NL1041968B1 - Buitenkast - Google Patents

Abstract

Buitenkast met een deur voor toegang tot het inwendige van de buitenkast, waarbij de buitenkast voorzien is van een grendelinrichting met een in de deur aangebracht grendelmechanisme met één of meer grendels voor de deur, en een bedieningsinrichting voor de grendelinrichting, waarbij de bedieningsinrichting een op de buitenzijde van de deur bevestigd huis en een daarop passende bedieningshandel omvat, waarbij de bedieningsinrichting een bedienbaar eerste slot omvat met een eerste slotdeel en een tweede slotdeel, waarvan de één verplaatsbaar is ten opzichte van de ander om ze in en uit aangrijping met elkaar te brengen, respectievelijk in een slotstand waarin de bedieningshandel op slot gezet is en een vrijgavestand waarin de bedieningshandel is vrijgegeven, met het kenmerk, dat het huis aan de buitenzijde van de deur een eerste opneemruimte vormt, waarbij het eerste slotdeel opgenomen is in de eerste opneemruimte en het tweede slotdeel aangebracht is op de bedieningshandel.

Description

Buitenkast

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een buitenkast ook wel buitenopstellingskast genoemd.

Buitenkasten worden gebruikt voor het onderbrengen van bijvoorbeeld kabelverdeelstations voor media (internet, TV) en schakelstations voor weg- en spoorverkeers installaties.

Buitenkasten zijn voor onderhoud en aanpassing van het interieur voorzien van één of meer scharnierende deuren. Om te voorkomen dat onbevoegden toegang tot het interieur kunnen krijgen zijn de deuren beveiligd tegen onbevoegd openen door middel van een vergrendeling die met een op slot te zetten handel te bedienen is.

De vergrendeling zelf heeft vaak de vorm van een espagnoletachtig vergendelingsmechanisme met boven en benden een grendel waarbij beide grendels tegelijk bedienbaar zijn door middel van een stang. Deze stang wordt verplaatst door middel van verbinding met een door de deur reikende draaipen. Deze draaipen maakt deel uit van een bedieningsmechanisme dat verder een met de hand te grijpen bedieningshandel omvat voor het draaien van de draaipen.

Voor het op slot zetten van de handel is het bekend gebruik te maken van een slotcilinder. Een monteur kan echter aan vele kasten op een dag moeten werken, en zal dan even zovele sleutels bij zich moeten hebben. Zoekraken van één of meer sleutels komt regelmatig voor, met als risico dat een sleutel in verkeerde handen komt.

Voor verkleining van dit risico zijn electronische slotsystemen ontwikkeld, waarbij op de sleutel een databestand is opgeslagen en een accu is voorzien. De accu moet echter regelmatig worden opgeladen, hetgeen vergeten kan worden, met als gevolg dat de monteur dan geen toegang tot de buitenkast kan krijgen. Voorts moet het databestand regelmatig worden ge-updated, om de actuele toestand van de bevoegdheid op de sleutel te laden.

Voorts is van EP 2.171.181 bekend om op een buitenkast, waarin de bedieningshandel dubbel, seriegewijs, beveiligd is en voorzien is van een cilinderslot die door een gat in de deur reikt en met de tong achter een op de binnenzijde van de deur voorziene aanslag grijpt, de toegang tot het sleutelgat af te schermen met een afdekplaat, die zelf verdraaibaar bevestigd is op de bedieningshandel. De afdekplaat is voorzien van een as die door een gat in de deur naar binnen reikt en aldaar tegen verdraaiing geblokkeerd kan worden door een grendelpen. De grendelpen is elektromechanisch bedienbaar, activeerbaar in respons op het signaal van een sensor die bijvoorbeeld biometrische data van de monteur of een chipkaart kan lezen.

Een andere uitvoering van een draaibare bedieningshandel voor bediening van een espangoletachtig vergrendelingsmechanisme voor een deur van een buitenkast is bekend van EP 2.476.825. Ook daarin is de handel te blokkeren door middel van een door een gat in de deur reikende slotcilinder. Een dubbele beveiliging is gerealiseerd door een aan de binnenzijde van de deur aangebracht elektromechanisch slot, met een grendelpen die in en uit blokkerende aangrijping te brengen is met een verdieping op een omhulling van de slotcilinder. Het elektromechanische slot is op afstand bedienbaar, zoals via RF of via internet.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is een buitenkast met deurvergendelinrichting te verschaffen met een van een bedieningshandel voorziene bedieningsinrichting voor die gendelinrichting die op eenvoudige wijze kan worden toegevoegd aan een buitenkast.

