NL2001236C2 - Opbergsysteem. - Google Patents

Description

NL11325-Me/vH

Opbergsysteem

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opbergsysteem voor ten minste een padhouder.

Door de opkomst van apparaten waarmee door middel van pads diverse drankartikelen kunnen worden gemaakt, zoals kof-5 fie, thee, chocolademelk en soep, is in de praktijk ook het aantal padhouders in de buurt van een dergelijk apparaat toegenomen, omdat voor de verschillende drankartikelen verschillende padhouders worden gebruikt. Ook zijn in het algemeen voor het maken van één drankartikel meerdere padhouders 10 van verschillende grootten beschikbaar om tegelijkertijd meerdere kopjes of glazen te kunnen vullen. Dit betekent, dat een gebruiker in de praktijk de juiste padhouder soms lastig tussen de andere padhouders kan vinden of dat het een storend beeld in de buurt van het apparaat als gevolg heeft.

15 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een opbergsysteem, waarmee het bovengenoemde probleem wordt opgelost .

Dit doel wordt bereikt met het opbergsysteem volgens de uitvinding, dat geschikt is voor tenminste een padhouder 20 die een pad-opnemende kom en een tenminste gedeeltelijk de kom omhullende, buitenwaarts gerichte rand omvat, waarbij het opbergsysteem is voorzien van - een randondersteuning voor het ondersteunen van ten minste een deel van de rand van de padhouder, waarbij de rand- 25 ondersteuning tenminste gedeeltelijk een opening voor het opnemen van de kom van de padhouder omhult, - en/of een holte voor het opnemen van ten minste een deel van de rand van de padhouder.

Het opbergsysteem volgens de uitvinding biedt de mo-30 gelijkheid om een padhouder op te bergen door gebruik te maken van de rand van de padhouder. De rand is in het algemeen per type apparaat en ook voor verschillende typen van apparaten universeel uitgevoerd, zodat het opbergsysteem onafhankelijk 2 van de grootte van de kom van de padhouder kan worden toegepast .

Wanneer het opbergsysteem tenminste is voorzien van de randondersteuning kan de randondersteuning een ondersteu-5 nend vlak omvatten, dat zich tenminste gedeeltelijk om de opening uitstrekt. Dit vlak kan bijvoorbeeld een doorlopende of onderbroken afsteunrand zijn of een plaat waarin een opening is aangebracht. De opening hoeft niet per se een doorgaande opening te zijn, maar zou eventueel een verdieping 10 met een bodem kunnen omvatten.

Bij voorkeur is de opening een cirkelvormige opening, omdat padhouders in het algemeen een ronde kom hebben. Een opbergsysteem dat aangepast is voor een andere komvorm is uiteraard ook denkbaar.

15 De cirkelvormige opening kan uitgebreid zijn met een van de cirkel af gericht gedeelte voor het opnemen van een handvat van een padhouder. In dat geval kan de rand van de padhouder op de randondersteuning rusten en kan het handvat van de padhouder in het genoemde gedeelte van de opening wor-20 den opgenomen. Dit biedt de mogelijkheid om de rand van de padhouder een goed contact met de randondersteuning te geven, zodat een stabiele opberging wordt verkregen.

In een praktische uitvoeringsvorm is het ondersteunende vlak een bovenzijde van een plaatvormig element. Indien 25 een cirkelvormige opening is toegepast, kan het van de cirkel af gerichte gedeelte van de opening tot aan een eindrand van het plaatvormige element lopen.

In een uitvoeringsvorm waarbij het opbergsysteem tenminste is voorzien van de holte kan de holte een gleufvorm 30 hebben.

Bij voorkeur is de gleufvormige holte in een ge-bruikstoestand van het opbergsysteem een in een basis aangebrachte en zich althans ongeveer horizontaal uitstrekkende uitsparing. Dit is namelijk een eenvoudige uitvoering van 35 het opbergsysteem en ook relatief eenvoudig te vervaardigen.

