trommel 202 wordt aangedreven. Bij het vieren loopt de selftailing ring 212 vrij ten opzichte van de trommel, fungeert dan als tegenhoudmiddel en is desgewenst voorzien van (niet getoonde) remmiddelen om actief de opgewikkelde lijn onder spanning te zettenThe self-auctioning ring 212 acts as an attracting means when it is pulled on, for which purpose it is driven with the drum 202. When celebrating, the self-auctioning ring 212 runs freely with respect to the drum, then functions as a restraining means and, if desired, is provided with braking means (not shown) for actively putting the wound up line under tension

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan een eerste en/of tweede tegenhoudmiddel ook uitgevoerd worden als een klem, bijvoorbeeld 25 in de vorm van een oog met een diameter die in hoofdzaak gelijk, of enigszins kleiner, is dan de diameter van de lijn. Hoewel alle getoonde uitvoeringsvormen in twee richtingen werken, is het ook denkbaar dat het voordelige effect van de uitvinding slechts in één rotatierichting wordt bereikt en de functies van aantrekken en tegenhouden niet aan elk axiaal uiteinde van het wikkeloppervlak aanwezig zijn. Dit kan voldoende zijn indien één uiteinde van de lijn altijd 30 onder spanning staat. Ook is het mogelijk dat de lier wel voordelig in twee rotatierichtingen volgens de uitvinding werkt, maar dat de functies van aantrekken en tegenhouden niet bij elk axiaal uiteinde in één middel zijn geïntegreerd.The invention is not limited to the embodiments described above. Thus, a first and / or second retaining means can also be designed as a clamp, for example in the form of an eye with a diameter that is substantially the same, or somewhat smaller, than the diameter of the line. Although all shown embodiments operate in two directions, it is also conceivable that the advantageous effect of the invention is achieved only in one direction of rotation and that the pull and hold functions are not present at each axial end of the winding surface. This may be sufficient if one end of the line is always under tension. It is also possible that the winch works advantageously in two rotational directions according to the invention, but that the pull and hold functions are not integrated in one means at each axial end.

Het wikkeloppervlak van de liertrommel hoeft niet cilindrisch te zijn, maar kan ook convex of concaaf verlopen en bijvoorbeeld diabolovormig zijn. De aandrukwielen hebben in 35 de verschillende uitvoeringsvormen verschillende oriëntaties. Zo kan een aandrukwiel rond een in hoofdzaak verticaal geörienteerde as draaien, of rond een in hoofdzaak horizontaal geörienteerde as.The winding surface of the winch drum need not be cylindrical, but can also be convex or concave and, for example, diabolo-shaped. The pressure wheels have different orientations in the different embodiments. For example, a pressure wheel can rotate about a substantially vertically oriented axis, or about a substantially horizontally oriented axis.

20013002001300

Claims

1. Scheepslier (1) voor het doorvoeren van een lijn, omvattende een gestel (2), een eerste trommel (4), en een eerste aantrekmiddel (18), waarbij het gestel (2) ingericht is om bevestigd te worden aan een dek van een schip, de trommel (4) roteerbaar rond een trommelas (12) verbonden is met het gestel (2) 5 en een wikkeloppervlak (8) omvat, welk wikkeloppervlak zich uitstrekt van een eerste axiaal uiteinde naar een tweede axiaal uiteinde en geschikt is voor het opnemen van meerdere wikkelingen van de lijn, de trommel (4) aandrijfbaar is in een eerste trommelrotatierichting, bij welke eerste trommelrotatierichting het wikkeloppervlak (8) een ingaand lijndeel van de lijn nabij het eerste 10 axiaal uiteinde opneemt en een uitgaand lijndeel nabij het tweede axiaal uiteinde afgeeft, en het eerste aantrekmiddel (18) voorzien is nabij het tweede axiaal uiteinde en ingericht is om aan te grijpen op het uitgaande lijndeel voor het uitoefenen van een trekspanning op de meerdere wikkelingen, met het kenmerk, dat de scheepslier (1) een eerste tegenhoudmiddel (20) omvat, welke voorzien is nabij 15 het eerste axiaal uiteinde en ingericht is om het ingaande lijndeel zodanig gedoseerd aan het wikkeloppervlak toe te voeren, dat de meerdere wikkelingen tegen het wikkeloppervlak (8) aan komen te liggen.A ship's winch (1) for passing through a line, comprising a frame (2), a first drum (4), and a first tightening means (18), the frame (2) being adapted to be attached to a deck of a ship, the drum (4) is rotatably connected around a drum axis (12) to the frame (2) and comprises a winding surface (8), which winding surface extends from a first axial end to a second axial end and is suitable for receiving multiple windings of the line, the drum (4) is drivable in a first drum rotation direction, in which first drum rotation direction the winding surface (8) receives an input line part of the line near the first axial end and an output line part near the delivers the second axial end, and the first tightening means (18) is provided near the second axial end and is adapted to engage on the output line part for exerting a tensile stress on the multiple windings, with characterized in that the ship's winch (1) comprises a first retaining means (20), which is provided near the first axial end and is adapted to feed the input line portion in a dosed manner to the winding surface such that the plurality of windings against the winding surface ( 8).

