NL192255C - Semi-trailer, tractor and road transport vehicle composed of it. - Google Patents

Description

1 1922551 192255

Wegtransportvoertuig alsmede oplegger en trekker voor toepassing als onderdeel van een dergelijk voertuig.Road transport vehicle as well as trailer and tractor for use as part of such a vehicle.

De uitvinding heeft betrekking op een wegtransportvoertuig omvattende: een trekker met een bestuurbare 5 vooras, ten minste een achteras, een cabine en een achter de cabine uitstekend framedeel, en een in gebruikstoestand onverdraaibaar om verticale en horizontale dwarsassen aan de trekker gekoppelde oplegger met een langwerpig frame en ten minste een het frame ondersteunende opleggeras met wielen en een veerelement dat regelbaar is voor het regelen van de belastinginvering relatie van de opleggeras.The invention relates to a road transport vehicle comprising: a tractor with a steerable front axle, at least one rear axle, a cabin and a frame part protruding behind the cabin, and a trailer with an elongate coupled to vertical vertical and horizontal transverse axes coupled to the tractor in use frame and at least one trailer axle supporting the frame with wheels and a spring element which is adjustable for controlling the load spring relationship of the trailer axle.

Een dergelijk wegtransportvoertuig is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.791.664, volgens 10 hetwelk een speciaal aangepaste trekker met een oplegger wordt gecombineerd tot een niet-schamierend voertuig. De trekker heeft een relatief grote lengte en de schotelkoppeling van de trekker is in langsrichting over een grote afstand verstelbaar. Teneinde de oplegger niet-schamierend aan de trekker te koppelen kan de schotelkoppeling in een nabij de cabine gelegen stand worden gebracht, zodat in gekoppelde toestand de wielen van de as van de oplegger relatief nabij de achteras van de trekker zijn gelegen.Such a road transport vehicle is known from US patent 3,791,664, according to which a specially adapted tractor with a trailer is combined into a non-articulated vehicle. The tractor has a relatively great length and the fifth wheel coupling of the tractor is longitudinally adjustable over a great distance. In order to couple the trailer without hinging to the tractor, the fifth wheel coupling can be brought into a position located close to the cabin, so that in the coupled condition the wheels of the axle of the trailer are located relatively close to the rear axle of the tractor.

15 Een bezwaar van dit wegtransportvoertuig is, dat hiervoor een ingrijpend aangepaste, lange trekker nodig bestemd zijn voor gebruik in combinatie met standaard trekkers, die een geringere lengte hebben.A drawback of this road transport vehicle is that it requires a radically adapted, long tractor for use in combination with standard tractors, which have a shorter length.

Volgens een uitvoeringsvoorbeeld van het in dit Amerikaanse octrooischrift voorgestelde wegtransportvoertuig, is de aslast van een van de achterassen van de oplegger nagenoeg inveringsonafhankelijk en 20 instelbaar, waardoor de aslastverdeling instelbaar is. Een bezwaar van het veersysteem volgens dit uitvoeringsvoorbeeld is, dat de luchthoeveelheid in de balg van de "zwevende” as telkens moet worden aangepast aan de belading van het voertuig, dat de invering van de combinatie afhankelijk is van de belading van het voertuig, omdat de niveauregelingsvoorzieningen dienen te worden uitgeschakeld teneinde de beoogde eigenschappen van de "zwevende” as met constante wieldruk te verkrijgen en dat knik-25 bewegingen van het voertuig, vanwege de inveringsonafhankelijk aslast van de oplegger, door de trekker opgevangen moeten worden, hetgeen een bijzondere eis stelt aan de minimum wielbasis van de trekker en de stugheid van de vering van de trekker.According to an exemplary embodiment of the road transport vehicle proposed in this US patent, the axle load of one of the rear axles of the trailer is virtually independent of suspension and is adjustable, so that the axle load distribution is adjustable. A drawback of the suspension system according to this exemplary embodiment is that the volume of air in the bellows of the "floating" axle must always be adapted to the loading of the vehicle, that the springing of the combination depends on the loading of the vehicle, because the leveling devices must be turned off in order to achieve the intended properties of the "floating" axle with constant wheel pressure and that buckling movements of the vehicle must be absorbed by the tractor due to the trailer's independent axle load, which imposes a special requirement the minimum wheelbase of the tractor and the stiffness of the suspension of the tractor.

De uitvinding heeft als doel een wegtransportvoertuig te verschaffen, waarin een standaard trekker met een normale wielbasis die is ingericht voor het trekken van een standaard oplegger met een oplegger is 30 gecombineerd tot niet-scharnierende vrachtwagen die de maximaal wettelijk toegestane of voor een dergelijk voertuig gangbare lengte kan hebben en die voldoet aan gangbare eisen wat betreft rijeigenschap-pen en veiligheid, zonder dat bij wijziging van de belading telkens bijstellen van de aslastverdeling noodzakelijk is.The object of the invention is to provide a road transport vehicle in which a standard tractor with a normal wheelbase which is adapted to tow a standard semi-trailer with a semi-trailer is combined into a non-articulated lorry that has the maximum legally permitted or prevailing for such a vehicle. length and that meets current requirements with regard to driving characteristics and safety, without the need to adjust the axle load distribution each time the load is changed.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, door een wegtransportvoertuig van het in de 35 aanhef beschreven type uit te rusten met ten minste een opnemer voor het volgen van de aslast van de achteras van de trekker, middelen voor het regelen van het veerelement in afhankelijkheid van de aslast van ten minste een achteras van de trekker, en met de opnemer communicerende middelen voor het overbrengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de achteras, van de opnemer naar de middelen voor het regelen van het veerelement.This object is achieved according to the present invention, by equipping a road transport vehicle of the type described in the preamble with at least one sensor for monitoring the axle load of the rear axle of the tractor, means for controlling the spring element in dependence from the axle load of at least one rear axle of the tractor, and means communicating with the sensor for transmitting information which depends on the axle load of the rear axle, from the sensor to the means for controlling the spring element.

40 Door de belastinginvering relatie van het veerelement van de of elke as van de oplegger te regelen in afhankelijkheid van de aslast van ten minste een achteras van de trekker, kan ook bij grotere afstanden tussen de achterste as van de trekker en de voorste as van de oplegger automatisch een adequate, aan de beladingsgraad aangepaste verdeling van het voertuiggewicht over de assen van de trekker en de oplegger worden verkregen. Aldus kan een standaard trekker worden uitgebreid tot een aanzienlijk langer, niet-45 scharnierend voertuig waarmee tevens aanhangers kunnen worden getrokken. De vering van de trekker, die gebruikelijkerwijs is, maar niet hoeft te zijn uitgevoerd met een niveauregeling, kan ongewijzigd worden gelaten. Het veerelement van de as of de assen van de oplegger kan onafhankelijk van de mate van invering daarvan steeds zo bediend worden, dat bij de door de niveauregeling van de trekker bepaalde stand van het voertuig een adequate verdeling van het voertuiggewicht over de assen wordt verkregen.40 By controlling the load-suspension relationship of the spring element of the or each axle of the trailer in dependence on the axle load of at least one rear axle of the tractor, even at greater distances between the rear axle of the tractor and the front axle of the The trailer automatically achieves an adequate distribution of the vehicle weight, adapted to the degree of loading, among the axles of the tractor and the trailer. A standard tractor can thus be extended to a considerably longer, non-45 articulated vehicle with which trailers can also be towed. The tractor's suspension, which is common but does not have to be equipped with a level control, can be left unchanged. The spring element of the axle or the axles of the semi-trailer can always be actuated, irrespective of its degree of springing, so that an adequate distribution of the vehicle weight among the axles is obtained in the position of the vehicle determined by the level control of the tractor.

50 Uitgaande van een gebruikelijke standaard trekker kan bijvoorbeeld met de volgende aanpassingen worden volstaan: twee in langsrichting van de trekker op een onderlinge afstand gelegen koppelingsdeten, en een aansluiting voor het aansluiten van een verbinding voor het doorgeven van een van de aslast van de achteras van de trekker afhankelijk signaal aan middelen voor het regelen van een veerelement van een aan de trekker gekoppelde oplegger. Een opnemer voor het opnemen van een van de aslast van de 55 achteras afhankelijk signaal is op de meeste trekkers standaard aanwezig ten behoeve van het regelen van de remdruk in afhankelijkheid van de aslast.50 Assuming a conventional standard tractor, the following adaptations will suffice, for example: two coupling parts spaced in the longitudinal direction of the tractor, and a connection for connecting a connection for transmitting one of the axle loads of the rear axle of the tractor dependent signal on means for controlling a spring element of a trailer coupled to the tractor. A sensor for recording a signal dependent on the axle load of the 55 rear axle is standard on most tractors for controlling the braking pressure depending on the axle load.

Opgemerkt wordt, dat het uit een publicatie van Schönfeld et al. getiteld "Electronically Controlled Air 192255 2It is noted that it is from a publication by Schönfeld et al. Entitled "Electronically Controlled Air 192255 2

Suspension for Commercial Vehicles” in ’’Commercial Vehicle Suspensions, Steering Systems and Traction” nr. 892, biz. 15-24, Warrendale, USA, 1991 op zich bekend is de aslasten van twee assen van een voertuig volgens een bepaalde onderlinge relatie te regelen. Het in deze publicatie beschreven systeem is echter bestemd voor het regelen van de vering van tandemassen van een trekker.Suspension for Commercial Vehicles "in" Commercial Vehicle Suspensions, Steering Systems and Traction "nr. 892, biz. 15-24, Warrendale, USA, 1991 is known per se to control the axle loads of two axles of a vehicle according to a certain mutual relationship. However, the system described in this publication is designed to control the tandem axle suspension of a tractor.

5 De middelen voor het regelen van het veerelement zijn bij vooikeur ingericht voor het zodanig regelen van het veerelement, dat gemiddelde aslasten van een vooras en een achteras van de trekker binnen een door een vooraf bepaalde, vastgelegde, onderlinge relatie bepaald bereik worden gebracht en gehouden.The means for controlling the spring element are pre-arranged for regulating the spring element such that average axle loads of a front axle and a rear axle of the tractor are brought and kept within a range determined by a predetermined, determined mutual relationship. .

