NL192154C - Tape cassette. - Google Patents

Tape cassette. Download PDF

Info

Publication number
NL192154C
NL192154C NL9302161A NL9302161A NL192154C NL 192154 C NL192154 C NL 192154C NL 9302161 A NL9302161 A NL 9302161A NL 9302161 A NL9302161 A NL 9302161A NL 192154 C NL192154 C NL 192154C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
magnetic tape
free end
tape
wall
Prior art date
Application number
NL9302161A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL192154B (en
NL9302161A (en
Inventor
Kenzou Saitou
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1977097064U external-priority patent/JPS5756381Y2/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL9302161A publication Critical patent/NL9302161A/en
Publication of NL192154B publication Critical patent/NL192154B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL192154C publication Critical patent/NL192154C/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/22Stopping means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08721Brakes for tapes or tape reels
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08735Covers
    • G11B23/08742Covers in combination with brake means

Landscapes

  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)

Description

1 1921541 192154

BandcassetteTape cassette

De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandcassette, omvattende een huis met daarin roteerbaar aangebrachte haspels waarop een magneetband is gewikkeld, waarbij een zich tussen de haspels 5 uitstrekkend bandgedeelte langs een toegangsopening van het huis wordt geleid, ten minste één nabij één van de haspels vast binnen het huis aangebracht steunorgaan waarmee het zich tussen de nabijliggende haspel en de toegangsopening uitstrekkende bandgedeelte in glijdende aanraking kan verkeren, en ten minste één aan één einde met het huis verbonden, veerkrachtig buigzaam element, waarvan het vrije eindgedeelte middelen vertoont voor het verlagen van de wrijvingsweerstand, waarbij het veerkrachtig 10 buigzame element het bandgedeelte zodanig tegen het steunorgaan aandrukt, dat het bandgedeelte nagenoeg geen speling vertoont.The invention relates to a magnetic tape cassette, comprising a housing with reels rotatably arranged therein on which a magnetic tape is wound, wherein a tape section extending between the reels 5 is guided past an access opening of the housing, at least one near one of the reels the housing provided support member with which the band portion extending between the adjacent reel and the access opening can be in sliding contact, and at least one resilient flexible member connected to the housing at one end, the free end portion of which has means for reducing the frictional resistance wherein the resilient flexible element presses the strap portion against the support member such that the strap portion has substantially no play.

Een dergelijke magneetbandcassette is bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 2.234.765. In deze aanvrage wordt een magneetbandcassette beschreven, waarbij bandslapte in het zich langs de opening van het cassettehuis uitstrekkende bandgedeelte als gevolg van vrije rotatie van de bandhaspels binnen het 15 cassettehuis, in die situaties, waarin de cassette zich buiten een magnetisch opneem- en/of weetgeef-apparaat bevindt, verhinderd wordt door middel van veerkrachtig buigzame elementen, die ieder aan één einde binnen het cassettehuis zijn bevestigd, bijvoorbeeld gelijmd of gekit.Such a magnetic tape cassette is known from the German Offenlegungsschrift 2,234,765. In this application, a magnetic tape cassette is described, wherein tape slaps in the tape section extending along the opening of the cassette housing due to free rotation of the tape reels within the cassette housing, in those situations where the cassette is located outside of a magnetic recording and / or the display device is prevented by means of resiliently flexible elements, each of which is fixed at one end within the cassette housing, for example glued or glued.

Nadat de veerkrachtig buigzame elementen aan de respectieve scheidingswanden zijn bevestigd, grijpen de vrije einden van deze elementen op respectievelijk bijbehorende bandgedeelten tussen een bandhaspel 20 enerzijds en het bandgedeelte zelf anderzijds aan om dit bandgedeelte te vervormen tot een slingerende baan, waarin de band wordt aangegrepen door een vast oppervlak, dat zich aan in de cassette aanwezige, dan als leiorganen dienende organen kan bevinden. De slingerende banen, volgens welke de bandgedeelten zich dan uitstrekken, vormen een vergrote weerstand tegen een verplaatsing van het bandgedeelte. In reactie op de spanning in het aangegrepen bandgedeelte wordt ieder veerkrachtig buigzaam 25 element zodanig gebogen, dat het bandgedeelte een minder slingerende baan gaat volgen, waarin de weerstand tegen bandverplaatsing kleiner is, zodat de band ten slotte wordt vrijgegeven voor transport tussen de beide bandhaspels. Ter verlaging van de wrijvingsweerstand van het relatief grote contactvlak van het veerkrachtig buigzame element en de magneetband is het vrije einddeel van het element bekleed met een laag polytetrafluoretheen (PTFE of ’Teflon”). Hierdoor wordt tevens de opwekking van statische 30 elektriciteit als gevolg van het langs elkaar wrijven van de band en het element verminderd.After the resiliently flexible elements are attached to the respective partition walls, the free ends of these elements engage respective tape portions between a tape reel 20 on the one hand and the tape portion itself on the other to deform this tape portion into a winding web in which the tape is engaged by a solid surface, which may be on members present in the cassette, then serving as guide members. The winding webs, along which the belt sections then extend, form an increased resistance to displacement of the belt section. In response to the tension in the engaged tape portion, each resilient flexible member is bent such that the tape portion follows a less swinging path in which the resistance to tape displacement is less, so that the tape is finally released for transport between the two tape reels. To reduce the frictional resistance of the relatively large contact area of the resilient flexible element and the magnetic tape, the free end portion of the element is coated with a layer of polytetrafluoroethylene (PTFE or "Teflon"). This also reduces the generation of static electricity as a result of rubbing the belt and the element together.

De bekende magneetbandcassette heeft echter als nadeel, dat PTFE zich niet gedraagt ais normale thermopiast, en zich derhalve niet leent voor de gebruikelijke kunststofvormgevingstechnieken. Daardoor wordt de vervaardiging van de veerkrachtig buigzame elementen met de PTFE-bekledingslaag bemoeilijkt.The known magnetic tape cassette has the drawback, however, that PTFE does not behave like a normal thermopia, and therefore does not lend itself to the usual plastic molding techniques. This makes the manufacturing of the resiliently flexible elements with the PTFE coating difficult.