Een doel van de uitvinding is een buitenkast met deurvergendelinrichting te verschaffen met een van een bedieningshandel voorziene bedieningsinrichting voor die gendelinrichting, waarbij de bedieningshandel door een in normaal gebruik op sleutelloze wijze bedienbaar slotmechanisme in een niet-activeerbare stand gehouden kan worden en daarmee vrij kan worden gegeven.

Een doel van de uitvinding is een buitenkast met deurvergendelinrichting te verschaffen met een van een bedieningshandel voorziene bedieningsinrichting voor die gendelinrichting, waarbij de bedieningshandel door een bedienbaar electromechanisch slotmechanisme in een niet-activeerbare stand gehouden kan worden en daarmee vrij kan worden gegeven, terwijl ook bij storing van het slotmechanisme vrijgave van de bedieningshandel mogelijk is.

Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een buitenkast met een deur voor toegang tot het inwendige van de buitenkast, waarbij de buitenkast voorzien is van een grendelinrichting met een in de deur aangebracht grendelmechanisme met één of meer grendels voor de deur, en een bedieningsinrichting voor de grendelinrichting, waarbij de bedieningsinrichting een op de buitenzijde van de deur bevestigd huis en een daarop aangebrachte bedieningshandel omvat, waarbij de bedieningsinrichting een bedienbaar eerste slot omvat met een eerste slotdeel en een tweede slotdeel, waarvan de één verplaatsbaar is ten opzichte van de ander om ze in en uit aangrijping met elkaar te brengen, respectievelijk in een slotstand waarin de bedieningshandel op slot gezet is en een vrijgavestand waarin de bedieningshandel is vrijgegeven, waarbij het huis aan de buitenzijde van de deur een eerste opneemruimte vormt, waarbij het eerste slotdeel opgenomen is in de eerste opneemruimte en het tweede slotdeel aangebracht is op de bedieningshandel en in de slotstand in de eerste opneemruimte reikt.

Aldus blijven het eerste en het tweede slotdeel in de eerste opneemruimte, aan de buitenzijde van de deur van de buitenkast en is daarvoor geen gat nodig in de deur, waardoor installatie van de bedieningsinrichting wordt vergemakkelijkt. De bedieningsinrichting kan als opbouw op de deur worden geplaatst. Het aantal in de deur te maken gaten kan beperkt blijven tot schroefgaten, eventueel een (stroom)kabel en een gat voor de verbinding met het grendelmechanisme aan de binnenzijde van de deur. Hierbij kan het eerste slot een sleutelbos slot zijn, bij voorkeur een elektromechanisch slot zijn. Bovendien kan door de uitvoering als opbouw de bedieningsinrichting toepasbaar zijn op vele verschillende uitvoeringen van buitenkasten met grendels.

In geval van genoemd elektromechanisch slot kan de buitenkast, bij voorkeur in het inwendige van de buitenkast, voorzien zijn van een besturingseenheid welke ingericht is voor het bedienen van het elektromechanisch slot in respons op ontvangst van een signaal daartoe afkomstig van een op afstand van de buitenkast gelegen centrale besturingspost. De monteur hoeft dan geen (chip)kaart of transponder bij zich te hebben, zodat verlies daarvan geen rol speelt. De monteur kan zich bijvoorbeeld via GSM aanmelden bij de centrale besturingspost, wordt aldaar geïdentificeerd, waarna -na verificatie en authorisatie- via internet of op andere wijze vanuit de centrale besturingspost de besturingseenheid aanstuurt om het eerste slot in de vrijgavestand te zetten. Het bedienen van het slot kan plaatsvinden door voor een korte periode (voldoende voor het weg van het huis bewegen van de handel) spanning op het elektromechanisch slot te zetten, via een stroomkabel die door een klein gat in de deur reikt.

In een voor de bedieningshandel eenvoudige uitvoering is het eerste slotdeel verplaatsbaar tussen een het tweede slotdeel aangrijpende slotstand en een het tweede slotdeel vrijgevende stand.

In een eenvoudige uitvoering is het eerste slotdeel een heen en weer beweegbare pen en omvat het tweede slotdeel een tweede opneemruimte waarin de pen past voor het op slot zetten van de bedieningshandel.

In een eenvoudige uitvoering is het tweede slotdeel gevormd op een dwars op het vlak van de deur gerichte lip of schot aan de bedieningshandel, welke lip of schot in het bijzonder als één geheel gevormd is met de bedieningshandel.

In het geval voornoemd elektromechanisch slot een solenoïde actuator omvat kan de pen daarvan in en uit blokkerende aangrijping met de tweede opneemruimte op de bedieningshandel worden gebracht, waarbij de pen dan bij voorkeur voorgespannen is naar de slotstand. De solenoïde actuator is dan van het “pull” type. Bij het op spanning zetten van de solenoïde wordt de pen ingetrokken, zodat het slot geopend kan worden.

