NL192152C - Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefinrichting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichting. - Google Patents

Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefinrichting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL192152C
NL192152C NL8300173A NL8300173A NL192152C NL 192152 C NL192152 C NL 192152C NL 8300173 A NL8300173 A NL 8300173A NL 8300173 A NL8300173 A NL 8300173A NL 192152 C NL192152 C NL 192152C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
tracking error
duration
time
displacement
Prior art date
Application number
NL8300173A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8300173A (nl
NL192152B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8300173A publication Critical patent/NL8300173A/nl
Publication of NL192152B publication Critical patent/NL192152B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192152C publication Critical patent/NL192152C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B21/00Head arrangements not specific to the method of recording or reproducing
    • G11B21/02Driving or moving of heads
    • G11B21/08Track changing or selecting during transducing operation
    • G11B21/081Access to indexed tracks or parts of continuous track
    • G11B21/083Access to indexed tracks or parts of continuous track on discs
    • G11B21/085Access to indexed tracks or parts of continuous track on discs with track following of accessed part
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/48Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
    • G11B5/58Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B5/596Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on disks
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/085Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam into, or out of, its operative position or across tracks, otherwise than during the transducing operation, e.g. for adjustment or preliminary positioning or track change or selection
    • G11B7/08505Methods for track change, selection or preliminary positioning by moving the head
    • G11B7/08517Methods for track change, selection or preliminary positioning by moving the head with tracking pull-in only
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/085Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam into, or out of, its operative position or across tracks, otherwise than during the transducing operation, e.g. for adjustment or preliminary positioning or track change or selection
    • G11B7/08505Methods for track change, selection or preliminary positioning by moving the head
    • G11B7/08529Methods and circuits to control the velocity of the head as it traverses the tracks
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/085Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam into, or out of, its operative position or across tracks, otherwise than during the transducing operation, e.g. for adjustment or preliminary positioning or track change or selection
    • G11B7/08505Methods for track change, selection or preliminary positioning by moving the head
    • G11B7/08541Methods for track change, selection or preliminary positioning by moving the head involving track counting to determine position

Landscapes

  • Moving Of The Head For Recording And Reproducing By Optical Means (AREA)
  • Moving Of Head For Track Selection And Changing (AREA)

Description

1 192152
Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefin· richting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichtlng
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een 5 informatiesignaalleesinrichting naar een gewenste positie ten opzichte van een registratieplaat met een aantal naast elkaar gelegen registratiesporen, waarin een informatiesignaal is opgenomen, omvattende: spoorvolgfoutsignaalopwekmiddelen voor opwekking en afgifte van een spoorvolgfoutsignaal, dat overeenkomt met de afwijking van de uitleesmiddelen ten opzichte van een gekozen registratiespoor, benevens aandrijfmiddelen voor verplaatsing van de uitleesinrichting in dwarsrichting ten opzichte van de registratiefs sporen, en middelen voor het opwekken van een remsignaal en door het remsignaal bediende remmiddelen, spoorsprongsignaalmiddelen voor vorming op basis van het spoorvolgfoutsignaal van een spoorsprong-signaal voor toevoer aan de aandrijfmiddelen bestaande uit een gedurende een eerste tijdsduur af te geven aandrijfsignaai en een gedurende een tweede tijdsduur af te geven remsignaal, waarbij de lengte van de tweede tijdsduur wordt bepaald door het tijdstip waarop de verplaatsingssnelheid van de infoimatiesignaal-15 leesinrichting een bepaalde gekozen waarde heeft bereikt, een foutsignaalopwekinrichting voor het afgeven van een volgfoutsignaal waarvan de grootte wordt gemoduleerd en waarvan de cycli grootten hebben die evenredig zijn met de snelheid van de leesinrichting ten opzichte van de schijf, en een snelheidsdetectie-inrichting.
20 Een dergelijke inrichting is bekend uit GB-A-30 2077458. in de bekende inrichting wordt de leesinrichting met constante snelheid verplaatst. Kort voor het bereiken van het gewenste spoor wordt een remsignaal opgewekt teneinde de leesinrichting te vergrendelen op het gewenste spoor. Bij het verplaatsen over een groot aantal sporen neemt toepassing van de bekende inrichting een lange verplaatsingsduur in beslag.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding middelen te verschaffen voor een snelle verplaatsing in 25 dwarsrichting ten opzichte van informatiesporen op een registratiedrager van een leesinrichting onder vermijding van het gevaar dat de leesinrichting ongewild het gewenste spoor voorbijschiet.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de snelheidsdetectie-inrichting (21,27) de snelheid detecteert door de duur van een deel van elke cyclus van het volgfoutsignaal (SE) te vergelijken met een vooraf vastgestelde duur, en doordat de middelen voor het regelen van de tweede tijdsduur (22, 27) het 30 einde van het remsignaal (SBB) levert wanneer de duur van het deel van de cyclus groter is dan de vooraf vastgestelde duur.