In de Franse octrooiaanvrage 2.194.017 is een vergelijkbaar mechanisme beschreven, waarbij echter in 35 plaats van een dun, plaatvormig veerkrachtig buigzaam element een veerkrachtig buigzaam element in de vorm van een gebogen, staafvormig lichaam wordt toegepast. Dit staafvormig lichaam wordt aan het cassettehuis bevestigd door een eindgedeelte van het lichaam op te sluiten in een spleet, welke afgesloten wordt door het daarin vastkitten of op een andere geschikte wijze, bijvoorbeeld met kleefstof, bevestigen van een afsluitelement.French patent application 2,194,017 describes a similar mechanism, however, instead of a thin, plate-shaped resilient flexible element, a resilient flexible element in the form of a curved, rod-shaped body is used. This rod-shaped body is attached to the cassette housing by enclosing an end portion of the body in a slit, which is closed by gluing therein or attaching a closure element in another suitable manner, for example with adhesive.

40 Het element strekt zich evenwijdig aan de bovenzijde over de gehele breedte van de cassette uit tot nabij de toegangsopening, waar het vrije eindgedeelte van het element over een rechte hoek omgebogen is ter vorming van een aandrukdeel.The element extends parallel to the top across the entire width of the cassette to near the access opening, where the free end portion of the element is bent at a right angle to form a pressing part.

Doordat het veerkrachtig buigzame element staalvormig is, is het contactvlak tussen de band en het aandrukdeel van het element relatief klein, en de optredende wrijving dus relatief gering.Because the resiliently flexible element is steel-shaped, the contact surface between the belt and the pressing part of the element is relatively small, and the friction thus occurring is relatively small.

45 Deze bekende constructie van het veerkrachtig buigzaam element heeft echter als nadeel dat onder invloed van de bandspanning het aandrukdeel om het buigpunt zal roteren, en derhalve de band ongelijkmatig zal aandrukken.This known construction of the resilient flexible element has the drawback, however, that under the influence of the belt tension the pressing part will rotate around the inflection point, and therefore the belt will press unevenly.

De uitvinding beoogt een magneetbandcassette van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet voordoen. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de wrijvingsweer-50 standveriagingsmiddelen vervaardigd zijn van een veerkrachtig buigzaam materiaal, dat koolstof, in het bijzonder grafiet bevat. Hierdoor zijn de wrijvingsweerstandveriagingsmiddelen eenvoudig en derhalve relatief goedkoop te vervaardigen.The object of the invention is to provide a magnetic tape cassette of the type described above, wherein the drawbacks mentioned do not arise. This is achieved according to the invention in that the frictional resistance reducing means are made of a resilient flexible material containing carbon, in particular graphite. The frictional resistance reducing means are hereby simple and therefore relatively inexpensive to manufacture.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de 55 tekening, waarin overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid zijn, en waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een cassette tijdens gebruik; figuur 2 een bovenaanzicht is op de onderhelft van een cassette met daarin aangebnachte veerkrachtig 192154 2 buigzame elementen volgens een eerste uitvoeringsvorm; figuren 3 en 4 respectievelijk een zijaanzicht en een bovenaanzicht tonen van de eerste uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame element; figuur 5 een bovenaanzicht is van het in figuren 3 en 4 getoonde element in gemonteerde toestand; 5 figuren 6, 7 en 8 zijaanzichten tonen van andere versies van de eerste uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame element; figuur 9 een met figuur 5 overeenkomend aanzicht is van het veerkrachtig buigzaam element, gemonteerd in een alternatieve houder; figuur 10 een perspectivisch aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame 10 element; figuur 11 een met figuur 10 overeenkomend aanzicht is van een derde uitvoeringsvorm van het element; figuur 12 een met figuren 10 en 11 overeenkomend aanzicht toont van een vierde uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzaam element; figuur 13 een dwarsdoorsnede is door een detail, waaruit de relatie tussen de bovenwand van de 15 cassette en het bovenrandoppervlak van het verschuifbaar in een houder opgenomen, veerkrachtig buigzame element blijkt; figuur 14, in perspectief, een cassetteonderhelft met veerkrachtig buigzame elementen volgens de tweede, derde of vierde uitvoeringsvorm toont, en figuur 15 een detail toont van een gedeelte van de cassette-onderhelft met een schematisch aangegeven 20 veerkrachtig buigzaam element volgens een vijfde uitvoeringsvorm.The invention will now be elucidated on the basis of a number of examples, with reference being made to the drawing, in which corresponding parts are indicated with the same reference numerals, and in which: figure 1 is a perspective view of a cassette during use; Figure 2 is a top view of the lower half of a cassette with resilient 192154 flexible elements abut therein, according to a first embodiment; Figures 3 and 4 show a side view and a top view of the first embodiment of the resilient flexible element, respectively; Figure 5 is a plan view of the element shown in Figures 3 and 4 in assembled condition; Figures 6, 7 and 8 show side views of other versions of the first embodiment of the resilient flexible element; Figure 9 is a view corresponding to Figure 5 of the resilient flexible element mounted in an alternative container; Figure 10 is a perspective view of a second embodiment of the resiliently flexible element; Figure 11 is a view corresponding to Figure 10 of a third embodiment of the element; figure 12 shows a view corresponding with figures 10 and 11 of a fourth embodiment of the resilient flexible element; Figure 13 is a cross-sectional view through a detail showing the relationship between the top wall of the cassette and the top edge surface of the resiliently flexible resiliently contained member; Figure 14 shows, in perspective, a cassette lower half with resilient flexible elements according to the second, third or fourth embodiment, and Figure 15 shows a detail of a portion of the cassette lower half with a schematically shown resilient flexible element according to a fifth embodiment.