Na het openen van het slot kan de spanning van de solenoïde afgehaald worden. De pen kan dan onder invloed van een veer weer uitzetten. Om bij het weer terugplaatsen van de bedieningshandel de pen weer in grendelaangrijping te kunnen brengen met het tweede slotdeel, kan de lip of het schot voorzien zijn van een schuin vlak voor het tegen de veerkracht indrukken van de pen totdat deze in lijn komt met de tweede opneemruimte en weer daarin kan reiken.

Het kan gebeuren dat het eerste slot door een storing niet bedienbaar blijkt te zijn. In dat geval is de buitenkast niet toegankelijk en moet het werk worden uitgesteld totdat de storing verholpen is, hetgeen organisatorisch bezwaarlijk kan zijn en bovendien kostenverhogend is. De uitvinding voorziet, vanuit een aspect, in een oplossing hiervoor, in dat het beweegbare slotdeel in de slotstand door een kracht van buiten het eerste slot terug te brengen is naar de vrijgavestand, en dat de bedieningsinrichting in het huis voorts voorzien is van een noodslot dat apart bedienbaar is en dat een noodslotdeel omvat dat bij bediening van het noodslot verplaatsbaar is tussen een paraatstand waarin het het eerste slot ongemoeid of vrij laat en een noodstand, waarin het het beweegbare slotdeel van het eerste slot in de vrijgavestand gedwongen heeft. Het noodslot vormt een noodbedieningsweg die in zekere zin parallel is aan die van het eerste slot, zodat dat toch bediend kan worden, ondanks de storing.

In een uitvoering hiervan grijpt het noodslotdeel in genoemde verplaatsing aan op het beweegbare slotdeel van de eerste en tweede slotdelen van het eerste slot om dat te drukken naar de vrijgavestand. Zoals hiervoor opgemerkt kan het eerste slotdeel het beweegbare slotdeel van het eerste slot zijn.

In het voornoemde geval dat het eerste slotdeel het beweegbare slotdeel is en een pen is en het tweede slotdeel een tweede opneemruimte omvat waarin de pen past voor het op slot zetten van de bedieningshandel, en de tweede opneemruimte een doorgaand gat is, kunnen het eerste slotdeel en het noodslotdeel aan weerzijden van het gat gelegen zijn, waarbij het noodslotdeel opgesteld is voor het bij bediening werkzaam aangrijpen van het eerste slotdeel door het gat. De pen kan onderdeel uitmaken van voornoemde solenoïde actuator, in het bijzonder van het “pull” type.

Het noodslotdeel kan voorgespannen zijn naar de paraatstand, zodat het beweegbare slotdeel zo min mogelijk gehinderd wordt in de normale verplaatsing daarvan in het eerste slot.

Het noodslotdeel kan aangebracht zijn op de bedieningshandel, derhalve de verplaatsing daarvan volgend, zodat het op zich geen blokkering kan vormen voor de bedieningshandel..

In een uitvoering omvat het noodslot een mechanische verbinding tussen de tong en het noodslotdeel, dat de verplaatsing van de tong omzet in een verplaatsing van het noodslotdeel. Ook de mechanische verbinding kan aangebracht zijn op de bedieningshandel, en dan door sluiting van de bedieningshandel in het bereik van voornoemde tong van het noodslot worden gebracht.

In een eenvoudige uitvoering is het noodslot een door een sleutel bedienbare slotcilinder met tong. De sleutel kan op een centrale plaats worden bewaard, door de beheerder van de betreffende buitenkast (deze zal meerdere buitenkasten in beheer hebben). De monteur die constateert dat het noodslot gebruikt moet worden zal dan de sleutel aldaar kunnen afhalen. Voornoemd zoekraken en misbruik wordt daarmee voorkomen.

In een eenvoudige uitvoering, waarin het gewicht van de bedieningshandel beperkt kan blijven, is voornoemde cilinder plaatsvast aangebracht in de eerste opneemruimte. Het huis kan een omtrekswand hebben die opstaand is ten opzichte van het vlak van de deur, waarbij het de cilinder een sleutelopening heeft die gelegen is in de omtrekswand, in het bijzonder met de opening neerwaarts. Hierdoor is de sleutelopening uit het zicht en wordt voorkomen dat water en vuil binnendringen. Een stofkapje is niet nodig.

De bedieningsinrichting kan een door de bedieningshefboom verdraaibare draaipen omvatten, die door een gat in de deur reikt voor aangrijping op het in de deur aangebracht grendelmechanisme voor bediening van de één of meer grendels, waarbij de draaipen het enige onderdeel van de bedieningsinrichting is dat door de deur reikt., afgezien van schroeven en dergelijke voor bevestiging van het huis op de deur en een eventuele kabel voor stroom en/of signaal.

