NL1041725B1 - Device for adjusting the saddle height during cycling. - Google Patents

Device for adjusting the saddle height during cycling. Download PDF

Info

Publication number
NL1041725B1
NL1041725B1 NL1041725A NL1041725A NL1041725B1 NL 1041725 B1 NL1041725 B1 NL 1041725B1 NL 1041725 A NL1041725 A NL 1041725A NL 1041725 A NL1041725 A NL 1041725A NL 1041725 B1 NL1041725 B1 NL 1041725B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sliding parts
common axis
sliding
saddle
slot
Prior art date
Application number
NL1041725A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Van Laerhoven Bart
Original Assignee
Petrus Adriana Wilhelmus Van Laerhoven
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Petrus Adriana Wilhelmus Van Laerhoven filed Critical Petrus Adriana Wilhelmus Van Laerhoven
Priority to NL1041725A priority Critical patent/NL1041725B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1041725B1 publication Critical patent/NL1041725B1/en

Links

Landscapes

  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Abstract

Een inrichting om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passen omvat twee schuifdelen die althans in een bepaalde neutrale positie ten opzichte van elkaar zijn belemmerd om ten opzichte van elkaar te verschuiven langs een gemeenschappelijke as, waarbij de twee schuifdelen vanuit die neutrale positie ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om de gemeenschappelijke as, naar een gedraaide positie waarin de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn langs de gemeenschappelijke as, waarbij de twee schuifdelen vanuit een gedraaide positie ten opzichte van elkaar terug om de gemeenschappelijke as verdraaibaar zijn naar een neutrale positie om weer een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen in een richting langs de gemeenschappelijke as te verkrijgen. De inrichting omvat middelen die een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen vanuit een gedraaide positie terug naar een neutrale positie mogelijk maken, bij welke gekoppelde verschuiving en verdraaiing naast een vergrendeling in een richting langs de gemeenschappelijke as ook een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen in een richting rondom de gemeenschappelijke as wordt verkregen.A device for adjusting the saddle height during cycling comprises two sliding parts which are at least in a certain neutral position relative to each other impeded to shift relative to each other along a common axis, the two sliding parts from that neutral position relative to each other. be rotatable to each other about the common axis, to a rotated position in which the two sliding parts are slidable relative to each other along the common axis, the two sliding parts being rotatable relative to each other back about the common axis to a neutral position to again obtain mutual locking of the two sliding parts in a direction along the common axis. The device comprises means which enable a coupled shift and rotation of the two sliding parts from a rotated position back to a neutral position, at which coupled shift and rotation in addition to a locking in a direction along the common axis also a mutual locking of the two sliding parts in a direction about the common axis.

Description

Titel: Inrichting om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passenTitle: Device to adjust the saddle height while cycling

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passen, omvattende twee schuifdelen die althans in een bepaalde positie ten opzichte van elkaar zijn belemmerd om ten opzichte van elkaar te verschuiven langs een gemeenschappelijke as, waarbij de twee schuifdelen vanuit die neutrale positie ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om de gemeenschappelijke as, naar een gedraaide positie waarin de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn langs de gemeenschappelijke as, waarbij de twee schuifdelen vanuit een gedraaide positie ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om de gemeenschappelijke as om weer een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen in een richting langs de gemeenschappelijke as te verkrijgen.The present invention relates to a device for adjusting the saddle height during cycling, comprising two sliding parts which are at least in a certain position with respect to each other prevented from shifting relative to each other along a common axis, the two sliding parts starting from said neutral position being rotatable relative to each other about the common axis, to a rotated position in which the two sliding parts are slidable relative to each other along the common axis, wherein the two sliding parts are rotatable relative to each other about the common axis axis to again obtain mutual locking of the two sliding parts in a direction along the common axis.

In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting zoals hierboven genoemd, die geschikt is om althans grotendeels in een zitbuis van een fietsframe te worden gemonteerd, zodat alleen nog een deel van de inrichting waarop het zadel dient te worden gemonteerd, uit de zitbuis hoeft te steken. Een gemonteerd zadel zal dan volledig tot op de zitbuis kunnen zakken.In particular, the present invention relates to a device as mentioned above, which is suitable to be mounted at least largely in a seat tube of a bicycle frame, so that only a part of the device on which the saddle is to be mounted, from the seat tube have to stab. A mounted saddle will then be able to sink completely to the seat tube.

Een inrichting zoals beschreven in de inleidende paragraaf, die geschikt en bestemd is voor montage in de zitbuis van een fietsframe, is bekend uit KR20120009004. Deze bekende inrichting omvat twee buizen, waarvan de eerste in de zitbuis van een fietsframe wordt gemonteerd, en waarbij de tweede dient om het zadel op te monteren. De wand van de eerste buis is voorzien van een geleidingssleuf, die dient voor het geleiden van een geleidingsorgaan dat is voorzien aan de tweede buis, om in een verdraaide stand van de twee buizen een in- en uitschuiven van de twee buizen en aldus een hoogteverstelling van een op de inrichting gemonteerd zadel mogelijk te maken. De geleidingssleuf omvat een zich onder een bepaalde hoek ten opzichte van de gemeenschappelijke as van de twee buizen uitstrekkend hoofdgedeelte, en bij een bovenuiteinde daarvan een zich in hoofdzaak rondom de gemeenschappelijke as uitstrekkend zijgedeelte. Verder omvat de inrichting een veer om het uitschuiven van de twee buizen te ondersteunen. Een inschuiven van de twee buizen vindt plaats tegen een kracht van genoemde veer in, onder invloed van het gewicht van een berijder die zich op het zadel bevindt. De veer dient mede om tussen de twee buizen een torsiekracht uit te oefenen, om in een bovenste stand van een gemonteerd zadel het geleidingsorgaan in het zijgedeelte van de geleidingssleuf te drukken en daarin geparkeerd te houden, zodat het zadel in de bovenste stand in hoogte is vergrendeld. Om het zadel naar een onderste stand te krijgen, dient een berijder het zadel vanuit een vergrendelde positie tegen de torsiekracht in te verdraaien, zodat het geleidingsorgaan vanuit het zijgedeelte terug in het hoofdgedeelte van de geleidingssleuf komt, en vervolgens het zadel naar beneden te drukken, waarbij het geleidingsorgaan zich naar een onderuiteinde van het hoofdgedeelte van de geleidingssleuf verplaatst, waarbij vanwege de hoek die het hoofdgedeelte maakt, het zadel tegelijkertijd terugdraait naar een neutrale positie. In de onderste stand van het zadel wordt het geleidingsorgaan ondersteund door de rand van de geleidingssleuf, zodat ook het zadel in de onderste stand althans van onderen afwordt ondersteund.A device as described in the introductory paragraph, which is suitable and intended for mounting in the seat tube of a bicycle frame, is known from KR20120009004. This known device comprises two tubes, the first of which is mounted in the seat tube of a bicycle frame, and the second of which serves to mount the saddle. The wall of the first tube is provided with a guide slot, which serves to guide a guide member provided on the second tube, for sliding the two tubes in and out in a rotated position of the two tubes and thus a height adjustment of a saddle mounted on the device. The guide slot comprises a main portion extending at a certain angle with respect to the common axis of the two tubes, and at a top end thereof a side portion extending substantially around the common axis. The device further comprises a spring for supporting the extension of the two tubes. Retracting of the two tubes takes place against a force of said spring, under the influence of the weight of a rider who is on the saddle. The spring also serves to exert a torsional force between the two tubes, to press the guide member into the side portion of the guide slot in an upper position of a mounted saddle and to keep it parked therein, so that the saddle is in height in the upper position locked. To get the saddle to a lower position, a rider must turn the saddle against the torsional force from a locked position, so that the guide member returns from the side part back into the main part of the guide slot, and then pushes the saddle down, wherein the guide member moves to a lower end of the main portion of the guide slot, wherein due to the angle that the main portion makes, the saddle simultaneously rotates back to a neutral position. In the lower position of the saddle the guide member is supported by the edge of the guide slot, so that also the saddle in the lower position is supported at least from below.

