NL2000452C2 - Voor installatie boven een zwembad geschikte beweegbare vloer. - Google Patents

Description

Voor installatie boven een zwembad geschikte beweegbare vloer

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het vormen van een beloopbare vloer, bijvoorbeeld boven een zwembad, waarbij de vloer beweegbaar is tussen een 5 eerste positie waarin de vloer zich boven het zwembad bevindt en een tweede positie waarin de vloer zich naast het zwembad bevindt, waarbij de vloer is samengesteld uit elementen, die onderling zijn gescheiden door zich hoofdzakelijk dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende scheidingsvlakken en waarbij de elementen onderling koppelbaar zijn door koppelingen die zijn ingericht voor het overdragen van trek- en 10 duwkrachten in de bewegingsrichting.

Een dergelijke inrichting is bekend uit FR-A-2 843 153.

Bij deze bekende inrichting zijn de elementen onderling verbindbaar door 15 vormopsluitende koppelingen die aangrijpen, dan wel lossen bij een onderlinge verticale beweging van de elementen, maar die wel een beweging toelaten in de dwarsrichting, dat wil zeggen de richting dwars op de bewegingsrichting. Dit houdt verband met het feit dat bij deze inrichting volgens de stand van de techniek de elementen worden voortbewogen langs zich langs de zijden van het zwembad uitstrekkende rails, die door 20 hun dwingende geleiding van de elementen een zijdelingse bewegingen tussen de elementen onderling veroorzaken.

Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt er naar gestreefd de mogelijkheid te bieden deze het uiterlijk van het in gebruik zijnde zwembad negatief beïnvloedende 25 rails weg te laten, hetgeen met zich me brengt dat zijdelingse bewegingen tussen de elementen onderling niet altijd zijn te vermijden. Hiertoe stelt de uitvinding voor een dergelijke inrichting te verschaffen die waarbij de koppelingen zijn ingericht voor het voorkomen van onderlinge bewegingen in de richting dwars op de bewegingsrichting. Bij voorkeur zijn de koppelingen ingericht voor het voorkomen van verticale 30 bewegingen in het bijzonder.

Hierbij wordt erop gewezen dat de uitvinding in eerste instantie geschikt is om te worden toegepast op en naast een zwembad. Hiermee kan, wanneer het zwembad niet in gebruik is het zwembad worden afgedekt, zodat een veilige situatie wordt verkregen en 2 vervuiling of bevriezing van het zwembad wordt voorkomen. De op het zwembad geplaatste vloer kan dan worden gebruikt als terras, dansvloer of sportondergrond, mede in afhankelijkheid van de aard van de vloer. Het is echter eveneens mogelijk de vloer elders, dat wil zeggen niet op een zwembad toe te passen. Hierbij kan worden gedacht 5 aan tennisbanen, zodat in de winter tennis gespeeld kan worden op een smashcourt en in de zomer op een klassieke gravelbaan. Ook kan de uitvinding binnenshuis worden toegepast, wederom niet alleen op een zwembad, maar ook voor het verschaffen van een dansvloer of bijvoorbeeld squashbanen.

10 Om de elementen spelingvrij te kunnen koppelen is een grote mate van nauwkeurigheid vereist, zowel bij de vervaardiging van de elementen als bij het positioneren van de te koppelen elementen kort voor het koppelen. Bovendien zal bij na het optreden van slijtage speling optreden. Dit is ongewenst, niet alleen vanuit oogpunt van mechanische werking van het systeem, maar ook door het optreden van spleten tussen de elementen, 15 hetgeen het uiterlijk van de boven het zwembad gepositioneerde vloer sterk nadelig beïnvloedt. Bovendien zijn spleten ongewenst omdat vervuiling van buitenaf en/of lek van van het zwembad afkomstige reinigingsmiddelen zou kunnen optreden. Om deze nadelen te vermijden stelt een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding voor dat de koppelingen elk een magnetisch circuit omvatten, waarbij het magnetische circuit 20 tenminste een magneet omvat. Magnetische koppelingen laten immers een speling toe in de zijwaartse en loodrechte richting. Bovendien slijten zij niet.