Volgens de uitvinding wordt bereikt dat een snelle verplaatsing van de leesinrichting mogelijk wordt, waarbij de leesinrichting tijdig en voldoende wordt afgeremd teneinde tijdig een gewenste lagere snelheid te verkrijgen waarbij de besturing van de verplaatsingsmiddelen door het spoorvolgfoutsignaal de leesmiddelen 35 op een bedrijfszekere wijze op het gewenste spoor brengt.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van een uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: figuren 1A-1C enige golfvormen ter verduidelijking van de toepassing van een spoorsprongsignaal bij 40 een optische signaalweergeefinrichting van eerder voorgesteld type, figuur 2 een blokschema van een inrichting voor snelle verplaatsing van, respectievelijk het doen uitvoeren van een spoorsprong door, de optische uitleesinrichting van een signaalweergeefinrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, en figuren 3A-3K enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van de verplaatsingsinrichting volgens 45 figuur 2.
Figuur 1A toont de golfvorm van een eerder genoemd spoorsprongsignaal Sj dat bestaat uit een impulsvormig aandrijfsignaai SD met een periodeduur TD en een daarop volgend impulsvormig remsignaal SB met een periodeduur TB . Het aandrijfsignaai SD wordt toegevoerd aan een tot een spoorvolgbesturingsinrichting 50 behorende aandrijfmotor voor verplaatsing van een optische uitleesinrichting in dwarsrichting ten opzichte van, dat wil zeggen over, een voorafbepaald aantal registratiesporen op een registratieplaat; dit voorafbepaalde aantal is kleiner dan het aantal registratiesporen, waarover de uitleesinrichting moet worden verplaatst om een gewenste positie op de registratieplaat te bereiken. Het impulsvormige aandrijfsignaai SD heeft de gedaante van een rechthoekgolfvormige impuls van eerste polariteit, bijvoorbeeld positieve 55 polariteit, zoals in figuur 1A is weergegeven, en dient voor zodanige besturing van de aandrijfmotor, dat deze de uitleesinrichting snel over het voorafbepaalde aantal registratiesporen verplaatst. Het impulsvormige remsignaal SB heeft daarentegen de vorm van een rechthoekgolfvormige impuls van tegengestelde 192152 2 polariteit, bijvoorbeeld negatieve polariteit, in figuur 1A; dit op het aandrijfsignaal volgende remsignaal dient voor zodanige bekrachtiging van de aandrijfmotor, dat de uitleesinrichting aan een remkracht wordt onderworpen en in de gewenste positie op de registratieplaat tot stilstand komt.
Bij een op het zojuist beschreven principe gebaseerde uitvoering is het echter niet uitgesloten dat de 5 optische uitleesinrichting doorschiet, dat wil zeggen tot voorbij de gewenste positie op de registratieplaat wordt verplaatst, of tekortschiet, dat wil zeggen de gewenste positie op de registratieplaat niet bereikt. Dergelijke fouten kunnen het gevolg zijn van een onvoldoend nauwkeurige werking van het impulsvormige remsignaal SB. Figuur 1B toont meer in het bijzonder het geval, waarin de opgewekte remkracht onvoldoende groot is zodat de optische uitleesinrichting tot voorbij de gewenste plaatpositie doorschiet. In dat 10 geval neemt de verplaatsingssnelheid v, waarmee de optische uitleesinrichting over de registratiesporen wordt verplaatst, tijdens de periode TD met het impulsvormige aandrijfsignaal SD toe. Veivolgens wordt de verplaatsingssnelheid v verminderd door het impulsvormige remsignaal SB. Aangezien in het hier beschouwde geval verondersteld wordt dat de uit het impulsvormige remsignaal SB resulterende remkracht onvoldoende is, kan worden gesteld, dat de verplaatsingssnelheid v van de optische uitleesinrichting aan 15 het einde van de remperiode TB onvoldoende is verminderd, zodat de optische uitleesinrichting tot voorbij de gewenste plaatpositie doorschiet. Op soortgelijke wijze kan worden gesteld, dat wanneer de uitleesinrichting de gewenste plaatpositie niet bereikt, sprake is van een uit het impulsvoimige remsignaal SB resulterende remkracht van tè grote omvang, zodat niet de gehele vereiste verplaatsing van de uitleesinrichting wordt verkregen; dit laatstgenoemde geval is geïllustreerd in figuur 1C.
20 Figuur 2 toont een blokschema van een inrichting voor snelle verplaatsing van, respectievelijk het doen uitvoeren van een spoorsprong door, de optische uitleesinrichting van een optische signaalweergeef-inrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. Deze laatstgenoemde is meer in het bijzonder geschikt voor toepassing bij de signaalweergave uit een roterende registratieplaat, waarop informatie is opgenomen in de vorm van volgens een aantal onderling concentrische registratiesporen of volgens één 25 spiraalvormig registratiespoor gevormde putten. In de hierna volgende beschrijving zal, hoewel een dergelijk enkelvoudig spiraalvormig registratiespoor in wezen slechts één registratiespoor is, gesproken worden van een aantal concentrische registratiesporen (in wezen de opeenvolgende windingen van het spiraalvormige registratiespoor), waarover zich het zoeken van een gewenst registratiespoor in de vorm van een ’’spoorsprong” voltrekt. Tot de signaalweergeefinrichting behoort een optische uitleesinrichting, welke bijvoorbeeld 30 aan de onderzijde van een in de signaalweergeefinrichting geplaatste registratieplaat is aangebracht en vanaf de binnenrand daarvan buitenwaarts of vanaf de buitenrand daarvan binnenwaarts in een radiale richting van de plaat wordt verplaatst door een geschikt mechanisme met ten minste een aandrijfmotor. De optische uitleesinrichting richt op de uit te lezen registratieplaat een laseriichtbundel, welke bij zijn weerkaatsing aan de plaat wordt gemoduleerd door de in de vorm van putten op de plaat opgenomen informatie; de 35 aldus gemoduleerde, weerkaatste laseriichtbundel wordt door een detector onderzocht voor afscheiding van de uitgelezen informatie.