2. Scheepslier volgens conclusie 1, waarbij het eerste tegenhoudmiddel een 20 aangrijpvlak omvat dat ingericht is om het ingaande lijndeel onder een klem- en/of wrijvingskracht tegen te houden.2. Ship's winch as claimed in claim 1, wherein the first retaining means comprise an engagement surface which is adapted to retain the incoming line part under a clamping and / or frictional force.

3. Scheepslier volgens conclusie 2, waarbij het eerste tegenhoudmiddel roteerbaar rond een rotatieas is opgenomen in het gestel en het aangrijpvlak zich in hoofdzaak ringvormig 25 rond de rotatieas uitstrekt.3. Ship's winch as claimed in claim 2, wherein the first retaining means is rotatably received around a rotation axis in the frame and the engagement surface extends substantially annularly around the rotation axis.

4. Scheepslier volgens conclusie 3, waarbij het eerste tegenhoudmiddel onafhankelijk van de trommel roteerbaar is in een eerste rotatierichting, indien de trommel roteert in de eerste trommelrotatierichting. 30A ship's winch as claimed in claim 3, wherein the first retaining means is rotatable independently of the drum in a first direction of rotation if the drum rotates in the first drum direction of rotation. 30

5. Scheepslier volgens conclusie 4, waarbij het eerste tegenhoudmiddel een remmiddel omvat voor het uitoefenen van een koppel dat tegengesteld is aan de rotatierichting van het tegenhoudmiddel. 2001300 - 12 -A ship's winch as claimed in claim 4, wherein the first retaining means comprises a braking means for exerting a torque that is opposite to the direction of rotation of the retaining means. 2001300 - 12 -

6. Scheepslier volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste tegenhoudmiddel een ring omvat, welke ring roteerbaar verbonden is met het gestel en een opneemruimte omvat die zich rondom de ring uitstrekt voor het onder een klem- en/of wrijvingskracht vasthouden van het ingaande lijndeel. 5Ship winch as claimed in any of the foregoing claims, wherein the first retaining means comprises a ring, which ring is rotatably connected to the frame and comprises a receiving space which extends around the ring for retaining the incoming line part under a clamping and / or frictional force . 5

7. Scheepslier volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste tegenhoudmiddel een aandrukrol omvat, welke aandrukrol zodanig roteerbaar verbonden is met het gestel, dat er een doorvoerruimte gevormd wordt tussen de aandrukrol en het wikkeloppervlak voor het onder een klem- en/of wrijvingskracht vasthouden van het ingaande 10 lijndeel.A ship's winch as claimed in any one of the preceding claims, wherein the first retaining means comprises a pressure roller, which pressure roller is rotatably connected to the frame such that a passage space is formed between the pressure roller and the winding surface for holding under a clamping and / or frictional force. of the incoming line part.