In een uitvoering is het huis voorzien van een schakelaar, die bedienbaar is door beweging van de bedieningshandel, in het bijzonder bij een beweging van de handel van het huis af en daarnaartoe, waarbij de schakelaar via een stroomkabel verbonden is met een besturingseenheid in de buitenkast en de besturingseenheid ingericht is voor het bij bediening van de schakelaar zenden van een signaal naar een op afstand van de buitenkast gelegen centrale besturingspost. Het is dan bekend dat de bedieningshandel in een open stand staat dan wel in de gesloten stand staat.

De bedieningshandel kan de eerste opneemruimte afdekken in een richting van de deur af, in het bijzonder althans deels verzonken opgenomen zijn in het huis.

De bedieningshandel kan door een draaibeweging verplaatsbaar zijn tussen de buiten-bedrijfstand en de bedrijfsstand, in het bijzonder om een scharnierhartlijn die parallel is met het deurvlak, in het bijzonder om een horizontale scharnierhartlijn. De bedieningshandel kan in de beweging tijdens bediening van het grendelmechanisme verdraaibaar zijn om een hartlijn loodrecht op het deurvlak.

Het huis kan zich enkel aan de buitenzijde van de deur bevinden, daarop bevestigd.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een bedieningsinrichting uitgevoerd als opbouwslot, kennelijk geschikt en bestemd voor een buitenkast volgens de uitvinding.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld uitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een buitenopstellingskast met een bedieningsinrichting volgens de uitvinding;

Figuren 2A en 2B twee schuine aanzichten op de bedieningsinrichting van figuur 1;

Figuur 2C een huis van de bedieningsinrichting van figuren 2A,2B;

Figuren 3A-D enkele afbeeldingen van componenten van de bedieningsinrichting van de figuren 2A,2B; en

Figuren 4A-E enkele stadia in het gebruik van de bedieningsinrichting van de figuren 2A,2B.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De buitenopstellingskast 100 in figuur 1 omvat een stalen behuizing 101 met twee deuren 102a,b. De deuren 102a,b zijn door een grendelmechanisme 103 in de sluitstand te vergrendelen, waartoe het grendelmechanisme een paar espangoletstangen 103a,b met grendeluiteinden 104a,b omvat. Voor het bedienen van de stangen 103a,b en daarmee voor het op en neer verplaatsen van de grendeluiteinden 104a,b is een bedieningsinrichting 1 als opbouw op de deur 102b bevestigd, in het voorbeeld met behulp van schroeven die vanuit de binnenzijde van de deur 102b door de deur 102b naar buiten reiken.

In de buitenkast 100 is een besturingseenheid 105 aangebracht, waarop aangesloten een communicatie-eenheid 106 en een 230V AC -24V DC omvormer 107 die verbonden is met het net.

De hier als voorbeeld van de uitvinding gegeven bedieningsinrichting 1, zie figuren 2A en 2B, omvat een huis 2 van kunststof of ander geschikt materiaal met een omtrekswand 3 en een voorwand 3a welke een opening 7 bepaalt, waarin een bedieningshandel 10 past. De omtrekswand 3 heeft een na plaatsing neerwaarts gerichte onderwand 3b, waarin een gat 8 aanwezig is voor de sleutelingang 31 van een cilinderslot. In de voorwand 3a is voorts een gat 9 voor een LED 42 aanwezig.

Het huis 2 is in figuur 2C zonder handel 10 en zonder andere componenten afgebeeld, waarbij te zien zijn een plaat 50 voor bevestiging van een nog te bespreken solenoïde actuator (21), met een gat 50a voor de pen daarvan, een kom 52 met doorgang 53 in bus 14, bestemd voor lagering en doorvoer van een nog te bespreken bedieningsas (19), een plaat 54 met gat 54a voor een nog te bespreken microswitch (40), een kamer 55 voor voornoemde pen en een daarmee samenwerkend nog te bespreken slotdeel (25) aan de handel 10, en een plaat 56 met doorgang 65a voor nog te bespreken componenten (34-38) aan de handel 10 vooreen noodslot.

Op de onderzijde van het huis 2 is een bodemplaat 4 bevestigd, welke voorzien is van een aantal schroefgaten 6 voor bevestiging van de inrichting 1 op de deur 102b. De bodemplaat 4 is voorts voorzien van een gat 5, waardoorheen een als één geheel met het huis 2 gevormde bus 14 kan reiken, welke bus 14 een lager en doorvoer vormt voor de as 19. De as 19 is voorzien van een vierkant gedeelte 19a, dat bij installatie op de deur past op rotatievaste wijze in een vierkant gat 18a van een bedieningsplaat 18 (louter om illustratieve redenen afgebeeld in figuur 2B en in figuren 3A, 3B) die door vleugels 18b draaibaar verbonden is met de espagnoletstangen. De plaat 18 is tevens voorzien van een grendel 17, waarmee de deur 102b op een derde punt vergrendeld kan worden, direct op deur 102a. De bedieningsplaat 18 vormt reeds onderdeel van de buitenkast 100 en hoeft niet te worden meegeleverd met de bedieningsinrichting 1. Het gat 18a heeft standaard afmetingen.