Volgens een volgende voorkeursuitvoeringsvorm is de magneet een permanente magneet. Hiermede kan het energiegebruik sterk worden verkleind omdat bij het actief 25 zijn van de koppeling geen energie wordt verbruikt.

Om de aantrekkingskracht van de magneet voor het duwsysteem uit te kunnen schakelen om de koppeling te kunnen ontkoppelen, anders gesteld voor het bestuurbaar maken van de koppeling is bij voorkeur in het magnetische circuit een elektromagneet 30 opgenomen.

Alhoewel talloze mogelijkheden aanwezig zijn voor de configuratie van het magnetische circuit tussen de elementen, zoals een permanente magneet in een eerste element en een elektromagneet in het tweede elementen of een combinatie van beide 3 magneten in een enkel deel, is gebleken dat een magnetische circuit met één magneet en een metalen contradeel elk in een ander element geplaatst tot aantrekkelijke resultaten leidt.

5 Het is in principe mogelijk aan de zijden van het zwembad rails aan te brengen. Deze hebben echter een nadelige invloed op het uiterlijk van het zwembad. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft dan ook de mogelijkheid dat de elementen elk van tenminste vier wielen zijn voorzien en dat de wielen zijn ingericht om over de rand van het zwembad te rollen, waardoor geen rails meer noodzakelijke 10 zijn. In plaats van wielen is het principe tevens mogelijk gebruik te maken van magnetische levitatie. Hierbij worden magneten gebruikt die slechts actief zijn tijdens de beweging van de elementen.

Bij voorkeur zijn de magneten aan een zijde van een element tenminste om een 15 horizontale as over een geringe hoek kantelbaar aan de elementen zijn bevestigd. Bij het naar de positie naast het zwembad brengen van de elementen moeten de elementen van elkaar worden gescheiden. Deze scheiding vindt plaats in de richting die in de mechanica bekend staat als de afschuifrichting. In deze richting is de kracht die nodig is om de magneten van elkaar te scheiden al tamelijk gering. Door een van de te scheiden 20 magneten kantelbaar te plaatsen, zal bij de onderlinge beweging van de magneten in verticale richting de kantelbare magneet kantelen, waardoor de raakvlakken van de magneten van elkaar worden gescheiden en de kracht voor het verder scheiden van de magneten nog verder wordt verminderd. Bij deze uitvoeringsvorm is het aldus niet noodzakelijk de elektromagneten uit te schakelen.

25

Om een zo veel mogelijk slijtagevrije constructie te verkrijgen heeft het de voorkeur wanneer de kantelbare magneten in een huis van flexibel materiaal zijn gevat.

Bij toepassing boven een zwembad is de relatie met een veelal rondom het zwembad 30 aangebracht terras van belang. Hierbij is het mogelijk het watemiveau van het zwembad op gelijk niveau van het terrasniveau te brengen. Omdat de afdekking volgens de uitvinding een zekere hoogte heeft, zal de afdekking dan noodzakelijkerwijs boven het niveau van het terras uitsteken. Uiteraard is het mogelijk dat de het bovenvlak van de afdekking samenvalt met het niveau van het terras, hetgeen in de gesloten toestand van 4 de afdekking tot een fraai uiterlijk leidt. Dan is het echter niet mogelijk om het niveau van het water dicht bij dat van het terras te brengen.

In het bijzonder in de laatste situatie kan het aantrekkelijk zijn wanneer de elementen 5 breder zijn dan het zwembad en wanneer de afdekking in gesloten toestand zich over tenminste een deel van het terras uitstrekt. Hiermede vormt de afdekking als het ware een nieuw terras, dat zich tenminste gedeeltelijk over het vaste terras uitstrekt. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder, doch niet uitsluitend van belang wanneer het zwembad bijvoorbeeld een niet rechthoekige vorm heeft of wanneer het zwembad 10 binnen is geplaatst en de betreffende ruimte wordt geheel door de afdekking wordt bedekt.