8. Scheepslier volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de trommel verder aandrijfbaar is in een tweede trommelrotatierichting, tegengesteld aan de eerste trommelrotatierichting, waarbij het eerste tegenhoudmiddel functioneert als een tweede 15 aantrekmiddel en het eerste aantrekmiddel functioneert als een tweede tegenhoudmiddel.8. Ship winch as claimed in any of the foregoing claims, wherein the drum is further drivable in a second drum rotation direction, opposite to the first drum rotation direction, wherein the first retaining means functions as a second attracting means and the first attracting means functions as a second retaining means.

9. Scheepslier volgens conclusie 8, waarbij het tweede aantrekmiddel aandrijfbaar is met een in hoofdzaak gelijke rotatiesnelheid als de trommel, indien de trommel roteert in de tweede trommelrotatierichting. 20The ship's winch as claimed in claim 8, wherein the second tightening means is drivable with a substantially equal rotation speed as the drum, if the drum rotates in the second drum rotation direction. 20

10. Scheepslier volgens conclusie 8 of 9, waarbij het tweede tegenhoudmiddel onafhankelijk van de trommel roteerbaar is in een tweede rotatierichting, indien de trommel roteert in de tweede trommelrotatierichting.A ship's winch as claimed in claim 8 or 9, wherein the second retaining means is rotatable independently of the drum in a second direction of rotation if the drum rotates in the second drum direction of rotation.

11. Scheepslier volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een tweede trommel, welke zodanig roteerbaar in het gestel is opgenomen dat de eerste en tweede trommel geschikt zijn om gezamenlijk de meerdere wikkelingen op te nemen.11. Ship's winch as claimed in any of the foregoing claims, further comprising a second drum, which is rotatably received in the frame such that the first and second drum are suitable for jointly receiving the multiple windings.

12. Scheepslier volgens conclusie 11, waarbij een eerste wikkeling zich van het eerste 30 tegenhoudmiddel naar de tweede trommel uitstrekt.12. Ship's winch as claimed in claim 11, wherein a first winding extends from the first retaining means to the second drum.

13. Scheepslier volgens conclusie 11 of 12, waarbij een laatste wikkeling zich van de tweede trommel naar het eerste aantrekmiddel uitstrekt.A ship's winch as claimed in claim 11 or 12, wherein a final winding extends from the second drum to the first tightening means.

14. Scheepslier, in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een lijngeleiding voor het in een omtreksrichting van de eerste trommel zodanig geleiden van - 13 - de lijn, dat de lijn over ten minste één maal de lijndikte van het eerste axiaal uiteinde af wordt geleid.A ship's winch, in particular according to any one of the preceding claims, comprising a line guide for guiding the line in a circumferential direction of the first drum such that the line extends from the first axial end over at least once the line thickness. is led.

15. Scheepslier volgens conclusie 14, waarbij de lijngeleiding een tweede trommel omvat, 5 welke tweede trommel roteerbaar rond een tweede trommelas met het gestel is verbonden, waarbij de tweede trommelas een scherpe hoek maakt met de trommelas van de eerste trommel.15. Ship winch as claimed in claim 14, wherein the line guide comprises a second drum, which second drum is rotatably connected to the frame around a second drum axis, the second drum axis making an acute angle with the drum axis of the first drum.

16. Scheepslier volgens conclusie 14 of 15 waarbij de lijngeleiding een lagerbaan omvat, 10 die in hoofdzaak vast verbonden is met het gestel en zich rond ten minste een deel van de omtrek van de eerste trommel uitstrekt.16. Ship's winch as claimed in claim 14 or 15, wherein the line guide comprises a bearing track, which is substantially fixedly connected to the frame and extends around at least a part of the circumference of the first drum.

17. Schip, omvattende een romp, een dek, en een scheepslier volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de scheepslier buiten de romp op het dek is voorzien. 2001300A ship, comprising a hull, a deck, and a ship's winch as claimed in any one of the preceding claims, wherein the ship's winch is provided on the deck outside the hull. 2001300