NL1043723B1 - Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier - Google Patents

Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier Download PDF

Info

Publication number
NL1043723B1
NL1043723B1 NL1043723A NL1043723A NL1043723B1 NL 1043723 B1 NL1043723 B1 NL 1043723B1 NL 1043723 A NL1043723 A NL 1043723A NL 1043723 A NL1043723 A NL 1043723A NL 1043723 B1 NL1043723 B1 NL 1043723B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tool holder
bore
plunger
mowing
wire
Prior art date
Application number
NL1043723A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Bouland Meint
Original Assignee
M J Bouland Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by M J Bouland Holding Bv filed Critical M J Bouland Holding Bv
Priority to NL1043723A priority Critical patent/NL1043723B1/nl
Priority to PCT/NL2021/000010 priority patent/WO2022015159A1/en
Priority to EP21739813.0A priority patent/EP4181658A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1043723B1 publication Critical patent/NL1043723B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/416Flexible line cutters
    • A01D34/4166Mounting or replacement of the lines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46BBRUSHES
    • A46B3/00Brushes characterised by the way in which the bristles are fixed or joined in or on the brush body or carrier
    • A46B3/08Brushes characterised by the way in which the bristles are fixed or joined in or on the brush body or carrier by clamping

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een aanbouwdeel voor een bosmaaier en meer in het bijzonder op een multifunctionele gereedschap voor het houden van verschillende soorten gereedschappen voor het uitvoeren van verschillende taken en met het doel om de veelzijdigheid van gereedschaphouders te vergroten. Hiertoe wordt een gereedschaphouder volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een gereedschaphouder voor het houden van onkruidborstels tevens middelen omvat voor het houden van een maaidraad. De gereedschaphouder volgens de uitvinding omvat onder meer tenminste één in hoofdzaak cilindrische boring met een monding in de omtrek van de gereedschaphouder voor het ontvangen van een segment van een maaidraad en klemmiddelen voor het klemmend houden van een segment van de maaidraad. De middelen voor het houden van een maaidraad bieden de mogelijkheid om één of tegelijk twee uiteinden van de maaidraad in het werk te gebruiken. Verder voorziet de uitvinding in een instelbare steunvoet voor de regeling van de werkhoogte.