De magneetbandcassette 10 volgens figuur 1 omvat een huis 11 met daarin roteerbaar aangebrachte haspels (hier niet getoond) waarop een magneetband is gewikkeld, waarbij een zich tussen de haspels uitstrekkend bandgedeelte T' langs een toegangsopening 15 van het huis 11 wordt geleid. Bij het opnemen 25 of weergeven van signalen op of van de magneetband wordt het langs de toegangsopening 15 geleide bandgedeelte T' door een pen 22 van een opname- of weergave-apparaat in de richting van de pijl 23 uit het cassettehuis 11 getrokken.The magnetic tape cassette 10 of Figure 1 comprises a housing 11 with rotatably mounted reels (not shown here) on which a magnetic tape is wound, a tape portion T 'extending between the reels being guided past an access opening 15 of the housing 11. When recording or reproducing signals on or from the magnetic tape, the tape section T 'guided along the access opening 15 is pulled out of the cassette housing 11 by a pin 22 of a recording or reproducing device in the direction of the arrow 23.

Het huis 11 is verdeeld in een bovenhelft 11' en een onderhelft 11" (figuur 2), en heeft een bij voorkeur platte, hoofdzakelijk rechthoekige vorm en kan zijn vervaardigd van een geschikte kunststof; het huis 30 bestaat uit een niet in figuur 2 getekende bovenwand, een ondeiwand 13 en een, de beide zojuist genoemde wanden langs hun randen met elkaar veibindende omtrekswand 14. De omtrekswand 14 en aangrenzende gedeelten van de beide wanden 12 en 13 zijn langs een lange zijkant van het rechthoekige huis 11 weggesneden, waardoor een langwerpige opening 15 wordt verkregen. Binnen het cassettehuis 11 zijn op geschikte wijze vrij roteerbaar naast elkaar twee haspels 16 en 17 aangebracht, waarop een 35 magneetband T is gewikkeld, waarvan een gedeelte T' zich uitstrekt tussen twee leipennen 18 en 19, die zich respectievelijk nabij de tegenover gelegen einden van de opening 15 bevinden. Het zich langs de opening 15 uitstrekkende bandgedeelte T' kan via de opening worden aangegrepen en uit het cassettehuis worden getrokken. Voorts kan het cassettehuis 11 een scheidingwand 21 bevatten, die zich tussen de onderwand 12 en de bovenwand 13 tussen de leipennen 18 en 19 en langs de rand van de opening 15 40 uitstrekt; deze scheidingswand bevindt zich aan de binnenzijde of aan de voorzijde van het zich tussen de leipennen 18 en 19 uitstrekkende bandgedeelte T'.The housing 11 is divided into an upper half 11 'and a lower half 11 "(Figure 2), and has a preferably flat, mainly rectangular shape and may be made of a suitable plastic; the housing 30 consists of a not shown in Figure 2 top wall, a bottom wall 13 and a circumferential wall 14, which both of the walls just mentioned, have with each other and which are mutually binding along their edges. The circumferential wall 14 and adjacent parts of both walls 12 and 13 are cut away along a long side of the rectangular housing 11, so that an elongated opening 15 is provided, within the cassette housing 11 suitably freely rotatably arranged next to each other two reels 16 and 17, on which a magnetic tape T is wound, a portion T 'of which extends between two guide pins 18 and 19, which respectively extend near the opposite ends of the opening 15. The strap portion T 'extending along the opening 15 may be engaged through the opening and released from the c Assette House. Furthermore, the cassette housing 11 may include a partition wall 21 extending between the bottom wall 12 and the top wall 13 between the guide pins 18 and 19 and along the edge of the opening 15; this dividing wall is located on the inside or at the front of the belt section T 'extending between the guide pins 18 and 19.

Een oveimatige slapte van het bandgedeelte T' als gevolg van vrije rotatie van de haspels 16,17 wordt verhinderd door middel van veerkrachtig buigzame elementen 100,102 die respectievelijk zijn toegevoegd aan een zich tussen de leipen 19 en een steunorgaan 104, zoals een rol, uitstrekkend bandgedeelte X1 en 45 een zich tussen de leipen 18 en een steunorgaan 106, zoals een rol, uitstrekkend bandgedeelte X2. Het vrije einde 100' van het veerkrachtig buigzame element 100 werkt gewoonlijk zodanig op het bandgedeelte X1 in, dat dit in drukaanraking verkeert met een gedeelte van het buitenoppervlak van het steunorgaan 104; dit wil zeggen, dat het vrije einde 100' van het element 100 gewoonlijk een remwerking op het zich vanaf de haspel 16 uitstrekkende bandgedeelte uitoefent. Op soortgelijke wijze werkt het vrije einde 102' van het 50 veerkrachtig buigzame element 102 gewoonlijk zodanig op het bandgedeelte X2 in, dat dit bandgedeelte in drukaanraking verkeert met een gedeelte van het buitenoppervlak van het steunorgaan 106, zodat gewoonlijk een remwerking op het zich vanaf de haspel 17 uitstrekkende bandgedeelte resulteert. Wanneer echter op het bandgedeelte T' een spanning wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld tijdens inbrenging van het bandgedeelte in het bandapparaat, tijdens signaalopname of tijdens signaalweergave, waarbij het band-55 gedeelte T' uit de opening 15 wordt of is getrokken, zal het bandgedeelte X1 het vrije einde 100' buiten drukaanraking met het steunorgaan 104 trekken, terwijl het bandgedeelte X2 onder die omstandigheden het vrije einde 102 buiten drukaanraking met het steunorgaan 106 trekt. Het naar buiten trekken van het 3 192154 bandgedeelte T' via de opening 15 brengt derhalve automatisch met zich mede, dat de vrije einden lOO', 102' niet langer in drukaanraking met hun respectievelijk bijbehorende steunorganen 104,106 verkeren; dit wil zeggen, dat het bandgedeelte T' vrij uit de opening 15 kan worden getrokken. De vrije einden 100', 102' verhinderen derhalve tezamen met respectievelijk de steunorganen 104,106 een overmatige bandslapte in 5 het bandgedeelte T' wanneer de cassette 10 zich buiten het bijbehorende bandapparaat bevindt, terwijl dezelfde organen of elementen de magneetband T voor vrij transport tussen de haspels 16,17 automatisch vrijgeven wanneer het bandgedeelte T' tijdens bandinbrenging signaalopname of signaalweergave uit de opening 15 wordt getrokken.Excessive slack of the tape portion T 'due to free rotation of the reels 16,17 is prevented by resiliently flexible members 100,102 respectively added to a tape portion extending between the guides 19 and a support member 104, such as a roll X1 and 45 are a belt portion X2 extending between the guide 18 and a support member 106, such as a roller. The free end 100 'of the resiliently flexible element 100 usually acts on the strap portion X1 to be in contact with a portion of the outer surface of the support member 104; that is, the free end 100 'of the element 100 usually exerts a braking action on the belt portion extending from the reel 16. Likewise, the free end 102 'of the resiliently flexible element 102 usually acts on the belt portion X2 such that this belt portion is in pressure contact with a portion of the outer surface of the support member 106, so that usually a braking action upon it from the reel portion extending tape portion results. However, when a tension is applied to the tape portion T ', for example during insertion of the tape portion into the tape apparatus, during signal recording or during signal reproduction, with the tape 55 portion T' being pulled out of the opening 15, the tape portion X1 will pull the free end 100 'out of pressure contact with the support member 104, while the strap portion X2 under those conditions pulls the free end 102 out of pressure contact with the support member 106. Pulling out the belt portion T 'through the opening 15 therefore automatically implies that the free ends 100', 102 'are no longer in pressure contact with their respective associated support members 104,106; that is, the tape portion T 'can be freely pulled out of the opening 15. Thus, the free ends 100 ', 102' together with the support members 104,106, respectively, prevent excessive tape slack in the tape portion T 'when the cassette 10 is outside the associated tape device, while the same members or elements allow the magnetic tape T for free transport between the reels 16, 17 automatically release when the tape portion T 'is withdrawn from the aperture 15 during tape insertion or signal recording.