Teneinde zeker te stellen, dat de door de uitleesinrichting op de plaat gerichte laseriichtbundel de middellijn van een registratiespoor treft, hetgeen voor nauwkeurige uitlezing noodzakelijk is, geeft een spoorvolgfoutsignaalopwekschakeling 11 een spoorvolgfoutsignaal SE volgens figuur 3A af, dat afhankelijk is 40 van de optredende spoorvolgfout, dat wil zeggen van de afwijking van de door de optische uitleesinrichting werkelijk ingenomen uitleespositie van de middellijn van het desbetreffende registratiespoor op de plaat. Tijdens normale signaalweergave wordt het genoemde spoorvolgfoutsignaal SE via een schakelaar 12 en een weerstand 13 toegevoerd aan een aandrijfschakeling 14, welke op zijn beurt een bekrachtigings- of aandrijfsignaal levert voor een spoorvolgbesturingsinrichting 15, welke bijvoorbeeld bestaat uit de 45 bekrachtigingswikkeling van de aandrijfmotor, welke de verplaatsing van de uitleesinrichting in de radiale richting van de registratieplaat verzorgt. Op die wijze wordt een zodanige spoorvolgservobesturing verkregen, dat de door de optische uitleesinrichting op de registratieplaat gerichte laseriichtbundel ook inderdaad de middellijn van het desbetreffende registratiespoor treft. Omtrent de genoemde spoorvolgfout-signaalopwekschakeling 11 kan worden opgemerkt, dat deze bijvoorbeeld kan bestaan uit een fotodetector 50 voor detectie van een eventuele afwijking of spoorvolgfout van de optische uitleesinrichting ten opzichte van de middellijn van het registratiespoor, waarbij de genoemde detectie wordt uitgevoerd op de aan de plaat weerkaatste, met informatie gemoduleerde laseriichtbundel. De spoorvolgfoutsignaalopwekschakeling 11 bevat bovendien een schakeling voor zodanige bewerking van het uitgangssignaal van de fotodetector, dat het genoemde spoorvolgfoutsignaal SE verschijnt in de gedaante van een spanning, waarvan de polariteit 55 en de absolute waarde respectievelijk met de richting en de grootte van de optredende spoorvolgfout variëren. Het zal duidelijk zijn, dat het in de gedaante van een variabele spanning ter beschikking komende spoorvolgfoutsignaal SE de waarde nul vertoont wanneer de uitleespositie van de optische uitleesinrichting 3 192152 nauwkeurig samenvalt met, respectievelijk is gecentreerd op (de middellijn van) het desbetreffende registratiespoor.
Wanneer tot het opzoeken van een bepaald registratiespoor onder toepassing van een spoorsprong wordt overgegaan, levert een systeembesturingsschakeling 21 een commandosignaal Sx volgens figuur 3K, 5 dat wordt toegevoerd aan een stuursignaalopwekschaketing 22. Deze schakeling 22 levert tijdens normale signaalweergave een schakelbesturingssignaal Sr van het hoge niveau ”1” aan de genoemde schakelaar 12 voor zodanige besturing daarvan, dat deze het genoemde spoorvolgfoutsignaal SE via de weerstand 13 aan de aandrijf- of bekrachtigingsschakeling 14 toevoert voor zodanige besturing van de aandrijfmotor, dat een correctie van de opgetreden spooivolgfout wordt verkregen. Wanneer daarentegen op het opzoeken 10 van een bepaald registratiespoor onder toepassing van een spoorsprong wordt overgegaan, wordt het schakelbesturingssignaal Sr van zijn hoge niveau ”1” overgeschakeld naar zijn lage niveau ”0”, zoals figuur 3J laat zien, waardoor de schakelaar 12 wordt uitgeschakeld, zodat het spoorvolgfoutsignaal SE dan niet meer aan de bekrachtigingsschakeling 14 wordt toegevoerd. Dit wil zeggen dat vanaf het desbetreffende tijdstip de spoorvolgbesturingsinrichting 15 niet meer door het spoorvolgfoutsignaal SE wordt bestuurd, zodat 15 de spoorvolgservobesturing buiten werking is gesteld. In dat geval kan, zoals nu zal worden beschreven, de door de optische uitleesinrichting ingenomen uitleespositie door een snelle verplaatsing van de uitlees· inrichting snel in radiale richting over de plaat worden verplaatst.