Description

: 1
MULTIFUNCTIONELE GEREEDSCHAPHOUDER VOOR EEN
BOSMAAIER Terrein van de uitvinding De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aanbouwdeel / voor een bosmaaier in de vorm van een gereedschaphouder en meer in het bijzonder op een multifunctionele gereedschaphouder voor het houden van verschillende soorten gereedschappen voor het uitvoeren van verschillende taken.
Achtergrond van de uitvinding Voor het beheer van begroeiingen in de open ruimte wordt veelvuldig gebruik gemaakt van bosmaaiers in verschillende soorten en maten. De term "bosmaaier" is een benaming voor een door een persoon gedragen aangedreven werktuig, met een aandrijforgaan, bijvoorbeeld in de | vorm van een benzine- of elektromotor, bedienorganen en een langwerpige aandrijfas met aan één uiteinde middelen voor het verbreekbaar aankoppelen van een gereedschap, zoals een mes of een zaagblad, of een oo gereedschaphouder voor het verbreekbaar aankoppelen van een gereedschap in de vorm van bijvoorbeeld een onkruidborstel of een maaidraad. De term "gereedschap" wordt hier gebruikt om een deel van een werktuig te duiden dat interfereert met het te behandelen materiaal en/of ondergrond. In het onderhavige geval heeft het materiaal vooral maar niet uitsluitend betrekking op vegetatie in de grootst denkbare verscheidenheid. De ondergrond heeft betrekking op de bodem en op bestratingen. Bekende gereedschaphouders worden gekenmerkt door een snelkoppelsysteem om 1043723 | op een gebruiksvriendelijke manier versleten of beschadigde gereedschappen te verwisselen voor nieuwe. EP1384419A1 en EP1500349A1 bevatten beschrijvingen van dergelijke gereedschaphouders. Bekende gereedschaphouders zijn bedoeld voor het houden van één soort gereedschap, bijvoorbeeld een borstel, een draad of een klepel. Een gereedschap van een bekende soort, bijvoorbeeld een borstel, is verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen, bijvoorbeeld met strengen uit staaldraad of met kunststof filamenten. Deze gereedschappen hebben gemeen dat ze beschikken over gelijksoortige koppelorganen, d.w.z. de delen die samenwerken met de koppelorganen van de gereedschaphouders om een koppeling tot stand te brengen.
In de praktijk komt het veelvuldig voor dat het gebruik van een bosmaaier met borstels, bijvoorbeeld voor het verwijderen van onkruid op een harde ondergrond, afgewisseld wordt met het gebruik van een bosmaaier die uitgerust is met draad voor het maaien en verkleinen van vegetatie in dezelfde werkomgeving. In voorkomende situaties dient de ‘ gereedschaphouder met borstels verwisseld te worden door een gereedschaphouder met maaidraad. Voor dergelijke situaties is het doelmatig om te kunnen beschikken over een gereedschaphouder die beide functies kan vervullen. De onderhavige uitvinding voorziet in een } dergelijke gereedschaphouder. Samenvatting van de uitvinding Hiertoe wordt een gereedschaphouder voor het houden van onkruidborstels volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de gereedschaphouder tevens middelen omvat voor het houden van een maaidraad. De inventieve gedachte om één en dezelfde gereedschaphouder te benutten voor het houden van onkruidborstels en voor het houden van maaidraden gaat voorbij aan de heersende gedachte dat de veelzijdigheid van de bosmaaier besloten ligt in de verwisselbare gereedschaphouder.
De gereedschaphouder volgens de uitvinding omvat tenminste één tweede, in hoofdzaak cilindrische boring met een eerste monding in de omtrek van de gereedschaphouder, voor het ontvangen van een segment van een maaidraad en klemmiddelen voor het klemmend houden van een segment van de maaidraad. In de voorkeursuitvoering ligt de hartlijn van de tweede boring in een vlak loodrecht op de lengteas van de gereedschaphouder en betreft de tweede boring een doorboring, met een eerste en een tweede monding. De boring en de klemmiddelen verschaffen de mogelijkheid om een bekende maaidraad toe te passen. De gebruiker wordt de keuze gelaten om één of tegelijk beide uiteinden van de maaidraad te gebruiken in het werk. Praktijkervaring wijst uit dat het werken met één uiteinde bijzonder geschikt is voor het maaien van een vegetatie. Het werken met twee uiteinden is bijzonder geschikt voor het verwijderen van onkruid op een beschadigingsgevoelige ondergrond, zoals een bestrating met natuursteen.
De inrichting volgens de uitvinding wordt verder gekenmerkt doordat er in voorzien is, dat de middelen voor het vergrendelen van een borstel tevens dienen voor het klemmend houden van de maaidraad. Een voordeel van deze universele voorziening is, dat de uitbreiding van de veelzijdigheid van de gereedschaphouder volgens de uitvinding niet samengaat met een, ten aanzien van het bedieningscomfort, nadelige gewichtstoename.