Wanneer een onderwand van de gleufvormige holte wordt gevormd door ten minste een gedeelte van de bovenzijde van het bovengenoemde plaatvormige element, wordt een combinatie ver- 3 kregen van de holte en de randondersteuning. Hiermee kan bijvoorbeeld een beperkte randondersteuning worden gecompenseerd door de rand ook vast te houden in de holte teneinde toch een padhouder met behoud van zijn evenwicht te kunnen opslaan.

5 Het opbergsysteem kan zijn voorzien van een aantal randondersteuningen en/of holten. Dit heeft als voordeel, dat meerdere padhouders in één opbergsysteem kunnen worden opgeborgen .

In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de randonder-10 steuningen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar en/of de holten ten opzichte van elkaar verplaatsbaar. Hierdoor wordt het mogelijk om opslagplaatsen voor padhouders met verschillende komgrootten toch relatief dicht bij elkaar te positioneren.

15 De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die uitvoeringsvormen van de uitvinding zeer schematisch weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van het opbergsysteem volgens de uitvinding.

20 Fig. 2a is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van het opbergsysteem.

Fig. 2b is een perspectivisch aanzicht van een bovenzijde van een onderste gedeelte van het opbergsysteem voor het koppelen daarvan met een bovenste gedeelte van het opbergsys-25 teem volgens Fig. 2a.

Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het opbergsysteem.

Fig. 4 is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht van nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het opbergsys-30 teem.

Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het opbergsysteem.

Fig. 6 is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van het opbergsysteem.

35 In Fig. 1 wordt een eenvoudige uitvoeringsvorm van een opbergsysteem 1 volgens de uitvinding getoond. Het opbergsysteem 1 is in dit geval geschikt voor het opbergen van vier padhouders (niet getoond). Padhouders hebben in het algemeen 4 een pad-opnemende kom en een buitenwaarts gerichte rand aan de buitenzijde van de kom, die de kom tenminste gedeeltelijk omhult. In de in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm is het opbergsysteem 1 voorzien van plaatvormige elementen 3. Elk 5 plaatvormig element 3 omvat een cirkelvormige opening 4. De bovenzijde van het plaatvormige element 3 rondom de opening 4 vormt een randondersteuning, in dit geval een ondersteunend vlak 5.

In de praktijk is de grootte van de opening 4 zoda-10 nig, dat hierin de kom van de padhouder kan worden opgenomen, terwijl tenminste een deel van de rand van de padhouder wordt ondersteund door het ondersteunende vlak 5. De diameter van de opening kan bijvoorbeeld 50 - 70 mm bedragen, maar een grotere of kleinere afmeting in afhankelijkheid van de grootte van de 15 kom is uiteraard mogelijk. De openingen 4 kunnen eventueel een andere vorm dan die van een cirkel hebben, bijvoorbeeld voor padhouders die een kom met niet-cirkelvormige doorsnede hebben.

In Fig. 2a wordt een alternatieve uitvoeringsvorm van 20 het opbergsysteem 1 getoond. De cirkelvormige opening 4 is uitgebreid met een van de cirkel af gericht gedeelte. Dit gedeelte loopt in dit geval door tot aan een zijrand van het plaatvormige element 3. Omdat in de praktijk padhouders met een handvat kunnen zijn uitgerust, kan bij de getoonde uitvoe-25 ringsvorm het handvat in het van de cirkel af gerichte gedeelte van de opening 4 vallen. Wanneer een onderzijde van de rand van de padhouder in een plat vlak ligt en het cirkelvormige deel van de opening 4 groter is dan de kom van de padhouder, kan, wanneer het ondersteunende vlak 5 ook in een 30 plat vlak ligt, de padhouder in een horizontale stand worden opgeborgen in het opbergsysteem 1. Het is echter niet noodzakelijk om het opbergsysteem 1 in een gebruikstoestand te oriënteren zoals afgebeeld in Fig. 2a. Een gekantelde stand, zonder dat de padhouders eruit zullen vallen, is ook denkbaar. 35 Het is mogelijk om het opbergsysteem 1 modulair te maken, zodat het bijvoorbeeld gemakkelijk uitbreidbaar is. Een eenvoudig mechanisme hiervoor is geïllustreerd in Fig. 2b. Daarin wordt een bovenzijde van een onderste gedeelte van het 5 opbergsysteem 1 getoond ter plaatse van een scheiding zoals aangegeven met lib in Fig. 2a. Op de bovenzijde van het onderste gedeelte zijn twee uitsteeksels 6 aangebracht, die in corresponderende gaten (niet getoond) van een onderzijde van 5 het bovenste gedeelte van het opbergsysteem passen. Een voordeel van een modulair systeem is, dat het opbergsysteem in delen schoongemaakt kan worden, bijvoorbeeld in een vaatwasap-paraat. Het koppelingsmechanisme zoals getoond in Fig. 2b kan talrijke alternatieve uitvoeringsvormen hebben, bijvoorbeeld 10 met magneten of dergelijke.