Een eerste uitvoeringsvorm van de veerkrachtig buigzame elementen 100,102, die in de in de figuur 2 10 weergegeven houders 110,112 worden aangebracht, is in figuur 3 in zijaanzicht en in figuur 4 in bovenaanzicht weergegeven. Aangezien beide elementen 100 en 102 bij deze eerste uitvoeringsvorm geheel identiek zijn uitgevoerd, wordt slechts het veerkrachtig buigzame element 100 in details beschreven. Zoals de figuren 3 en 4 laten zien, is het veerkrachtig buigzame element 100 aan zijn bovenzijde, nabij het eind-gedeelte van zijn vaste einde 100" voorzien van een inkeping 135' en aan zijn onderzijde, nabij het 15 eindgedeelte van zijn vaste einde 100", van een inkeping 135" voor aangrijping met een in de houder 110 aangebrachte ribbe.A first embodiment of the resiliently flexible elements 100, 102, which are mounted in the holders 110, 112 shown in Figure 2, is shown in side view in Figure 3 and in top view in Figure 4. Since both elements 100 and 102 are completely identical in this first embodiment, only the resiliently flexible element 100 is described in detail. As Figs. 3 and 4 show, the resiliently flexible element 100 is provided on its top, near the end portion of its fixed end 100 "with a notch 135 'and on its bottom, near the end portion of its fixed end 100" "of a notch 135" for engagement with a rib disposed in the container 110.

Het veerkrachtig buigzame element 100 kan worden gevormd uit een strook geschikt veerkrachtige kunststof, zoals een polyesterhars, of van een veermetaal met hoge buigzaamheid. Op de beide zij-oppervlakken van het vrije einde 100' van het veerkrachtig buigzame element 100 is een geschikt materiaal 20 138 met een lage wrijvingscoëffident aangebracht. Een dergelijk geschikt materiaal 138 wordt gevormd door een materiaal dat grafiet of een andere vorm van koolstof bevat. Dit materiaal 138 is op geschikte wijze aan het vrije einde 100' bevestigd of daarop geperst, waarbij gebruik gemaakt is van een kleefstof, een kit of van een met warmte of mechanische kracht werkende bindtechniek.The resiliently flexible element 100 may be formed from a strip of a suitable resilient plastic, such as a polyester resin, or from a high flexibility spring metal. A suitable material 20 138 with a low coefficient of friction is applied to both side surfaces of the free end 100 'of the resiliently flexible element 100. Such a suitable material 138 is formed by a material containing graphite or some other form of carbon. This material 138 is suitably attached or pressed to the free end 100 'using an adhesive, a sealant or a bonding technique operating with heat or mechanical force.

Als gevolg van de toepassing van een materiaal 138 met een lage wrijvingscoëffident vindt geen 25 elektrostatische oplading van de magneetband aan het eindgedeelte van het veerkrachtige element plaats, dat wil zeggen wordt een dergelijk ladingsverschijnsel op doeltreffende wijze verhinderd. Het grote belang hiervan is, dat geen "vastkleven” van de band aan het vrije einde 100' van het veerkrachtige buigzame element 100 optreedt, zodat een ongehinderd, glad verlopend bandtransport langs het element 100 wordt verkregen. Dit is een belangrijk voordeel van de uitvinding.Due to the use of a material 138 with a low coefficient of friction, no electrostatic charging of the magnetic tape to the end portion of the resilient element takes place, ie, such a charging phenomenon is effectively prevented. The great importance of this is that no "sticking" of the belt to the free end 100 'of the resilient flexible element 100 occurs, so that an unhindered, smoothly running belt transport along the element 100 is obtained. This is an important advantage of the invention .