De uitvinding voorziet verder in maatregelen voor het maximeren van de standtijd van een maaidraad. Deze maatregelen omvatten een verwijding van de mondingen van de tweede boring in tegengestelde tangentiële richtingen, waardoor de kans op draadbreuk geminimaliseerd wordt.
Voor het optimaliseren van de klemming van bekende gekartelde maaidraden voorziet de uitvinding in een nok die aangrijpt in de uitsparing tussen twee opeenvolgende uitsteeksels in een kartelrand.
| Voor het verhogen van het gebruiksgemak omvat de gereedschaphouder een steunvoet met dieptestelmiddelen in de vorm van een schroefverbinding en tevens arreteermiddelen. Korte beschrijving van de tekeningen De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een vijftal figuren. Hierin toont: - figuur 1 schematisch een perspectivisch onderaanzicht van de bekende Armigo Triplo® gereedschaphouder; - figuur 2a schematisch een perspectivisch onderaanzicht van een gereedschaphouder volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 2b schematisch een perspectivisch bovenaanzicht van de gereedschaphouder volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 3 schematisch een vereenvoudigde weergave van een platte projectie van een radiale doorsnede van de gereedschaphouder; - figuur 4 schematisch een perspectivisch aanzicht van de plunjer van de gereedschaphouder volgens de onderhavige uitvinding.
î Uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding / De uitvinding zal hierna bij wijze van voorbeeld nader toegelicht worden aan de hand van één, in tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van de 5 Armigo Triplo®, een bekende gereedschaphouder 1 met borstels 4 voor bosmaaiers. In EP1500349A1 worden de kenmerken van deze gereedschaphouder beschreven. De onderhavige uitvinding heeft î betrekking op een verbetering van de techniek van deze en soortgelijke î gereedschaphouders en meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een vergroting van de veelzijdigheid. De vergroting van de veelzijdigheid draagt er toe bij dat de bosmaaier voor het uitoefenen van verschillende functies gebruikt kan worden, zonder dat de gereedschapshouder gewisseld moet worden voor een andersoortige gereedschaphouder.
De vergroting van de veelzijdigheid komt voort uit de uitvindingsgedachte om maatregelen te nemen die voorzien in een gereedschaphouder met middelen om borstels te houden om te vegen en om onkruid te verwijderen op bestratingen en met middelen om een maaidraad te houden om vegetatie te maaien en om onkruid te verwijderen op kwetsbare bestratingen, bijvoorbeeld bestratingen met natuursteen.
De toepassing van maaidraad als maaigereedschap is bekend. Maaidraad wordt geleverd op rollen en als losse draadstukken, voor gereedschaphouders met houders voor respectievelijk rollen en stukken maaidraad. Maaidraad is meestal vervaardigd uit kunststof en heeft een ronde of hoekige doorsnede. Tot de bekende maaidraden behoren ook maaidraden met twee of meer in de lengterichting georiënteerde kartelranden. De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gereedschaphouder voor borstels en voor maaidraad in de vorm van losse draadstukken. In het vervolg wordt de term "maaidraad" gebruikt voor het duiden van een draadstuk maaidraad.
De grootste opgave voor het compromisloos uitbreiden van de veelzijdigheid van bekende gereedschaphouders is het beperken van de negatieve gevolgen voor het gewicht van de gereedschaphouder. Elke gewichtstoename betekent een afname van het gebruikscomfort. De belichaming van de uitvindingsgedachte moet vooral in dit licht beschouwd worden.
Figuren 2a en 2b tonen schematisch een perspectivisch onder- en bovenaanzicht van de voorkeursuitvoering van de gereedschaphouder 2 ‚ met middelen voor het houden van borstels en maaidraden volgens de uitvinding. Met de bovenkant van de gereedschaphouder 2 wordt de kant geduid die, in gemonteerde toestand, naar de aandrijfas van de bosmaaier wijst, de onderkant wijst naar de te bewerken omgeving bij bedoeld gebruik. © Figuren 2a en 2b tonen onder meer uitsparingen 3 voor het ontvangen van een daartoe aangepaste kop van een borstel 4, uitsparingen 5 voor gewichtsreductie, asgat 6 voor de montage van de gereedschaphouder 2 aan de aandrijvende as van een bosmaaier, eerste boringen 7 met == handmatig indrukbare plunjers 8 voor het vergrendelen en ontgrendelen van een borstel 4, en borgpennen 9 die dienen als aanslag voor de plunjers