Het voordeel van de in Fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvormen is, dat door het ondersteunende vlak 5 rondom de opening 4 geen nauwkeurige handeling is vereist om de padhou-der op te bergen. De padhouder kan met een vloeiende beweging 15 op het ondersteunende vlak 5 worden gelegd met de kom in de opening 4. Bij het verschuiven van het opbergsysteem 1 zullen de padhouders stabiel blijven liggen vanwege de kom die in de opening 4 is opgenomen.

In Fig. 3 wordt een andere alternatieve uitvoerings-20 vorm van het opbergsysteem 1 getoond. Hierbij is het opbergsysteem 1 voorzien van een basis 7, waarin vier gleufvormige holten of uitsparingen 8 zijn aangebracht. De basis 7 is in dit geval een omhooggerichte staander, die op een plaat is bevestigd. Uiteraard zijn vele alternatieve vormen van de 25 basis 7 denkbaar. In een gebruikstoestand zoals getoond in

Fig. 3 strekken de uitsparingen 8 zich althans ongeveer horizontaal uit. In elk van de uitsparingen 8 kan de rand van een padhouder worden opgenomen. De afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen wanden van de uitsparing kan bijvoorbeeld 3-6 30 mm bedragen, maar grotere of kleinere afmetingen zijn uiteraard denkbaar. Verder hoeft de holte niet een gleufvormige uitsparing te zijn, maar zou het ook een ruimte kunnen zijn tussen twee uitstekende pennen of platen of dergelijke. De pennen of platen zouden bijvoorbeeld parallel aan elkaar kun-35 nen lopen en zouden bijvoorbeeld de rand van een padhouder kunnen inklemmen. De rand van de padhouder hoeft niet per se klemmend in de holte te worden vastgehouden; het is bijvoorbeeld mogelijk dat in de gebruikstoestand een gedeelte van de 6 bovenzijde van de rand van de padhouder tegen een bovenwand van de holte rust en een onderzijde van de rand van de padhouder, die dichter bij de kom van de padhouder ligt, tegen een onderwand van de holte rust.

5 De in Fig. 4 getoonde staander met uitsparingen heeft het voordeel dat slechts een klein deel van de rand van de padhouder in een holte wordt opgenomen. Minder dan H van de rand, zoals gezien in omtreksrichting, wordt opgenomen in een holte, terwijl een aaneengesloten stuk van meer dan H van de 10 rand, zoals gezien in omtreksrichting vrij blijft van de holte. Dit zorgt ervoor dat het inbrengen van de padhouder in de holte niet een zeer nauwkeurige positionering vereist, zoals het geval zou zijn indien een groot deel van de rand van de padhouder in een holte zou moeten worden ingebracht.

15 Er wordt opgemerkt, dat als rand van de padhouder ook een handvat daarvan kan worden beschouwd. Het handvat omhult dan een deel van de kom en het handvat kan dan worden opgenomen in een holte.