In dat geval levert namelijk een operationele versterker 23, waarvan zowel de omkeer- als de niet-omkeeringangsaansluiting aan de stuursignaalopwekschakeling 22 is aangesloten, een spoorsprongsignaal 20 Sjj volgens figuur 3F via een voor amplituderegeling van de operationele versterker 23 dienende, variabele weerstand 24 aan de reeds genoemde bekrachtigingsschakeling 14 voor besturing van de spoorvolgbesturingsinrichting 15, en meer in het bijzonder de aandrijfmotor daarvan; als gevolg daarvan wordt de optische uitleesinrichting naar een gewenste plaats op, respectievelijk ten opzichte van, de registratieplaat verplaatst. Op het tijdstip, waarop het commandosignaal Sx aan de stuursignaalopwekschakeling 22 wordt 25 toegevoerd, levert deze schakeling een impulsvormig aandrijfsignaal SDD volgens figuur 3H aan de omkeeringangsaansluiting van de operationele versterker 23. Op dit tijdstip, dat hierna zal worden aangeduid als het tijdstip t^ gaat het impulsvoimige aandrijfsignaal SOD van het niveau nul naar een negatief niveau. Aangezien het aandrijfsignaal SDD aan de omkeeringangsaansluiting van de operationele versterker 23 wordt toegevoerd, zal het eerste deel van het spoorvolgsignaal Sjj de gedaante van de 30 inverse van het impulsvormige aandrijfsignaal SDD hebben en derhalve van het niveau nul naar een positief niveau gaan, zoals figuur 3F laat zien. Aangezien het spoorsprongsignaal Sjj tijdens dit eerste deel een positief niveau heeft, zal een stroom van eerste polariteit door de spoorvolgbesturingsinrichting 15 vloeien, zodanig, dat de optische uitleesinrichting in een eerste richting radiaal of dwars over de registratiesporen M . naar de gewenste positie op de registratieplaat wordt verplaatst.
35 Tijdens deze door het impulsvormige aandrijfsignaal SDD, dat wil zeggen het eerste deel van het spoorsprongsignaal Sjj, veroorzaakte verplaatsing van de optische uitleesinrichting over een aantal registratiesporen produceert de spoorvolgfoutsignaalopwekschakeling 11 nog steeds het spoorvolgfoutsignaal SE, dat met de verplaatsing van de uitleespositie varieert, zoals figuur 3A laat zien; in deze figuren vertegenwoordigen de tijdstippen t.,, t2, t3, ...t,., de verschillende tijdstippen, waarop de uitleespositie van de 40 optische uitleesinrichting tijdens de verplaatsing in dwarsrichting daarvan over de registratiesporen samenvalt met, respectievelijk is gecentreerd op, de middellijn van een dergelijk spoor. Uit figuur 3A komt naar voren, dat een verplaatsing van de optische uitleesinrichting over de registratiesporen naar een gewenste positie op de plaat, welke gewenste positie wordt bereikt op het tijdstip t11t een geleidelijke versnelling met het impulsvormige aandrijfsignaal SDD ondergaat. Het gedurende een dergelijk opzoeken 45 verschijnende spoorvolgfoutsignaal SE wordt toegevoerd aan de niet-omkeeringangsaansluiting van een operationele versterker 25, welke als spanningsvergelijkingsschakelaar dient en aan zijn omkeeringangsaansluiting is geaard. De operationele versterker 25 geeft een uitgangssignaal Sc volgens figuur 3B af, dat steeds wanneer de uitleespositie van de optische uitleesinrichting één van de registratiesporen op de plaat passeert, een rechthoekgolfvormige impuls vertoont. Het zal duidelijk zijn, dat iedere dergelijke impuls van 50 het signaal Sc aan een zodanige impulsbreedtemodulatie is onderworpen, dat zijn breedte overeenkomt met de verplaatsingssnelheid van de optische uitleesinrichting over de registratiesporen.
Deze rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc worden als klokimpulsen toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van een teller 26, welke aan zijn terugstelaansluiting het genoemde commandosignaal Sx krijgt toegevoerd; daarnaast ontvangt de teller 26 een voorinstelsignaal, dat overeenkomt met een 55 voorafbepaalde telwaarde NB, welke kleiner is dan de getalswaarde N - 1, waarbij N het aantal voor het bereiken van de gewenste positie op de registratieplaat door de optische uitleesinrichting te passeren registratiesporen is. Zoals nog meer in details zal worden beschreven, correspondeert het getal N - 1 met 192152 4 het registratiespoor, waarbij de tijdens het zoeken uitgevoerde spoorsprong wordt beëindigd en de op het spoorvolgfoutsignaa! gebaseerde spoorvolgservobesturing wordt hervat. Het zal duidelijk zijn, dat bij het aan de hand van de figuren 3A-3K beschreven voorbeeld de gewenste positie op de registratieplaat wordt bereikt op een tijdstip t11f waarbij de genoemde spoorsprong zich over tien registratiesporen heeft uitge-5 strekt. Het desbetreffende aantal kan uiteraard geheel willekeurig worden gekozen; voorwaarde is slechts, dat het een duidelijk bepaald, vast aantal is.