De aslast van de as of de assen van de oplegger kan daarbij tevens zo worden geregeld, dat het door de oplegger op de trekker uitgeoefende koppel om een horizontale dwarsas beperkt blijft. Hierdoor is het 10 mogelijk de beoogde uitbreiding van de trekker te verkrijgen zonder dat ingrijpende aanpassingen ter versterking van het frame van de trekker nodig zijn.The axle load of the axle or the axles of the semi-trailer can also be regulated in such a way that the torque exerted on the tractor by the semi-trailer remains limited about a horizontal transverse axis. This makes it possible to obtain the intended extension of the tractor without requiring major adjustments to strengthen the frame of the tractor.

Bij voorkeur schrijft de vastgeiegde relatie, althans binnen een bepaald beladingsbereik, een vaste verhouding tussen veranderingen van de gemiddelde aslasten van de vooras en van de of elke achteras van de trekker voor. Hiermee wordt de trekker zoveel mogelijk op dezelfde wijze belast als bij het trekken 15 van een gebruikelijke, ten opzichte van de trekker scharnierende oplegger.Preferably, the defined relationship, at least within a certain loading range, prescribes a fixed ratio between changes in the average axle loads of the front axle and of the or each rear axle of the tractor. The tractor is hereby loaded as much as possible in the same manner as when pulling a conventional trailer hinged relative to the tractor.

De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een oplegger kennelijk bestemd voor toepassing bij een___ wegtransportvoertuig volgens de uitvinding, omvattende: een langwerpig frame voorzien van ten minste twee in langsrichting van het frame op afstand van elkaar gelegen koppelingsdelen voor het in gebruiks-stand onverdraaibaar om verticale en horizontale dwarsassen aan een trekker koppelen van de oplegger, 20 ten minste een het frame ondersteunende opleggeras voorzien van wielen en een veerelement dat regelbaar is voor het regelen van de belastinginvering relatie van de opleggeras, waarbij de genoemde koppelingsdelen in langsrichting aan één gemeenschappelijke zijde op afstand van de as zijn gelegen, welke oplegger speciaal voor toepassing als onderdeel van het wegtransportvoertuig volgens de uitvinding, is uitgerust met middelen voor het ontvangen van infoimatie die afhankelijk is van de aslast van ten minste 25 een as van de trekker, en middelen voor het regelen van het veerelement is afhankelijkheid van de genoemde informatie.The invention can also be embodied in a semi-trailer apparently intended for use in a road transport vehicle according to the invention, comprising: an elongated frame provided with at least two coupling parts spaced apart in the longitudinal direction of the frame for the purpose of being rotatable in vertical position. and coupling the semi-trailer horizontally transversely to a tractor, at least one trailer axle supporting the frame, provided with wheels and a spring element which is adjustable for regulating the load suspension relationship of the semi-trailer axle, said coupling parts longitudinally on one common side distance from the axle, which semitrailer especially for use as part of the road transport vehicle according to the invention, is equipped with means for receiving information which depends on the axle load of at least one axle of the tractor, and means for adjusting the spring element i s dependence on said information.

Indien het veerelement een pneumatisch veerelement is, en de middelen voor het ontvangen van de genoemde informatie ten minste bestaan uit een met dat veerelement communicerend luchtkanaal met een aansluiting voor het op afstand van de of elke opleggeras aansluiten van dat luchtkanaal op een pneuma-30 tisch veersysteem van een trekker, wordt op zeer eenvoudige wijze een systeem volgens de uitvinding verkregen. Meer concreet kan dit worden gerealiseerd door een T-stuk op te nemen in een leiding die communiceert met luchtvering van de achteras en op dat T-stuk een drukopnemer of een leiding aan te sluiten. De drukopnemer of de leiding kan bij het aankoppelen van de oplegger op zijn beurt worden aangesloten op de middelen voor het regelen van het veerelement.If the spring element is a pneumatic spring element, and the means for receiving the said information consist at least of an air channel communicating with that spring element with a connection for connecting that air channel to a pneumatic device at a distance from the or each trailer axle. suspension system of a tractor, a system according to the invention is obtained in a very simple manner. More concretely, this can be achieved by including a T-piece in a pipe that communicates with the air suspension of the rear axle and by connecting a pressure sensor or a pipe to that T-piece. When the trailer is coupled, the pressure transducer or the pipe can in turn be connected to the means for controlling the spring element.

35 Indien de middelen voor het regelen van het veerelement een klep in het luchtkanaal en een afblaasklep voor het afblazen van lucht uit het veerelement omvatten, kan door de veerelementen zo te dimensioneren dat de luchtdruk daarin steeds lager dient te zijn dan de luchtdruk in de veerelementen van de achteras van de trekker, het drukverschil tussen de veerelementen van de assen van de trekker en de oplegger benut worden voor het bijvullen van de veerelementen van de oplegger zonder dat een afzonderlijke pomp of een 40 extra verbinding met het pneumatische systeem van de trekker nodig is.If the means for controlling the spring element comprise a valve in the air duct and a blow-off valve for blowing air out of the spring element, by dimensioning the spring elements it is possible for the air pressure therein to be always lower than the air pressure in the spring elements of the rear axle of the tractor, the differential pressure between the spring elements of the axles of the tractor and the trailer can be used to top up the spring elements of the trailer without the need for a separate pump or an additional 40 connection to the pneumatic system of the tractor is.

De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een trekker kennelijk bestemd voor toepassing bij een wegtransportvoertuig volgens de uitvinding, omvattende: een bestuurbare vooras, ten minste een achteras, een cabine, en een achter een cabine uitstekend framedeel voorzien van ten minste twee, in langsrichting van de trekker op een onderlinge afstand gelegen koppelingsdelen voor het onverdraaibaar om horizontale 45 en verticale dwarsassen aan de trekker koppelen van een oplegger, welke trekker voor toepassing als onderdeel van het wegtransportvoertuig volgens de uitvinding is voorzien van ten minste een opnemer voor het volgen van de aslast van de achteras, en met de opnemer communicerende middelen voor het overbrengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de achteras.The invention can also be embodied in a tractor apparently intended for use in a road transport vehicle according to the invention, comprising: a steerable front axle, at least one rear axle, a cabin, and a frame part projecting behind a cabin, provided with at least two, in the longitudinal direction of coupling the tractor with spaced coupling parts for the rotation of a semi-trailer about horizontal and vertical transverse axes to the tractor, which tractor for use as part of the road transport vehicle according to the invention is provided with at least one sensor for monitoring the axle load of the rear axle, and means communicating with the sensor for transmitting information depending on the axle load of the rear axle.

Door de trekker verder te voorzien van een opnemer voor het volgen van de aslast van de vooras en 50 met de opnemer voor het volgen van de aslast van de vooras communicerende middelen voor het overbrengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de vooras, wordt het mogelijk gemaakt, praktisch onafhankelijk van de verdeling van de lading van de oplegger, de door de oplegger op de trekker uitgeoefende belasting steeds zo over de vooras en de achteras van de trekker te verdelen, dat deze belasting is aangepast aan de belastingsverdeling waarvoor de trekker is ontworpen, namelijk de belastings-55 verdeling die optreedt bij het trekken van een conventionele, scharnierende oplegger. Verder kan bij het bepalen van de relatie tussen de aslasten van de vooras en de achteras van de trekker rekening worden gehouden met maximaal toelaatbare aslasten en effecten op de rijeigenschappen met en zonder aanhan- 3 192255 ger.By further providing the tractor with a front axle load tracking sensor and 50 means for communicating information dependent on the front axle load, communicating with the front axle load monitoring sensor, practically independent of the distribution of the load of the semi-trailer, it is possible to distribute the load exerted by the semi-trailer on the tractor on the front axle and the rear axle of the tractor in such a way that this load is adapted to the load distribution for which the tractor is designed, namely the load-55 distribution that occurs when towing a conventional articulated trailer. Furthermore, in determining the relationship between the axle loads of the front axle and the rear axle of the tractor, the maximum permissible axle loads and effects on the driving characteristics with and without trailer can be taken into account.

Navolgend wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van de verschillende uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: 5 figuur 1 een schematisch zijaanzicht van een wegtransportvoertuig volgens de uitvinding, figuren 2 en 3 schematische zijaanzichten overeenkomstig figuur 1 van alternatieve wegtransport-voertuigen volgens de uitvinding, figuren 4 en 5 zijaanzichten van wegtransportvoertuigen volgens de uitvinding waaraan op zich bekende aanhangers zijn gekoppeld, 10 figuur 6 een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding waaraan een op zich bekende oplegger is gekoppeld, figuur 7 een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding en een oplegger volgens de uitvinding in ontkoppelde toestand, figuur 8 een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding en een oplegger volgens de uitvinding 15 tijdens het aan- of af koppelen, ______figuur 9 een perspectivisch deelaanzicht van de achterzijde van een trekker volgens de uitvinding,_________________ figuur 10 een schematisch vooraanzicht in doorsnede volgens de lijn X-X in figuur 7, figuur 11 een vergroot zijaanzicht van langs een ondergelegen rand van een voorzijde van een oplegger volgens de uitvinding, en 20 figuur 12 een schematisch bovenaanzicht van een wegtransportvoertuig met aanhanger volgens figuur 4.The invention will be explained in more detail below with reference to the various exemplary embodiments, with reference to the drawing. In these drawings: figure 1 shows a schematic side view of a road transport vehicle according to the invention, figures 2 and 3 schematic side views according to figure 1 of alternative road transport vehicles according to the invention, figures 4 and 5 side views of road transport vehicles according to the invention to which trailers are known per se coupled, figure 6 a side view of a tractor according to the invention to which a trailer known per se is coupled, figure 7 a side view of a tractor according to the invention and a trailer according to the invention in decoupled state, figure 8 a side view of a tractor according to the invention and a trailer according to the invention during coupling or uncoupling, figure 9 a perspective partial view of the rear of a tractor according to the invention, figure 10 a schematic front view in section along the line XX in figure 7, figure 11 an enlarged side view from along one lower edge of a front side of a trailer according to the invention, and figure 12 shows a schematic top view of a road transport vehicle with trailer according to figure 4.