Het is gebleken dat een zadel dat op een inrichting als bovengenoemde bekende inrichting is gemonteerd, voor een berijder daarvan zweverig en onbestemd kan aanvoelen in een toestand waarin de twee buizen, bij een bovenste stand van een gemonteerd zadel, in de langsrichting zijn vergrendeld. Het zal duidelijk zijn, dat dit ongewenst is, en dat een zadel dat eenmaal op een bepaalde hoogte is gesteld, zo veel als mogelijk zou moeten aanvoelen als een zadel dat vast is gemonteerd, als ware er geen inrichting voor het aanpassen van de hoogte aanwezig. Een ander nadeel van de inrichting uit KR20120009004 is, dat wanneer een berijder van een zadel dat op de bekende inrichting is gemonteerd, in een onderste stand van het zadel zijn gewicht van het zadel haalt, het zadel de neiging heeft om terug te schieten naar de bovenste stand.It has been found that a saddle mounted on a device such as the above-mentioned known device can feel floating and indefinable for a rider thereof in a state in which the two tubes are locked in the longitudinal direction at an upper position of a mounted saddle. It will be clear that this is undesirable, and that a saddle once set at a certain height should feel as much as possible as a saddle that is fixedly mounted, as if there were no device for adjusting the height. . Another disadvantage of the device from KR20120009004 is that when a rider of a saddle mounted on the known device takes his weight from the saddle in a lower position of the saddle, the saddle tends to shoot back to the upper position.

Een andere inrichting zoals beschreven in de inleidende paragraaf is bekend uit US5011174. Deze bekende inrichting heeft een geleidingssleuf met een zich puur in de langsrichting van twee ten opzichte van elkaar verschuifbaar opgestelde buizen uitstrekkend hoofdgedeelte, waarbij zowel bij een bovenuiteinde als bij een onderuiteinde van het hoofdgedeelte een zijgedeelte is voorzien voor het daarin parkeren van een geleidingsorgaan. Een zadel dat op de inrichting is gemonteerd, kan zowel in een bovenste stand als in een onderste stand in hoogte worden vergrendeld middels een verdraaiing van het zadel, welke zorgt voor een onderlinge verdraaiing van de twee buizen, waarbij het geleidingsorgaan in een respectievelijk zijgedeelte van de geleidingssleuf wordt geparkeerd. Ook deze inrichting omvat een spiraalveer die het uitschuiven van de twee buizen ondersteunt, die mede dient om een torsiekracht uit te oefenen ter ondersteuning van het verdraaiien van de twee buizen om een onderlinge vergrendeling daarvan in de langsrichting te verkrijgen.Another device as described in the introductory paragraph is known from US 5011174. This known device has a guide slot with a main portion extending purely in the longitudinal direction of two tubes which are arranged to be mutually displaceable, wherein a side portion is provided both at an upper end and at an lower end of the main portion for parking a guide member therein. A saddle mounted on the device can be locked in height both in an upper position and in a lower position by means of a rotation of the saddle, which causes a mutual rotation of the two tubes, the guide member in a respective side section of the guide slot is parked. This device also comprises a coil spring which supports the extension of the two tubes, which also serves to exert a torsional force to support the rotation of the two tubes in order to obtain a mutual locking thereof in the longitudinal direction.

Een nadeel dat van toepassing is op beide hierbovengenoemde bekende inrichtingen, is dat een geleidingsorgaan ondanks een door de spiraalveer uitgeoefende torsiekracht relatief gemakkelijk uit een zijgedeelte van de geleidingssleuf kan schieten.A drawback that applies to both of the above-mentioned known devices is that, despite a torsional force exerted by the coil spring, a guide member can shoot relatively easily out of a side portion of the guide slot.

Het is overigens lastig gebleken om een spiraalveer zodanig te dimensioneren, dat zowel een voldoende axiale stijfheid en veerkracht worden verkregen bij een voldoende lengte van de veer om een bepaalde hoogteverstelling te kunnen bereiken, als voldoende torsiekracht kan worden verschaft. Onder andere het ter verkrijging van de torsiekracht in omtreksrichting voorspannen van een althans wat het axiale gedrag betreft juist geconfigureerde spiraalveer is lastig of onmogelijk gebleken in verband met de daarmee gepaard gaande krachten, of blijkt een vervorming en een schrapen van de veer binnen een behuizing daarvan te veroorzaken. Een ander nadeel is dat de torsiekracht over het gehele verstelbereik van een bepaalde inrichting aanwezig is, wat schrapen van het geleidingsorgaan langs de rand van het hoofdgedeelte van de geleidingssleuf veroorzaakt tijdens het veranderen van de zadelhoogte. Het zal duidelijk zijn, dat schrapen de bediening beïnvloedt en ook slijtage met zich meebrengt.Incidentally, it has proved difficult to dimension a coil spring in such a way that a sufficient axial stiffness and spring force are obtained with a sufficient length of the spring to be able to achieve a certain height adjustment, and sufficient torsional force can be provided. Among other things, to obtain the torsional force in the circumferential direction to bias a coil spring that is correctly configured at least with regard to the axial behavior, it has proved difficult or impossible in connection with the associated forces, or it appears to be a deformation and scraping of the spring within a housing thereof. to cause. Another drawback is that the torsional force is present over the entire adjustment range of a particular device, which causes scraper of the guide member along the edge of the main portion of the guide slot during the change of the saddle height. It will be clear that scraping influences the operation and also involves wear.

Bekende inrichtingen hebben verder het nadeel, dat voor het vergrendelen van het zadel in een hoogste stand een actieve verdraaiing van het zadel door de berijder nodig is.Known devices further have the disadvantage that for the locking of the saddle in an highest position an active rotation of the saddle by the rider is required.

Een doel van de uitvinding is om ten minste één van bovengenoemde problemen op te lossen of te verminderen. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding het verschaffen van een inrichting om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passen, welke inrichting zorgt voor een vergrendeling op een bepaalde hoogte zonder actieve verdraaiing van een daarop gemonteerd zadel, welke inrichting een gemonteerd zadel stabieler laat aanvoelen. Een ander bijzonder doel van de uitvinding is om een inrichting volgens de inleidende paragraaf te verschaffen, die relatief prettig bedienbaar is, en die zich leent voor montage in de zitbuis van een fietsframe, zodat een gemonteerd zadel, of althans een op de inrichting te monteren zadelklem, zo dicht als mogelijk tot op de zitbuis kan zakken.An object of the invention is to solve or alleviate at least one of the above problems. In particular, it is an object of the invention to provide a device for adjusting the saddle height during cycling, which device provides for locking at a certain height without active rotation of a saddle mounted thereon, which device makes a mounted saddle more stable feel late. Another particular object of the invention is to provide a device according to the introductory paragraph, which is relatively easy to operate, and which lends itself to mounting in the seat tube of a bicycle frame, so that a mounted saddle, or at least one mounted on the device saddle clamp, as close as possible to the seat tube.

Ten minste één van bovenstaande doelen is bereikt met een inrichting die middelen omvat die een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen vanuit een gedraaide positie terug naar een neutrale positie mogelijk maken, bij welke gekoppelde verschuiving en verdraaiing naast een vergrendeling in een richting langs de gemeenschappelijke as ook een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen in een richting rondom de gemeenschappelijke as wordt verkregen.At least one of the above objectives has been achieved with a device comprising means that allow a coupled shift and rotation of the two sliding parts from a rotated position back to a neutral position, at which coupled shift and rotation in addition to a locking in a direction along the common axis also a mutual locking of the two sliding parts in a direction around the common axis is obtained.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat het zweverige en onbestemde gevoel dat kan worden ervaren bij bepaalde bekende inrichtingen althans mede kan zijn veroorzaakt doordat een veer die zowel het uitschuiven dient te ondersteunen, als te voorkomen dat twee buizen zoals die zijn beschreven ten opzichte van elkaar verdraaien, onvoldoende torsiekracht kan leveren om dat laatste te bewerkstelligen. Bij een te lage torsiekracht kan een geleidingsorgaan zoals dat is beschreven in een langs de gemeenschappelijke as vergrendelde toestand van de twee buizen niet volledig op zijn plaats worden gehouden, en kan het geleidingsorgaan zich binnen het zijgedeelte van de geleidingssleuf bewegen in een richting rondom de gemeenschappelijke as. Enige verdraaiing van de twee buizen kan dan alsnog plaatsvinden, ondanks aanwezigheid van de torsiekracht. Dit voelt voor de berijder zweverig en onbestemd aan, en kans zelfs ongewenste hoogteverandering van het zadel tot gevolg hebben als het geleidingsorgaan ongewenst in het hoofdgedeelte van het de geleidingssleuf terechtkomt.The invention is based on the insight that the floating and indefinable feeling that can be experienced with certain known devices can at least partly be caused by the fact that a spring which must both support the sliding out and prevent two tubes such as those described with respect to rotate from one another, cannot provide enough torque to achieve the latter. If the torque is too low, a guide member such as that described in a state locked between the two tubes of the two tubes cannot be fully held in place, and the guide member can move within the side portion of the guide slot in a direction around the common ash. Some rotation of the two tubes can then still take place, despite the presence of the torsional force. This feels floaty and indefinable to the rider, and may even result in undesirable height change of the saddle if the guide member lands undesirably in the main part of the guide slot.

Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt middels een onderlinge verdraaiing van de twee schuifdelen vanuit een gedraaide positie naar een neutrale positie tegelijkertijd een vergrendeling in een richting langs de gemeenschappelijke as verkregen, als een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as. Deze laatste vergrendeling zorgt ervoor dat de mogelijkheden voor het ongewenst verdraaien van de twee schuifdelen vanuit een neutrale positie worden beperkt. Een zadel dat op een inrichting volgens de uitvinding is gemonteerd, blijkt daarmee stabieler te zijn, of althans voor een berijder van het zadel stabieler aan te voelen.In a device according to the invention, by means of a mutual rotation of the two sliding parts from a rotated position to a neutral position, a locking in a direction along the common axis is simultaneously obtained, as a locking in a direction around the common axis. This latter locking ensures that the possibilities for undesired rotation of the two sliding parts from a neutral position are limited. A saddle mounted on a device according to the invention appears to be more stable thereby, or at least to feel more stable for a rider of the saddle.

Dat de respectievelijke vergrendelingen in de richting langs de gemeenschappelijke as en de richting rondom de gemeenschappelijke as kunnen worden bereikt middels een gekoppelde verschuiving en verdraaiing, maakt dat onder invloed van een kracht voor het in- of uitschuiven van de twee schuifdelen zowel een onderlinge verschuiving van de twee schuifdelen als een onderlinge verdraaiing van de twee schuifdelen terug naar een neutrale positie kan plaatsvinden, waarbij eerdergenoemde vergrendelingen worden bereikt. Aldus kunnen de vergrendelingen automatisch worden verkregen, zonder dat daarvoor een actieve verdraaiing van een zadel door een berijder is benodigd. Dit resulteert in een relatief eenvoudige manier van bedienen.The fact that the respective locks in the direction along the common axis and the direction around the common axis can be achieved by means of a coupled displacement and rotation, makes that under the influence of a force for the sliding in or out of the two sliding parts both a mutual displacement of the two sliding parts can take place as a mutual rotation of the two sliding parts back to a neutral position, whereby the aforementioned locks are achieved. The locks can thus be obtained automatically, without the need for active rotation of a saddle by a rider. This results in a relatively simple method of operation.

Bij voorkeur definiëren de middelen die een gekoppelde verdraaiing en verschuiving mogelijk maken, waarbij een vergrendeling van de twee schuifdelen in zowel een langsrichting als in een omtreksrichting ten opzichte van de gemeenschappelijke as wordt verkregen ten minste twee neutrale posities die respectievelijk zijn geassocieerd met een relatief lage stand van een zadel en een relatief hoge stand van een zadel, welke neutrale posities elk vanuit een gedraaide positie van de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar bereikbaar zijn middels een gekoppelde verschuiving en verdraaiing zoals genoemd. Bij zowel het verlagen van de zadelstand als bij het verhogen van de zadelstand draait dan het zadel automatisch terug naar een neutrale stand, waarbij het zadel ook automatisch in de draairichting wordt vergrendeld.Preferably, the means that enable coupled rotation and shifting, whereby a locking of the two sliding parts in both a longitudinal direction and in a circumferential direction with respect to the common axis, are obtained, define at least two neutral positions which are respectively associated with a relatively low position of a saddle and a relatively high position of a saddle, which neutral positions can each be reached with respect to each other from a rotated position of the two sliding parts by means of a coupled displacement and rotation as mentioned. When both the saddle position is lowered and the saddle position is raised, the saddle then automatically returns to a neutral position, whereby the saddle is also automatically locked in the direction of rotation.

In een uitvoeringsvorm zijn middelen voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen verkrijgen van een vergrendeling van de twee schuifdelen in een richting langs de gemeenschappelijke as ingericht om in een neutrale positie van de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar een beperkte verschuiving van de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar toe te laten over een bepaalde hoogte, waarbij middelen voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen verkrijgen van een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as zijn ingericht om een verkregen vergrendeling in omtreksrichting stand te houden bij een verschuiving van de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar over genoemde hoogte. Aldus kan de vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as ook in stand worden gehouden wanneer er in de neutrale positie van de twee schuifdelen een bepaalde bewegingvrijheid van de twee schuifdelen in de schuifrichting bestaat, zoals een bewegingsvrijheid die verband houdt met een bepaalde hoogte die moet worden overwonnen alvorens de twee schuifdelen vanuit een neutrale en aldus in een richting langs de gemeenschappelijke as vergrendelde positie ten opzichte van elkaar kunnen worden verdraaid om de vergrendeling te beëindigen.In one embodiment, means for obtaining a locking of the two sliding parts in a direction along the common axis in the case of a coupled displacement and rotation of the two sliding parts are arranged for a limited displacement of admit the two sliding parts relative to each other over a certain height, wherein means for obtaining a locking in a direction around the common axis in the case of a coupled shift and rotation of the two sliding parts are arranged to hold a obtained locking in circumferential direction with a shift of the two sliding parts relative to each other by said height. Thus, the locking in a direction about the common axis can also be maintained when, in the neutral position of the two sliding parts, there is a certain freedom of movement of the two sliding parts in the sliding direction, such as a freedom of movement related to a certain height which must must be overcome before the two sliding parts can be rotated relative to each other from a neutral position and thus locked in a direction along the common axis to terminate the locking.

In een praktische uitvoeringsvorm omvatten laatstgenoemde middelen een uitsparing die is voorzien in het ene schuifdeel, en een vergrendelingsorgaan dat is voorzien aan het andere schuifdeel, en dat in een neutrale positie van de twee schuifdelen in de uitsparing steekt, waarbij het vergrendelingsorgaan beweegbaar is opgesteld om bij het onderling verdraaien van de twee schuifdelen vanuit een neutrale positie naar een gedraaide positie tegen een bepaalde voorspanning in uit genoemde uitsparing te worden gedrukt, en om bij een onderling verdraaien van de twee schuifdelen vanuit een gedraaide positie terug naar een neutrale positie onder invloed van genoemde voorspanning in de uitsparing te worden gedrukt.In a practical embodiment the latter means comprise a recess which is provided in the one sliding part, and a locking member which is provided on the other sliding part, and which protrudes into the recess in a neutral position of the two sliding parts, the locking member being movably arranged to when the two sliding parts are rotated mutually from a neutral position to a rotated position against a predetermined bias from said recess, and when the two sliding parts are mutually rotated from a rotated position back to a neutral position under the influence of said bias to be pressed into the recess.

Het vergrendelingsorgaan is bij voorkeur voorzien aan een eerste schuifdeel dat is opgesteld binnen een tweede schuifdeel, waarbij de uitsparing is voorzien in het tweede schuifdeel. Aldus is de inrichting relatief compact uit te voeren, waarbij het tweede schuifdeel vast is opgesteld binnen de zitbuis van een fietsframe, waarbij het eerste schuifdeel beweegbaar is opgesteld binnen het tweede schuifdeel, waarbij een gemonteerd zadel volledige vrijheid heeft om zeer dicht tot op de zitbuis te worden neergelaten.The locking member is preferably provided on a first sliding part which is arranged within a second sliding part, the recess being provided in the second sliding part. The device can thus be of relatively compact design, wherein the second sliding part is fixedly mounted within the seat tube of a bicycle frame, the first sliding part being arranged movably within the second sliding part, wherein a mounted saddle has complete freedom to be very close to the seat tube to be lowered.