8. De gereedschaphouder 2 omvat niet zichtbare tweede boringen 10 voor het houden van de maaidraden 11. De gereedschaphouder 2 zoals weergegeven in figuren 2a en 2b omvat verder nader te omschrijven middelen voor het klemmend houden van de respectievelijke maaidraden
11.
Voor een nadere beschrijving van de kenmerken van de onderhavige vinding wordt verwezen naar figuur 3. Figuur 3 toont een sterk versimpelde schematische weergave van een radiale, platgeslagen doorsnede van de gereedschaphouder 2. Volgens de voorkeursuitvoering van de uitvinding liggen de hartlijnen van de tweede boringen 10 in één vlak, loodrecht op de lengteas van de gereedschaphouder 2 en doorkruisen de tweede boringen de respectievelijke eerste boringen 7. In de voorkeursuitvoering betreft 10 elke tweede boring 10, met diameter D, een volledige doorboring van de gereedschaphouder 2, waarbij aan de omtrek eerste en tweede mondingen 12 en 13 gevormd worden. Figuur 3 leert dat de plunjer 8 door een veer 14, in de situatie waarbij geen uitwendige kracht op de plunjer 8 uitgeoefend wordt (F = 0 N), met een aanslag 15 tegen de borgpen 9 geduwd wordt. De aanslag 15 wordt gevormd door een begrenzing van een eerste uitsparing 16 langs de zijkant van de plunjer 8, in de vorm van een cilindersegment. De borgpen 9 voorkomt tevens een verdraaiing van de plunjer 8 in de eerste boring 7 en vervult daarmee een belangrijke functie. Het uiteinde van de plunjer 8 dat in contact is met de veer 14 wordt geduid als het eerste uiteinde van de plunjer 8.
De plunjer 8 is voorzien van een tweede uitsparing 17 die bij bekende gereedschaphouders een rol speelt bij het vergrendelen van een borstel in een uitsparing 3 van de gereedschaphouder 2. Volgens de uitvinding omvat de plunjer 8 een radiale doorboring 18 met diameter D,, waarvoor geldt D; > Dy. Voor de oriëntatie en de positie van de doorboring 18 geldt dat binnen het traject waarover een plunjer 8 verplaatsbaar is,
waarbij het traject begrensd wordt door respectievelijk de aanslag 15 en de volledig ingedrukte veer 14, een positie bestaat waarvoor geldt dat de hartlijn van de doorboring 18 van de plunjer 8 samenvalt met de hartlijn van de tweede boring 10 en waarbij de veer 14 tenminste grotendeels ingedrukt is.
Bij deze positie van de plunjer 8 kan een maaidraad 11 via de tweede boring 10 door de doorboring 18 van de plunjer 8 geleid worden.
In de voorkeursuitvoering valt de hartlijn van de doorboring 18 samen met de symmetrieas van de tweede uitsparing 17. Aan de hand van figuur 3 worden drie configuraties, A, B en C nader beschreven.
In configuratie A houdt de gereedschaphouder 2 een borstel 4 in vergrendelde toestand, zoals beschreven in EP1500349A1. In deze configuratie is de bosmaaier met de gereedschaphouder 2 bij uitstek geschikt voor het borstelen van een ondergrond.
Configuratie B, zonder borstel 4, wordt gekenmerkt doordat handmatig een kracht F op de plunjer 8 uitgeoefend wordt, zodanig dat de plunjer 8 een positie inneemt waarbij de doorboring 18 van de plunjer 8 in lijn ligt met de tweede boring 10. In deze configuratie is de maaidraad 11 vrij beweegbaar in de gereedschaphouder 2 en kan in de gereedschaphouder 2 gebracht worden, verplaatst worden om in de gewenste positie te brengen of uitgenomen worden.
Configuratie C, eveneens zonder borstel 4, wordt gekenmerkt doordat geen uitwendige kracht op de plunjer 8 uitgeoefend wordt (F = 0 N). In deze configuratie wordt het maaidraad 11 klemmend gehouden door de kracht die door de veer 14 via de plunjer 8 op een segment van het maaidraadeind 11 uitgeoefend wordt.
In de in-bedrijfsmodus wordt deze kracht vergroot door de middelpuntvliedende kracht die de plunjer 8 1043723 | ondergaat.
In deze configuratie is de bosmaaier met de gereedschaphouder 2 bij uitstek geschikt voor het maaien en verkleinen van vegetatie en voor het verwijderen van onkruid op een beschadigingsgevoelige ondergrond.
Tijdens gebruik wordt de maaidraad 11 op buiging belast door een centrifugale kracht ten gevolge van de rotatie van de gereedschaphouder 2 en ten gevolge van de weerstand die de maaidraad 11 ondervindt tijdens het maaien.
Extreme buiging kan leiden tot schade aan de maaidraad 11, met name bij de monding 12 van de tweede boring 10. Bij de monding 12 van de tweede boring 10 zijn daarom maatregelen | getroffen om het buigmoment te reduceren.