Overeenkomstige delen van de verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn telkens met onderling dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.Corresponding parts of the various embodiments of the invention are each denoted by the same reference numerals.

In de figuren 1-3 zijn drie wegtransportvoertuigen volgens de uitvinding telkens schematisch weergege-25 ven. De wegtransportvoertuigen zijn uitgevoerd als vrachtauto's en elk samengesteld uit een trekker 1 volgens de uitvinding en een daaraan gekoppelde oplegger 2 volgens de uitvinding.In Figures 1-3, three road transport vehicles according to the invention are each schematically shown. The road transport vehicles are designed as trucks and each composed of a tractor 1 according to the invention and a trailer 2 coupled thereto according to the invention.

De trekker 1 is uitgerust met een bestuurbare vooras 3, een achteras 4, een cabine 5 en een achter de cabine uitstekend framedeel 6.The tractor 1 is equipped with a steerable front axle 3, a rear axle 4, a cabin 5 and a frame part 6 projecting behind the cabin.

In gebruikstoestand zijn de trekker 1 en de daaraan gekoppelde oplegger 2 geblokkeerd tegen onderling 30 scharnieren om verticale en horizontale dwarsassen (d.w.z. om dwarsassen dwars op en evenwijdig aan het oppervlak waarop de desbetreffende vrachtauto staat). Bij de trekkers 1 en de opleggers 2 volgens de in de onderhavige aanvrage getoonde uitvoeringsvoorbeelden is de oplegger 2 in gekoppelde toestand telkens ook geblokkeerd tegen scharnieren ten opzichte van de trekker 1 om de langsas. Uiteraard hebben de trekker 1 en de oplegger 2 geen oneindige stijfheid, zodat door torsie en buigvervormingen alsmede speling 35 in de praktijk wel zeer geringe rotaties van de oplegger 2 ten opzichte van de trekker 1 op zullen treden.In the operating condition, the tractor 1 and the trailer 2 coupled thereto are locked against mutual hinges about vertical and horizontal transverse axes (i.e. about transverse axes transverse to and parallel to the surface on which the truck in question stands). In the tractors 1 and the trailers 2 according to the exemplary embodiments shown in the present application, the trailer 2 in the coupled state is also always blocked against hinges relative to the tractor 1 about the longitudinal axis. Of course, the tractor 1 and the trailer 2 do not have infinite rigidity, so that in practice due to torsion and bending deformations as well as play 35 very small rotations of the trailer 2 relative to the tractor 1 will occur.

Deze bewegingen blijven echter zo beperkt, dat de combinatie van een trekker 1 en een daaraan gekoppelde oplegger 2, beide volgens de onderhavige uitvinding, beschouwd kan worden als één wegvoertuig dat voldoet aan de eisen die aan een enkel, niet-schamierfoaar wegvoertuig worden gesteld. Hierdoor is bovendien de combinatie volgens de uitvinding evenzeer geschikt voor het veilig trekken van op zich 40 bekende aanhangers die gebruikelijkerwijs aan bekende, niet-schamierbare voertuigen met vergelijkbare afmetingen en massa worden gekoppeld.However, these movements remain so limited that the combination of a tractor 1 and a coupled semi-trailer 2, both according to the present invention, can be regarded as one road vehicle that meets the requirements imposed on a single, non-hinge road vehicle. Moreover, this makes the combination according to the invention equally suitable for the safe towing of trailers known per se, which are usually coupled to known, non-articulated vehicles of comparable dimensions and mass.

De oplegger 2 heeft telkens een langwerpig frame 7 (zie figuren 4, 5, 7, 8; in figuren 1-3 niet afzonderlijk weergegeven) en een het frame 7 ondersteunende as 8 met veerelementen 9 en wielen 10. De veer-elementen 9 zijn uitgevoerd als luchtbalgen. De hoeveelheid lucht in de luchtbalgen kan worden vergroot of 45 verkleind voor het vergroten resp. verkleinen van de bij een bepaalde mate van invering door de wielen 10 op de weg uitgeoefende druk.The trailer 2 each has an elongated frame 7 (see figures 4, 5, 7, 8; not shown separately in figures 1-3) and a shaft 8 supporting the frame 7 with spring elements 9 and wheels 10. The spring elements 9 are designed as air bellows. The amount of air in the air bellows can be increased or decreased 45 for increasing or increasing. reducing the pressure exerted on the road by the wheels 10 at a certain amount of compression.

De trekkers 1 van de in de figuren 1-3 weergegeven vrachtauto’s zijn elk uitgerust met een op zich bekende niveauregeling op zowel de vooras 3 als de achteras 4. De niveauregeling omvat telkens voorste inveringssensoren 11 en achterste inveringssensoren 12 die via lijnen 13 resp. 14 communiceren met een 50 regeleenheid 15. De vooras 3 en de achteras 4 zijn elk uitgerust met regelbare veerelementen 16 resp. 17 in de vorm van luchtveerbalgen. De veerelementen 16,17 communiceren via luchtkanaien 18 resp. 19 met de regeleenheid 15 die is ingericht voor het regelen van de hoeveelheid lucht in de veerelementen 16,17.The tractors 1 of the trucks shown in Figures 1-3 are each equipped with a level control known per se on both the front axle 3 and the rear axle 4. The level control in each case comprises front suspension sensors 11 and rear suspension sensors 12 which are connected via lines 13 and 13, respectively. 14 communicate with a 50 control unit 15. The front axle 3 and the rear axle 4 are each equipped with adjustable spring elements 16 resp. 17 in the form of air spring bellows. The spring elements 16, 17 communicate via air channels 18 and 16, respectively. 19 with the control unit 15 adapted to control the amount of air in the spring elements 16, 17.

Wanneer via de sensoren 11, 12 is vastgesteid, dat de gemiddelde invering van een van de assen 3, 4 langer dan een bepaalde tijd heeft afgeweken van een voorgeschreven invering wordt lucht toegevoerd aan 55 dan wel afgevoerd uit de desbetreffende veerelementen 16 of 17, zodanig dat de gemiddelde invering van de vooras 3 of de achteras 4 wordt gecorrigeerd.When it is established via the sensors 11, 12 that the average spring of one of the shafts 3, 4 has deviated from a prescribed spring for longer than a certain time, air is supplied to 55 or exhausted from the respective spring elements 16 or 17, such that that the average compression of the front axle 3 or the rear axle 4 is corrected.

De trekkers 1 van de in de figuren 1-3 weergegeven vrachtauto’s zijn voorzien van verschillende 192255 4 systemen voor het in afhankelijkheid van de asiast van de achteras 4 van trekker 1 regelen van de aslast van de as 8 van de oplegger 2.The tractors 1 of the trucks shown in Figures 1-3 are provided with different 192 255 4 systems for controlling the axle load of the axle 8 of the trailer 2 depending on the position of the rear axle 4 of tractor 1.

Allereerst wordt de in figuur 1 getoonde vrachtauto beschreven.First, the truck shown in Figure 1 is described.

De trekker 1 volgens figuur 1 is voorzien van een opnemer voor het volgen van de aslast van de 5 achteras 4 van de trekker 1. De opnemer is uitgevoerd in de vorm van een druksensor 20 die is aangesloten op de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1 en op de regeleenheid 15 voor het aan die regeleenheid doorgeven van een signaal dat de gemeten druk in de leiding 19 tussen de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1 en de regeleenheid 15 representeert.The tractor 1 according to figure 1 is provided with a sensor for tracking the axle load of the rear axle 4 of the tractor 1. The sensor is designed in the form of a pressure sensor 20 which is connected to the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1 and on the control unit 15 for transmitting to that control unit a signal representing the measured pressure in the line 19 between the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1 and the control unit 15.

De middelen voor het regelen van de veerelementen 9 in afhankelijkheid van de aslast van de achteras 4 10 van de trekker 1 omvatten een regeleenheid 32 en een luchtleiding 33 die de regeleenheid 32 verbindt met de veerelementen 9 van de as 8 van de oplegger 2. De regeleenheid 32 is ingericht voor het regelen van de hoeveelheid lucht in de veerelementen 9 door, zo nodig, via de leiding 33, lucht aan de veerelementen 9 toe te voegen of daaruit weg te laten lopen.The means for controlling the spring elements 9 in dependence on the axle load of the rear axle 4 of the tractor 1 comprise a control unit 32 and an air line 33 connecting the control unit 32 to the spring elements 9 of the axle 8 of the trailer 2. The control unit 32 is adapted to control the amount of air in the spring elements 9 by adding or discharging air to the spring elements 9 via the conduit 33, if necessary.

De vrachtauto is voorzien van met de opnemer communicerende middelen voor het overbrengen van 15 informatie die afhankelijk is van de aslast van de achteras 4 van de trekker 1 naar de middelen voor het 29 van de trekker 1, een bedrading 31 van de oplegger 2 die is aangesloten op de regeleenheid 32 van de oplegger en een koppeling 30 waarmee de bedradingen 29 en 31 van resp. de trekker 1 en de oplegger 2 losneembaar op elkaar zijn aangesloten.The truck is provided with means communicating with the sensor for transferring information which depends on the axle load of the rear axle 4 of the tractor 1 to the means for the 29 of the tractor 1, a wiring 31 of the trailer 2 which is connected to the control unit 32 of the trailer and a coupling 30 with which the wires 29 and 31 of resp. the tractor 1 and the trailer 2 are detachably connected to each other.

20 Op de leiding 18 tussen de veerelementen 16 van de vooras 3 van de trekker 1 en de regeleenheid 15 van de trekker 1 is een opnemer in de vorm van een druksensor 34 voor het volgen van de aslast van de vooras 3 van de trekker 1 aangesloten. Deze opnemer communiceert met de regeleenheid 15 van de trekker 1 voor het overbrengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de vooras 3.20 A sensor in the form of a pressure sensor 34 for monitoring the axle load of the front axle 3 of the tractor 1 is connected to the line 18 between the spring elements 16 of the front axle 3 of the tractor 1 and the control unit 15 of the tractor 1 . This sensor communicates with the control unit 15 of the tractor 1 for transferring information which depends on the axle load of the front axle 3.