30 Zoals figuur 2 laat zien, is de houder 110 met zijn onderwand aan de onderwand 13 van het cassettehuis 11 bevestigd op een nabij het steunorgaan 104 gelegen plaats, zodat, wanneer het veerkrachtig buigzame element 100 verschuifbaar met zijn vaste einde 100', in de houder 110 is aangebracht, het vrije einde 100' van het element gewoonlijk op het bandgedeelte X1 zodanig inwerkt, dat dit bandgedeelte in diukaanraking met een gedeelte van het buitenoppervlak van het steunorgaan 104 verkeert. Aangezien het vrije einde 100' 35 met het hiervoor beschreven materiaal 138 is bedekt en daarmede in fysieke aanraking met het bandgedeelte X1 verkeert, zal, wanneer het bandgedeelte T' uit de opening 15 wordt getrokken, zeer weinig wrijving optreden tussen het bandgedeelte X1 en het materiaal 138, zodat het bandgedeelte reeds bij een laag spanningsniveau automatisch voor transport wordt vrijgegeven.As shown in Figure 2, the container 110 is attached with its bottom wall to the bottom wall 13 of the cassette housing 11 at a location adjacent the support member 104 so that, when the resiliently flexible element 100 is slidable with its fixed end 100 ', holder 110 is provided, the free end 100 'of the element usually acts on the strap portion X1 such that this strap portion is in diagonal contact with a portion of the outer surface of the support member 104. Since the free end 100 '35 is covered with the material 138 described above and is therewith in physical contact with the tape portion X1, when the tape portion T' is pulled out of the opening 15, very little friction will occur between the tape portion X1 and the material 138, so that the belt section is automatically released for transport even at a low tension level.

Naast de bevestiging van het veerkrachtig buigzaam element 100 in de houder 110 door ingrijping van 40 de ribbe 132 van de houder 110 in de inkeping 135" van het veerkrachtig buigzaam element 100, kan het element 100 ook nog in de houder 110 ingeklemd zijn door middel van uit de binnenoppervlakken van de zijwanden 120,122 van de houder 110 uitstekende ribben 128,130 (figuur 5). Bij het aanbrengen van het vaste elementeinde 100" in de houder 110 wordt het einde derhalve ter plaatse van en door de uitsteeksels 128,130 gebogen. Deze meervoudige buiging van het vaste einde 100" heeft tot gevolg, dat het element 45 100 goed door de houder 110 wordt vastgehouden. Indien gewenst, kan bovendien ook aan het binnen-oppervlak van de bovenwand 12 van de houder een ribbe 132' wórden toegepast, zoals figuur 20 laat zien; deze ribbe kan dan verschuifbaar ingrijpen in de inkeping 135' van het element 100 wanneer de bovenwand 12 en de onderwand 13 van het cassettehuis 11 aan elkaar worden bevestigd. In dat geval wondt het vaste einde 100' volgens de eerste uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame element 100 na de bevestiging 50 van de bovenwand 12 op de onderwand 13 van het cassettehuis 11 stevig in de houder 110 verankerd door de fysieke aanraking van de randen van het vaste elementeinde 100" aan de aangrenzende wanden, de buiging van het vaste elementeinde 100" door en ter plaatse van de uitsteeksels 128,130 en door de schuivende ingrijping van zowel de ribbe 132 in de inkeping 135" als de ribbe 132' in de inkeping 135'. Opgemerkt dient te worden, dat de ruimte tussen de houderwanden 120,122 aanzienlijk wijder is dan de 55 door de uitsteeksels 128,138 met hun respectievelijk tegenover gelegen houderwanden gevormde, nauwe spleten; dit maakt het mogelijk, dat het vrije einde 100' van het veerkrachtig buigzame element 100 tussen zijn normale remstand en zijn bij automatische vrijgave van de magneetband behorende stand een 192154 4 aanzienlijke buigbeweging uitvoert, zoals meer in het bijzonder in figuur 5 is te zien.In addition to fixing the resilient flexible element 100 in the holder 110 by engaging the rib 132 of the holder 110 in the notch 135 "of the resilient flexible element 100, the element 100 can also be clamped in the holder 110 by means of ribs 128,130 protruding from the inner surfaces of the side walls 120,122 of the container 110 (Figure 5). Therefore, when the fixed element end 100 "is placed in the container 110, the end is bent at and through the protrusions 128,130. This multiple bending of the fixed end 100 "results in the element 45 100 being held securely by the holder 110. If desired, a rib 132 'can also be used on the inner surface of the top wall 12 of the holder. as shown in Figure 20. This rib can then slidably engage the notch 135 'of the element 100 when the top wall 12 and the bottom wall 13 of the cassette housing 11 are secured together, in which case the fixed end 100' wound along the first embodiment of the resiliently flexible element 100 after the attachment 50 of the top wall 12 to the bottom wall 13 of the cassette housing 11 is firmly anchored in the holder 110 by the physical contact of the edges of the fixed element end 100 "to the adjacent walls, the bend from the fixed element end 100 "through and at the location of the protrusions 128,130 and through the sliding engagement of both the rib 132 in the notch 135" and the rib 132 'in the notch g 135 '. It should be noted that the space between the container walls 120,122 is considerably wider than the 55 narrow gaps formed by the protrusions 128,138 with their respective container walls; this allows the free end 100 'of the resiliently flexible element 100 to perform a substantial bending movement between its normal braking position and its position associated with automatic release of the magnetic tape, as can be seen more particularly in Figure 5.

Figuren 6, 7 en 8 tonen een drietal andere versies van de eerste uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame element 100. Aangezien de elementen 100 en 102 identiek zijn uitgevoerd, zal ook bij deze andere versies telkens slechts het element 100 worden beschreven. Bij de figuren 6 en 8 getoonde versies 5 zijn de inkepingen 135', 135" vervangen door één of meer uitsteeksels 140,140'. In de houder 110 en/of de bovenwand 12 van de cassette 11 dient dan uiteraard de ribben 132 (figuur 13) vervangen te worden door een uitsparing. Bij de versie van figuur 7 zijn de inkepingen 135', 135" vervangen door een enkele, boogvormige inkeping 150. Door de boogvorm wordt het gevaar van scheurvorming in het veeikrachtig buigzaam element 100 ter plaatse van het inkeping verkleind. Verder is bij deze versie van de eerste 10 uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzaam element 100 tussen het vrije einde 100' en het vaste einde 100" ten minste één inkeping 152 gevormd. In het getoonde voorbeeld is overigens niet alleen een dergelijke inkeping 152 aan de onderrand, doch bovendien een inkeping 152' aan de bovenrand van het veerkrachtig buigzame element 100 gevormd. Deze inkepingen 152, 152' maken wijziging of voorafgaande instelling mogelijk van de grootte van de op het magneetbandgedeelte T' uitgeoefende spanning, waardoor 15 het element 100 vanuit zijn normale remstand naar zijn stand van automatische bandvrijgave wordt verplaatst.Figures 6, 7 and 8 show three other versions of the first embodiment of the resiliently flexible element 100. Since the elements 100 and 102 are identical, only the element 100 will be described in these other versions. In the versions 5 shown in Figures 6 and 8, the notches 135 ', 135 "have been replaced by one or more protrusions 140,140'. In the holder 110 and / or the top wall 12 of the cassette 11, the ribs 132 then of course serve (Figure 13). to be replaced by a recess. In the version of Figure 7, the notches 135 ', 135 "are replaced by a single, arcuate notch 150. The arc shape reduces the risk of cracking in the resilient flexible member 100 at the notch . Furthermore, in this version of the first embodiment of the resilient flexible element 100, at least one notch 152 is formed between the free end 100 'and the fixed end 100 ". In the example shown, not only is such a notch 152 at the bottom edge but additionally a notch 152 'is formed at the top edge of the resiliently flexible element 100. These notches 152, 152' allow for modification or prior adjustment of the magnitude of the tension applied to the magnetic tape portion T ', whereby the element 100 is out of normal braking position is moved to its automatic tire release position.