Deze maatregelen omvatten een naar de omtrek | van de gereedschaphouder 2 gerichte geleidelijke verwijding van de uitmonding van tweede boring 10 in tangentiële richting en in hoofdzaak tegengesteld aan de draairichting R, leidend tot een ovale monding 12. In de voorkeursuitvoering omvat de tweede boring 10 een door-en- door boring met een eerste en tweede monding 12 en 13. Deze eigenschap van de gereedschaphouder 2 biedt de gebruiker de mogelijkheid om de maaidraad 11 door de gereedschaphouder 2 te voeren om beide uiteinden van een maaidraad 11 tegelijkertijd te benutten.
Deze configuratie van de maaidraad 11 blijkt in de praktijk bijzonder geschikt te zijn voor het verwijderen van onkruid op ondergronden, zoals natuursteen, die niet bestand zijn tegen de agressieve werking van de bekende onkruidborstels.
Tot de bekende maaidraden 11 behoren maaidraden L1 die zijn uitgevoerd met kartelranden.
In vergelijking tot gladde maaidraden 11 gaat het gebruik van gekartelde maaidraden 11 gepaard met een relatief hoge trekkracht die tracht de maaidraad 11 uit de gereedschaphouder 2 te trekken.
Proefondervindelijk is gebleken dat het klemmend houden van een dergelijke gekartelde maaidraad 11 sterk verbetert wanneer de doorboring 18 van de plunjer 8 een nok omvat die aangrijpt in een uitsparing in de kartelrand. Een verdere vervolmaking wordt bereikt wanneer de doorboring 18 een uitsparing met een nok omvat voor het tegelijk geleiden en arreteren van een maaidraad 11 met een kartelrand. Deze maatregelen worden schematisch getoond in figuur 4. Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een plunjer 8 en een doorboring 18 waarvan de naar de veer 14 gerichte wand van de doorboring 18 vanaf beide mondingen is voorzien van derde uitsparingen 19 en 19' en een nok 20 tussen beide uitsparingen 19, 19". In een voorkeursuitvoering is de diepte d; van uitsparing 19, 19' minimaal 1 mm en de hoogte h; van de nok eveneens minimaal 1 mm, terwijl de breedte b; van de nok maximaal 1 mm bedraagt. In de voorkeursuitvoering bezit de nok 20 een scherpe rand die agressief aangrijpt op de maaidraad 11 in geplaatste toestand.
Een uitvoering die gekenmerkt wordt door één uitsparing 19 en een nok 20 met dezelfde dimensies valt eveneens binnen de scope van de uitvinding. ' Uit de bovenstaande beschrijving volgt, dat het in de aanhef gestelde doel op een effectieve manier bereikt is. Een voordelige eigenschap van de gereedschaphouder volgens de uitvinding is, dat de uitbreiding van de veelzijdigheid van de gereedschaphouder niet gepaard is met een gewichtstoename. Deze eigenschap hangt onder meer samen met de slimme aanpassing van de bekende plunjer waardoor de plunjer twee functies uitoefent: het vergrendelen van een borstel en het klemmend houden van een maaidraad.
De kenmerken van de voorkeursuitvoering, als één van de belichamingen van de onderhavige uitvinding, houden onder meer verband met wijze waarop de gereedschaphouder vervaardigd kan worden. Zo wordt gesproken van "boringen" en "doorboringen" om cilindrische respectievelijk doodlopende en open kanalen te duiden. Dergelijke kanalen kunnen echter ook onderdeel zijn van een gietstuk of een werkstuk van een 3D-printer. Dergelijke uitvoeringen, met in wezen soortgelijke kenmerken, worden geacht binnen de scope van de uitvinding te vallen. Verder heeft de beschrijving betrekking op een uitvoering waarbij de hartlijnen van de eerste en tweede boringen 7 en 10 elkaar loodrecht kruisen en de plunjer 8 een radiale doorboring 18 omvat. Uitvoeringen waarvoor geldt dat de hartlijnen van de eerste en tweede boringen 7 en 10 elkaar niet loodrecht maar onder een hoek kruisen en de doorboring 18 van de plunjer 8 niet radiaal georiënteerd is worden eveneens geacht binnen de scope van de uitvinding te vallen.
De hier uitgewerkte voorkeursuitvoering heeft betrekking op een gereedschaphouder voor het houden van drie borstels of drie maaidraden. _ Gereedschapshouders, met soortgelijke middelen voor meer of minder borstels/maaidraden worden eveneens geacht binnen de scope van de uitvinding te vallen.
De uitvinding voorziet verder in een steunvoet 21 voor het afsteunen van een bosmaaier met een gereedschaphouder 2 op het te bewerken oppervlak. De steunvoet 21 dient hiertoe als ondersteunend middel voor het handhaven van de werkhoogte. De steunvoet 21 is voorzien van schroefdraad en werkt samen met een uitsparing (niet getoond) aan de onderzijde van de gereedschaphouder 2, welke uitsparing daartoe eveneens is voor zien van schroefdraad.
De maaihoogte kan geregeld worden door de steunvoet 21 meer of minder ver in de uitsparing te draaien.
De uitvinding voorziet ook in middelen om een ingestelde maaihoogte te borgen, bijvoorbeeld 1n de vorm van klem- of arreteermiddelen.