Van daar kan, via de bedrading 31, informatie die afhankelijk is van de aslasten van de vooras 3 en de 25 achteras 4 van de trekker 1 worden overgebracht naar de regeleenheid 32 van de oplegger 2.From there, via the wiring 31, information depending on the axle loads of the front axle 3 and the rear axle 4 of the tractor 1 can be transferred to the control unit 32 of the trailer 2.

De regeleenheid 32 van de oplegger 2 is geprogrammeerd voor het zodanig regelen van de hoeveelheid lucht in de veerelementen 9, dat gemiddelde aslasten van de vooras 3 en van de achteras 4 van de trekker 1 binnen een door een vooraf bepaalde, onderlinge relatie bepaald bereik worden gebracht en gehouden.The control unit 32 of the trailer 2 is programmed to regulate the amount of air in the spring elements 9, so that the average axle loads of the front axle 3 and of the rear axle 4 of the tractor 1 are within a range determined by a predetermined mutual relationship brought and kept.

In bedrijf werkt het systeem als volgt. Nadat de vrachtauto is gestart worden door de voorste inverings-30 sensoren 11 en achterste inveringssensoren 12 signalen die de invering van de vooras 3 resp. de achteras 4 representeren gegenereerd en via de communicatielijnen 13 resp. 14 verzonden naar de regeleenheid 15 van de trekker 1. Tevens worden door de druksensoren 20 en 34 signalen gegenereerd, die de druk in de veerelementen 17 resp. 16 van de achteras resp. de vooras 3 van de trekker 1 representeren. Deze signalen worden door de regeleenheid 15 verwerkt en via de lijn 29 van de trekker 1, de koppeling 30 en de 35 lijn 31 van de oplegger 2 verzonden naar de regeleenheid 32 van de oplegger 2.In operation, the system works as follows. After the truck has been started, the front suspension 30 sensors 11 and rear suspension sensors 12 send signals indicating the front axle 3 and 3 respectively. represent the rear axle 4 generated and communicated via the communication lines 13 and 13, respectively. 14 is sent to the control unit 15 of the tractor 1. Also, the pressure sensors 20 and 34 generate signals which indicate the pressure in the spring elements 17 and 16, respectively. 16 of the rear axle resp. represent the front axle 3 of the tractor 1. These signals are processed by the control unit 15 and sent via the line 29 of the tractor 1, the coupling 30 and the line 31 of the trailer 2 to the control unit 32 of the trailer 2.

Indien door de regeleenheid 15 van de trekker 1 is vastgesteld, dat het niveau van de trekker 1 afwijkt van het beoogde niveau, dan wordt door deze regeleenheid 15 zorg gedragen voor het aanpassen van de hoeveelheden lucht in de veerelementen 16 en 17. Tevens wordt door de regeleenheid 32 van de oplegger 2 gecontroleerd of de signalen die de druk in de voorste en achterste veerelementen 16 en 17 van de 40 trekker 1 representeren voldoen aan de beoogde relatie daartussen.If it has been determined by the control unit 15 of the tractor 1 that the level of the tractor 1 deviates from the intended level, then this control unit 15 ensures that the quantities of air in the spring elements 16 and 17 are adjusted. the control unit 32 of the trailer 2 checks whether the signals representing the pressure in the front and rear spring elements 16 and 17 of the tractor 1 meet the intended relationship therebetween.

Indien bijvoorbeeld, volgens de ontvangen informatiesignalen, de druk in de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1 relatief te laag is, dan wordt lucht uit de veerelementen 9 van de as van de oplegger 2 geloosd. Hierdoor wordt de aslast van de as 8 van de oplegger 2 verlaagd, zodat het deel van het voertuiggewicht dat op de achteras 4 van de trekker 21 steunt toeneemt en dienovereenkomstig de druk 45 in de veerelementen 17 van de achteras van de trekker 1 toeneemt. Door de hefboomwerking om de achteras 4 van de trekker 1 ontstaat het omgekeerde effect voor de vooras 3 van de trekker 1. Een dergelijke cyclus kan herhaald worden tot bijvoorbeeld voortschrijdende gemiddeldes van de luchtdruk in de veerelementen 16 en 17 van de vooras 3 en de achteras 4 van de trekker 1 voldoen aan de in de regeleenheid 32 opgeslagen relatie. In plaats daarvan kan ook het toevoegen van lucht aan de veer-50 elementen of, al naar gelang de situatie, het weg laten lopen van lucht uit de veerelementen 9 worden volgehouden totdat de luchtdrukken in de veerelementen 16 en 17 van de vooras 3 en de achteras 4 van de trekker 1 aan de beoogde relatie voldoen.For example, if, according to the received information signals, the pressure in the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1 is relatively too low, air is discharged from the spring elements 9 of the axle of the trailer 2. This reduces the axle load of the axle 8 of the trailer 2, so that the part of the vehicle weight that rests on the rear axle 4 of the tractor 21 increases and accordingly the pressure 45 in the spring elements 17 of the rear axle of the tractor 1 increases. Due to the leverage around the rear axle 4 of the tractor 1, the reverse effect is created for the front axle 3 of the tractor 1. Such a cycle can be repeated up to, for example, progressive averages of the air pressure in the spring elements 16 and 17 of the front axle 3 and the rear axle. 4 of the trigger 1 satisfy the relationship stored in the control unit 32. Alternatively, adding air to the spring 50 elements or, depending on the situation, releasing air from the spring elements 9 can also be continued until the air pressures in the spring elements 16 and 17 of the front axle 3 and the rear axle 4 of the tractor 1 meet the intended relationship.

Op deze wijze kan, praktisch onafhankelijk van de verdeling van de lading van de oplegger 2, de door de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende belasting steeds zo over de vooras 3 en de achteras 4 daarvan 55 worden verdeeld, dat deze is aangepast aan de belastingsverdeling waarvoor de trekker 1 is ontworpen, namelijk de belastingsverdeling die optreedt bij het trekken van een scharnierende oplegger, zoals de in figuur 6 weergegeven oplegger 35. Bij het ontwerpen van de relatie tussen de aslasten van de vooras 3 en 5 192255 de achteras 4 van de trekker 1 kan voorts rekening worden gehouden met maximaal toelaatbare aslasten en effecten op de rijeigenschappen met en zonder aanhanger.In this way, practically independent of the distribution of the load of the trailer 2, the load exerted by the trailer 2 on the tractor 1 can always be distributed over the front axle 3 and the rear axle 4 thereof 55, so that it is adapted to the load distribution for which the tractor 1 is designed, namely the load distribution that occurs when pulling a hinged semi-trailer, such as the trailer 35 shown in figure 6. When designing the relationship between the axle loads of the front axle 3 and 5 192255 the rear axle 4 of tractor 1 can also take into account maximum permissible axle loads and effects on the driving characteristics with and without a trailer.

De vereiste aanpassingen van een standaard trekker zijn zeer gering. Naast het aanbrengen van de koppeling voor het onverdraaibaar aankoppelen van de oplegger 2 is het voldoende aan de standaard 5 trekker de druksensoren 20 en 34 en de bedrading 29 met de koppeling 30 toe te voegen en de regel-eenheid 15 aan te passen voor het afgeven van de informatie die afhankelijk is van de druk in de veer-elementen van de vooras en de achteras van de trekker. Als alternatief kan de regeleenheid 15 ongewijzigd blijven en kunnen de druksensoren rechtstreeks via de koppeling 30 met de regeleenheid 32 van de oplegger 2 worden verbonden. In de regeleenheid 32 kunnen verschillende relaties tussen de drukken in de 10 veerelementen van de vooras en de achteras van de trekker worden opgeslagen, teneinde rekening te kunnen houden met verschillen tussen trekkers van verschillend fabrikaat. Indien een of beide assen van de trekker niet is uitgerust met niveauregeling, kan in plaats van de druk in de veerelementen de invering worden opgenomen en worden gebruikt als ingangsparameter voor de regeleenheid 32 van de oplegger 2.The required adjustments of a standard tractor are very small. In addition to fitting the coupling for the non-rotatable coupling of the trailer 2, it is sufficient to add the pressure sensors 20 and 34 and the wiring 29 with the coupling 30 to the standard tractor and to adjust the control unit 15 before dispensing. information that depends on the pressure in the spring elements of the front and rear axles of the tractor. Alternatively, the control unit 15 can remain unchanged and the pressure sensors can be directly connected to the control unit 32 of the trailer 2 via the coupling 30. In the control unit 32, different relations between the pressures in the spring elements of the front axle and the rear axle of the tractor can be stored, in order to take into account differences between tractors of different make. If one or both axles of the tractor are not equipped with level control, instead of the pressure in the spring elements the suspension can be incorporated and used as input parameter for the control unit 32 of the trailer 2.

Bij voorkeur is de in de regeleenheid 32 opgeslagen relatie tussen de aslasten van de vooras 3 en de 15 achteras 4 van de trekker 1 zodanig, dat ten minste binnen een bepaald beladingsbereik een vaste _________verhouding bestaat tussen veranderingen van de gemiddelde_aslasten van de vooras 3 en van de achteras---- 4 van de trekker 1. Hiermee kan, althans bij een eenparig over een vlakke weg voortbewegende trekker 1, de verticale door de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende kracht zo worden geregeld, dat de plaats van de gebundelde werklijn daarvan overeen komt met de plaats van de overeenkomstige werklijn van de door 20 een scharnierend aan de trekker 1 gekoppelde oplegger op die trekker uitgeoefende verticale krachten.Preferably, the relationship between the axle loads of the front axle 3 and the rear axle 4 of the tractor 1 stored in the control unit 32 is such that, at least within a certain loading range, there is a fixed ________ ratio between changes of the average axle loads of the front axle 3 and of the rear axle ---- 4 of the tractor 1. This allows the vertical force exerted by the trailer 2 on the tractor 1 to be adjusted in such a way that the position of the bundled working line is corresponding to the location of the corresponding operating line of the vertical forces exerted on that tractor by a trailer hinged to the tractor 1.