Alle getoonde versies van de eerste uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzaam element 100 hebben gemeen, dat zij aan hun vrije eindgedeelte 100' voorzien zijn van een laag 138 van een materiaal met lage wrijvingsweerstand, in het bijzonder een materiaal dat een vorm van koolstof, bijvoorbeeld grafiet bevat.All shown versions of the first embodiment of the resilient flexible element 100 have in common that they are provided at their free end portion 100 'with a layer 138 of a material with low frictional resistance, in particular a material which is a form of carbon, for example graphite contains.

20 Figuur 10 toont een tweede uitvoeringvorm van het veerkrachtig buigzame element 100. Ook in dit geval geldt, dat het element 100 identiek met het element 102 is uitgevoerd en als enige wordt beschreven. Bij deze derde uitvoeringsvorm is het element 100 aan zijn vrije einde 100' met een gedeelte 192 voorgebogen over een hoek a < 45°. Aan de onderzijde van het achtergedeelte van het vaste einde 100" is in dit geval een inkeping 190 gevormd.Figure 10 shows a second embodiment of the resiliently flexible element 100. Also in this case it holds that the element 100 is identical to the element 102 and is the only one described. In this third embodiment, the element 100 is pre-bent at its free end 100 'by a portion 192 through an angle α <45 °. In this case, a notch 190 is formed on the underside of the rear part of the fixed end 100 ".

25 Terwijl bij de tot nog toe beschreven eerste uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame element 100 op het vrije einde 100' daarvan een laag koolstof-, bij voorkeur grafiet-houdend materiaal 138 met lage wrijvingscoéfficient was aangebracht, is de in figuur 17 weergegeven, derde uitvoeringsvorm van het buigzame element 100 zelf vervaardigd van een veerkrachtig materiaal, dat grafiet, een andere vorm van koolstof of nog een ander materiaal met een lage wrijvingscoëfficient bevat. Bij deze derde uitvoeringsvorm 30 van het element 100 is het derhalve onnodig om afzonderlijk materiaal 138 aan te brengen, daar de geringe wrijving die optreedt het gevolg is van de toepassing van materiaal met een lage wrijvingscoëfficient voor de vervaardiging van het element 100 zelf. Ook in dit geval geldt, dat de toepassing van een materiaal met lage wrijvingscoëfficient tot gevolg heeft, dat geen elektrostatische oplading van de magneetband aan het eindgedeelte 100' van het veerkrachtige element 100 plaatsvindt, respectievelijk een dergelijk ladings-35 verschijnsel wordt verhinderd. Daardoor wordt ’’vastkleven” van de magneetband van het vrije einde 100' vermeden, zodat een ongehinderd, glad verlopend bandtransport langs het element 100 wordt verkregen.While in the first embodiment of the resilient flexible element 100 described so far, a free carbon 100, preferably graphite-containing material 138 with a low friction coefficient was applied to the free end 100 'thereof, the third embodiment shown in Figure 17 of the flexible element 100 itself made of a resilient material containing graphite, another form of carbon or yet another material with a low coefficient of friction. Therefore, in this third embodiment 30 of the element 100, it is unnecessary to apply separate material 138, since the low friction that occurs is due to the use of low friction material for the manufacture of the element 100 itself. In this case, too, the use of a material with a low friction coefficient means that no electrostatic charging of the magnetic tape at the end portion 100 'of the resilient element 100 takes place, or such a charging phenomenon is prevented. Thereby, "sticking" of the magnetic tape of the free end 100 'is avoided, so that an unhindered, smoothly running tape transport along the element 100 is obtained.

Figuur 11 toont een derde uitvoeringsvorm van het veerkrachtig buigzame element 100. Daar het element 102 identiek met het element 100 is uitgevoerd, wordt slechts het element 100 meer in details beschreven. Evenals bij de tweede uitvoeringsvorm vertoont een buigzaam element 100 volgens de derde 40 uitvoeringsvorm aan zijn vrije einde 100 een over een hoek α < 45°C omgebogen gedeelte 192, terwijl aan de onderzijde van het achterste gedeelte van het vaste einde 100" weer een inkeping 190 is gevormd. Het verschil tussen de elementen 100 volgens respectievelijk de tweede en de derde uitvoeringsvorm is, dat het materiaal, waaruit het element 100 is vervaardigd, bij de derde uitvoeringsvorm niet een voldoende lage wrijvingscoëfficient heeft. In verband daarmede moet over ten minste het gehele buitenoppervlak van het 45 vrije einde 100' en van het omgebogen gedeelte 192 een laag materiaal 138 worden aangebracht, zoals figuur 18 laat zien.Figure 11 shows a third embodiment of the resiliently flexible element 100. Since the element 102 is designed identically to the element 100, only the element 100 is described in more detail. As in the second embodiment, a flexible element 100 according to the third 40 embodiment has at its free end 100 a portion 192 bent at an angle α <45 ° C, while at the bottom of the rear portion of the fixed end 100 "there is another notch 190. The difference between the elements 100 according to the second and the third embodiments, respectively, is that in the third embodiment, the material from which the element 100 is made does not have a sufficiently low coefficient of friction. All of the outer surface of the free end 100 'and of the bent portion 192 are coated with a layer of material 138, as shown in Figure 18.