Claims (10)

Conclusies - |
1. Gereedschaphouder (2) voor een bosmaaier, met tenminste twee uitsparingen (3), elk voor het ontvangen van één met de uitsparing (3) samenwerkende en daartoe aangepaste kop van een borstel (4) en elk met vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van een borstel (4) aan de gereedschaphouder (2), waartoe de gereedschaphouder (2) tenminste twee eerste cilindrische boringen (7) omvat met elk een over een door eerste en tweede aanslagen gedefinieerd traject handmatig verplaatsbare, door een veer (14) belaste langwerpige plunjer (8), waarbij elke eerste boring (7) een uitsparing (3) passeert en daarbij gedeeltelijk een fractie van de ruimte gedefinieerd door de respectievelijke uitsparingen (3) inneemt, waarbij elke plunjer (8) is voorzien van een uitsparing (17) die tenminste in hoofdzaak even groot 1s als deze ruimte-fractie, met het kenmerk, dat de gereedschaphouder (2) middelen omvat voor het houden van een maaidraad (11).
2. Gereedschaphouder (2) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gereedschaphouder (2) tenminste één tweede, in hoofdzaak cilindrische boring (10) met diameter D; omvat, met een eerste: monding (12) in de omtrek van de gereedschaphouder (2), voor het ontvangen van een segment van een maaidraad (11) en klemmiddelen omvat voor het klemmend houden van een segment van de maaidraad (11).
14 i
3. Gereedschaphouder (2) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hartlijn van de tweede boring (10) ligt in een vlak loodrecht op de lengteas van de gereedschaphouder (2).
4. Gereedschaphouder (2) volgens één der conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat de tweede boring (10) een doorboring betreft, met een eerste en tweede monding (12 en 13).
5. Gereedschaphouder (2) volgens één der conclusies 1 - 4, met het kenmerk, dat de tweede boring (10) de eerste boring (7) in hoofdzaak loodrecht doorkruist.
6. Gereedschaphouder (2) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat plunjer (8) een in hoofdzaak radiale doorboring met diameter D, omvat, met D, > D,.
7. Gereedschaphouder (2) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat binnen het traject waarover elke plunjer (8) verplaatsbaar is in de eerste boring (7) een positie bestaat waarvoor geldt dat de hartlijn van de doorboring (18) van de plunjer (8) samenvalt met de hartlijn van de tweede boring (10) en waarbij de veer (14) tenminste grotendeels ingedrukt is.
8. Gereedschaphouder (2) volgens conclusie 2 of 4, met het kenmerk, dat de eerste monding (12) een in een tangentiéle richting georiënteerde geleidelijke verwijding omvat die de monding (12) een ovale vorm verschaft.
9. Gereedschaphouder (2) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een deel van het naar het eerste uiteinde van de plunjer (8) gerichte deel van de wand van de doorboring (18) tenminste San radiale uitsparing (19) omvat met een diepte d; > 1 mm en een met de gedeeltelijke uitsparing samenhangende nok (20) met een breedte b; < 1 mm.
10. Gereedschaphouder (2) volgens één der conclusies 1 - 8, met het kenmerk, dat de gereedschaphouder (2) een steunvoet (21) omvat met dieptestelmiddelen in de vorm van een schroefverbinding en met arreteermiddelen.
NL1043723A 2020-07-14 2020-07-14 Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier NL1043723B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1043723A NL1043723B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier
PCT/NL2021/000010 WO2022015159A1 (en) 2020-07-14 2021-06-30 Multifunctional tool holder for a brush cutter
EP21739813.0A EP4181658A1 (en) 2020-07-14 2021-06-30 Multifunctional tool holder for a brush cutter

