NL2000914C2 - Werkwijze en inrichting voor het in een potplant aanbrengen van plantstokken. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het in een potplant aanbrengen van plantstokken.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het in een potplant gemechaniseerd inbrengen van plantstokken. Meer in het bijzonder betreft de onderhavige uitvinding 5 een werkwijze voor het mechaniseren van het steken van stokken in het substraat van orchideeën.

Voor andere potplanten is het algemeen bekend stokken op gemechaniseerde wijze met robots in het substraat dat zich in de pot van de potplant bevindt te steken. Gebleken is 10 dat deze technologie niet eenvoudig over te brengen is naar orchideeën. In de praktijk is gebleken dat bij het plaatsen van orchideeën in/onder een gebruikelijke stoksteek-inrichting grote schade aan het gewas optreedt, waardoor dit onverkoopbaar wordt en niet onder alle omstandigheden gewaarborgd kan worden dat de stokken op juiste wijze in het substraat gestoken zijn.

15

Het doel van de onderhavige uitvinding is een oplossing aan te geven voor het gemechaniseerd inbrengen van stokken bij orchideeën.

Dit doel wordt verwezenlijkt met een werkwijze voor het in een potplant 20 gemechaniseerd inbrengen van plantstokken, omvattende het plaatsen van de plantstokken onder een inbrenginrichting voor plantstokken en het met de inbrengrichting voor plantstokken inbrengen van plantstokken in die pot van de potplant, waarbij die plant een orchidee omvat, en waarbij bij het inbrengen van die plantstokken de bladeren van die orchidee omhoog gebracht worden.

25

Verrassenderwijs is gebleken dat door het omhoog brengen van de bladeren van de orchidee een beter zicht verkregen wordt op hetgeen zich daaronder bevindt. Dat wil zeggen, in de gebruikelijke positie van de bladeren bedekken deze het daaronder liggende deel van de potplant, het substraat, nagenoeg volledig zodat een bijvoorbeeld 30 met camera’s of dergelijk werkende stoksteekinrichting niet of nauwelijks in staat is zonder schade aan het gewas op juiste wijze een stok in de pot te plaatsen. Door het nu volgens de onderhavige uitvinding omhoog brengen van de bladeren wordt een verbeterd zicht op het onder de bladeren liggende substraat, zoals grond, verkregen 2 waardoor op nauwkeurige wijze het plaatsen van de stokken verwezenlijkt kan worden. Dit kan met de hierboven beschreven camera en vision technieken verwezenlijkt worden.

Het omhoog brengen van de bladeren kan op enige voorstelbare wijze uitgevoerd 5 worden. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding wordt dit omhoog brengen van de bladeren verwezenlijkt door het plaatsen van de potplant in een ompot met aanzienlijke hoogte. Deze hoogte is zondanig dat de bovenzijde van de ompot zich op aanzienlijke afstand boven de pot van de potplant uitstrekt zodanig, dat de zich in de ompot bevindende bladen naar boven gedwongen worden. Bij voorkeur is 10 de hoogte van de ompot zodanig dat de bladeren niet boven de ompot uitsteken en de bloemsteel met daaraan de bloem wel. Het plaatsen van de potplant in de ompot kan op enig gewenst moment voor het inbrengen van de plantstokken plaatsvinden.

Echter is gebleken dat indien dit reeds gedurende de opkweekfase van het gewas 15 plaatsvindt, zoals tenminste een half jaar voor het steken van de stokken, door de ompot de groei van het gewas en meer in het bijzonder de bladeren op zodanige positieve wijze gestuurd wordt dat enerzijds uiteindelijk bij het verwijderen van de ompot een aantrekkelijker uitziend gewas verkregen wordt en anderzijds bij het nog aanwezig zijn van de ompot op meer nauwkeurige wijze de stokken geplaatst kunnen 20 worden.

In het algemeen wordt ernaar gestreefd orchideeën van meer dan een bloemstengel te voorzien. In dergelijke gevallen heeft het de voorkeur om de stokken vanaf tegenoverliggende zijden met behulp van bijvoorbeeld verschillende robotarmen in te 25 brengen. Deze stokken kunnen van verschillende lengte zijn afhankelijk van de lengte van de bloemtak, deze lengte wordt bepaald met behulp van een camera.

Volgens de onderhavige uitvinding vindt bij een voorkeursuitvoering daarvan verbinding tussen de stokken en de bloemstengels plaats. Dit kan op enige in de stand 30 der techniek bekende wijze plaatsvinden, maar volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding vindt verbinden plaats met behulp van een bij voorkeur uit natuurlijk materiaal bestaande lint, band of dergelijke die om zowel de stok als de bloemsteel aangebracht wordt.

3

Voor een stabiele positionering van de bloemstengels en bij orchideeën met lange bloemstengels wordt er de voorkeur aan gegeven op tenminste twee verschillende hoogtes van een enkele stengel in verbinding te voorzien.