De genoemde telwaarde NB, waarop de teller 26 wordt vooringesteld, wordt door de systeembesturings-schakeling 21 geleverd in afhankelijkheid van de getalswaarde N - 1. Indien bijvoorbeeld tijdens een spoorsprong tien registratiesporen dienen te worden overgeslagen, respectievelijk een verplaatsing van de 10 optische uitleesinrichting over tien registratiesporen dient plaats te vinden, geldt N - 1 = 10, terwijl indien honderd registratiesporen dienen te worden overgeslagen, N - 1 = 100. De telwaarde NB is een voorafbepaalde, bijvoorbeeld experimenteel bepaalde waarde, afhankelijk van de gebruikte waarde N - 1. Deze waarde N - 1 wordt door de systeembesturingsschakeling 21 bepaald in afhankelijkheid van het adres van de gewenste positie waarnaar de uitleesinrichting moet worden verplaatst; voor betrekkelijk grote afstanden 15 (ver verwijderde adressen) wordt N - 1 op 100 ingesteld, voor betrekkelijk kleine afstanden op 10. Aan het begin van een spoorsprong stelt het commandosignaal Sx de teller 26 op de bij de gewenste getalswaarde N - 1 behorende telwaarde NB in. De teller 26 begint dan de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc op het tijdstip t1 te tellen. Zodra de bereikte telwaarde gelijk is geworden aan de vooringestelde telwaarde NB levert de teller 26 een commandosignaal SY volgens figuur 3I aan de stuursignaalopwek-20 schakeling 22. Het zal duidelijk zijn, dat de teller 26 een nauwkeurige telling van het aantal gepasseerde registratiesporen tot de telwaarde NB uitvoert op basis van de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc. Indien bijvoorbeeld tien registratiesporen dienen te worden overgeslagen, waarbij de gewenste plaatpositie zich op het elfde registratiespoor bevindt, wordt bij de door de figuren 3A-3K weergegeven situatie voor N de waarde elf gekozen, NB de waarde zes; het commandosignaal Sy wordt dan door de 25 teller 26 op het tijdstip tg afgegeven, zoals figuur 31 laat zien.
De stuursignaalopwekschakeling 22 reageert op het van de teller 26 ontvangen commandosignaal Sy door beëindiging van het impulsvormige aandrijfsignaal SDD, dat van zijn negatieve niveau naar het niveau nul wordt teruggebracht. Tegelijkertijd levert de stuursignaalopwekschakeling 22 een impulsvormig remsignaal SBB volgens figuur 3G aan de niet-omkeeringangsaansluiting van de operationele versterker 23. 30 Meer in het bijzonder vertoont het remsignaal SBB in dat geval een verandering van het niveau nul naar een negatief niveau. Aangezien het impulsvormige remsignaal SBB een negatief niveau vertoont en het impulsvomnige aandrijfsignaal SDO het niveau nul vertoont, zal het aan de uitgangsaansluiting van de operationele versterker 23 verschijnende spoorsprongsignaal Sjj van een positief naar een negatief niveau overgaan, zoals figuur 3F laat zien. Dit heeft tot gevolg, dat de toevoer van het spoorsprongsignaal Sjj aan 35 de bekrachtigingsschakeling 14 een stroom van tegengestelde polariteit door de spoorvolgbesturingsin-richting 15 doet vloeien, en zulks meer in het bijzonder in reactie op het uit het impulsvoimige remsignaal SBB resulterende deel van het spoorsprongsignaal Sjj. Op deze wijze wordt de verplaatsing van de optische uitleesinrichting naar de gewenste positie na het tijdstip tg afgeremd en geleidelijk tot nul teruggebracht.
De systeembesturingsschakeling 21 levert voorts klokimpulsen CK waarvan de periodeduur korter is dan 40 het minimale interval tussen twee opeenvolgende rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc; deze klokimpulsen CK worden toegevoerd aan de klokimpulsaansluiting van een teller 27, welke tevens de commandosignalen Sx en Sy en de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc krijgt toegevoerd en in reactie daarop het uitgangssignaal Sz volgens figuur 3D afgeeft. Tijdens het begin van een spoorsprong, dat wil zeggen vanaf het tijdstip t0, verandert het uitgangssignaal Sz zijn niveau van ”1” naar ”0", zulks in 45 reactie op het commandosignaal Sx. Op het tijdstip tg begint de teller 27 in reactie op het commandosignaal Sy een telling van de klokimpulsen CK, welke verschijnen tijdens het deel van hoog niveau ”1 ” van iedere rechthoekgolfvormige impuls van het signaal Sc. De door de teller 27 bereikte telwaarde wordt op nul teruggebracht door de dalende flank van iedere rechthoekgolfvormige impuls van het signaal Sc. Het zal duidelijk zijn, dat de duur van het deel van hoog niveau van iedere rechthoekgolfvormige impuls van het 50 signaal Sc overeenkomt met de tijdsduur, gedurende welke de optische uitleesinrichting over de halve afstand tussen twee aangrenzende registratiesporen van de registratieplaat wordt verplaatst. Voorts zal het duidelijk zijn, dat de verplaatsing van de optische uitleesinrichting vanaf het tijdstip tg wordt afgeremd, zodanig dat de verplaatsingssnelheid van de uitleesinrichting geleidelijk naar nul gaat. Dit wil zeggen, dat de duur van iedere rechthoekgolfvormige impuls van het signaal Sc geleidelijk toeneemt. Zodra de duur van 55 deze rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc een voorafbepaalde waarde Tc overschrijdt, welke overeenkomt met een door de systeembesturingsschakeling 21 in de teller 27 vóóringesteld, voorafbepaald aantal Nc klokimpulsen CK, zal het uitgangssignaal Sz van de teller 27 zijn niveau van laag naar hoog (”1") 5 192152 wijzigen, zoals figuur 3D laat zien.