Middelen voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen verkrijgen van een vergrendeling in een richting langs de gemeenschappelijke as omvatten bij voorkeur een geleidingssleuf die is voorzien in een tweede schuifdeel, en een daarin uitstekend geleidingsorgaan dat is voorzien aan een eerste schuifdeel, welke geleidingssleuf ten minste een eerste sleufgedeelte omvat dat een pure verschuiving mogelijk maakt in een gedraaide positie van de twee schuifdelen, welk eerste sleufgedeelte is aangesloten op een tweede sleufgedeelte dat een combinatie van een verschuiving en een verdraaiing mogelijk maakt. Aldus kunnen de twee schuifdelen onder invloed van een kracht die langs de gemeenschappelijke as wordt uitgeoefend, zoals een neerwaartse of opwaartse resultante van een kracht die wordt uitgeoefend door een veer voor het uit elkaar schuiven van de twee schuifdelen en een kracht waarmee een berijder op het zadel drukt, bij een onderlinge verschuiving langs de gemeenschappelijke as automatisch vanuit een gedraaide schuifstand in een neutrale en vergrendelde stand komen. Een draaikracht die voortkomt uit een dergelijke langskracht is onder omstandigheden groter dan een torsiekracht die eventueel kan worden uitgeoefend door een veer voor het uit elkaar schuiven van de twee schuifdelen, en het terugdraaien en vergrendelen kan daarmee op betrouwbare wijze plaatsvinden.Means for obtaining a locking in a direction along the common axis with a coupled shift and rotation of the two sliding parts preferably comprise a guide slot provided in a second sliding part, and a guide member protruding therein provided on a first sliding part, which guide slot comprises at least a first slot portion that allows a pure shift in a rotated position of the two sliding portions, which first slot portion is connected to a second slot portion that allows a combination of a shift and a rotation. Thus, the two sliding parts can be driven under the influence of a force exerted along the common axis, such as a downward or upward result of a force exerted by a spring for sliding the two sliding parts apart and a force with which a rider exerts on it. In the case of a mutual shift along the common axis, the saddle presses automatically from a rotated sliding position to a neutral and locked position. Under certain circumstances, a turning force resulting from such a longitudinal force is greater than a torsional force that can possibly be exerted by a spring for sliding the two sliding parts apart, and the turning back and locking can therefore take place reliably.

Het tweede sleufgedeelte is bij voorkeur aangesloten op een derde sleufgedeelte dat een pure verschuiving van de twee schuifdelen over een beperkte hoogte mogelijk maakt, welk derde sleufgedeelte eindigt in een holte waarnaast een drempel is voorzien, die voorkomt dat het geleidingsorgaan zijwaarts uit de holte een ander sleufgedeelte in schiet. Het voorkomen dat het geleidingsorgaan zijwaarts uit genoemde holte schiet, maakt dat de twee schuifdelen in een neutrale en althans in hoogte vergrendelde toestand kunnen blijven, totdat de schuifdelen onder bediening door een berijder van een gemonteerd zadel weer actief ten opzichte van elkaar worden verdraaid, waarbij het geleidingsorgaan zich zijwaarts, over de drempel heen vanuit het derde sleufgedeelte weer via het tweede sleufgedeelte naar het eerste sleufgedeelte verplaatst.The second slot portion is preferably connected to a third slot portion that allows a pure shift of the two slider portions over a limited height, which third slot portion ends in a cavity next to which a threshold is provided, which prevents the guide member from sideways from the cavity another slit section in shoots. Preventing the guide member from sliding sideways out of said cavity allows the two sliding parts to remain in a neutral and at least height-locked state until the sliding parts are actively rotated relative to each other again under the control of a rider of a mounted saddle, the guide member moves sideways, over the threshold, from the third slot part again via the second slot part to the first slot part.

Bij voorkeur omvat de geleidingssleuf zowel aan een onderuiteinde als aan een bovenuiteinde van het eerste sleufgedeelte een dergelijk tweede sleufgedeelte, een dergelijk derde sleufgedeelte, een dergelijke holte en een dergelijk uitsteeksel, waardoor zowel bij een inschuiven als bij een uitschuiven van de twee schuifdelen ten opzichte van elkaar, gevolgd door een verdraaiing en een vergrendeling, voordelen zoals beschreven in het voorgaande worden geboden.Preferably, the guide slot comprises such a second slot portion, such a third slot portion, such a cavity and a protrusion both at a lower end and at an upper end of the first slot portion, so that both when sliding in and when sliding out the two sliding parts relative to of each other, followed by a rotation and a locking, advantages as described in the foregoing are offered.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is het geleidingsorgaan in een richting langs de gemeenschappelijke as verend opgesteld ten opzichte van het eerste schuifdeel, om hoogtevering van een zadel mogelijk te maken, naast de verschafte hoogteverstelbaarheid.In a particularly advantageous embodiment, the guide member is resiliently arranged in a direction along the common axis with respect to the first sliding part, to enable height adjustment of a saddle, in addition to the height adjustability provided.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen kunnen zijn gedefinieerd in de hiernavolgende figuurbesch rij ving en in de aangehangen conclusies.Further advantageous embodiments may be defined in the figure description below and in the appended claims.

De uitvinding wordt in meer detail uitgelegd onder verwijzing naar de tekeningen, waarin:The invention is explained in more detail with reference to the drawings, in which:

Figuur 1 a een eerste schuifdeel van een inrichting volgens de uitvinding toont;Figure 1a shows a first sliding part of a device according to the invention;

Figuur 1 b een inrichting volgens de uitvinding toont, dat het schuifdeel van Figuur 1a omvat, en een bijbehorend tweede schuifdeel;Figure 1b shows a device according to the invention, which comprises the sliding part of Figure 1a, and an associated second sliding part;

Figuren 2a-2f een geleidingssleuf, een geleidingsorgaan, en middelen voor het verkrijgen van een vergrendeling in een omtreksrichting van een gemeenschappelijke as tonen bij verschillende standen van de twee schuifdelen van de inrichting uit Figuur 1b, welke standen worden aangenomen tijdens en bij het in hoogte verstellen van een zadel dat is gemonteerd op die inrichting.Figures 2a-2f show a guide slot, a guide member, and means for obtaining a locking in a circumferential direction of a common axis at different positions of the two sliding parts of the device of Figure 1b, which positions are assumed during and during height adjustment adjusting a saddle mounted on that device.

Onder verwijzing naar Figuur 1 b omvat een inrichting 1 om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passen een eerste schuifdeel 20 en een tweede schuifdeel 10, die zijn opgesteld om ten opzichte van elkaar beperkt te verschuiven en te verdraaien langs en rondom een gemeenschappelijke as 30. Op het eerste schuifdeel 20 is in de getoonde uitvoeringsvorm een zadelklem 80 aangebracht.With reference to Figure 1b, a device 1 for adjusting the saddle height during cycling comprises a first sliding part 20 and a second sliding part 10, which are arranged to move and rotate in a limited manner relative to each other along and around a common axis 30 A saddle clamp 80 is arranged on the first slide part 20 in the embodiment shown.

Onder verwijzing naar Figuur 1a omvat het eerste schuifdeel 20 een eerste buis 21, waarop in de getoonde uitvoeringsvorm de zadelklem 80 vastzit.With reference to Figure 1a, the first slide member 20 comprises a first tube 21 on which the saddle clamp 80 is attached in the embodiment shown.

Onder verwijzing naar Figuur 1 b omvat het tweede schuifdeel 10 een tweede buis 11, waarin bij gebruik de eerste buis 21 steekt. De gemeenschappelijke as 30 wordt gevormd door de gemeenschappelijke lengteas 30 van de twee buizen 11,21.With reference to Figure 1b, the second slide part 10 comprises a second tube 11, into which the first tube 21 protrudes during use. The common axis 30 is formed by the common longitudinal axis 30 of the two tubes 11, 21.

De beperkte verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen 10, 20 wordt mogelijk gemaakt door een combinatie van een geleidingssleuf 50, die in het tweede schuifdeel 10 is voorzien in de vorm van een uitsparing 50 uit de wand 12 van de tweede buis 11, en een geleidingsorgaan 40, dat is voorzien aan het eerste schuifdeel 20, en dat althans in de gemonteerde toestand vanaf de wand 22 van de eerste buis 21 uitsteekt tot in de geleidingssleuf 50.The limited displacement and rotation of the two sliding parts 10, 20 is made possible by a combination of a guide slot 50, which is provided in the second sliding part 10 in the form of a recess 50 from the wall 12 of the second tube 11, and a guide member 40, which is provided on the first sliding part 20, and which protrudes from the wall 22 of the first tube 21 at least in the mounted condition into the guide slot 50.

De geleidingssleuf 50 omvat een zich parallel aan de gemeenschappelijke as 30 uitstrekkend eerste sleufgedeelte 51, dat dient om het geleidingsorgaan 40 te geleiden om in een ten opzichte van een bepaalde neutrale uitgangspositie gedraaide positie van de twee buizen 11,21 ten opzichte van elkaar een pure verschuiving van de twee buizen 11,21 en aldus van de twee schuifdelen 10, 20 ten opzichte van elkaar langs de gemeenschappelijke as 30 mogelijk te maken.The guide slot 50 comprises a first slot portion 51 extending parallel to the common axis 30 and which serves to guide the guide member 40 in a position of the two tubes 11, 21 rotated relative to a particular neutral starting position relative to each other. to allow displacement of the two tubes 11, 21 and thus of the two sliding parts 10, 20 relative to each other along the common axis 30.