5

Zowel het steken van de stokken als het binden kunnen volledig geautomatiseerd uitgevoerd worden indien aan de hierboven beschreven voorwaarden voldaan is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het gemechaniseerd in 10 een potplant aanbrengen van plantstokken, omvattende een drager voor het ontvangen van potplanten, een boven die drager aangebrachte robotarm voor het inbrengen van plantstokken in die potplant, een opslag voor plantstokken, een camera voor het waarnemen van de potplant en een met de camera verbonden sturing voor die robotarm, waarbij die drager voor het ontvangen van de potplanten en die robotarm in rust 15 toestand op een afstand van tenminste 30 cm zijn aangebracht. Met deze inrichting is het volgens een bijzondere uitvoering mogelijk de hoogte van de bloemtakken te bepalen. Aan de hand daarvan kan de lengte van de stok bepaald worden.

De plantdrager kan enige in de stand der techniek voorstelbare constructie omvatten.

20 De voorkeur wordt gegeven aan toepassing van een transportband, al dan niet in combinatie met schotels. Dat wil zeggen bij voorkeur worden de potplanten met ompot geplaatst op een stabiliserende schotel welke schotels op een transportband geplaatst zijn. Deze overplaatsing kan eveneens gemechaniseerd uitgevoerd worden waarbij bij voorkeur een aantal potplanten met ompotten gelijktijdig vanaf een kweekvloer zoals 25 een rolcontainer of ander transportmiddel omgezet worden naar een aantal op een transportband geplaatste schotels. Bij voorkeur vindt het plaatsen van de plantstokken in rusttoestand van de transportband plaats. Met behulp van de in de stand der techniek bekende robotarmen kan op nauwkeurige wijze steken van de stokken verwezenlijkt worden. Deze stokken kunnen op enige wijze afkomstig zijn uit een opslag voor 30 stokken.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op de combinatie of samenstel van de hierboven beschreven inrichting en een reeks in ompotten geplaatste potplanten.

4

Daarbij is de inrichting aangepast aan het verwerken van dergelijke potplanten met zich daarboven uitstrekkend deel van de ompotten.

De uitvinding zal hieronder nader aan hand van de in de tekening afgebeelde 5 uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig.1 schematisch een orchidee aangebracht in een pot;

Fig.2 een orchidee tijdens opkweekfase voorzien van een ompot;

Fig.3 schematisch in bovenaanzicht, het overbrengen van een reeks potplanten naar een stokinbreng inrichting; en 10 Fig.4 een deel van de constructie getoond in fig.3 in zijaanzicht.

In fig.1 is met 1 een gebruikelijke potplant, in dit geval een orchidee, afgebeeld. De pot van de potplant is met 2 aangegeven, de bladeren van de orchidee met 3, de bloemstengel met 4 en de bloem met 5. Uit fig.1 blijkt dat de bladeren 3 van de 15 orchidee hangend en schubvormig over elkaar liggend zijn aangebracht. Daardoor is het bijzonder moeilijk de bovenzijde 7 van het onder de bladeren liggende substraat van bovenaf waar te nemen. In dit substraat, zoals aarde, dienen de stokken voor het vasthouden van de bloemstengels 4 gestoken te worden.

20 In fig.2 is afgebeeld hoe volgens de uitvinding tijdens de opkweekfase om de pot 2 een ompot 6 geplaatst wordt. Deze ompot 6 heeft een hoogte die groter is dan die van de pot 2 en is bij voorkeur zodanig bemeten dat de zich tijdens de opkweekfase ontwikkelende bladeren 3 zich niet of nauwelijks boven de rand van de ompot 6 uitstrekken. Door het aanbrengen van een dergelijke ompot waarin de pot 2 ontvangen 25 wordt, worden de bladeren 3 gedwongen zich schuin omhoog te ontwikkelen. Een dergelijke positie blijft na het verwijderen van de ompot aan het einde van de teelt en bij de verkoop aan de consument tenminste gedeeltelijk bestaan. Deze positie wordt door de consument als meer aantrekkelijk ervaren dan de in fig.1 getoonde positie van de bladeren 3.

Verrassenderwijs is gebleken dat bij de ontwikkeling van de bladeren zoals getoond in fig.2 in bovenaanzicht de bovenzijde van het substraat zeer veel beter zichtbaar is dan bij de opstelling volgens fig.1 30 5