Voor het verkrijgen van een duurzame en voldoende stijve constructie van de elementen heeft het de voorkeur wanneer de elementen elk een zelfdragende betonconstructie 15 omvatten. Bovendien biedt deze uitvoeringsvorm door zijn grote stijfheid de mogelijkheid het element te bekleden met tegels of ander keramisch materiaal.

Er wordt een constructief aantrekkelijke constructie verkregen wanneer de betonconstructie een vlak deel omvat evenals aan de zich parallel aan de 20 bewegingsrichting uitstrekkende zijden van het vlakke deel zich naar beneden toe uitstrekkende wangen. De tot zoverre beschreven constructie kan zijn voorzien van tussen de wangen onder het vlakke deel aangebrachte stalen delen zijn aangebracht waarin de delen van het magnetische circuit en de wielen zijn bevestigd. Hiermede worden immers de constructieve mogelijkheden van staal gecombineerd met de stijfheid 25 van beton. Het is echter eveneens mogelijk gebruik te maken van een betonnen kokerconstructie waarvan het hierboven beschreven vlakke deel en de hierboven beschreven wangen deel van uitmaken. De holle ruimte in deze kokerconstructie kan zijn opgevuld met isolatiemateriaal. Het beton kan worden gevormd door gewapend beton, maar tevens door met vezels gewapend beton.

Het is echter evenzeer mogelijk gebruik te maken van andere materialen dan beton, zoals staal, roestvast staal, glas, kunststof of verduurzaamd hout.

30 5

Om de elementen in hun positie naast het zwembad zo veel mogelijk uit het zicht te plaatsen omvat de inrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm een zich naast het zwembad geplaatst magazijn dat is ingericht voor het boven elkaar gestapeld bevatten van de elementen in hun tweede positie, verticale transportmiddelen voor het in 5 verticale richting bewegen van de elementen binnen het magazijn en horizontale transportmiddelen voor het in horizontale richting bewegen van de elementen tussen hun eerste positie en hun positie in of boven het magazijn. Hierbij wordt opgemerkt dat onder de uitdrukking ‘naast’ het zwembad ook naast, maar met het niveau boven het zwembad bedoeld wordt.

10

Om de constructie van de inrichting te vereenvoudigen omvatten bij voorkeur de horizontale transportmiddelen tenminste een in de bewegingsrichting beweegbaar aandrijfelement dat is ingericht voor het duwen van de elementen van hun positie boven het magazijn over een afstand die tenminste even groot is als de breedte van de 15 elementen. Bij voorkeur is het duwelement ingericht voor het aangrijpen op de zijde van het te duwen element. In principe is het mogelijk het horizontale aandrijfelement in het verlengde van de de lijn van het zwembad naar het magazijn te plaatsen. Het heeft dan de voorkeur het aandrijfelement, evenals het magazijn onder het niveau van het terras te plaatsen. Het kan echter eveneens aantrekkelijk zijn het aandrijfelement aan de 20 zijkanten van het magazijn aan te brengen, bijvoorbeeld wanneer in het verlengde onvoldoende ruimte beschikbaar is.

Het duwelement is bij voorkeur eveneens ingericht om de elementen weer tot boven het magazijn te plaatsen. Hiertoe is het aandrijfelement ingericht om aan te grijpen op het in 25 het deel van het magnetische circuit van de koppeling van een element.

Voor het in verticale richting transporteren van de elementen binnen het magazijn zijn de verticale transportmiddelen bij voorkeur voorzien van een in verticale richting langs een frame geleide, beweegbare drager, die is ingericht voor het dragen van de in het 30 magazijn aanwezige elementen.