Bij zowel een bovenuiteinde als een onderuiteinde van het eerste sleufgedeelte 51 omvat de geleidingssleuf 50 een aansluitend tweede sleufgedeelte 52a, 52b dat zich onder een hoek ten opzichte van de gemeenschappelijke as 30 uitstrekt, en dat dient om het geleidingsorgaan 40 te geleiden om een combinatie van een verschuiving en een verdraaiing vanuit een gedraaide positie van de twee buizen 11,21 en van de twee schuifdelen 10, 20 langs en rondom de gemeenschappelijke as 30 terug naar een neutrale positie mogelijk te maken, welke verschuiving en verdraaiing zijn gekoppeld, zodat een verschuiving altijd een verdraaiing met zich meebrengt, en een verdraaiing altijd een verschuiving.At both an upper end and a lower end of the first slot portion 51, the guide slot 50 includes a contiguous second slot portion 52a, 52b that extends at an angle to the common axis 30, and which serves to guide the guide member 40 around a combination of to allow a shift and a rotation from a rotated position of the two tubes 11, 21 and of the two sliding parts 10, 20 along and around the common axis 30 back to a neutral position, which shift and rotation are coupled, so that a shift always involves a twist, and a twist always a shift.

Aansluitend op de respectievelijke tweede sleufgedeelten 52a, 52b omvat de geleidingssleuf 50 een derde sleufgedeelte 53a, 53b, dat zich weer parallel ten opzichte van de gemeenschappelijke as 30 uitstrekt, en dat aldus in een ten opzichte van elkaar neutrale, ongedraaide toestand van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 een verplaatsing over een bepaalde afstand, of hoogte, langs de gemeenschappelijke as 30 van de twee buizen 11, 21 en schuifdelen 10, 20 ten opzichte van elkaar mogelijk maakt.Adjacent to the respective second slot portions 52a, 52b, the guide slot 50 comprises a third slot portion 53a, 53b, which again extends parallel to the common axis 30, and which is thus in a neutral, unscrewed state of the two tubes 11, 21 and slide members 10, 20 permit displacement over a certain distance, or height, along the common axis 30 of the two tubes 11, 21 and slide members 10, 20 relative to each other.

De respectievelijke derde sleufgedeelten 53a, 53b eindigen elk in een naast het eerste sleufgedeelte 51 gelegen holte 54a, 54b die dient om het geleidingsorgaan 40 te ontvangen, welke holte 54a, 54b ligt bij een uiteinde van het derde sleufgedeelte 53a, 53b dat is gelegen tegenover de aansluiting 56a, 56b van een respectievelijk tweede sleufgedeelte 52a, 52b op het derde sleufgedeelte 53a, 53b. Wanneer het geleidingsorgaan 40 is opgenomen in een dergelijke holte 54a, 54b, en aanligt tegen een rand van de geleidingssleuf 50, bestaat er een beperking van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 om ten opzichte van elkaar in een bepaalde richting langs de gemeenschappelijke as 30 te verschuiven, alsmede rondom de gemeenschappelijke as 30 te verdraaien.The respective third slot portions 53a, 53b each terminate in a cavity 54a, 54b located adjacent to the first slot portion 51 which serves to receive the guide member 40, which cavity 54a, 54b is located at an end of the third slot portion 53a, 53b opposite the connection 56a, 56b of a second slot section 52a, 52b, respectively, to the third slot section 53a, 53b. When the guide member 40 is received in such a cavity 54a, 54b and abuts against an edge of the guide slot 50, there is a limitation of the two tubes 11, 21 and slider members 10, 20 to pass in a certain direction relative to each other to shift the common axis 30 and to rotate it around the common axis 30.

Tussen elk van genoemde holtes 54a, 54b en het eerste sleufgedeelte 51 is in de rand van de geleidingssleuf 50 een drempel 55a, 55b gevormd, die bestemd en geschikt is om te voorkomen dat het geleidingsorgaan 40, wanneer dat is opgenomen in een respectievelijke holte 54a, 54b, zijwaarts, ofwel middels een onbedoelde verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 ten opzichte van elkaar om de gemeenschappelijke as 30, uit genoemde holte 54a, 54b het eerste sleufgedeelte 51 in schiet.Between each of said cavities 54a, 54b and the first slot portion 51, a threshold 55a, 55b is formed in the edge of the guide slot 50, which threshold is intended and adapted to prevent the guide member 40 from being received in a respective cavity 54a 54b, laterally or by unintentional rotation of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 relative to each other about the common axis 30, into said first slot portion 51 from said cavity 54a, 54b.

Onder verwijzing naar Figuur 1b omvat de inrichting 1 verder een veer 90 die dient om de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 in een gedraaide, en in een richting langs de gemeenschappelijke as 30 onvergrendelde positie uit elkaar te schuiven, als een berijder van een op de zadelklem 80 gemonteerd zadel zijn gewicht van het zadel haalt. Door zijn gewicht weer op het zadel te plaatsen, kan een berijder de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 in een gedraaide positie weer in elkaar doen schuiven, tegen de kracht van de veer 90 in.With reference to Figure 1b, the device 1 further comprises a spring 90 which serves to slide the two tubes 11, 21 and slide members 10, 20 apart in a rotated position unlocked in a direction along the common axis 30 as a rider of a saddle mounted on the saddle clamp 80 takes its weight off the saddle. By placing its weight back on the saddle, a rider can push the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 together again in a rotated position, against the force of the spring 90.

Het schakelen vanuit een neutrale positie, waarin het zadel op een bepaalde hoogte is ingesteld, naar een gedraaide positie, waarin het zadel in hoogte verstelbaar is, afhankelijk van de kracht die daarop wordt uitgeoefend, vindt plaats door een actieve verdraaiing van het zadel door de berijder.Switching from a neutral position, in which the saddle is adjusted to a certain height, to a rotated position, in which the saddle can be adjusted in height, depending on the force exerted on it, takes place through an active rotation of the saddle by the rider.

Onder verwijzing naar Figuren 2a tot en met 2f kan het geleidingsorgaan 40 zich afhankelijk van een draaistand van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 en afhankelijk van een ingestelde hoogte op verschillende posities in de geleidingssleuf 50 bevinden.With reference to Figures 2a to 2f, the guide member 40 can be located at different positions in the guide slot 50 depending on a rotational position of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 and depending on a set height.

Onder verwijzing naar Figuren 2a en 2b bevindt het geleidingsorgaan 40 zich bij een hoogste stand van een zadel, in een neutrale positie van de twee schuifdelen 10, 20 ten opzichte van elkaar, in een hoger gelegen derde gedeelte 53b van de geleidingssleuf 50. Zit een berijder op het zadel, dan rust het geleidingsorgaan 40 in een holte 54b van dat hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b, waarbij het geleidingsorgaan 40 wordt ondersteund door een rand van de geleidingssleuf 50, waardoor een inschuiven van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 wordt belemmerd (zie Figuur 2a). Neemt een berijder zijn gewicht van het zadel, dan worden onder invloed van de veer 90 de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 over een beperkte afstand uit elkaar geschoven, totdat het geleidingsorgaan 40 in een bovenste overgang 56b tussen het hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b en een aangesloten tweede sleufgedeelte 52b tegen de rand van de geleidingssleuf 50 aankomt, waardoor een verder uitschuiven van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 wordt tegengegaan (zie Figuur 2b). Gaat de berijder vervolgens weer zitten op het zadel, dan verplaatst het geleidingsorgaan 40 zich weer terug naar genoemde holte 54b van het hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b. Aldus is afhankelijk van of een berijder op het zadel zit, of van een neerwaarts kracht die ten gevolge daarvan wordt uitgeoefend, in de neutrale positie een beperkte verplaatsing van het geleidingsorgaan 40 over een bepaalde hoogte en aldus een beperkt in- en uitschuiven van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 over een bepaalde afstand langs de gemeenschappelijke as 30 mogelijk, waarbij het zadel minimaal op een ingestelde hoogte wordt gehouden, die is bepaald door de positie van genoemde holte 54b van het hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b langs de gemeenschappelijke as 30.With reference to Figures 2a and 2b, the guide member 40 is located at a highest position of a saddle, in a neutral position of the two sliding parts 10, 20 relative to each other, in a higher third part 53b of the guide slot 50. Is a rider on the saddle, the guide member 40 rests in a cavity 54b of that higher-lying third slot portion 53b, the guide member 40 being supported by an edge of the guide slot 50, whereby sliding of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 is hampered (see Figure 2a). If a rider takes his weight off the saddle, then under the influence of the spring 90 the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 are pushed apart over a limited distance, until the guide member 40 is in an upper transition 56b between the higher third slot portion 53b and a connected second slot portion 52b abuts the edge of the guide slot 50, thereby preventing further sliding of the two tubes 11, 21 and sliding portions 10, 20 (see Figure 2b). If the rider then seats himself again on the saddle, the guide member 40 moves back to said cavity 54b of the higher third slot section 53b. Thus, depending on whether a rider is sitting on the saddle, or on a downward force exerted as a result, a limited displacement of the guide member 40 over a certain height in the neutral position and thus a limited sliding in and out of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 are possible over a certain distance along the common axis 30, the saddle being at least kept at a set height, which is determined by the position of said cavity 54b of the higher third slot section 53b located along the common axis 30.