Aldus wordt de trekker zoveel mogelijk op dezelfde wijze belast als bij het trekken van een gebruikelijke, ten opzichte van de trekker scharnierende oplegger.The tractor is thus loaded as much as possible in the same way as when a conventional semi-trailer hinged relative to the tractor is pulled.

Bij de vrachtauto volgens figuur 2 is de opnemer uitgevoerd als een aftakking 21 van de leiding 19. Deze aftakking 21 is via een koppeling 22 verbonden met een luchtleiding 23 van de oplegger 2, die op zijn beurt 25 is aangesloten op de veerelementen 9 van de oplegger 2. De luchtleiding 23 van de oplegger 2 maakt tevens deel uit van de middelen voor het ontvangen van informatie die afhankelijk is van de aslast van een achteras 4 van de trekker 1. Deze informatie is besloten in de hoogte van de afgetakte luchtdruk. Tegelijk vormt de luchtleiding 23 van de oplegger 2 van het hoofdonderdeel van de middelen voor het regelen van de veerelementen 9 van de oplegger 2, doordat deze in afhankelijkheid van de afgetakte luchtdruk lucht 30 doorlaat naar of afkomstig van de veerelementen 9.In the truck according to figure 2, the sensor is designed as a branch 21 of the pipe 19. This branch 21 is connected via a coupling 22 to an air pipe 23 of the trailer 2, which in turn is connected to the spring elements 9 of the trailer 2. The air line 23 of the trailer 2 is also part of the means for receiving information which depends on the axle load of a rear axle 4 of the tractor 1. This information is contained in the height of the branched air pressure. At the same time, the air line 23 of the semi-trailer 2 forms the main part of the means for controlling the spring elements 9 of the semi-trailer 2, in that it allows air 30 to pass or originate from the spring elements 9, depending on the branched air pressure.

Bij de vrachtauto volgens figuur 2 wordt in bedrijf de luchtdruk in de veerelementen 9 van de as 8 van de oplegger 2 steeds gelijk gehouden aan de luchtdruk in de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1. Hierdoor wordt op een bijzonder eenvoudige wijze een gelijkmatige verdeling van de aslasten over de achteras 4 van de trekker 1 en de as 8 van de oplegger 2 verkregen. De veerelementen 9 van de 35 as 8 van de oplegger 2 werken mee met het gestuurd door de niveauregeling van de trekker 1 in de beoogde stand houden van de trekker 1, zonder dat het nodig is de mate van invering van de as 8 van de oplegger 2 in het niveauregelingssysteem van de trekker 1 te betrekken, hetgeen ingrijpende aanpassingen zou vergen.With the truck according to figure 2, the air pressure in the spring elements 9 of the axle 8 of the trailer 2 is always kept equal to the air pressure in the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1 during operation. uniform distribution of the axle loads over the rear axle 4 of the tractor 1 and the axle 8 of the trailer 2. The spring elements 9 of the axle 8 of the trailer 2 co-operate in keeping the tractor 1 in the intended position controlled by the level control of the tractor 1, without the need for the degree of springing of the axle 8 of the trailer being necessary. 2 in the leveling system of tractor 1, which would require major adjustments.

De oplegger 2 volgens figuur 2 kan eventueel uitgerust worden met een regeleenheid 28 voor het 40 regelen van de veerelementen 9 van de oplegger 2 die is uitgerust met een klep in het luchtkanaal 23 en een afblaasklep voor het afblazen van lucht uit de veerelementen 9. Indien de veerelementen 9 zo zijn gedimensioneerd, dat de luchtdruk daarin steeds lager dient te zijn dan de luchtdruk in de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1, dan kan het drukverschil tussen de veerelementen van de assen 4 en 8 van de trekker 1 en de oplegger 2 benut worden voor het, indien nodig, bijvullen van de veerelementen 9 45 van de oplegger 2. Bij een dergelijke uitvoering kan de druk in de veerelementen 9 van de opleggeras 8 worden geregeld als een instelbare functie van de luchtdruk in de achteras van de trekker 1 zonder dat een afzonderlijke pomp of een extra verbinding met het pneumatische systeem van de trekker 1 nodig is.The trailer 2 according to figure 2 can optionally be equipped with a control unit 28 for controlling the spring elements 9 of the trailer 2, which is equipped with a valve in the air duct 23 and a blow-off valve for blowing air out of the spring elements 9. If the spring elements 9 are dimensioned in such a way that the air pressure therein must always be lower than the air pressure in the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1, then the pressure difference between the spring elements of the axles 4 and 8 of the tractor 1 and the trailer 2 can be used to replenish the spring elements 9 45 of the trailer 2, if necessary. In such an embodiment, the pressure in the spring elements 9 of the trailer axle 8 can be controlled as an adjustable function of the air pressure in the rear axle of the tractor 1 without the need for a separate pump or an additional connection to the pneumatic system of the tractor 1.

Bij de vrachtauto volgens figuur 3 bestaat de opnemer onder meer uit een aftakking 24 van de leiding 19, die is aangesloten op een druksensor 25. De druksensor 25 is via een koppeling 26 aangesloten op een 50 bedrading 27 die langs de oplegger 2 verloopt en is aangesloten op een regeleenheid 28 van de oplegger 2. De regeleenheid 28 is ingericht voor het via een leiding 36 detecteren van de luchtdruk in de veerelementen 9 van de as 8 van de oplegger 2 en voor het regelen van de hoeveelheid lucht in de veerelementen 9 in afhankelijkheid van de uitkomst van een vergelijking tussen signalen die de luchtdrukken in de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1 en in de veerelementen 9 van de as 8 van de 55 oplegger 2 representeren.In the truck according to figure 3, the sensor comprises, inter alia, a branch 24 of the pipe 19, which is connected to a pressure sensor 25. The pressure sensor 25 is connected via a coupling 26 to a 50 wiring 27 which runs along the trailer 2 and is connected to a control unit 28 of the trailer 2. The control unit 28 is arranged for detecting the air pressure in the spring elements 9 of the axle 8 of the trailer 2 via a line 36 and for controlling the amount of air in the spring elements 9 in dependence on the result of a comparison between signals representing the air pressures in the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1 and in the spring elements 9 of the axle 8 of the 55 trailer 2.

In het bedrijf wordt de luchtdruk in de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1 en in de veerelementen 9 van de as 8 van de oplegger 2 vergeleken en wordt bijvoorbeeld lucht toegevoerd naar de 192255 6 veerelementen 9 van de oplegger 2 indien de luchtdruk daarin lager is dan deze zou moeten zijn volgens een in de regeleenheid 28 opgeslagen relatie in combinatie met de ontvangen informatie met betrekking tot de luchtdruk in de veerelementen 17 van de achteras 4 van de trekker 1. Deze cyclus kan bijvoorbeeld worden herhaald, tot de relatie tussen de luchtdrukken in de veerelementen 9 en 17 van de as 8 van de 5 oplegger 2 en van de achteras 4 van de trekker 1, rekening houdend met een bepaald tolerantie-interval, voldoen aan de in de regeleenheid 28 opgeslagen relatie. In plaats daarvan kan ook het toevoeren van lucht aan de veerelementen 9 van de as 8 van de oplegger 2 worden gecontinueerd tot de luchtdrukken (of bijvoorbeeld voortschrijdende gemiddeldes daarvan) in de veerelementen 17 resp. 9 van de achteras 4 van de trekker 1 en van de as 8 van de oplegger 2 aan de beoogde relatie voldoen.In operation, the air pressure in the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1 and in the spring elements 9 of the axle 8 of the trailer 2 is compared and, for example, air is supplied to the 192 255 6 spring elements 9 of the trailer 2 if the air pressure is lower therein than it should be according to a relationship stored in the control unit 28 in combination with the received information regarding the air pressure in the spring elements 17 of the rear axle 4 of the tractor 1. This cycle can be repeated, for example, until the relationship between the air pressures in the spring elements 9 and 17 of the axle 8 of the trailer 2 and of the rear axle 4 of the tractor 1, taking into account a certain tolerance interval, comply with the relationship stored in the control unit 28. Alternatively, the supply of air to the spring elements 9 of the axle 8 of the semi-trailer 2 can also be continued until the air pressures (or, for example, moving averages thereof) in the spring elements 17, respectively. 9 of the rear axle 4 of the tractor 1 and of the axle 8 of the trailer 2 meet the intended relationship.

10 De vrachtauto volgens dit uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding biedt het voordeel, dat geen druksensor voor de vooras 3 van de trekker noodzakelijk is en dat toch eenvoudig een aan het veersysteem van de trekker 1 aangepaste regeling van de aslast van de as 8 van de oplegger 2 kan worden veikregen. Indien de oplegger 2 in combinatie met verschillende trekkers 1 gebruikt dient te worden, kunnen verschillende, elk bij een bepaald type trekker behorende relaties tussen de luchtdruk in de veerelementen 17 van de 15 achteras 4 van trekker 1 en in de veerelementen 9 van de as 8 van de oplegger 2 worden opgeslagen in de __regeleenheid 28 van de oplegger 2.________The truck according to this exemplary embodiment of the invention offers the advantage that no pressure sensor is required for the front axle 3 of the tractor and yet a simple adjustment of the axle load of the axle 8 of the trailer 2 adapted to the suspension system of the tractor 1 can be rain. If the trailer 2 is to be used in combination with different tractors 1, different relationships, each associated with a certain type of tractor, can be between the air pressure in the spring elements 17 of the rear axle 4 of tractor 1 and in the spring elements 9 of the axle 8 of the trailer 2 are stored in the control unit 28 of the trailer 2.

De regeleenheid 28 kan in het bijzonder zijn uitgevoerd als een verdeel- of reduceerventiel, dat een, bij voorkeur instelbare, constante verhouding tussen de gedecteerde luchtdruk en de te regelen luchtdruk nastreeft.The control unit 28 can in particular be designed as a distribution or reducing valve, which strives for a, preferably adjustable, constant ratio between the detected air pressure and the air pressure to be controlled.