Een constructief aantrekkelijke oplossing wordt verkregen wanneer het frame is voorzien van twee zich tenminste gedeeltelijk verticaal uitstrekkende geleidebanen, langs elk waarvan een aantal schakels beweegbaar is, waarbij de drager rust op de 6 bovenste schakels en waarbij twee aandrijfïnrichtingen zijn aangebracht voor het aandrijven van de schakels met een slag, die overeenkomt met de werkende hoogte van de schakels. Tevens omvatten bij voorkeur elk van de aandrijfïnrichtingen een aangrijporgaan dat is ingericht om te bewegen tussen een positie waarin een schakel 5 wordt aangegrepen en een positie waarin geen schakels worden aangegrepen en voor het uitvoeren van een beweging in verticale richting.

Een constructief aantrekkelijk oplossing wordt verkregen wanneer elk van de aandrijfïnrichtingen een aangrijporgaan omvatten dat is ingericht om te bewegen tussen 10 een positie waarin een schakel wordt aangegrepen en een positie waarin geen schakels worden aangegrepen en voor het uitvoeren van een beweging in verticale richting.

Bij voorkeur wordt deze constructie geïmplementeerd wanneer de aandrijfïnrichtingen elk een hulpframe omvatten, dat voorzien is van aangrijpelementen die zijn ingericht 15 voor het aangrijpen van de schakels, welk hulpframe door tenminste een eerste lineair zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend aandrijforgaan draaibaar is verbonden met het frame en dat door tenminste een tweede zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkend lineair aandrijforgaan verbonden is met het frame.

20 Om de veiligheid te waarborgen is bij voorkeur een vergrendelinrichting aangebracht, welke beweegbaar is tussen een blokkeringspositie en een vrijgevende positie waarbij de inrichting is ingericht voor het in zijn blokkerende positie voor het blokkeren van de beweging van de schakels ten opzichte van het frame.

25 Deze vergrendelinrichting is bij voorkeur ingericht voor het bij het bewegen van de blokkerende positie naar de vrijgevende positie over een klein traject aandrijven van de zich in het horizontale deel van de geleider bevindende schakels.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande 30 tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een schematisch doorsnede-aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; Figuur 2: een schematisch perspectivisch detailaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde inrichting; 7

Figuur 3: een schematisch aanzicht van een element van de in figuren 1 en 2 afgebeelde inrichting;

Figuur 4: een schematisch detailaanzicht van de in figuren 1 en 2 afgebeelde inrichting; Figuur 5:een verder gedetailleerd aanzicht van de in de figuur 4 afgebeelde inrichting; 5 en

Figuur 6: een doorsnedeaanzicht van een koppelingsconstructie.

Figuur 1 toont een doorsnede van een zwembadbassin 1, dat van een bovenrand 2 is voorzien waarover elementen 3 ter afdekking van het zwembadbassin kunnen worden 10 voortbewogen. De elementen 3 zijn beweegbaar tussen hun positie op de rand 2 en een positie in een naast het zwembad 2 aangebracht magazijn 4. Voor verticale beweging in het magazijn is een verticaal transportelement 5 aangebracht in het magazijn 4 en voor verticale beweging van de positie boven het magazijn 4 en de positie boven de rand 2 van het zwembadbassin 1 is een van een duwelement 7 voorzien horizontaal 15 transportelement 6 aangebracht.

De elementen 3 zijn meer in detail afgebeeld in figuren 2 en 3. Elk van de elementen omvat een bij voorkeur van beton vervaardigd vlak deel 10, dat aan zijn beide zijden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende, bij voorkeur eveneens van beton 20 vervaardigde wangen 11. Op het bovenvlak van elk van de elementen is een verfraaiende afdeklaag aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van natuurstenen tegels 12. Andere soorten afdekking worden echter geenszins uitgesloten. Onder het vlakke deel 10 is een stalen frame 13 aangebracht, waaraan koppelelementen in de vorm van magnetische koppelingshelften 14 zijn aangebracht. Tevens zijn aan het frame 13 25 wielen 15 roteerbaar bevestigd, waarmee het elementen over de bovenrand van het zwembad kan rijden. Deze wielen 15 zijn bij de getekende uitvoeringsvorm ingelaten in de betonnen wangen 11, doch is behoeft niet het altijd het geval te zijn.