Wanneer een onderlinge positie van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 behorend bij de situaties die zijn weergegeven in Figuren 2a en 2b, waarin de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 onderling zijn vergrendeld om althans bij een positie van het geleidingsorgaan 40 in genoemde holte 54b van het hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b in elkaar te schuiven, wordt gezien als een neutrale positie, vindt bij het aanpassen van de zadelhoogte een verdraaiing plaats naar een gedraaide positie, waarin de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 vrijelijk verschuifbaar zijn langs de gemeenschappelijke as 30. Wanneer het verdraaien plaatsvindt vanuit een positie waarin het geleidingsorgaan 40 zich in genoemde holte 54b van het hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b bevindt, moet daarbij eerst een door een naast die holte 54b gelegen drempel 55b bepaalde hoogte worden overwonnen. Aldus verplaatst het geleidingsorgaan 40 zich, uiteindelijk gedwongen door een draaiende kracht die een berijder actief uitoefent op een gemonteerd zadel, vanuit de holte 54b van het hoger gelegen derde sleufgedeelte 53b, over de drempel 55b naar het aansluitende hoger gelegen tweede sleufgedeelte 52b. Eenmaal in dat sleufgedeelte 52b komt het geleidingsorgaan 40 tegen een schuine rand van de geleidingssleuf 50 aan, en wordt het geleidingsorgaan 40 bij een verder verdraaiing gedwongen om zich neerwaarts te verplaatsen, tot boven in het eerste sleufgedeelte 51 (zie Figuur 2c).When a mutual position of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 associated with the situations shown in Figures 2a and 2b, in which the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 are mutually locked at least at a position of sliding the guide member 40 into said cavity 54b of the higher third slot section 53b, is seen as a neutral position, when adjusting the saddle height, a rotation takes place to a rotated position, in which the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 are freely displaceable along the common axis 30. When the rotation takes place from a position in which the guide member 40 is located in said cavity 54b of the higher third slot section 53b, a threshold 55b must first be passed through a cavity 54b adjacent to said cavity 54b. at a certain height. Thus, the guide member 40, eventually forced by a rotating force that a rider actively exerts on a mounted saddle, moves from the cavity 54b of the higher third slot section 53b over the threshold 55b to the subsequent higher second slot section 52b. Once in that slot portion 52b, the guide member 40 abuts an oblique edge of the guide slot 50, and with a further rotation, the guide member 40 is forced to move downward, up into the first slot portion 51 (see Figure 2c).

Vanuit de positie zoals getoond in Figuur 2c verplaatst het geleidingsorgaan 40 zich onder invloed van een op het gemonteerde zadel uitgeoefend gewicht verder neerwaarts tot onder in het eerste sleufgedeelte 51 (zie Figuur 2d), waarbij een met de hoogteverstelling van het zadel geassocieerd hoogteverschil wordt overbrugd.From the position as shown in Figure 2c, under the influence of a weight exerted on the mounted saddle, the guide member 40 moves further down to the bottom of the first slot portion 51 (see Figure 2d), bridging a height difference associated with the height adjustment of the saddle .

Vanuit de positie zoals getoond in Figuur 2d verplaatst het geleidingsorgaan 40 zich bij een verder aanhoudende neerwaartse kracht verder neerwaarts door een lager gelegen tweede sleufgedeelte 52a, waarbij het geleidingsorgaan 40 glijdt langs een schuine rand van de geleidingssleuf 50, waardoor het geleidingsorgaan 40 wordt gedwongen om bij een neerwaartse verplaatsing ook zijwaarts te verplaatsen, waardoor aan de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 een combinatie van een inschuiven en een terugdraaien wordt opgelegd. Bij een nog verder aanhoudende neerwaartse kracht komt het geleidingsorgaan 40 uiteindelijk te rusten in de aansluiting 56a tussen genoemd lager gelegen tweede sleufgedeelte 52a en een lager gelegen derde sleufgedeelte 53a, in welke positie het zadel zich in de laagste te bereiken stand bevindt, en een verder inschuiven van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 wordt tegengegaan doordat het geleidingsorgaan 40 rust op een rand van de geleidingssleuf 50 (zie Figuur 2e).From the position as shown in Figure 2d, with a further sustained downward force, the guide member 40 moves further downward through a lower second slot section 52a, the guide member 40 sliding along an oblique edge of the guide slot 50, forcing the guide member 40 to can also be moved sideways during a downward movement, whereby a combination of a push-in and a turn-back is imposed on the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20. With a still further downward force, the guide member 40 finally comes to rest in the connection 56a between said lower second slot section 52a and a lower third slot section 53a, in which position the saddle is in the lowest position to be reached, and a further insertion of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 is prevented by the fact that the guide member 40 rests on an edge of the guide slot 50 (see Figure 2e).

Onder verwijzing naar Figuur 2f kan het geleidingsorgaan 40 zich vanuit de positie getoond in Figuur 2e over een beperkte hoogte verplaatsen door genoemd lager gelegen derde sleufgedeelte 53a, wanneer een berijder van een gemonteerd zadel althans voor een deel zijn gewicht van dat zadel haalt. Het geleidingsorgaan 40 kan aldus in een holte 54a van het lager gelegen derde sleufgedeelte 53a worden ontvangen, onder invloed van een uitschuiven van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20, bekrachtigd door de veer 90. Eenmaal in genoemde holte 54a opgenomen, wordt het geleidingsorgaan 40 ervan weerhouden zich verder opwaarts te verplaatsen onder invloed van een naast genoemde holte 54a gelegen drempel 55a, waarvan een hoogte, waarmee wordt bedoeld een afmeting gemeten langs de gemeenschappelijke as 30 moet worden overwonnen alvorens een voor een verdere opwaartse verplaatsing benodigde verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 kan worden verkregen. Aldus wordt een vergrendeling van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 verkregen, of althans een beperking van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 om vanuit een bij Figuur 2e behorende positie daarvan verder uit elkaar te schuiven. Plaatst een berijder van een zadel met het geleidingsorgaan 40 in de positie van Figuur 2f meer gewicht op het zadel, dan zal het geleidingsorgaan 40 slechts over genoemde beperkte hoogte terugverplaatsen naar de positie van Figuur 2e, in welke positie weer een verder inschuiven is beperkt.With reference to Figure 2f, the guide member 40 can move over a limited height from the position shown in Figure 2e through said lower-located third slot portion 53a, when a rider of a mounted saddle at least partly takes its weight from that saddle. The guide member 40 can thus be received in a cavity 54a of the lower third slot section 53a, under the influence of an extension of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20, energized by the spring 90. Once received in said cavity 54a, the guide member 40 is prevented from moving further upward under the influence of a threshold 55a located next to said cavity 54a, a height of which is meant a dimension measured along the common axis 30 having to be overcome before a rotation required for a further upward displacement of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 can be obtained. A locking of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 is thus obtained, or at least a limitation of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 to further slide apart from a position thereof associated with Figure 2e. If a rider of the saddle with the guide member 40 places more weight on the saddle in the position of Figure 2f, then the guide member 40 will only move back over said limited height to the position of Figure 2e, in which position further retracting is limited.