In reactie op het uitgangssignaal Sz beëindigt de stuursignaalopwekschakeling 22 de toevoer van het impulsvormige remsignaal SBB aan de niet-omkeeringangsaansluiting van de operationele versterker 23, waarbij het niveau van het remsignaal SBB van negatief naar nul verandert. Dit wil zeggen, dat het 5 spoorsprongsignaal Sjj op dat tijdstip naar zijn niveau nul terugkeert. Het zal duidelijk zijn, dat de bepaling van de in de teller 26 vóóringestelde tellerwaarde NB in overeenstemming met het door de optische uitleesinrichting voor het bereiken van de gewenste plaats op de registratieplaat te passeren aantal N - 1 registratiesporen tot gevolg heeft, dat voor de in afhankelijkheid van de telwaarde Nc te bepalen periode Tc een waarde wordt gekozen, welke betrekkelijk groot is, zodat de afremming van de optische uitleesinrichting 10 wordt onderbroken, zodra de verplaatsingssnelheid van de uitleesinrichting voldoende is verminderd. De optische uitleesinrichting bereikt de gewenste plaats, respectievelijk het gewenste registratiespoor, op de registratieplaat dan bij een snelheid, welke voldoende laag ligt om een hervatting van de spoorvolg-servobesturing mogelijk te maken.
Het signaal Sc met de rechthoekgolfvormige impulsen wordt bovendien toegevoeid aan een mono-15 stabiele multivibrator 28, welke een impulsvormig signaal SM volgens figuur 3C afgeeft, dat bestaat uit bij de stijgende flank van iedere rechthoekgolfvormige impuls van het signaal Sc verschijnende impulsen van geringere impulsduur dan de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc. Deze rechthoekgolfvormige impulsen SM en het uitgangssignaal Sz van de teller 27 worden toegevoerd aan de respectieve ingangs-aansluitingen van een EN-poortschakeling 29, welke op basis daarvan een signaal SA volgens figuur 3E 20 afgeeft als aanwijzing van het tijdstip, .waarop de uitleespositie van de optische uitleesinrichting nauwkeurig met het gewenste registratiespoor komt samen te vallen, zulks na beëindiging van de genoemde afremming. Dit uitgangssignaal SA wordt toegevoerd aan de stuursignaalopwekschakeling 22, welke in reactie daarop het schakelbesturingssignaal Sr van zijn lage niveau ”0" naar zijn hoge niveau ”1” overschakelt, zoals figuur 3J laat zien. Als gevolg daarvan wordt de schakelaar 12 in zijn doorverbindingstoestand gebracht, 25 zodat het spoorvolgfoutsignaal SE, dat ook gedurende de voorafgaande periode door de spoorvolgfoutsig-naalopwekschakeling 11 werd aangeboden, weer via de weerstand 13 en de bekrachtigingsschakeiing 14 aan de spoorvolgbesturingsinrichting 15 wordt toegevoerd voor spoorvolgservobesturing. Daarna wordt de optische uitleesinrichting voor nauwkeurige aftasting van ieder registratiespoor op de registratieplaat bestuurd.
30 Volgens de onderhavige uitvinding wordt de periodeduur van ieder impulsvormig aandrijfsignaal SDD bepaald in overeenstemming met het aantal door de optische uitleesinrichting te passeren registratiesporen, waarbij door de systeembesturingsschakeling 21 een telwaarde NB in de teller 26 wordt vóóringesteld, zodat de teller 26 vervolgens het aantal te passeren registratiesporen telt op basis van de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc. Op soortgelijke wijze wordt de periodeduur van het impulsvormige remsignaal 35 SBB bepaald in overeenstemming met de lineaire verplaatsingssnelheid van de optische uitleesinrichting bij het passeren van de registratiesporen in de radiale richting van de plaat; meer in het bijzonder wordt het remsignaal SBB beëindigd wanneer de genoemde verplaatsingssnelheid van de uitleesinrichting een lagere waarde heeft bereikt dan een voorafbepaalde waarde, welke door de systeembesturingsschakeling in de vorm van de telwaarde Nc in de teller 27 wordt vooringesteld. De teller 27 voert vervolgens detectie, 40 respectievelijk telling tot de voorafbepaalde telwaarde Nc, uit tijdens de impulsduur van iedere rechthoekgolfvormige impuls van het signaal Sc; zoals reeds is opgemerkt, komt de desbetreffende impulsduur of impulsbreedte overeen met de verplaatsingssnelheid van de optische uitleesinrichting. Aangezien het impulsvormige aandrijfsignaal SOD en het impulsvormige remsignaal SBB, welke tezamen het spoorsprongsignaal Sjj vormen, beide op basis van de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc worden 45 bepaald, wordt een verplaatsing van de optische uitleesinrichting over het juiste aantal registratiesporen verkregen, zulks onafhankelijk van eventuele excentriciteit van de registratieplaat, temperatuurschommelingen en dergelijke. Als gevolg daarvan wordt een nauwkeurige verplaatsing van de uitleesinrichting naar een gewenste plaatpositie verkregen, waarbij noch doorschieten, noch tekortschieten optreedt. Eventueel kan een aantal opeenvolgende spoorsprongsignalen worden gebruikt om de gewenste 50 plaats op de registratieplaat in een aantal spoorsprongen te bereiken. Dit geldt bijvoorbeeld voor een verplaatsingsinrichting, waarbij N - 1 slechts de waarde 10 of slechts de waarde 100 kan hebben.