In figuren 3A en 3B is de bodemplaat 4 afgebeeld, met enige componenten, vanuit twee tegengestelde richtingen. Getoond is het binneneind van de as 19 met als één geheel daarmee gevormde steunkop 15 voor de handel 10, welke kop 15 een gat 15a heeft voor een dwars daarvan uitstekende dwarspen 16 die tevens een draaihartlijn X voor de handel 10 vormt richtingen A. De as 19 is voorts verdraaibaar om een loodrecht op de plaat 4 staande hartlijn Y, richtingen B. In figuur 3D is de handel 10 afgebeeld met aan het eind 10b een bolvormige kop 11. De kop 11 is voorzien van een opneemruimte 12 voor passende en om hartlijn X draaibare opname van steunkop 15, en met een gat 13 voor de dwarspen 16. Bij assemblage van de inrichting 1 wordt de handel 10 met opneemruimte op de kop 15 geplaatst, waarna de pen 16 in het gat 13 wordt geschoven en in gat 15a. Daarna kan het zo verkregen samenstel van bovenaf met de as 19 in de doorgang 53 gestoken worden totdat de handelkop 11 in de kom 52 ligt. De handel 10 kan dan met de bolvormige kop 11 draaien in de kom 52, om hartlijnen X en Y. Met een verdraaien om de hartlijn Y draait de hartlijn X mee.

Naast het gat 5 is een LED armatuur 43 aangebracht, voor LED 42 welke past in gat 9 (figuur 2A).

Op de plaat 4 is voorts een microschakelaar 40 bevestigd, welke met schakelknop 41 opwaarts door voornoemd gat 54a kan reiken. De knop 41 reikt in het bereik van de handel 10, wanneer deze zich in de stand van figuren 2A,B bevindt.

Zowel het LED armatuur 43 als de microschakelaar 40 zijn via stroomdraden te verbinden met de besturingseenheid 105 in de buitenkast, waartoe in de plaat 4 aan geschikt gat 6a met draaddoorvoerring voorzien is en in de deur van de buitenkast een overeenkomstig klein gat gemaakt zal worden.

In figuren 3A,B is voorts het eerste slotdeel van een eerste slot 20 getoond, in de vorm van een solenoïde actuator 21 van het “pull” type. De actuator 21 omvat een houder 22 dat bevestigd kan worden aan voornoemde wand 50. De actuator omvat een spoel 23 en een pen 24, die door spanning op de spoel 23 ingetrokken kan worden, tegen een veerkracht in. De pen 24 is veergespannen in richting D1 naar een slotstand. Voor het leveren van de spanning kan een (niet weergegeven) stroomkabel voorzien zijn, die door voornoemd gat 6a in de plaat 4 reikt en via een te maken klein gat in de deur van de buitenkast aangesloten kan worden op de besturingseenheid 105 en via deze verbonden kan worden met de omvormer 107.

Het tweede slotdeel van het eerste slot 20 is afgebeeld in figuur 3D, in de vorm van een met de handel 10 als één geheel gevormd schot 25 met doorgaand gat 26 waarin de pen 24 passend opgenomen kan worden in de slotstand. Het schot 25 is aan de naar de kop 10b van de handel 10 gekeerde zijde van de eindrand 25a voorzien van een schuin (oploop)vlak 25b.

Verder is in de figuren 3A,B afgebeeld een noodslot 30, omvattend een halve euro-cilinder 31 met sleutelopening 32 en tong 33, die door sleutelbediening verdraaibaar is in richtingen E. De cilinder 31 is bevestigd op de plaat 4. De tong 33 reikt door een opening 34a van een eerste schuifplaat 34, welke nader afgebeeld is in figuur 3C. De schuifplaat 34 is in richtingen E schuifbaar opgelegd op een liggende plaat 38a van een L-vormig frame 38, dat bevestigd is aan de onderzijde van de handel 10, zie ook figuur 3D. De schuifplaat 34 heeft een aanslagrand 34b voor de tong 33, zodat verdraaiing van de tong 33 resulteert in meegaande verschuiving van de schuifplaat 34. De schuifplaat 34 heeft een schuine rand 34c, welke aankomt tegen een gelijkgerichte schuine rand 35c van een tweede schuifplaat 35. De schuifplaat 35 is L-vormig en is in richtingen F schuifbaar opgelegd op de plaat 38a, begrensd door aanslagen 38d. De schuifplaat 35 heeft een neerwaarts reikend been 35b, waarop een noodslotdeel of -pen 35a gevormd is. De schuifplaat 35 is voorzien van een blind gat 35d voor een veer 37, die aan kan komen tegen voornoemd schot 25 van handel 10. De veer 37 spant daardoor de schuifplaat 35 in een richting weg van het schot 25.