20 In de figuren 4 en 5 zijn twee voorbeelden van vrachtauto’s volgens de uitvinding met een daaraan gekoppelde aanhangwagen 37, 38 weergegeven. Deze vrachtauto’s zijn telkens samengesteld uit een trekker 1 op basis van een standaard trekker van het type, dat gebruikelijkerwijs gebruikt wordt voor het trekken van een oplegger 35 als weergegeven in figuur 6. Met de opleggers 2 volgens de uitvinding kan deze trekker 1 worden uitgebreid tot een vrachtauto voor het vormen van een combinatie met een 25 aanhanger 37, 38 en met de voor dit type vrachtauto wettelijk maximaal toegestane afmetingen, zonder dat ingrijpende aanpassingen van de trekker 1 nodig zijn of - in vergelijking met gebruikelijke vrachtauto's die zijn ingericht voor het trekken van aanhangers als de aanhangers 37 en 38 - nadelen wat betreft de rijeigenschappen moeten worden geaccepteerd.Figures 4 and 5 show two examples of trucks according to the invention with a trailer 37, 38 coupled thereto. These trucks are each composed of a tractor 1 based on a standard tractor of the type, which is usually used for towing a trailer 35 as shown in figure 6. With the trailers 2 according to the invention, this tractor 1 can be extended to a truck for forming a combination with a trailer 37, 38 and with the maximum legal dimensions for this type of truck, without major adjustments of the tractor 1 being required or - compared to conventional trucks equipped for towing of trailers such as trailers 37 and 38 - driving disadvantages must be accepted.

Dit biedt in de praktijk vele voordelen. In de eerste plaats kunnen de trekkers 1 voor meer uiteenlopende 30 toepassingen ingezet worden. In het bijzonder kunnen deze in eerste instantie voor lange-afstandstransport worden gebruikt in de in figuur 6 getoonde configuratie en later, ais de bedrijfszekerheid minder groot is geworden, in de in de figuren 4 en 5 weergegeven configuratie, al dan niet met aanhanger 37, 38 worden ingezet voor meer lokaal transport.This offers many advantages in practice. In the first place, the tractors 1 can be used for more diverse applications. In particular, these can be used initially for long-distance transport in the configuration shown in Figure 6 and later, when operational reliability has decreased, in the configuration shown in Figures 4 and 5, with or without trailer 37, 38 are being deployed for more local transport.

Indien in de aandrijfeenheid een storing is opgetreden, hoeft slechts de trekker in de garage te blijven 35 voor reparatie. De oplegger kan gewoon verder gebruikt worden in combinatie met een andere beschikbare trekker. Doordat dezelfde trekker zowel voor het aandrijven van schamierbare oplegger-combinaties als voor het vormen van een eendelige vrachtauto met niet-scharnierende laadruimte kan worden gebiuikt, kan in het algemeen met een geringer aantal reserveauto’s worden volstaan dan wanneer voor het vervangen van trekkers en vrachtauto’s met niet-schamierende laadruimte verschillende chassis nodig zijn.If a malfunction has occurred in the drive unit, only the tractor remains in the garage for repair. The trailer can simply be used in combination with another available tractor. The fact that the same tractor can be used to drive articulated trailer combinations as well as to form a one-piece truck with a hinged loading space means that, in general, a smaller number of spare cars will suffice than when replacing tractors and trucks with non-hinged cargo space different chassis are required.

40 Voorts is de levensduur van trekkers en vrachtauto’s in het algemeen ongeveer half zo lang als die van aanhangers en opleggers. Dit geldt ook voor de oplegger 2 volgens de uitvinding. Wanneer een gebruikelijke eendelige vrachtauto is versleten, dient deze in het geheel vervangen te worden, terwijl de opbouw nog niet versleten is. De levensduur van een oplegger volgens de uitvinding kan optimaal benut worden, omdat deze niet afhankelijk is van de levensduur van het aandrijvende gedeelte (de trekker 1). De prijs van een 45 oplegger volgens de uitvinding is ongeveer gelijk aan de meerprijs van een eendelige vrachtauto met een vergelijkbare opbouw ten opzichte van de prijs van een trekker. Over de levensduur van een oplegger volgens de uitvinding wordt aldus op zijn minst één keer deze meerprijs bespaard. Dit is in het bijzonder voordelig indien de oplegger 2 is uitgerust met kostbare hulpmiddelen zoals een liftdeur 39 (zie figuren 4 en 8) of een kraan 40 (zie figuur 7).40 Furthermore, the lifespan of tractors and trucks is generally about half that of trailers and semi-trailers. This also applies to the trailer 2 according to the invention. When a conventional one-piece truck is worn out, it must be completely replaced, while the body is not yet worn out. The lifespan of a trailer according to the invention can be optimally utilized, because it does not depend on the lifespan of the driving part (the tractor 1). The price of a 45 semi-trailer according to the invention is approximately equal to the extra cost of a one-piece truck with a similar construction compared to the price of a tractor. This extra cost is thus saved at least once over the life of a trailer according to the invention. This is particularly advantageous if the trailer 2 is equipped with expensive aids such as an elevator door 39 (see Figures 4 and 8) or a crane 40 (see Figure 7).

50 De koppeling van de oplegger 2 aan de trekker 1 blijkt het duidelijkst uit de figuren 4, 5, 7 en 8 in samenhang met figuur 9.The coupling of the trailer 2 to the tractor 1 is most clearly shown in Figures 4, 5, 7 and 8 in conjunction with Figure 9.

Het achter de cabine 5 uitstekende framedeel 6 van de trekker 1 is voorzien van vier koppelingsdelen 41, 42, 43, 44 (figuren 7-9) die paarsgewijs in langsrichting van de trekker 1 op een onderlinge afstand zijn gelegen. Voorts is de trekker 1 voorzien van een koppelingsdeel in de vorm van een genormaliseerde 55 schotelkoppeling 45, waarmee opleggers als de in figuur 6 getoonde oplegger 35 kunnen worden aangekop-peld.The frame part 6 of the tractor 1 projecting behind the cabin 5 is provided with four coupling parts 41, 42, 43, 44 (Figures 7-9) which are spaced in pairs in the longitudinal direction of the tractor 1. The tractor 1 is further provided with a coupling part in the form of a standardized 55 fifth wheel coupling 45, with which trailers such as the trailer 35 shown in figure 6 can be coupled.

De oplegger 2 is voorzien van vier koppelingsdelen die zijn ingericht voor samenwerking met de 7 192255 koppelingsdelen 41-44 van de trekker 1. Twee van deze koppeiingsdelen 46, 47 aan de linkerzijde van de getoonde opleggers 2 zijn weergegeven in de figuren 7 en 8. De andere twee koppelingsdelen bevinden zich recht daarachter en zijn derhalve in de zijaanzichten niet zichtbaar. Het koppelingsdee! 46 dat is ingericht en gepositioneerd voor samenwerking met het linker koppelingsdeel 41 aan de voorzijde van het 5 achter de cabine 5 uitstekende framedeel 6 van de trekker 1 is bovendien groter weergegeven in figuur 11.The semi-trailer 2 is provided with four coupling parts which are adapted to cooperate with the 7 192 255 coupling parts 41-44 of the tractor 1. Two of these coupling parts 46, 47 on the left side of the semi-trailers 2 shown are shown in figures 7 and 8. The other two coupling parts are located directly behind it and are therefore not visible in the side views. The clutch part! 46, which is arranged and positioned for co-operation with the left-hand coupling part 41 at the front of the frame part 6 of the tractor 1 projecting behind the cabin 5 is moreover shown in figure 11.

Voorts is de oplegger 2 uitgerust met een vijfde koppelingsdeel omvattende een in dwarsrichting centraal onder het frame 7 gelegen steunoppervlak 48 ingericht voor samenweiking met de schotelkoppeling 45, een vanaf dat steunoppervlak 48 uitstekende koppelpen 49 (zie figuren 7 en 8), en een op afstand van het steunoppervlak 48 dwars vanaf de koppelpen 49 uitstekend neertiouderelement 50.Furthermore, the trailer 2 is equipped with a fifth coupling part, comprising a support surface 48 located transversely centrally under the frame 7, arranged for engagement with the disk coupling 45, a coupling pin 49 projecting from that support surface 48 (see figures 7 and 8), and a remote of the support surface 48 transversely of the coupling pin 49 protruding downward parent element 50.

10 Uitgaande van de relatieve posities van de trekker 1 en de oplegger 2 als weergegeven in figuur 7, waarin de trekker 1 recht voor de oplegger 2 staat, kan het aankoppelen van de oplegger 2 aan de trekker 1 als volgt worden uitgevoerd. De trekker 1 wordt achteiwaarts gereden in de richting van de pijl 51. Daarbij wordt de schotelkoppeling 45 van de trekker 1 onder het frame 7 van de oplegger 2 gebracht als in figuur 8 (voor een oplegger 2 met een andere opbouw) is geïllustreerd. Vervolgens wordt de trekker 1 verder 15 achterwaarts gereden, totdat de koppelingsdelen 41-44 van de trekker 1 in aangrijping zijn gebracht met de __koppelingsdelen 46, 47 en de niet weergegeven, tegenovergelegen koppelingsdelen van de oplegger 2 en_ de koppelingspen 49 in een uitsparing in de schotelkoppeling 45 is geschoven. De koppeling tussen de koppelingspen 49 en de schotelkoppeling 45 wordt op dezelfde wijze tot stand gebracht als bij het aankoppelen van de bekende opleggers van het type van de in figuur 6 weergegeven oplegger 35. Op deze 20 wijze aan elkaar gekoppelde trekkers 1 en opleggers 2 zijn weergegeven in de figuren 4 en 5.Starting from the relative positions of the tractor 1 and the trailer 2 as shown in figure 7, in which the tractor 1 is directly in front of the trailer 2, the coupling of the trailer 2 to the tractor 1 can be carried out as follows. The tractor 1 is driven backwards in the direction of the arrow 51. The fifth wheel coupling 45 of the tractor 1 is then placed under the frame 7 of the trailer 2 as illustrated in figure 8 (for a trailer 2 with a different construction). Then, the tractor 1 is driven further backward until the coupling parts 41-44 of the tractor 1 are engaged with the coupling parts 46, 47 and the opposite coupling parts of the trailer 2 (not shown) and the coupling pin 49 in a recess in the disk coupling 45 is slid. The coupling between the coupling pin 49 and the fifth wheel coupling 45 is effected in the same manner as when coupling the known semi-trailers of the type of the trailer 35 shown in figure 6. In this way, tractors 1 and semi-trailers 2 coupled together are shown in Figures 4 and 5.