Fig. 4 toont nog een andere alternatieve uitvoerings-20 vorm, die een combinatie vormt van de in Fig. 2a en 3 getoonde uitvoeringsvormen. In dit geval omvat het opbergsysteem een plaatvormig element 3, waarbij de opening 4 daarin ongeveer een halve cirkel omschrijft. Verder is een gleufvormige holte 8 gevormd door middel van een strook 9 die zich parallel aan 25 en boven het plaatvormige element 3 uitstrekt. De onderwand van de gleufvormige holte 8 wordt in dit geval gevormd door een bovenzijde van het plaatvormige element 3. De holte 8 kan uiteraard op andere manieren zijn aangebracht. In dit geval voorkomt de holte 8, dat door de relatief grote opening 4 en 30 het daardoor relatief kleine ondersteunende oppervlak 5 een padhouder gemakkelijk zou kunnen kantelen ten opzichte van het plaatvormige element 3. Ook in dit geval is het denkbaar, dat het opbergsysteem een andere oriëntatie heeft dan is afgebeeld in Fig. 4.

35 In Fig. 1, 2a en 3 zijn ter illustratie vier opberg plaatsen boven elkaar getoond en in Fig. 4 twee naast elkaar. Zowel het aantal als de posities van de opbergplaatsen kunnen ten opzichte van elkaar variëren. Bij de in Fig. 4 getoonde 7 uitvoeringsvorm is het bijvoorbeeld mogelijk om één of meerdere van dergelijke modules op elkaar of naast elkaar te plaatsen en aan elkaar te bevestigen. Eventueel kunnen de modules trapsgewijze op elkaar gestapeld worden.

5 Verder is het mogelijk om de opbergplaatsen ten op zichte van elkaar verplaatsbaar te maken. Wanneer bijvoorbeeld het opbergsysteem 1 volgens de in Fig. 1, 2a en 3 getoonde uitvoeringsvorm in verticale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbare opbergplaatsen zou hebben, wordt de mogelijkheid 10 geboden om padhouders op te bergen, die verschillende komhoog-ten hebben. Het regelen van de onderlinge afstand zou mechanisch kunnen plaatsvinden, maar een andere mogelijkheid zoals elektrische verstelbaarheid, is ook denkbaar. In de praktijk kan de onderlinge afstand tussen twee boven elkaar 15 gelegen randondersteuningen bijvoorbeeld 30 - 50 mm zijn, maar een grotere of kleinere afstand is eveneens denkbaar.

Ook is een uitvoeringsvorm denkbaar, waarbij de opbergplaatsen niet alleen in verticale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn, maar ook in horizontale rich-20 ting. Fig. 5 toont een schematisch voorbeeld van een modulair opgebouwd opbergsysteem, waarbij de opbergplaatsen in paren ten opzichte van elkaar verdraaid kunnen worden om een verticale as 10. De delen van het opbergsysteem 1 kunnen in dit geval telescopisch met elkaar worden verbonden.

25 In Fig. 6 wordt een uitvoeringsvorm getoond, waarbij de plaatvormige elementen 3 tegelijk kunnen worden verdraaid ten opzichte van een vaste basis 11 om een as 12. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat deze de mogelijkheid geeft om de opgeborgen padhouders aan het zicht te onttrekken door de 30 plaatvormige elementen 3 met daarin de opgeborgen padhouders weg te draaien. Eventueel kan het draaibare gedeelte van het opbergsysteem van gesloten zijwanden (niet getoond) worden voorzien.

Het opbergsysteem 1 kan bijvoorbeeld worden gemaakt 35 uit kunststof, hout, glas of (eventueel niet-corroderend) metaal. Mogelijke vervaardigingswijzen zijn (spuit)gieten, stansen, en dergelijke.

8

Eventuele uitbreidingen van het opbergsysteem 1, zoals een geïntegreerd afvalbakje voor gebruikte pads of een voorraadbakje voor nieuwe pads zijn eveneens mogelijk. In Fig.