Het L-vormig frame 38 heeft voorts een staande plaat 38b, dat samen met plaat 38a een afschermende kom 38c voor de noodslotpen 35a bepaalt. Op de plaat 38b zijn nokken 38e gevormd, voor bevestiging in gaten 26a in schot 25 (figuur 3D).

Het geheel van frame 38 en schuifplaten 34 en 35 is bevestigd aan de onderzijde van de handel 10, zie ook figuur 3D, en volgt dus de beweging van het tweede slotdeel, schot 25. De schuifplaat 34 vormt een mechanische verbinding tussen de tong 33 en de schuifplaat 35 en daarmee de noodslotpen 35a. Het andere deel van het noodslot 30, de cilinder 31, is bevestigd op de plaat 4 en is dus stationair ten opzichte van de handel 10.

Wanneer de cilinder 33 niet bediend is zal de noodslotpen 35a zich buiten het gat 26 bevinden, aan de van de slotpen 24 afgekeerde zijde van het schot 25. De slotpen 24 wordt dan ongemoeid gelaten.

Tijdens normaal bedrijf zal een monteur die toegang wenst te verkrijgen tot de buitenkast 100 zich identificeren per GSM of via internet bij een op afstand gelegen centrale besturingspost en opgeven bij welke buitenkast hij staat. In de centrale besturingspost worden de gegevens van de monteur geverifieerd en na akkoord via bijvoorbeeld een internetverbinding en communicatie-eenheid 106 er voor gezorgd dat de besturingseenheid 105 de solenoïde actuator 21 voor een korte periode spanning van de omvormer 107 laat ontvangen Tot aan dat moment werd de slotpen 24 door de veer van de solenoïde actuator 21 in de richting D1 (figuur 4A, huis 2 is weggelaten) in het gat 26 gedwongen gehouden, zodat het schot 25 en daarmee de handel 10 geblokkeerd waren tegen een beweging weg van het huis 2.

De solenoïde 21 zorgt bij het op spanning zetten daarvan voor het intrekken, tegen de veerspanning in, van de slotpen 24, richting D2, figuur 4B. Het schot 25 is nu vrij en het eerste slot 20 bevindt zich nu in de vrijgavestand. Voorts wordt hierbij de LED 42 gevoed, als teken voor de monteur dat de handel 10 vrijgegeven is. Deze toestand duurt voor een periode met zodanige duur, bijvoorbeeld 10 seconden, dat de monteur voldoende tijd heeft om de handel 10 te vatten en op te lichten. De monteur kan de handel 10 aangrijpen op het gedeelte 10a daarvan, en de handel 10 om hartlijn X naar zich toe en omhoog, richting A1, zwenken, waarbij de handelkop 11 in de kom 52 draait. Daarna kan de monteur de handel 10 verdraaien om hartlijn Y (waarbij de kop 11 eveneens in de kom 52 draait), en daarmee de as 19, richting B, om daarmee de plaat 18 te verdraaien en daarmee de grendel 107 en, via de vleugels 18b en de stangen 103a,b de grendels 104a,b los te maken. De monteur kan nu de deuren 201 a,b openen en zijn werkzaamheden verrichten. Doordat de handel 10 nu van het huis 2 is wegbewogen is schakelaarknop 41 uit kunnen klikken en wordt een stroomkring met de besturingseenheid 105 gesloten. De besturingseenheid 105 activeert de communicatie-eenheid 106 om naar de centrale besturingspost een signaal te zenden dat de handel 10 open is gedraaid en dat de buitenkast waarschijnlijk open gemaakt wordt.

Bij het na het verrichten van de werkzaamheden in het interieur van de buitenkast 100 sluiten van de deuren gaat de monteur omgekeerd te werk, waarbij bij het in richting A2 terugdraaien van de handel 10 het schot 25 met het schuine vlak 25b tegen de slotpen 24 zal komen en dit uit de weg zal drukken, tegen de veerkracht in, richting D2, figuur 4C, totdat het gat 26 in lijn is gekomen met de slotpen 24 en deze door veerkracht in de richting D1 wordt uitgezet en in het gat 26 terecht komt, zodat de handel 10 weer geblokkeerd is.