De magnetische koppelingshelften 14 kennen twee verschillende soorten, namelijk een 30 eerste soort die bij voorkeur een permanente magneet omvat. Deze permanente magneten dienen voor het zonder externe energietoevoer handhaven van een aantrekkingskracht tussen de koppelingshelften 14. De magnetische koppelinghelften 14 van de tweede soort omvatten een deel van een magnetische circuit voor het tezamen met de permanente magneten vormen van een gesloten magnetisch circuit, dat dient 8 voor het naar elkaar toe dringen van de beide koppelinghelften 14. Hierbij wordt opgemerkt dat ook in de koppelinghelften 14 van de tweede soort een permanente magneet kan zijn opgenomen. Het is echter eenvoudiger en goedkoper slechts een deel van magnetisch geleidend materiaal te gebruiken. Tevens wordt gewezen op de 5 mogelijkheid in een of in beide koppelingshelften een elektromagneet op te nemen, die gepoold is voor het tegenwerken van de werking van de permanente magneet. Hiermede kan immers voor het ontkoppelen van de elementen, bijvoorbeeld bij het ontstapelen de werking van permanente magneet tijdelijk teniet worden gedaan.

10 In figuur 6 is een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm van de magneten 14 afgebeeld, waarbij een van de magneten in een huls 16 van flexibel materiaal, zoals rubber is gevat. Hierdoor zal de in rubber 16 gevatte magneet 14 iets kantelen bij het scheiden van de elementen 3 in de verticale richting, waardoor de magnetische krachten tijdens het scheidingsproces worden verminderd. In het tegenoverliggende deel van het element 15 zijn ijzeren delen 17 van het magnetische circuit aangebracht. Deze zijn bij voorkeur star aangebracht in de elementen 3. Zoals uit figuur 6 blijkt kan een element worden aangegrepen door een in- en uitschakelbare elektromagneet 18 die bij inschakeling een kracht uitoefent op het ijzeren deel 17 van het nabije element 3.

20 Voor het bewegen van de elementen over de bovenrand van het zwembad is, zoals aan de hand van figuur 1 getoond is, een bij voorkeur hydraulisch aangedreven duwelement 6 aangebracht, dat niet alleen geschikt is voor het duwen van de elementen vanaf het magazijn 4, maar eveneens voor het weer temg trekken van de elementen. Hiertoe zijn de duwelementen 6, evenals de elementen 3 zelf van magnetische koppelinghelften 14 25 voorzien, en wel van de soort die niet die is van de naar de duwelementen 6 toegekeerde zijde van de elementen 3. Bij voorkeur wordt echter gebruik gemaakt van elektromagneten, die immers uitschakelbaar zijn, waardoor bij het naar het magazijn toe bewegen van de elementen het duwelement telkens kan worden gescheiden van het tot boven het magazijn gebrachte element. Hierbij kan immers geen gebruik gemaakt 30 worden van de scheiding tussen magneten door een beweging in de afschuiffichting, die bij voorkeur wordt vergemakkelijkt door de kantelbare bevestiging van de magneten.

Voor verticaal transport binnen het magazijn 4 is een verticaal transportelement 5 aangebracht dat twee zich hoofdzakelijk verticaal in het magazijn uitstrekkende frames 9 20 omvat, evenals een zich horizontaal tussen de frames 20 uitstrekkende en langs de frames 20 geleide drager 21. Deze drager is voor verticale beweging verbonden met een reeks schakels 22, die in een zich gedeeltelijk verticaal langs de frames uitstrekkende geleidebaan 23 beweegbaar zijn. Het onderste deel van deze geleidebaan 23 strekt zich 5 om overmatig diepe magazijnen te voorkomen horizontaal onder de drager 21 uit.