Het zal duidelijk zijn, dat binnen het kader van de onderhavige uitvinding verschillende wijzigingen van de in het voorgaande beschreven details en hun onderlinge samenhang mogelijk zijn. Zo is in het voorgaande bijvoorbeeld beschreven, dat de periodeduur van het impulsvormige aandrijfsignaal SDO en het begin van 55 het impulsvormige remsignaal SBB worden bepaald door de teller 26, welke een telling van de rechthoekgolfvormige impulsen van het signaal Sc tot de telwaarde NB uitvoert, waarbij deze telwaarde Ne wordt ingesteld op basis van het aantal N - 1 registratiesporen, dat door de optische uitleesinrichting in één of

Claims (2)

192152 6 meer spoorsprongen dient te worden gepasseerd. In plaats van deze methode staan echter ook andere geschikte methoden voor bepaling van de periodeduur van het aandrijfsignaal SDO en het begin van het remsignaal SBB ter beschikking. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om op basis van het aantal N - 1 door de optische uitleesin richting te passeren registratiesporen een voorafbepaalde tijdsduur vanaf het tijdstip t0 in te 5 stellen. Dit verduidelijkt voorts, dat het tijdstip, waarop het aandrijfsignaal SDD wordt beëindigd en het remsignaal SBB begint, niet met een onnodig grote nauwkeurighèid behoeft te worden ingesteld. Dit is het gevolg van het feit, dat het remsignaal wordt beëindigd wanneer de verplaatsingssnelheid van de optische uitleesinrichting is gedaald tot onder een voorafbepaalde snelheidswaarde, waarvan de bepaling geschiedt op basis van het spoorvolgfoutsignaal SE, dat wil zeggen op basis van de rechthoekgolfvormige impulsen 10 van het signaal Sc.
1. Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalleesinrichting naar een gewenste positie ten opzichte van een registratieplaat met een aantal naast elkaar gelegen registratiesporen, waarin een informatiesignaal is opgenomen, omvattende: spoorvolgfoutsignaaiopwekmiddelen voor opwekking en afgifte van een spoorvolgfoutsignaal, dat overeenkomt met de afwijking van de uitleesmiddelen ten opzichte van een gekozen registratiespoor, 20 benevens aandrijfmiddelen voor verplaatsing van de uitleesinrichting in dwarsrichting ten opzichte van de registratiesporen, middelen voor het opwekken van een remsignaal en door het remsignaal bediende remmiddelen, spoorsprongsignaalmiddelen voor vorming op basis van het spoorvolgfoutsignaal van een spoorsprong-signaal voor toevoer aan de aandrijfmiddelen bestaande uit een gedurende een eerste tijdsduur af te 25 geven aandrijfsignaal en een gedurende een tweede tijdsduur af te geven remsignaal, waarbij de lengte van de tweede tijdsduur wordt bepaald door het tijdstip waarop de veiplaatsingssnelheid van de informatiesignaalleesinrichting een bepaalde gekozen waarde heeft bereikt, een foutsignaalopwekinrichting voor het afgeven van een volgfoutsignaal waarvan de grootte wordt gemoduleerd en waarvan de cycli grootten hebben die evenredig zijn met de snelheid van de lees-30 inrichting ten opzichte van de schijf, en een snelheidsdetectie-inrichting, met het kenmerk, dat de snelheidsdetectie-inrichting (21, 27) de snelheid detecteert door de duur van een deel van elke cyclus van het volgfoutsignaal (SE) te vergelijken met een vooraf vastgestelde duur, en dat de middelen voor het bepalen van de tweede tijdsduur (22, 27) het einde van het remsignaal (SBB) leveren 35 wanneer de duur van het deel van de cyclus groter is dan de vooraf vastgestelde duur.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de systeembesturingsschakeling (21, 27) een middel (21) omvat dat impulssignalen levert en een telinrichting (27) voor het tellen van een aantal impulsen (Nc) dat geleverd wordt tijdens elke cyclus, en dat een uitgangssignaal (Sz) levert dat het einde van het remsignaal (S8B) vormt wanneer een telwaarde uit de teller (27) een vooraf vastgestelde waarde over-40 schrijdt. Hierbij 3 bladen tekening
NL8300173A 1982-01-16 1983-01-17 Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefinrichting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichting. NL192152C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP57005265A JPS58122676A (ja) 1982-01-16 1982-01-16 デイスクのトラツク・ジヤンプ装置
JP526582 1982-01-16

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8300173A NL8300173A (nl) 1983-08-16
NL192152B NL192152B (nl) 1996-10-01
NL192152C true NL192152C (nl) 1997-02-04

Family

ID=11606391

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300173A NL192152C (nl) 1982-01-16 1983-01-17 Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefinrichting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichting.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4495608A (nl)
JP (1) JPS58122676A (nl)
KR (1) KR920000422B1 (nl)
AU (1) AU556128B2 (nl)
CA (1) CA1196099A (nl)
FR (1) FR2520144B1 (nl)
GB (1) GB2115184B (nl)
NL (1) NL192152C (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6059543A (ja) * 1983-09-12 1985-04-05 Sony Corp トラツクジヤンプ装置
US4740939A (en) * 1985-05-22 1988-04-26 Hitachi Ltd. Apparatus for reproducing information recorded on a disk
JPH0817014B2 (ja) * 1985-07-03 1996-02-21 パイオニア株式会社 ディスクプレーヤ
JPS62120674A (ja) * 1985-11-20 1987-06-01 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学式デイスク再生装置
US4870635A (en) * 1986-09-19 1989-09-26 International Business Machines Corporation Precision measurement and positioning system for disk storage system
JPS63113939A (ja) * 1986-10-31 1988-05-18 Pioneer Electronic Corp アドレス探索方法
DE3887126T2 (de) * 1987-08-29 1994-04-28 Fujitsu Ltd Methoden zum zugang einer optischen aufzeichnungsspur.