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1043723A NL1043723B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1043723B1 true NL1043723B1 (nl) 2022-03-18

Family

ID=72266763

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1043723A NL1043723B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4181658A1 (nl)
NL (1) NL1043723B1 (nl)
WO (1) WO2022015159A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1384419A1 (en) 2002-07-25 2004-01-28 Bouland, Meint Johannes Improved extension part for weed mowers
EP1500349A1 (en) 2003-07-25 2005-01-26 Meint Johannes Bouland Extension part and sweeper body for weed movers
DE102012016026A1 (de) * 2012-08-13 2014-02-13 Auerswald-Wolff S.A.R.L. Schneidkopf für Motorsensen mit vertikaler Schneidfadenausrichtung
EP3607812A1 (en) * 2018-08-08 2020-02-12 Tecomec S.r.l. Head for a hedge trimmer

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1384419A1 (en) 2002-07-25 2004-01-28 Bouland, Meint Johannes Improved extension part for weed mowers
EP1500349A1 (en) 2003-07-25 2005-01-26 Meint Johannes Bouland Extension part and sweeper body for weed movers
DE102012016026A1 (de) * 2012-08-13 2014-02-13 Auerswald-Wolff S.A.R.L. Schneidkopf für Motorsensen mit vertikaler Schneidfadenausrichtung
EP3607812A1 (en) * 2018-08-08 2020-02-12 Tecomec S.r.l. Head for a hedge trimmer

Also Published As

Publication number Publication date
WO2022015159A1 (en) 2022-01-20
EP4181658A1 (en) 2023-05-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3474654B1 (en) High-efficiency cutting system
CA1298710C (en) Rotatable member, replaceable components therefor, and methods of constructing and utilizing same
US6250056B1 (en) Rotary blade pruning machine
EP0653364A2 (en) Improved shaft assembly
HUT74815A (en) A cutting tool
BE1026645B1 (nl) Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden
NL1043723B1 (nl) Multifunctionele gereedschaphouder voor een bosmaaier
CA2568447A1 (en) Felling head with offset arms
US20090229235A1 (en) Replaceable Edge for Cutting Blades
US6158129A (en) Universal cutting head for a vegetation trimmer
US20190126283A1 (en) Rotary reducing component
US6758248B2 (en) Device and method in a tree harvester head
EP2798932B1 (en) A vegetation cutting device
CA2131965C (en) Adjustable pitch garden hoe tool
EP1232681A1 (en) Device for attaching a handle
FI129895B (fi) Karsintaterä
JP7284005B2 (ja) 往復動刈刃装置
US4541267A (en) Sickle guard aligning tool
US5850728A (en) Wheeled device for hand held brush cutter
AU2018333267A1 (en) Powered vine shear improvements
WO1998030079A1 (en) Pruning apparatus
US20200016602A1 (en) Rotary reducing component
US937939A (en) Grinder for cutter-bars.
US3212249A (en) Mowing machine sickle guard
US191811A (en) Improvement in file-holders

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: REGNERUS BEHEER BV; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: M.J. BOULAND HOLDING BV

Effective date: 20240314