Hierbij is de handel 10 tevens tegen de schakelknop 41 aangekomen en heeft deze ingedrukt, waardoor de stroomkring van de microschakelaar 40 weer is onderbroken, hetgeen de besturingseenheid 105 via de communicatie-eenheid 106 aan de de centrale besturingspost heeft gemeld, zodat bekend is dat de handel weer geblokkeerd is en de deuren zijn gesloten. Mocht de centrale besturingspost een dergelijk signaal niet ontvangen dan kan dat een teken zijn dat de handel 10 nog steeds open staat en er wellicht sprake is van een ongewenste, mogelijk criminele situatie. Mocht de monteur per ongeluk de handel 10 bij geopende deur in de slotstand plaatsen, dan kan dat opgemerkt worden door een -niet weergegeven- sensor die registreert dat de deur open is. De besturingseenheid kan daarbij ingericht zijn om het strijdige samenvallen van een toestand van enerzijds gesloten handel en dus gesloten slot en anderzijds een toestand van deur open op te merken en bijvoorbeeld door te geven aan de centrale besturingspost.

Indien er sprake is van een voedingstoring en de monteur beslist in de buitenkast moet kunnen komen kan het noodslot volgens de uitvinding oplossing bieden. In geval van zo’n storing zal de solenoïde de pen 24 niet kunnen intrekken. De monteur kan met een dan bij de beheerder opgehaalde sleutel de cilinder 31 bedienen om de tong 33 in de richting E1 te verplaatsen. Door aankomst tegen de aanslag 34b wordt de schuine rand 34c van schuifplaat 34 in richting E1 gedwongen. Door de samenwerking van schuine randen 34c en 35c zal de tweede schuifplaat 35 in de richting F1 (figuur 4D) worden gedwongen, en daarmee zal de noodslotpen 35a tegen de slotpen 24 worden gedrukt en deze vervolgens uit het gat 26 verdringen. Zodra de pen 24 geheel uit het gat 26 is gedwongen is het schot 25 vrij en bevindt het eerste slot 20 zich op dat moment in een vrijgavestand, en kan de handel 10 worden opgelicht, richting A, figuur 4E.

Dat de noodslotpen 35a in het gat 26 reikt is niet van belang, omdat deze met de handel mee gaan. Bij het oplichten van de handel 10 is de tong 33 vrij van de aanslag 34b en uit het gat 34a gekomen, waardoor onder invloed van de veer 37 de schuifplaat 35 terug wordt geschoven en via de schuine randen 35c-34c de schuifplaat 35 eveneens, in richting tegengesteld aan E1.

De uitvinding(en is/zijn geenszins beperkt tot de in de tekeningen en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringen. De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Variaties zijn mogelijk van de in de tekeningen getoonde en in de beschrijving beschreven onderdelen. Zij kunnen apart worden toegepast in andere uitvoeringen van de uitvinding(en). Onderdelen van verschillende gegeven voorbeelden kunnen met elkaar gecombineerd worden.

Claims (25)

1. Buitenkast met een deur voor toegang tot het inwendige van de buitenkast, waarbij de buitenkast voorzien is van een grendelinrichting met een in de deur aangebracht grendelmechanisme met één of meer grendels voor de deur, en een bedieningsinrichting voor de grendelinrichting, waarbij de bedieningsinrichting een op de buitenzijde van de deur bevestigd huis en een daarop aangebrachte bedieningshandel omvat, waarbij de bedieningsinrichting een bedienbaar eerste slot omvat met een eerste slotdeel en een tweede slotdeel, waarvan de één verplaatsbaar is ten opzichte van de ander om ze in en uit aangrijping met elkaar te brengen, respectievelijk in een slotstand waarin de bedieningshandel op slot gezet is en een vrijgavestand waarin de bedieningshandel is vrijgegeven, met het kenmerk, dat het huis aan de buitenzijde van de deur een eerste opneemruimte vormt, waarbij het eerste slotdeel opgenomen is in de eerste opneemruimte en het tweede slotdeel aangebracht is op de bedieningshandel en in de slotstand in de eerste opneemruimte reikt.

2. Buitenkast volgens conclusie 1, waarbij het eerste slot een sleutelbos slot is, bij voorkeur een elektromechanisch slot is.

3. Buitenkast volgens conclusie 2, met genoemd elektromechanisch slot, waarbij de buitenkast, bij voorkeur in het inwendige van de buitenkast, voorzien is van een besturingseenheid welke ingericht is voor het bedienen van het elektromechanisch slot in respons op ontvangst van een signaal daartoe afkomstig van een op afstand van de buitenkast gelegen centrale besturingspost.

4. Buitenkast volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het eerste slotdeel het beweegbare slotdeel is en verplaatsbaar is tussen een het tweede slotdeel aangrijpende slotstand en een het tweede slotdeel vrijgevende stand.

5. Buitenkast volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste slotdeel een heen en weer beweegbare pen is en het tweede slotdeel een tweede opneemruimte omvat waarin de pen past voor het op slot zetten van de bedieningshandel.