In aangekoppelde toestand wordt het grootste deel van de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende krachten via de schotelkoppeling 45 doorgegeven. De paarsgewijze koppelingen tussen de overige vier koppelingsdelen 41-47 van de trekker 1 en de oplegger 2 verhinderen - afgezien van bewegingsvrijheid door speling en elasticiteit van de constructie - zwenkbewegingen van de oplegger 2 ten opzichte van de 25 trekker 1. Door de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende momenten om de horizontale as dwars op de rijrichting worden beperkt, doordat asdruk 4 van de de opleggeras 8 in afhankelijkheid van de belasting van de achteras van de trekker 1 wordt geregeld.In coupled condition, the major part of the trailer 2 is exerted on the tractor 1 via the fifth wheel coupling 45. The paired couplings between the other four coupling parts 41-47 of the tractor 1 and the trailer 2 prevent swing movements of the trailer 2 relative to the tractor 1, apart from freedom of movement due to play and elasticity of the construction. moments applied to the tractor 1 about the horizontal axis transverse to the direction of travel are limited, because axle pressure 4 of the trailer axle 8 is controlled in dependence of the load on the rear axle of the tractor 1.

Hierdoor wijkt de belasting van de trekker 1 bij gebruik in combinatie met een oplegger 2 volgens de uitvinding weinig af van de belasting bij gebruik in combinatie een schamierbare oplegger zoals de in figuur 30 6 weergegeven oplegger 35, waarvoor de trekker ontworpen is. Een verder voordeel van deze beperking van de door de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende momenten om een door de schotelkoppeling 45 verlopende horizontale dwarsas is, dat de koppelingen tussen het achter de cabine 5 uitstekende frame 6 van de trekker 1 en de oplegger 2 relatief weinig belast worden. In het bijzonder zijn hierdoor geen ingrijpende extra versterkingen van het achter de cabine uitstekende frame 6 van de trekker 1 nodig.As a result, the load on the tractor 1 when used in combination with a trailer 2 according to the invention deviates little from the load when used in combination with a articulated trailer such as the trailer 35 shown in figure 30, for which the tractor is designed. A further advantage of this limitation of the moments exerted by the trailer 2 on the tractor 1 about a horizontal transverse axis running through the fifth wheel coupling 45 is that the couplings between the frame 6 of the tractor 1 and the trailer 2 projecting behind the cabin 5 are relatively are taxed little. In particular, no drastic additional reinforcements of the frame 6 of the tractor 1 projecting behind the cab are hereby required.

35 Doordat de oplegger en de trekker elk zijn voorzien van twee paar in rijrichting aan weerszijden en op afstand van het steunoppervlak 48 gelegen koppelingsdelen 41-47, die paarsgewijs op gelijke afstand in dwarsrichting van een middenlangsvlak van het frame 6, 7 van de trekker 1 resp. van de oplegger 2 zijn gelegen, worden ook belastingen van de vier koppelingen ten gevolge van door de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende momenten om een door de schotelkoppeling 45 verlopende horizontale langsas beperkt.35 Since the semi-trailer and the tractor are each provided with two pairs of coupling parts 41-47, which are located in the direction of travel on either side and spaced from the supporting surface 48, which are equidistant in pairs in the transverse direction of a longitudinal center plane of the frame 6, 7 of the tractor 1 resp. of the trailer 2, loads on the four couplings due to moments exerted by the trailer 2 on the tractor 1 are also limited around a horizontal longitudinal axis extending through the fifth wheel coupling 45.

40 De vier koppelingsdelen 41-44 rondom de schotelkoppeling 45 zijn in het gebied van voorste en achterste uiteinden van het achter de cabine 5 uitstekende framedeel 6 van de trekker 1 aangebracht.The four coupling parts 41-44 around the fifth wheel coupling 45 are arranged in the region of the front and rear ends of the frame part 6 of the tractor 1 projecting behind the cabin 5.

Hierdoor wordt de lengte van het achter de cabine 5 uitstekende framedeel 6 van de trekker 1 zo goed mogelijk gebruikt voor het verkrijgen van een lange hefboomarm voor het opvangen van door de oplegger 2 op de trekker uitgeoefende momenten om door de schotelkoppeling 45 verlopende dwarsassen. Dit levert 45 op zijn beurt een verdere bijdrage aan het beperken van de op de koppelingsdelen 41-50 en de frames 6, 7 van de trekker 1 resp. de oplegger 2 uitgeoefende krachten.As a result, the length of the frame part 6 of the tractor 1 projecting behind the cabin 5 is used as best as possible to obtain a long lever arm for absorbing moments exerted on the tractor by the trailer 2 about transverse axes extending through the fifth wheel coupling 45. This, in turn, makes a further contribution to limiting the coupling parts 41-50 and the frames 6, 7 of the tractor 1, respectively. the trailer 2 exerted forces.

Zoals blijkt uit figuur 9 omvat het achter de cabine 5 uitstekende framedeel 6 van de trekker 1 twee langsdragers 52, 53 en zijn de koppelingsdelen 41-44 van de trekker 1 elk in een verticaal langsvlak gelegen dat tevens een van de langsdragers 52, 53 snijdt.As can be seen from figure 9, the frame part 6 of the tractor 1 projecting behind the cabin 5 comprises two longitudinal carriers 52, 53 and the coupling parts 41-44 of the tractor 1 are each located in a vertical longitudinal plane which also cuts one of the longitudinal carriers 52, 53 .

50 Met deze positionering van de koppelingsdelen 41-44 van de trekker 1 wordt een beperking bereikt van torsiebelastingen van de langsdragers 52 en 53 ten gevolgen van verticaal gerichte, door de oplegger 2 op de trekker 1 uitgeoefende krachten.This positioning of the coupling parts 41-44 of the tractor 1 achieves a limitation of torsional loads of the longitudinal carriers 52 and 53 as a result of vertically directed forces exerted on the tractor 1 by the trailer 2.

Horizontale gerichte belastingen van de vier koppelingsdelen 41-44 van de trekker 1 rondom de schotelkoppeling 45 en van de overeenkomstige koppelingsdelen 46, 47 van de oplegger 2 - die vooral 55 worden veroorzaakt door momenten om een verticale as door de schotelkoppeling 45 - worden aanzienlijk beperkt doordat de opleggeras 8 stuurbaar is uitgevoerd. De opleggeras 8 kan actief of passief (volgens het caster-wiel principe) bestuurd worden. In het laatste geval is het voordelig indien de besturing bij hogereHorizontal directional loads of the four coupling parts 41-44 of the tractor 1 around the fifth wheel coupling 45 and of the corresponding coupling parts 46, 47 of the semitrailer 2 - which are mainly caused by moments about a vertical axis through the fifth wheel coupling 45 - are considerably reduced because the trailer axle 8 is steerable. The trailer axle 8 can be steered actively or passively (according to the caster wheel principle). In the latter case, it is advantageous if the control is at higher

Claims (8)