Vanuit een positie waarin het geleidingsorgaan 40 lager ligt dan genoemde drempel 55a, of vanuit een positie waarin het geleidingsorgaan 40 naast die drempel 55a ligt, en waarbij een zadel met een zodanige kracht wordt verdraaid, dat het geleidingsorgaan 40 wordt gedwongen om zijwaarts om de drempel 55a heen te bewegen, waarbij het geleidingsorgaan 40 door de drempel 55a tegen de kracht van de veer 90 in naar beneden wordt gedrukt, kan, wanneer een berijder mede gewicht van het zadel haalt, het geleidingsorgaan 40 onder invloed van een actieve verdraaiing van een zadel via genoemd lager gelegen tweede sleufgedeelte 52a weer in het eerste sleufgedeelte 51 worden gebracht, om vervolgens de twee buizen 11,21 weer te laten uitschuiven onder invloed van kracht van de veer 90, om het zadel vanuit een laagste vergrendelde stand weer in een hoogste vergrendelde stand te krijgen. Het geleidingsorgaan 40 wordt daarbij door het hoger gelegen tweede sleufgedeelte 52b geleid onder invloed van een door de veer 90 uitgeoefende kracht, waardoor en waarbij aan de twee buizen 11,21 een gekoppelde verschuiving en verdraaiing worden opgelegd, die maken dat de twee buizen 11,21 vanuit de verdraaide positie weer terugdraaien naar een neutrale positie.From a position in which the guide member 40 is lower than said threshold 55a, or from a position in which the guide member 40 is adjacent to that threshold 55a, and wherein a saddle is rotated with such a force that the guide member 40 is forced sideways around the threshold 55a, wherein the guide member 40 is pressed downwards by the threshold 55a against the force of the spring 90, when a rider takes part of the weight of the saddle, the guide member 40 can be moved under the influence of an active rotation of a saddle can be brought back into the first slot section 51 via said lower-located second slot portion 52a, to subsequently extend the two tubes 11, 21 again under the influence of the force of the spring 90, in order to return the saddle from a lowest locked position to a highest locked position to stand. The guide member 40 is thereby guided through the higher-lying second slot portion 52b under the influence of a force exerted by the spring 90, whereby and whereby a coupled displacement and rotation are imposed on the two tubes 11, 21, which cause the two tubes 11, 21 from the rotated position to turn back to a neutral position.

Naast de beschreven geleidingsmiddelen 40, 50 die binnen bepaalde beperkingen al dan niet gekoppelde verdraaiingen en verschuivingen van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 ten opzichte van elkaar mogelijk maken, omvat de inrichting middelen 60a, 60b, 70a, 70b om bij een onderlinge verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 terug naar een neutrale positie, waarbij althans een bepaalde mate van vergrendeling van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 in een richting langs de gemeenschappelijke as 30 wordt verkregen, mede een bepaalde mate van vergrendeling van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30 te verkrijgen.In addition to the described guiding means 40, 50 which, within certain limits, enable or not coupled rotations and shifts of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 relative to each other, the device comprises means 60a, 60b, 70a, 70b for a mutual rotation of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 back to a neutral position, wherein at least a certain degree of locking of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 in a direction along the common axis 30 is obtained partly to obtain a certain degree of locking of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 in a direction around the common shaft 30.

Onder verwijzing naar Figuur 1a omvatten laatstgenoemde middelen 60a, 60b, 70a, 70b in de getoonde uitvoeringsvorm een eerste kogelvormig vergrendelingsorgaan 60a dat is voorzien aan het eerste schuifdeel 20 om radiaal uit te steken vanaf de wand 22 van de eerste buis 21, waarbij het orgaan 60a in de getoonde uitvoeringsvorm in het bijzonder is opgenomen in een zich dwars door de eerste buis 21 heen uitstrekkend kanaal 61, waarin zich een veer 62 bevindt voor het aandrukken van het eerste vergrendelingsorgaan 60a, waarbij de veer 62 mede een tweede kogelvormig vergrendelingsorgaan 60b aandrukt, dat ook in het kanaal 61 is opgenomen, om in de tegenovergestelde richting radiaal uit te steken vanaf de wand 22 van de eerste buis 21.With reference to Figure 1a, the last-mentioned means 60a, 60b, 70a, 70b in the shown embodiment comprise a first ball-shaped locking member 60a which is provided on the first slider member 20 to project radially from the wall 22 of the first tube 21, the member 60a in the embodiment shown is in particular included in a channel 61 extending transversely through the first tube 21, in which there is a spring 62 for pressing the first locking member 60a, the spring 62 also pressing a second spherical locking member 60b , which is also included in the channel 61, to extend radially in the opposite direction from the wall 22 of the first tube 21.

Onder verwijzing naar Figuur 1b omvatten genoemde middelen 60a, 60b, 70a, 70b verder twee uitsparingen 70a, 70b die zijn voorzien in de wand 12 van de tweede buis 10, die elk zijn ingericht om bij gebruik, en in een neutrale positie van de twee schuifdelen 10, 20, in een toestand waarin het geleidingsorgaan 40 zich in één van genoemde derde sleufgedeelten 53a, 53b bevindt, een onder invloed van een bepaalde veerkracht uitstekend vergrendelingsorgaan 60a, 60b te ontvangen.With reference to Figure 1b, said means 60a, 60b, 70a, 70b further comprise two recesses 70a, 70b provided in the wall 12 of the second tube 10, each of which is adapted to use, and in a neutral position of the two sliding members 10, 20, in a state in which the guide member 40 is located in one of said third slot portions 53a, 53b, to receive a locking member 60a, 60b protruding under the influence of a certain spring force.

Elke uitsparing 70a, 70b is enigszins langgerekt in een richting langs de gemeenschappelijke as 30, zodat een in een respectievelijke uitsparing 70a, 70b opgenomen vergrendelingsorgaan 60a, 60b vrij is om, zonder tegen de kracht van de daarop werkende veer 62 te worden teruggedrukt, samen met het eerste schuifdeel 20 in genoemde richting te bewegen (vergelijk Figuren 2a en 2b, en Figuren 2e en 2f). Aldus worden althans eerder genoemde beperkte verschuivingen van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 in een neutrale positie mogelijk gemaakt, waarbij het geleidingsorgaan 40 zich binnen een respectievelijk derde sleufgedeelte 53a, 53b over een bepaalde hoogte verplaatst. Het uitsteken van het vergrendelingsorgaan 60a in een respectievelijke uitsparing 70a, 70b zorgt hierbij voor een geleiding van de verschuiving, en gaat daarbij tegelijkertijd een verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 om de gemeenschappelijke as 30, waarbij het geleidingsorgaan 40 zich vanuit een derde sleufgedeelte 53a, 53b naar een naastgelegen tweede sleufgedeelte 52a 52b zou verplaatsen, tegen. Dit is een belangrijke functie van genoemde middelen 60a, 60b, 70a, 70b voor het verkrijgen van een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30, mede in het licht van dat een tweede sleufgedeelte 52a, 52b en een derde sleufgedeelte 53a, 53b altijd enige overlap zullen hebben, ten gevolge van een dikte die het geleidingsorgaan 40 heeft en een dikte die elk van het tweede sleufgedeelte 52a, 52b en het derde sleufgedeelte 53a, 53b dientengevolge dienen te hebben, in combinatie met dat een tweede sleufgedeelte 52a, 52b schuin op de gemeenschappelijke as staat, en het derde sleufgedeelte 53a, 53b weer schuin staat op het tweede sleufgedeelte 52a, 52b. Door die overlap zou een geleidingsorgaan 40 relatief gemakkelijk vanuit een derde sleufgedeelte 53a, 53b in een aangesloten tweede sleufgedeelte 52a, 52b terecht kunnen komen, wanneer een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30 zou ontbreken.Each recess 70a, 70b is slightly elongated in a direction along the common axis 30, so that a locking member 60a, 60b contained in a respective recess 70a, 70b is free to be pressed together without being pressed back against the force of the spring 62 acting thereon. to move with said first slide member 20 in said direction (compare Figures 2a and 2b, and Figures 2e and 2f). Thus, at least the aforementioned limited displacements of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 in a neutral position are made possible, wherein the guide member 40 moves within a respective third slot section 53a, 53b over a certain height. The protrusion of the locking member 60a into a respective recess 70a, 70b thereby ensures that the shift is guided, while simultaneously rotating the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 about the common axis 30, the guide member 40 would move from a third slot portion 53a, 53b to an adjacent second slot portion 52a 52b. This is an important function of said means 60a, 60b, 70a, 70b for obtaining a lock in a direction around the common axis 30, also in view of the fact that a second slot portion 52a, 52b and a third slot portion 53a, 53b always will have some overlap due to a thickness that the guide member 40 has and a thickness that each of the second slot portion 52a, 52b and the third slot portion 53a, 53b should consequently have in combination with that a second slot portion 52a, 52b obliquely is on the common axis, and the third slot portion 53a, 53b is again slanted on the second slot portion 52a, 52b. As a result of that overlap, a guide member 40 could relatively easily end up from a third slot portion 53a, 53b into a connected second slot portion 52a, 52b if a lock in a direction about the common axis 30 were missing.