6. Buitenkast volgens conclusie 5, wanneer afhankelijk van conclusie 2, waarbij het elektromechanisch slot een solenoïde actuator omvat en de actuatorpen door de solenoïde in en uit blokkerende aangrijping met de tweede opneemruimte op de bedieningshandel kan worden gebracht, waarbij de pen bij voorkeur voorgespannen is naar de slotstand.

7. Buitenkast volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het tweede slotdeel gevormd is op een dwars op het vlak van de deur gerichte lip of schot aan de bedieningshandel, welke lip of schot in het bijzonder als één geheel gevormd is met de bedieningshandel.

8. Buitenkast volgens conclusies 6 en 7, waarbij de lip of het schot voorzien is van een schuin vlak voor het tegen de veerkracht indrukken van de pen totdat deze in lijn komt met het tweede slot en door de veerkracht daarmee in de slotstand kan komen.

9. Buitenkast volgens één der voorgaande conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, waarbij het beweegbare slotdeel in de slotstand door een kracht van buiten het eerste slot terug te brengen is naar de vrijgavestand, en waarbij de bedieningsinrichting in het huis voorts voorzien is van een noodslot dat apart bedienbaar is en dat een noodslotdeel omvat dat bij bediening van het noodslot verplaatsbaar is tussen een paraatstand. waarin het het eerste slot ongemoeid of vrij laat en een noodstand, waarin het het beweegbare slotdeel, in het bijzonder eerste slotdeel, van het eerste slot in de vrijgavestand gedwongen heeft.

10. Buitenkast volgens conclusie 9, waarbij het noodslotdeel in genoemde verplaatsing aangrijpt op het beweegbare slotdeel van de eerste en tweede slotdelen van het eerste slot om dat te drukken naar de vrijgavestand daarvan.

11. Buitenkast volgens conclusie 9 of 10, waarbij het noodslotdeel voorgespannen is naar de paraatstand.

12. Buitenkast volgens één der conclusies 9-11, waarbij het noodslotdeel aangebracht is op de bedieningshandel.

13. Buitenkast volgens één der conclusies 9-12, waarbij het noodslot een door een sleutel bedienbare slotcilinder met tong is.

14. Buitenkast volgens één der conclusies 9-13, waarbij het noodslot een mechanische verbinding tussen de tong en het noodslotdeel omvat, dat de verplaatsing van de tong omzet in een verplaatsing van het noodslotdeel.

15. Buitenkast volgens conclusie 14, waarbij de mechanische verbinding aangebracht is op de bedieningshandel.

16. Buitenkast volgens één der conclusies 9-15, waarbij het eerste slotdeel het beweegbare slotdeel is en een pen is en het tweede slotdeel een tweede opneemruimte omvat waarin de pen past voor het op slot zetten van de bedieningshandel, waarbij de tweede opneemruimte een doorgaand gat is en het eerste slotdeel en het noodslotdeel aan weerzijden van het gat gelegen zijn, waarbij het noodslotdeel opgesteld is voor het bij bediening werkzaam aangrijpen van het eerste slotdeel door het gat.

17. Buitenkast volgens één der conclusies 9-16, wanneer afhankelijk van conclusie 13, waarbij de cilinder plaatsvast aangebracht is in de eerste opneemruimte.

18. Buitenkast volgens conclusie 17, waarbij het huis een omtrekswand heeft die opstaand is ten opzichte van het vlak van de deur, waarbij het de cilinder een sleutelopening heeft die gelegen is in de omtrekswand, in het bijzonder met de opening neerwaarts.

19. Buitenkast volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsinrichting een door de bedieningshefboom verdraaibare draaipen omvat, die door een gat in de deur reikt voor aangrijping op het in de deur aangebracht grendelmechanisme voor bediening van de één of meer grendels.

20. Buitenkast volgens conclusie 19, waarbij de draaipen het enige onderdeel van de bedieningsinrichting is dat door de deur reikt., afgezien van schroeven en dergelijke voor bevestiging van het huis op de deur en eventuele kabels.

21. Buitenkast volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het huis voorzien is van een schakelaar, die bedienbaar is door beweging van de bedieningshandel, in het bijzonder bij een beweging van de handel van het huis af en daarnaartoe, waarbij de schakelaar via een stroomkabel verbonden is met een besturingseenheid in de buitenkast en de besturingseenheid ingericht is voor het bij bediening van de schakelaar zenden van een signaal naar een op afstand van de buitenkast gelegen centrale besturingspost.

22 Buitenkast volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de bedieningshandel de eerste opneemruimte afdekt in een richting van de deur af, in het bijzonder althans deels verzonken opgenomen is in het huis.

23. Bedieningsinrichting kennelijk geschikt en bestemd voor een buitenkast volgens één der voorgaande conclusies.

24. Buitenkast voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

25. Systeem voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.