Bij een vierde uitvoeringsvorm van de veerkrachtig buigzame elementen 100,102, zoals weergegeven in figuur 12, strekt het kooistofhoudend, in het bijzonder grafiethoudend materiaal 138 met lage wrijvingsweerstand zich over het gehele buitenoppervlak van het element 100 en van het omgebogen gedeelte 192 uit.In a fourth embodiment of the resiliently flexible members 100, 102, as shown in Figure 12, the low friction carbonaceous material, especially graphite-containing material 138, extends over the entire outer surface of the element 100 and of the bent portion 192.

50 Een tweede uitvoeringsvorm van de houder 110 is weergegeven in figuur 9. Aangezien de houder 112 een exact spiegelbeeld van de houder 110 vormt, wordt slechts de laatstgenoemde beschreven. Bij deze tweede uitvoeringsvorm heeft de houder 110 de vorm van een blok 160 met een boogvormig veriopende spleet; deze spleet heeft een grotere breedte dan de dikte van het veerkrachtig buigzame element 100, dat verschuifbaar in de spleet is aangebracht. De spleet is open aan zijn bovenzijde en aan zijn ene einde, 55 doch aan zijn andere einde gesloten.A second embodiment of the holder 110 is shown in Figure 9. Since the holder 112 forms an exact mirror image of the holder 110, only the latter is described. In this second embodiment, container 110 is in the form of a block 160 with an arcuate slit; this slit has a width greater than the thickness of the resiliently flexible element 100 slidably mounted in the slit. The slit is open at its top and closed at one end, 55 but closed at its other end.

Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt, probeert het veerkrachtig buigzame element 100 steeds een vlakke vorm aan te nemen. Als gevolg van de gebogen vorm van de spleet zal het element 100 inAs has already been noted above, the resilient flexible element 100 always tries to assume a flat shape. Due to the curved shape of the slit, the element 100 will be in

Claims (5)