6 is bijvoorbeeld een uitsparing 13 in de basis 11 getoond, 5 waarin bijvoorbeeld een bus of houder voor nieuwe pads kan worden opgenomen.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat met de inrichting volgens de uitvinding een eenvoudig opbergsysteem wordt verschaft, waarmee één of meerdere padhouders kunnen 10 worden opgeborgen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvormen die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. De kenmerken van de verschillende 15 uitvoeringsvormen kunnen eventueel met elkaar worden gecombineerd. Verder hoeven de ondersteunende elementen bijvoorbeeld geen vlakke platen te zijn, maar zouden bijvoorbeeld ook ringen of op afstand van elkaar gelegen ondersteuningspunten kunnen zijn, waarop de rand van een padhouder kan afsteunen.

20 Uiteraard is het de bedoeling om de randondersteuning zodanig te laten zijn, dat een padhouder stabiel kan worden opgeborgen in een gebruikstoestand van het opbergsysteem. Hoewel in de getoonde uitvoeringsvormen staande opbergsystemen zijn getoond, kan het opbergsysteem ook geschikt gemaakt worden voor 25 het hangen aan bijvoorbeeld een plafond of aan een wand of muur. De uitsparing voor opname van de rand van de padhouder en/of het ondersteunende vlak voor ondersteuning van de rand van de padhouder zouden op zichzelf ook verstelbaar kunnen zijn voor het opbergen van padhouders van verschillende afme-30 tingen. Dit zou bijvoorbeeld een klemsysteem kunnen zijn.

Verder kan de randondersteuning en/of een element waarmee de holte wordt gevormd verwisselbaar zijn teneinde in het geval van een defecte opbergplaats deze makkelijk te kunnen vervangen .

Claims (10)

1. Opbergsysteem (1) voor ten minste een padhouder met een pad-opnemende kom en een tenminste gedeeltelijk de kom omhullende, buitenwaarts gerichte rand, welk opbergsysteem (1) is voorzien van 5. een randondersteuning (5) voor het ondersteunen van ten minste een deel van de rand van de padhouder, waarbij de randondersteuning (5) tenminste gedeeltelijk een opening (4) voor het opnemen van de kom van de padhouder omhult, - en/of een holte (8) voor het opnemen van ten 10 minste een deel van de rand van de padhouder.

2. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het opbergsysteem (1) tenminste is voorzien van de randondersteuning (5), en waarbij de randondersteuning een ondersteunend vlak (5) omvat, dat zich tenminste gedeeltelijk om de opening 15 (4) uitstrekt.

3. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het opbergsysteem (1) tenminste is voorzien van de randondersteuning (5), en waarbij de opening (4) een cirkelvormige opening is.

4. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 2 en 3, waar bij de cirkelvormige opening (4) is uitgebreid met een van de cirkel af gericht gedeelte voor het opnemen van een handvat van een padhouder.

5. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 4, waarbij 25 het ondersteunende vlak een bovenzijde van een plaatvormig element (3) is, en waarbij het van de cirkel af gerichte gedeelte van de opening (4) tot aan een eindrand van het plaatvormige element (3) loopt.

6. Opbergsysteem (1) volgens één van de voorgaande 30 conclusies, waarbij het opbergsysteem (1) tenminste is voorzien van de holte (8), welke holte (8) een gleufvorm heeft.

7. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 6, waarbij de gleufvormige holte (8) in een gebruikstoestand van het opbergsysteem (1) een in een basis (7) aangebrachte en zich althans 35 ongeveer horizontaal uitstrekkende uitsparing (8) is.

8. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 5, en 6 of 7, waarbij een onderwand van de gleufvormige holte (8) wordt gevormd door ten minste een gedeelte van de bovenzijde van het plaatvormige element (3).

9. Opbergsysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het opbergsysteem (1) is voorzien van een aantal randondersteuningen (5) en/of holten (8).

10. Opbergsysteem (1) volgens conclusie 9, waarbij de randondersteuningen (5) ten opzichte van elkaar verplaats-10 baar zijn en/of waarbij de holten (8) ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.