In fig.3 is een rolcontainer 10 schematisch in bovenaanzicht getoond waarop een aantal naast elkaar geplaatste potplanten met ompot, in het geheel aangegeven met 8 ingebracht is. Deze rolcontainer kan vanaf de kweekruimte naar de plek verplaatst 5 worden waar plantstokken ingebracht moeten worden. Een transportband 13 is aanwezig waarop schotels 12 aangebracht zijn en dergelijke schotels 12 worden voor de reeks potplanten met ompotten 8 geplaatst. Vervolgens wordt een aantal potplanten/ompotten gelijktijdig overgeplaatst naar de schotels 12 zoals schematisch met pijlen 11 aangegeven is. Dit kan volledig mechanisch uitgevoerd worden. Door de 10 aanwezigheid van de ompotten wordt voorkomen dat de gewassen aan elkaar haken of op andere wijze elkaar beïnvloeden. Vervolgens wordt bij de beweging van de transportband elke potplant bewogen langs een camera 18, stoksteker 15 met robotarmen 17 en binder 16 met bindarmen 19. Daarbij wordt eveneens verwezen naar figuur 4. Daaruit blijkt dat de camera 18 met een sturing 22 gekoppeld is voor het 15 sturen van de robotarm 17 en/of de bindarm 19. Met behulp van de camera 18 kunnen de "vrije" posities aan de bovenzijde van het substraat 7 waargenomen worden en de lengte van de bloemtak en daaruit de hoogte van de te gebruiken stok bepaald worden. Aan de hand daarvan kan arm 17 gestuurd worden om op niet verder in detail afgebeelde wijze een van een opslag afkomstige plantstok met de gewenste lengte in 20 een dergelijke vrije positie te plaatsen, waarbij enerzijds gewaarborgd is dat de plantstok voldoende stabiel in het substraat ingebracht wordt om de genodigde steun te verlenen en anderzijds gewaarborgd is dat de bladeren niet beschadigd worden. Na het inbrengen van de plantstok kan met behulp van de bindarm een binding 24 of zoals getoond in figuur 4, twee op verschillende hoogte liggende binding verwezenlijkt 25 worden.

Omdat een orchidee vaak meer dan één bloemtak heeft, zijn bij voorkeur tegenover elkaar liggende robotarmen 17 aanwezig die elk in hoofdzaak gelijktijdig een plantstok, met eventueel verschillende lengte inbrengen.

De binder 16 bestaat uit tegenover elkaar liggende bindarmen 19 elk voorzien van een holte 20. Deze holtes komen bij het naar elkaar toe bewegen van de bindarmen 19 tegen elkaar en begrenzen zo een ruimte voor het opnemen van zowel de bloemstengel 30 6 4 als plantstok 23. Daarna kan via een draadtoevoer 21 binden plaatsvinden. Vervolgens worden de bindarmen 19 weer uit elkaar bewogen en kan de betreffende potplant verder bewogen worden.

5 Na het lezen van bovenstaande beschrijving zullen bij degene bekwaam met de stand der techniek duidelijke varianten opkomen die liggen binnen het bereik van bijgaande conclusies. Bovendien worden uitdrukkelijk rechten gevraagd voor de materie beschreven in de volgconclusies zonder combinatie met de hoofdconclusie.

10 15 20 25 30

Claims (12)

7

1. Werkwijze voor het in een potplant gemechaniseerd inbrengen van plantstokken, omvattende het plaatsen van de plantstokken onder een inbrenginrichting voor 5 plantstokken en het met de inbrengrichting voor plantstokken inbrengen van plantstokken in die pot van de potplant, met het kenmerk dat die plant een orchidee omvat, en waarbij bij het inbrengen van die plantstokken de bladeren van die orchidee omhoog gebracht worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij die potplant aangebracht wordt in een ompot, welke ompot zich in de hoogte voorbij de pot van die potplant uitstrekt teneinde de bladeren van die orchidee omhoog te brengen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij die orchidee in die pot van die potplant 15 opgekweekt wordt en tenminste een half jaar voor het aanbrengen van die stokken in die potplant, die potplant in die ompot aangebracht wordt.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij, in bovenaanzicht, vanaf tegenoverliggende zijden in hoofdzaak gelijktijdig steeds een stok in die potplant 20 ingebracht wordt.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij na het inbrengen van die stokken de bloemtakken van die orchidee daarmee verbonden worden.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij dat verbinden het aanbrengen van een draad uit natuurlijk materiaal omvat.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij op twee verschillende hoogtes die bloemtakken met die stok verbonden worden. 30

8. Inrichting (15) voor het gemechaniseerd in een potplant (1) aanbrengen van plantstokken (23), omvattende een drager (13) voor het ontvangen van potplanten, een boven die drager aangebrachte robotarm (17) voor het inbrengen van plantstokken in 8 die potplant, een opslag voor plantstokken, een camera (18) voor het waarnemen van de potplant en een met de camera verbonden sturing (22) voor die robotarm (17), waarbij die drager (12, 13) voor het ontvangen van de potplanten en die robotarm (17) in rusttoestand op een afstand van tenminste 30 cm zijn aangebracht. 5

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij die drager een transportband omvat.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, omvattende twee in bovenaanzicht tegenoverliggende robotarmen voor het inbrengen van plantstokken. 10

11. Samenstel omvattende een inrichting volgens een van de conclusies 8-10 alsmede een reeks potplanten, waarbij elk van die potplanten voorzien is van een die potplanten opnemende ompot die zich in hoogte voorbij de pot van die potplanten uitstrekt waarbij de robotarm boven die ompot werkzaam is. 15

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij die plant omvat een orchidee, de hoogte van de ompot zodanig is dat de bladeren (3) zich niet wezenlijk boven die ompot (6) uitstrekken en de bloemtak (4) van die orchidee zich boven die ompot uitstrekt. 20 25 30