5 192154 gebogen stand binnen de spleet worden vastgehouden; het element kan niet uit de spleet worden getrokken, daar een ribbe van de houder in een bijbehorende inkeping in het buigzame orgaan 100 ingrijpt. Figuur 15 toont een andere versie van deze tweede uitvoeringsvorm van de houder 110; deze vormt in dit geval één geheel met de onderwand 13 van het cassettehuis 11 en heeft een gebogen veriopende wand 5 170. Het van de haspel 16 afgekeerde buitenoppervlak van deze wand 170 komt overeen nriet een wand van de spleet in figuur 9. Het andere, gebogen veriopende oppervlak van deze andere versie van de tweede uitvoeringsvorm van de houder 110 wordt bepaald door het eindvlak van een orgaan 172, het eindvlak van een orgaan 174 en een afgeplat oppervlakgedeelte van een bevestigingsorgaan 176. Tussen het orgaan 174 en het aangrenzende, gebogen oppervlak van de wand 170 strekt zich een ribbe 178 iet, 10 terwijl het bevestigingsorgaan 176 bovendien nabij het einde van de wand 170 een uitsteeksel 180 vertoont. Wanneer het veerkrachtig buigzame element 100 in de houder 110 volgens deze andere versie van de tweede uitvoeringsvorm wordt aangebracht, respectievelijk is aangebracht, zoals met gebogen lijnen in figuur 15 is weergegeven, dan wordt het orgaan 100 aan buiging onderworpen door de gebogen vorm van de genoemde spleet en door het uitsteeksel 180, terwijl door de aangrijping van de ribbe 178 in een 15 bijbehorende inkeping in het orgaan 10 verhinderd wordt, dat het orgaan 100 uit de houder 110 wordt getrokken. De daarbij optredende buiging van het element 100 heeft tot gevolg, dat het vrije elementeinde 100' het bandgedeelte X1 gewoonlijk in drukaanraking met het steunorgaan 104 houdt, hetgeen de beoogde remwerking veroorzaakt. Wanneer het bandgedeelte T' daarentegen via de opening 15 in het cassettehuis naar buiten wordt getrokken, zal de in dit bandgedeelte X1 optredende spanning daarentegen het orgaan 20 100 via zijn vrije einde 100' van het steunorgaan 104 wegbuigen, waarbij het bandgedeelte X1 zich in glijdende aanraking bij geringe wrijving met het op het vrije einde 100' van het element 100 aanwezige materiaal 138 bevindt, zoals figuur 15 laat zien. Figuur 14 toont weer een andere versie van de tweede uitvoeringsvorm van de houder 110; deze vormt één geheel met de onderwand 13 van het cassettehuis 11. 25 Figuur 13 toont de onderbrenging van de derde of vierde uitvoeringsvorm van de veerkrachtig buigzame elementen 100,102 in bijbehorende, passende houders 110. 305 192154 are held in a bent position within the gap; the element cannot be pulled out of the slit, since a rib of the container engages in a corresponding notch in the flexible member 100. Figure 15 shows another version of this second embodiment of the container 110; in this case it forms one piece with the bottom wall 13 of the cassette housing 11 and has a curved gradient wall 170. The outer surface of this wall 170 remote from the reel 16 corresponds to no wall of the gap in figure 9. The other, curved gradient surface of this other version of the second embodiment of the container 110 is defined by the end face of a member 172, the end face of a member 174, and a flattened surface portion of an attachment member 176. Between the member 174 and the adjacent curved surface a rib 178 extends from the wall 170, while the fixing member 176 also has a projection 180 near the end of the wall 170. When the resiliently flexible element 100 is placed in the holder 110 according to this other version of the second embodiment, or is arranged as shown by curved lines in Figure 15, the member 100 is subjected to bending by the curved shape of the said slit and through the protrusion 180, while the engagement of the rib 178 in an associated notch in the member 10 prevents the member 100 from being pulled out of the container 110. The resulting bending of the element 100 results in the free element end 100 'usually keeping the tire portion X1 in pressure contact with the support member 104, causing the intended braking action. On the other hand, when the tape portion T 'is pulled out through the opening 15 in the cassette housing, the tension occurring in this tape portion X1 will bend the member 100 through its free end 100' away from the support member 104, the tape portion X1 sliding into contact with the material 138 present on the free end 100 'of the element 100 at low friction, as shown in Figure 15. Figure 14 shows yet another version of the second embodiment of the container 110; it is integral with the bottom wall 13 of the cassette housing 11. Figure 13 shows the arrangement of the third or fourth embodiment of the resiliently flexible elements 100, 102 in associated, suitable holders 110. 30 1. Magneetbandcassette, omvattende een huis met daarin roteerbaar aangebrachte haspels waarop een magneetband is gewikkeld, waarbij een zich tussen de haspels uitstrekkend bandgedeelte langs een toegangsopening van het huis wordt geleid, ten minste één nabij één van de haspels vast binnen het huis aangebracht steunorgaan waarmee het zich tussen de nabij liggende haspel en de toegangsopening 35 uitstrekkende bandgedeelte in glijdende aanraking kan verkeren, en ten minste één aan één einde met het huis verbonden, veerkrachtig buigzaam element, waarvan het vrije eindgedeelte middelen vertoont voor het verlagen van de wrijvingsweerstand, waarbij het veerkrachtig buigzame element het bandgedeelte zodanig tegen het steunorgaan aandrukt, dat het bandgedeelte nagenoeg geen speling vertoont, met het kenmerk, dat de wrijvingsweerstandverlagingsmiddelen (138) vervaardigd zijn van een veerkrachtig buigzaam 40 materiaal, dat koolstof, in het bijzonder grafiet bevat.A magnetic tape cassette, comprising a housing having rotatably mounted reels thereon on which a magnetic tape is wound, a tape portion extending between the reels being guided along an access opening of the housing, at least one support member fixedly disposed within the housing with which the band portion extending between the adjacent reel and the access opening 35 may be in sliding contact, and at least one resilient flexible member connected to the housing at one end, the free end portion of which has means for reducing the frictional resistance, the resiliently flexible element presses the band portion against the support member such that the band portion has substantially no play, characterized in that the frictional resistance reducing means (138) are made of a resilient flexible material containing carbon, especially graphite. 2. Magneetbandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wrijvingsweerstandverlagings-middelen gevormd worden door een op het vrije eindgedeelte (100; 102') aangebrachte laag (138) koolstof, in het bijzonder grafiethoudend veerkrachtig buigzaam materiaal.Magnetic tape cassette according to claim 1, characterized in that the frictional resistance reducing means are formed by a layer (138) of carbon, in particular graphite-containing resilient flexible material, applied to the free end portion (100; 102 '). 3. Magneetbandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het veerkrachtig buigzame element 45 (100) vervaardigd is van een koolstof-, in het bijzonder grafiethoudend materiaal.Magnetic tape cassette according to claim 1, characterized in that the resiliently flexible element 45 (100) is made of a material containing carbon, in particular graphite. 4. Magneetbandcassette volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vrije eindgedeelte (100; 102') een over een scherpe hoek (a) omgebogen deel (192) omvat.Magnetic tape cassette according to one or more of the preceding claims, characterized in that the free end section (100; 102 ') comprises a section (192) bent at an acute angle (a). 5. Magneetbandcassette volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoek (a) ten hoogste 45 graden bedraagt. Hierbij 4 bladen tekeningMagnetic tape cassette according to claim 4, characterized in that the angle (a) is at most 45 degrees. Hereby 4 sheets drawing
NL9302161A 1977-07-22 1993-12-10 Tape cassette. NL192154C (en)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP9706477 1977-07-22
JP1977097064U JPS5756381Y2 (en) 1977-07-22 1977-07-22
NL7807848 1978-07-24
NLAANVRAGE7807848,A NL190531C (en) 1977-07-22 1978-07-24 Magnetic tape cassette.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9302161A NL9302161A (en) 1994-04-05
NL192154B NL192154B (en) 1996-10-01
NL192154C true NL192154C (en) 1997-02-04

Family

ID=26438268

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100196A NL192587C (en) 1977-07-22 1991-02-04 Magnetic tape cassette.
NL9302161A NL192154C (en) 1977-07-22 1993-12-10 Tape cassette.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100196A NL192587C (en) 1977-07-22 1991-02-04 Magnetic tape cassette.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL192587C (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2021056094A1 (en) * 2019-09-24 2021-04-01 Genetec Inc. Intermediary device for daisy chain and tree configuration in hybrid data/power connection
US11770155B2 (en) 2020-05-19 2023-09-26 Genetec Inc. Power distribution and data routing in a network of devices interconnected by hybrid data/power links

Also Published As

Publication number Publication date
NL9100196A (en) 1991-08-01
NL192154B (en) 1996-10-01
NL192587C (en) 1997-10-03
NL9302161A (en) 1994-04-05
NL192587B (en) 1997-06-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4290567A (en) Tape cassette brake assembly
US4101096A (en) Magnetic tape cassette
US2778636A (en) Endless tape cartridge
NL192154C (en) Tape cassette.
US4405096A (en) Magnetic tape cassette
KR0131208B1 (en) Reel spring slack limiter and tape guide for magnetic tape cassette
JPS6043282A (en) Cassette
US5177838A (en) Fastener for magnetic tape cartridge and method of use thereof
EP0086625B1 (en) Tape cassette
JPH06124568A (en) Tape cassette
US4974791A (en) Magnetic tape cassettes
US5377066A (en) Magnetic tape cassette having friction sheet protruding portions with wavily curved side edges
CA1150707A (en) Endless type tape cassette
US3208688A (en) Tape reel
US4205809A (en) Tape cassette
CA1146270A (en) Endless type tape cassette
JP2526907Y2 (en) Magnetic tape cassette
JPH0461432B2 (en)
JPS6230229Y2 (en)
JPS6230222Y2 (en)
JPS5822314Y2 (en) endless cassette
JPH057794B2 (en)
JPS6230224Y2 (en)
JPS6327350Y2 (en)
JPS6367273B2 (en)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 980724