Voor het aandrijven van de combinatie van schakels 22 en de drager 21 langs de banen 23 van de frames 20, is aan elk van de frames 20 een in zijn geheel met 25 aangeduid hydraulisch aandrijfmechanisme aangebracht. Deze aandrijfmechanismen 25 omvatten 10 een hulpframe 26 dat door middel van twee zich elk hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende parallelle hydraulische cilinders 27 met het betreffende frame is verbonden. Bij activering van deze verticale cilinders 27 voert het hulpframe 26 een verticale beweging uit ten opzichte van het frame 20. Voorts is het hulpframe 26 door twee zich hoofdzakelijk horizontaal parallel uitstrekkende hydraulische cilinders 28 15 verbonden met het frame 20. Het hulpframe 26 is voorzien van aangrijpelementen 29, die zijn ingericht voor het aangrijpen van de schakels 22 wanneer het hulpframe 26 zich in zijn positie dicht bij het frame bevindt. Hierbij worden de hydraulische cilinders 27 en 28 alle zodanig bestuurd dat het hulpframe 26 een tweedimensionale beweging met vier trajecten uitvoert, waarbij tijdens een van deze, hoofdzakelijk verticale trajecten de 20 aangrijpelementen 29 zich in aangrijping bevinden met een van de schakels 22, en waardoor de betreffende beweging wordt overgedragen op de schakels 22 en daarmede op de drager 21. Het tegengestelde verticale bewegingstraject, dat wordt uitgevoerd terwijl de aangrijpelementen 29 niet in aangrijping zijn met de schakels 22 dient voor het terugbewegen van het hulpframe om een volgende schakel 22 te kunnen aangrijpen. 25 De bewegingen met een hoofdzakelijk horizontale component dienen voor het tot in en uit aangrijping brengen van de aangrijpelementen 29 met de schakels.

Voorts is een blokkeringsframe 30 aangebracht dat roteerbaar gelagerd bevestigd is aan het frame 20, en dat door middel van een hydraulische cilinder 31 beweegbaar is tussen 30 een blokkerende positie en een vrijgevende positie. In de vrijgevende positie, die in figuur 5 is weergegeven, kunnen de schakels 22 vrij bewegen. In de blokkerende positie bevinden pennen 32 zich in het traject van de schakels 22 zodat beweging van de schakels wordt geblokkeerd. Om de beweging van de schakels 22 tijdens de dalende beweging van de drager 20 niet te laten blokkeren door de hoek in de geleidebaan 10 tussen het verticale deel en het horizontale deel daarvan, is het blokkeringsframe 30 van wangen 33 voorzien die zijn ingericht om tijdens de beweging van het blokkeringsframe 30 van de blokkerende positie naar de vrijgevende positie op een van de schakels 22 langs het horizontale deel van de geleiderail 23 een kracht uit te oefenen in de richting 5 die met het dalen van de drager 20 overeenkomt.

Ten slotte wordt gewezen op het feit dat wanneer het zwembad is geopend en alle elementen zich in het magazijn bevinden, het bovenste element een zichtbaar blijft. Het heeft hierbij de voorkeur dat dit element is gedimensioneerd voor het volledig opvullen 10 van de opening van het magazijn en dat het uiterlijk van het bovenvlak van dit element is aangepast aan dat van het omringende terras.

15

Claims (21)

1. Inrichting voor het vormen van een beloopbare vloer, bijvoorbeeld boven een zwembad, 5. waarbij de vloer beweegbaar is tussen een eerste positie waarin de vloer zich boven het zwembad bevindt en een tweede positie waarin de vloer zich naast het zwembad bevindt, waarbij de vloer is samengesteld uit elementen, die onderling zijn gescheiden door zich hoofdzakelijk dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende 10 scheidingsvlakken; en waarbij de elementen onderling koppelbaar zijn door koppelingen die zijn ingericht voor het overdragen van trek- en duwkrachten in de bewegingsrichting, met het kenmerk, dat de koppelingen zijn ingericht voor het voorkomen van een onderlinge beweging in de richting dwars op de bewegingsrichting. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelingen elk een magnetisch circuit omvatten, waarbij het magnetische circuit tenminste een magneet omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de magneet een permanente magneet is.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat in het magnetische circuit een elektromagneet is opgenomen. 25

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het magnetische circuit twee, elk in een ander element geplaatste permanente magneten omvat en dat om tenminste een van de permanente magneten een spoel is aangebracht.