DE3732916A1 (de) * 1987-09-30 1989-04-20 Thomson Brandt Gmbh Geraet zur wiedergabe von daten
US4956831A (en) * 1988-09-14 1990-09-11 Miniscribe Corporation Low acoustic noise head actuator
JP2931042B2 (ja) * 1990-05-28 1999-08-09 パイオニア株式会社 光ディスク再生装置
US5963916A (en) * 1990-09-13 1999-10-05 Intouch Group, Inc. Network apparatus and method for preview of music products and compilation of market data
JP2002150572A (ja) * 2000-11-07 2002-05-24 Sanyo Electric Co Ltd ディスク装置
JP2002150574A (ja) * 2000-11-15 2002-05-24 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光ディスク装置
EP1475790A1 (en) * 2003-05-07 2004-11-10 Thomson Licensing S.A. Track jumping for optical recording media
EP1475789A1 (en) * 2003-05-07 2004-11-10 Deutsche Thomson-Brandt Gmbh Track jumping for optical recording media

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2349191A1 (fr) * 1976-04-23 1977-11-18 Thomson Brandt Lecteur optique de disque d'information comportant un dispositif d'acces automatique aux informations
US4134053A (en) * 1976-10-26 1979-01-09 Xerox Corporation Method and means for capturing magnetic tracks
FR2396379A1 (fr) * 1977-07-01 1979-01-26 Thomson Brandt Lecteur optique de disque d'information muni d'un dispositif d'acces automatique aux informations
NL7812111A (nl) * 1978-12-13 1980-06-17 Philips Nv Inrichting voor het optisch uitlezen van een schijf- vormige registratiedrager, in het bijzonder het snel opzoeken van een gewenst programmagedeelte.
US4330879A (en) * 1979-10-18 1982-05-18 Rca Corporation Adaptive stylus kicker using disc track and disc sector information
NL8003305A (nl) * 1980-06-06 1982-01-04 Philips Nv Inrichting voor het opzoeken van een gewenst informa- tiespoor.

Also Published As

Publication number Publication date
CA1196099A (en) 1985-10-29
NL8300173A (nl) 1983-08-16
FR2520144B1 (fr) 1988-08-12
GB2115184A (en) 1983-09-01
US4495608A (en) 1985-01-22
GB2115184B (en) 1985-10-30
GB8300754D0 (en) 1983-02-16
AU1037383A (en) 1983-07-21
FR2520144A1 (fr) 1983-07-22
JPH0364950B2 (nl) 1991-10-09
AU556128B2 (en) 1986-10-23
NL192152B (nl) 1996-10-01
KR840003519A (ko) 1984-09-08
KR920000422B1 (ko) 1992-01-13
JPS58122676A (ja) 1983-07-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192152C (nl) Inrichting voor snelle verplaatsing van de uitleesmiddelen van een informatiesignaalweergeefinrichting, benevens een met een dergelijke verplaatsingsinrichting uitgeruste weergeefinrichting.
US4731771A (en) Tracking servo setting method and apparatus
US4982393A (en) Information recording and/or reproducing apparatus provided with means for detecting abnormality of tracking servo
JPH01236481A (ja) トラック探索方法及び装置
US5191566A (en) Velocity detection method and apparatus therefor
NL8003151A (nl) Inrichting voor het optisch volgen van een spoor op een registratiedrager.
US5696744A (en) Disk reproducing apparatus having a disk diameter determining function
KR0175653B1 (ko) 광 디스크의 시크 및 트레킹 장치
JPS63209039A (ja) 光カード,光カードの記録再生方法,及び,光カード記録再生装置
KR100235996B1 (ko) 트랙 점프 장치
JP2836756B2 (ja) 光学的情報記録・再生装置のトラックジャンプ制御装置
JP4228698B2 (ja) トラックカウントによる位置制御方法及び装置
US5712835A (en) Track jump device and information recording medium driving apparatus
JP2638570B2 (ja) 光ディスクの情報アクセス装置
KR100367296B1 (ko) 광디스크의 트랙이동 제어장치 및 제어방법
JPH1027357A (ja) 光ディスク装置
JP4737047B2 (ja) 光ディスク装置及び光ディスク装置のアドレス領域検出方法
JPS63171432A (ja) マルチトラツクジヤンプ方式
JPS61280080A (ja) 情報検索方式
JPS61177640A (ja) 光デイスクにおけるトラツクアクセス装置
KR100200584B1 (ko) 컴팩트 디스크 드라이브의 슬래드 모터 제동 방법
JPH0831262B2 (ja) 光スポット位置決め方法
KR100224835B1 (ko) 트랙 피치 판별 방법
JP2606672B2 (ja) 光ディスク高速シーク方法
JPH0198169A (ja) トラック検索装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20030117