192255 8 snelheden en bij achteruit rijden in een middenstand wordt geblokkeerd. Een extra voordeel van een meesturende opleggeras 8 is, dat de achterzijde van de vrachtauto bij het nemen van een bocht uitzwaait om de relatief ver voorwaarts gelegen achteras 4 van de trekker 1. Dit is geïllustreerd in figuur 12. Indien de trekker 1 is voorzien van een koppeling 53 voor het achter de oplegger 5 2 aankoppelen van een aanhangwagen 37, dan zal deze koppeling 53 door het verstericte uitzwaaien van de achterzijde een bocht 55 met een grotere radius beschrijven dan bij bekende vrachtauto’s van vergelijkbaar formaat. Dit heeft op zijn beurt als gevolg, dat binnenwielen 56 van de aanhangwagen 37 een bocht 57 met een grotere radius beschrijven dan het geval zou zijn indien deze achter de genoemde bekende vrachtauto zijn gekoppeld. Bij een dergelijke vrachtauto is de achteras verder achterwaarts gelegen dan de 10 achteras 4 van de trekker 1 van het wegvoertuig volgens de uitvinding. Het probleem, dat een aanhanger bij het nemen van een bocht ten opzichte van de vrachtauto een bocht met een kleinere radius volgt en aldus de bocht ’’afsnijdt” treed aldus bij aankoppeling achter een trekker-oplegger combinatie volgens de uitvinding met een bestuurbare opleggeras 8 in mindere mate op dan bij aankoppeling achter een bekende vrachtauto van vergelijkbaar formaat. Dit voordeel wordt ook bereikt bij combinatie met een aanhanger 38 15 met een sturende vooras als weergegeven in figuur 5. --—2aate. het duidelijkst blijkt uit figuur 11 zijn de koppelingsdelen 46, 47 van de oplegger 2 uitaevoerd als in_ langsrichting voorwaarts gerichte, ten minste gedeeltelijk conische pennen. Hiermee wordt op eenvoudige wijze bereikt, dat bij het aankoppelen de oplegger 2 ten opzichte van de trekker 1 wordt gecentreerd. Door de oplegger 2 ten opzichte van de trekker 1 met voorspanning voorwaarts getrokken te houden kan 20 bovendien speling tussen de koppelingsdelen van de oplegger 2 en de trekker 1 worden vermeden. Uiteraard zijn binnen het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld de achteras van de trekker 1 en de opleggeras 8 zijn uitgevoerd als tandemassen. Ook kunnen andere veersystemen, zoals hydropneumatische vering worden toegepast. Voor de oplegger is een groot aantal andere uitvoeringen dan de getoonde mogelijk, bijvoorbeeld uitvoering als containerdraagplateau, met een 25 tank, als vuilnisophaaleenheid, met een kantelbare laadbak (kiepwagen), met een betonmolen en als stortcontainertransporteur met een inrichting voor het plaatsen en opnemen van stortcontainers. 30192255 8 speeds and when reversing in a central position is blocked. An additional advantage of a steering semi-trailer axle 8 is that the rear of the truck swings around the relatively far forward rear axle 4 of tractor 1 when taking a bend. This is illustrated in figure 12. If tractor 1 is provided with a coupling 53 for coupling a trailer 37 behind the semi-trailer 52, this coupling 53 will describe a bend 55 with a greater radius than the known trucks of a similar size, due to the sterilized swinging out of the rear. This, in turn, has the effect that inner wheels 56 of trailer 37 describe a bend 57 with a greater radius than would be the case if they are coupled behind said known lorry. In such a truck, the rear axle is located further rearward than the rear axle 4 of the tractor 1 of the road vehicle according to the invention. The problem that a trailer follows a bend with a smaller radius when taking a bend relative to the truck and thus' 'cuts off' the bend thus occurs when coupling behind a tractor-trailer combination according to the invention with a steerable trailer axle 8 to a lesser extent than when coupling behind a known truck of a similar size. This advantage is also achieved in combination with a trailer 38 15 with a steering front axle as shown in figure 5. most clearly shown in Fig. 11, the coupling parts 46, 47 of the trailer 2 are designed as longitudinally directed forward, at least partly conical pins. In this way it is achieved in a simple manner that the trailer 2 is centered relative to the tractor 1 during coupling. Moreover, by keeping the semi-trailer 2 pulled forward with respect to the tractor 1, play between the coupling parts of the semi-trailer 2 and the tractor 1 can be avoided. Many variations are of course possible within the scope of the invention. For example, the rear axle of the tractor 1 and the trailer axle 8 can be designed as tandem axles. Other suspension systems, such as hydropneumatic suspension, can also be used. A large number of other versions than the ones shown are possible for the semi-trailer, for example version as a container carrying platform, with a tank, as a refuse collection unit, with a tilting loading container (dump truck), with a concrete mixer and as a dump container conveyor with a device for placing and receiving dumpsters. 30 1. Wegtransportvoertuig, omvattende: een trekker met een bestuurbare vooras, ten minste een achteras, een cabine en een achter de cabine uitstekend framedeei, en een in gebruikstoestand onverdraaibaar om verticale en horizontale dwarsassen aan de trekker 35 gekoppelde oplegger met een langwerpig frame en ten minste een het frame ondersteunende opleggeras met wielen en een veerelement dat regelbaar is voor het regelen van de belastinginvering relatie van de opleggeras, gekenmerkt door ten minste een opnemer (20, 21, 25) voor het volgen van de aslast van de achteras (4) van de trekker 40 (1), middelen (23, 28, 32) voor het regelen van het veerelement (9) in afhankelijkheid van de aslast van ten minste een achteras (4) van de trekker (1), en met de opnemer (20, 21,25) communicerende middelen (15, 22, 23, 26, 27, 28, 29, 30, 31,32) voor het overbrengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de achteras (4), van de opnemer (20, 21, 45 25) naar de middelen (23, 28, 32) voor het regelen van het veerelement (9).A road transport vehicle, comprising: a tractor with a steerable front axle, at least one rear axle, a cabin and a frame part protruding behind the cabin, and a semi-trailer with an elongated frame coupled to the tractor 35 in the position of use, with an elongated frame and at least one frame-supporting trailer axle with wheels and a spring element which is adjustable for controlling the load spring relationship of the trailer axle, characterized by at least one sensor (20, 21, 25) for tracking the axle load of the rear axle (4) of the tractor 40 (1), means (23, 28, 32) for controlling the spring element (9) depending on the axle load of at least one rear axle (4) of the tractor (1), and with the sensor ( 20, 21,25) communicating means (15, 22, 23, 26, 27, 28, 29, 30, 31,32) for transferring information depending on the axle load of the rear axle (4), of the sensor (20, 21, 45, 25) to the means (23, 28, 32) for r adjusting the spring element (9). 2. Wegtransportvoertuig volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de middelen (32) voor het regelen van het veerelement (9) zijn ingericht voor het zodanig regelen van het veerelement (9), dat gemiddelde aslasten van een vooras (3) en een achteras (4) van de trekker (1) binnen een door een vooraf bepaalde, vastgelegde, onderlinge relatie bepaald bereik worden gebracht en gehouden.Road transport vehicle according to claim 1, characterized in that the means (32) for controlling the spring element (9) are arranged for controlling the spring element (9) such that average axle loads of a front axle (3) and a rear axle (4 ) of the tractor (1) within a range determined by a predetermined, determined mutual relationship. 3. Wegtransportvoertuig volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de vastgelegde relatie, althans binnen een bepaald beladingsbereik, een vaste verhouding tussen veranderingen van de gemiddelde aslasten van de vooras (3) en van de of elke achteras (4) van de trekker (1) voorschrijft.Road transport vehicle according to claim 2, characterized in that the defined relationship, at least within a certain loading range, prescribes a fixed ratio between changes in the average axle loads of the front axle (3) and of the or each rear axle (4) of the tractor (1). . 4. Oplegger kennelijk bestemd voor toepassing bij een wegtransportvoertuig volgens conclusie 1, omvattende: 55 een langwerpig frame (7) voorzien van ten minste twee in langsrichting van het frame (7) op afstand van elkaar gelegen koppelingsdelen (46, 47, 48-50) voor het in gebruiksstand onverdraaibaar om verticale en horizontale dwarsassen aan een trekker (1) koppelen van de oplegger (2), 9 192255 ten minste een het frame (7) ondersteunende opleggeras (8) voorzien van wielen (10) en een veer-element (9) dat regelbaar is voor het regelen van de belastinginvering relatie van de opleggeras (8), waarbij de genoemde koppelingsdelen (46, 47, 48-50) in langsrichting aan één gemeenschappelijke zijde op afstand van de as (8) zijn gelegen, 5 gekenmerkt door middelen (23, 28, 32) voor het ontvangen van informatie die afhankelijk is van de aslast van ten minste een as (4) van de trekker (1), en middelen (23, 28, 32) voor het regelen van het veerelement (9) in afhankelijkheid van de genoemde informatie.Semi-trailer apparently intended for use in a road transport vehicle according to claim 1, comprising: 55 an elongated frame (7) provided with at least two coupling parts (46, 47, 48-50) spaced apart in the longitudinal direction of the frame (7). for coupling the semi-trailer (2), 9 192255 in a position not to rotate vertically about vertical and horizontal transverse axes to a tractor (1), at least one trailer axle (8) supporting the frame (7), provided with wheels (10) and a spring element (9) controllable for controlling the load spring relationship of the trailer axle (8), said coupling parts (46, 47, 48-50) being longitudinally spaced on one common side from the axle (8) , 5 characterized by means (23, 28, 32) for receiving information depending on the axle load of at least one axle (4) of the tractor (1), and means (23, 28, 32) for controlling of the spring element (9) in dependence on said information. 5. Oplegger volgens conclusie 4, waarbij het veerelement een pneumatisch veerelement is, gekenmerkt doordat de middelen voor het ontvangen van de genoemde informatie ten minste bestaan uit een met dat veerelement (9) communicerend luchtkanaal (23) met een aansluiting (22) voor het op afstand van de of elke opleggeras (8) aansluiten van dat luchtkanaal (23) op een pneumatisch veersysteem van een trekker (1).Semi-trailer according to claim 4, wherein the spring element is a pneumatic spring element, characterized in that the means for receiving said information consist at least of an air duct (23) communicating with said spring element (9) with a connection (22) for the connecting that air duct (23) to a pneumatic suspension system of a tractor (1) at a distance from the or each trailer axle (8). 6. Oplegger volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de middelen voor het regelen van het veerelement _________een klep in het luchtkanaal en een afblaasklep voor het afblazen van lucht uit het veerelement omvatten._______Semi-trailer according to claim 5, characterized in that the means for regulating the spring element comprises a valve in the air duct and a blow-off valve for blowing air out of the spring element. 7. Trekker kennelijk bestemd voor toepassing bij een wegtransportvoertuig volgens conclusie 1, omvattende: een bestuurbare vooras, 20 ten minste een achteras, een cabine, en een achter een cabine uitstekend framedeel voorzien van ten minste twee, in langsrichting van de trekker op een onderlinge afstand gelegen koppelingsdelen voor het onverdraaibaar om horizontale en verticale dwarsassen aan de trekker koppelen van een oplegger, 25 gekenmerkt door ten minste een opnemer (20, 21,25) voor het volgen van de aslast van de achteras (4), en met de opnemer (20, 21,25) communicerende middelen (15, 22, 26, 27, 29, 30, 31) voor het overbrengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de achteras (4) naar een aan de trekker gekoppelde oplegger.7. Tractor apparently intended for use with a road transport vehicle according to claim 1, comprising: a steerable front axle, at least one rear axle, a cabin, and a frame part protruding behind a cabin, comprising at least two, in the longitudinal direction of the tractor, at a mutual spaced coupling parts for non-rotatable coupling of a semitrailer about horizontal and vertical transverse axes to the tractor, characterized by at least one sensor (20, 21,25) for tracking the axle load of the rear axle (4), and with the sensor (20, 21,25) communicating means (15, 22, 26, 27, 29, 30, 31) for transferring information depending on the axle load of the rear axle (4) to a trailer coupled to the tractor. 8. Trekker volgens conclusie 7, gekenmerkt door een opnemer (34) voor het volgen van de aslast van de vooras (3) en met de opnemer (34) voor het volgen van de aslast van de vooras (3) communicerende middelen (15, 29, 30, 31) voor het overforengen van informatie die afhankelijk is van de aslast van de vooras (3). Hierbij 9 bladen tekeningTractor according to claim 7, characterized by a sensor (34) for tracking the axle load of the front axle (3) and means (15) communicating with the sensor (34) for tracking the axle load of the front axle (3). 29, 30, 31) for information transfer depending on the axle load of the front axle (3). Hereby 9 sheets drawing