6. Inrichting volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de magneten aan een zijde van een element tenminste om een horizontale as over een geringe hoek kantelbaar aan de elementen zijn bevestigd.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kantelbare magneten in een huis van flexibel materiaal zijn gevat.

8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 5 de elementen elk van tenminste vier wielen zijn voorzien en dat de wielen zijn ingericht om over de rand van het zwembad te rijden.

9. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elementen breder zijn dan het zwembad en dat de afdekking in gesloten toestand zich 10 over tenminste een deel van het terras uitstrekt.

10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elementen elk een zelfdragende betonconstructie omvatten.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de betonconstructie een vlak deel omvat evenals aan de zich parallel aan de bewegingsrichting uitstrekkende zijden van het vlakke deel zich naar beneden toe uitstrekkende wangen.

12. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 de inrichting omvat: een zich naast het zwembad geplaatst magazijn omvat dat is ingericht voor het boven elkaar gestapeld bevatten van de elementen in hun tweede positie. verticale transportmiddelen voor het in verticale richting bewegen van de elementen binnen het magazijn; en 25. horizontale transportmiddelen voor het in horizontale richting bewegen van de elementen tussen hun eerste positie en hun positie in of boven het magazijn.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de horizontale transportmiddelen tenminste een in de bewegingsrichting beweegbaar aandrijfelement 30 omvatten dat is ingericht voor het duwen van de elementen van hun positie boven het magazijn over een afstand die tenminste even groot is als de breedte van de elementen.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het aandrijfelement is ingericht om aan te grijpen op het in het deel van het magnetische circuit van de koppeling van een element.

15. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verticale transportmiddelen een in verticale richting langs een frame geleide, beweegbare drager omvatten, die is ingericht voor het dragen van de in het magazijn aanwezige elementen.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het frame is voorzien 10 van twee zich tenminste gedeeltelijk verticaal uitstrekkende geleidebanen, langs elk waarvan een aantal schakels beweegbaar is, dat de drager rust op de bovenste schakels en dat twee aandrijfinrichtingen zijn aangebracht voor het aandrijven van de schakels met een slag, die overeenkomt met de werkende hoogte van de schakels.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de geleidebanen onder zijn verticale deel zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken.

18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat elk van de aandrijfinrichtingen een aangrijporgaan omvatten dat is ingericht om te bewegen tussen 20 een positie waarin een schakel wordt aangegrepen en een positie waarin geen schakels worden aangegrepen en voor het uitvoeren van een beweging in verticale richting.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichtingen elk een hulpframe omvatten, dat voorzien is van aangrijpelementen die zijn ingericht 25 voor het aangrijpen van de schakels, welk hulpframe door tenminste een eerste lineair zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend aandrijforgaan draaibaar is verbonden met het frame en dat door tenminste een tweede zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkend lineair aandrijforgaan verbonden is met het frame.

20. Inrichting volgens een van de conclusies 15-19, gekenmerkt door een vergrendelinrichting welke beweegbaar is tussen een blokkeringspositie en een vrijgevende positie waarbij de inrichting is ingericht voor het in zijn blokkerende positie blokkeren van de beweging van de schakels ten opzichte van het frame.

21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting is ingericht voor het bij het bewegen van de blokkerende positie naar de vrijgevende positie over een klein traject aandrijven van de zich in het horizontale deel van de geleider bevindende schakels. 5