Genoemde geleiding van de verschuiving, of althans een deels in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30 afzetten van een vergrendelingsorgaan 60a, 60b tegen een rand van een respectievelijke uitsparing 70a, 70b in het geval dat dat vergrendelingsorgaan 60a, 60b onder een kracht van de daarop werkende veer 62 tegen die rand wordt gedrukt, belemmert een onderlinge verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 rondom de gemeenschappelijke as 30. Een gemonteerd zadel voelt daardoor relatief stabiel aan tijdens een beweging van een zadel over een beperkte hoogte zoals die is beschreven, waarbij het geleidingsorgaan 40 zich relatief vrij over de hoogte van een derde sleufgedeelte 53a, 53b zoals genoemd verplaatst, en welke beweging nog steeds mogelijk is wanneer het zadel op een bepaalde hoogte is ingesteld.Said guiding of the shift, or at least partially depositing a locking member 60a, 60b in a direction around the common axis 30 against an edge of a respective recess 70a, 70b in the case that said locking member 60a, 60b under a force of said locking member 60a, 60b spring 62 pressed against that edge hinders mutual rotation of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 around the common shaft 30. A mounted saddle therefore feels relatively stable during movement of a saddle over a limited height such as that has been described, wherein the guide member 40 moves relatively freely over the height of a third slot portion 53a, 53b as mentioned, and which movement is still possible when the saddle is adjusted to a certain height.

Genoemde vergrendeling in omtreksrichting wordt opgeheven wanneer een zadel met een bepaalde kracht vanuit een neutrale positie wordt verdraaid, waarbij het geleidingsorgaan 40 wordt gedwongen zich vanuit een derde sleufgedeelte 53a, 53b te verplaatsen naar een aangesloten tweede sleufgedeelte 52a, 52b, en waarbij het vergrendelingsorgaan 60a, 60b zich afzet tegen de wand 12 van de tweede buis 10, en daarbij tegen de kracht van de op het vergrendelingsorgaan 60a, 60b werkende veer 62 in, uit de uitsparing 70a, 70b wordt gedrukt (vergelijk Figuren 2b en 2c). Bij een verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 weer naar een neutrale positie toe, eventueel na een onderlinge verschuiving van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 om een zadel in hoogte te verstellen, komt het vergrendelingsorgaan 60a, 60b weer te overlappen met een bepaalde uitsparing 70a, 70b, om daarbij door de veer 62 weer naar buiten in genoemde uitsparing 70a, 70b te worden gedrukt (vergelijk Figuren 2d en 2e), waarbij weer een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30 en een geleiding bij een verschuiving over een beperkte hoogte zoals genoemd worden verkregen, naast een vergrendeling in een richting langs de gemeenschappelijke as 30 die hoort bij het instellen van een zadel op een bepaalde hoogte. Voor zover een respectievelijke verdraaiing gepaard gaat met een daarmee gekoppelde verschuiving, als gevolg van het bij de verdraaiing aanliggen van het geleidingsorgaan 40 tegen de rand van de geleidingssleuf 50 in één van de respectievelijke tweede sleufgedeelten 52a, 52b, verplaatst een vergrendelingsorgaan 60a, 60b zich bij een verplaatsing in of uit een uitsparing 70a, 70b ook over een bepaalde hoogte ten opzichte van die uitsparing 70a, 70b, zoals valt op te maken uit Figuren 2b en 2c, en Figuren 2d en 2e.In de getoonde uitvoeringsvorm zijn er per vergrendelingsorgaan 60a, 60b twee uitsparingen 70a, 70b voorzien, die op verschillende posities langs de gemeenschappelijke as 30 zijn gepositioneerd, zodat een respectievelijk vergrendelingsorgaan 60a op een verschillende hoogtes in verschillende uitsparingen 70a, 70b kan worden ontvangen, waarbij het vergrendelingsorgaan 60a bij een verschuiving over een beperkte hoogte bij een hogere stand van een zadel over een bepaalde hoogte kan verplaatsen binnen een hoger gelegen uitsparing 70b (zie Figuren 2a en 2b), en bij een verschuiving over een beperkte hoogte bij een lagere stand van een zadel over een bepaalde hoogte kan verplaatsen binnen een lager gelegen uitsparing 70a (zie Figuren 2e en 2f).Said circumferential locking is released when a saddle is rotated from a neutral position with a certain force, the guide member 40 being forced to move from a third slot portion 53a, 53b to a connected second slot portion 52a, 52b, and wherein the locking member 60a , 60b deposits against the wall 12 of the second tube 10, and is thereby pressed against the force of the spring 62 acting on the locking member 60a, 60b, out of the recess 70a, 70b (cf. Figures 2b and 2c). When the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 are rotated back to a neutral position, possibly after a mutual displacement of the two tubes 11, 21 and sliding parts 10, 20 to adjust a saddle in height, the locking member comes 60a, 60b again to overlap with a particular recess 70a, 70b, to thereby be pressed outwards again by the spring 62 into said recess 70a, 70b (cf. Figures 2d and 2e), again locking in a direction around the common axle 30 and a guide with a displacement over a limited height as mentioned are obtained, in addition to a locking in a direction along the common axle 30 associated with adjusting a saddle at a certain height. Insofar as a respective rotation is accompanied by a displacement coupled thereto, as a result of the guide member 40 abutting against the edge of the guide slot 50 in one of the respective second slot portions 52a, 52b, a locking member 60a, 60b displaces itself. when moving into or out of a recess 70a, 70b also over a certain height relative to said recess 70a, 70b, as can be seen from Figures 2b and 2c, and Figures 2d and 2e. In the embodiment shown there are locking means 60a, 60b, two recesses 70a, 70b are provided, which are positioned at different positions along common axis 30, so that a respective locking member 60a can be received at different heights in different recesses 70a, 70b, the locking member 60a being displaced by a limited height at a higher position of a saddle over a certain height k can move within a higher recess 70b (see Figures 2a and 2b), and when shifted over a limited height at a lower position of a saddle can move over a certain height within a lower recess 70a (see Figures 2e and 2f) .

Met voordeel is een vergrendelingsorgaan 60a, 60b zodanig afgemeten, dat een slag die nodig is om het vergrendelingsorgaan 60a, 60b middels een onderlinge verdraaiing van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 althans gedeeltelijk uit een respectievelijke uitsparing 70a, 70b te drukken, groter is dan een afmeting van het geleidingsorgaan 40 in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30. Aldus kan een respectievelijk vergrendelingsorgaan 60a, 60b over een relatief groot deel van een bij een dergelijke verdraaiing door het geleidingsorgaan 40 uitgevoerde slag werkzaam zijn om ook gedurende het uitvoeren van die slag een bepaalde stabilisatie van de twee buizen 11,21 en schuifdelen 10, 20 in een richting rondom de gemeenschappelijke as 30 te verschaffen, om na een slechts gedeeltelijk uitgevoerde verdraaiing een automatisch terugdraaien naar een neutrale positie te bewerkstelligen, of om een draaien vanuit een volledige verdraaide positie terug naar een neutrale positie te ondersteunen.Advantageously, a locking member 60a, 60b is dimensioned such that a stroke required to press the locking member 60a, 60b by mutual rotation of the two tubes 11,21 and sliding parts 10, 20 at least partially from a respective recess 70a, 70b is larger than a dimension of the guide member 40 in a direction about the common axis 30. Thus, a respective locking member 60a, 60b can be active over a relatively large part of a stroke carried out by the guide member 40 during such a rotation so as to also be active during the rotation. performing that stroke to provide a certain stabilization of the two tubes 11, 21 and slide members 10, 20 in a direction about the common axis 30, to effect an automatic turning back to a neutral position after only a partial rotation, or to effect a turn from a completely twisted position back to a neutral position to tune.

Onder verwijzing naar Figuur 1a is in een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding het geleidingsorgaan 40 gevormd als een uiteinde van een dwars door de buis 21 van het eerste schuifdeel 20 heen stekende pin 41, die tegen de kracht van een in de buis 21 opgestelde veer 42 in verplaatsbaar is langs die buis 21. De pin 41 steekt daartoe uit uit de buis 21 via een in de wand 22 van de buis 21 gevormd sleuf 43 die zich uitstrekt in de langsrichting van de buis 21. Boven in de buis 21 is een schroefelement 44 voorzien, dat verder of minder ver de buis 21 in kan worden gedraaid voor het variëren van een voorspanning van genoemde veer 42. De verende opstelling van het geleidingsorgaan 40 maakt dat de buis 21 van het eerste schuifdeel 20 ten opzichte van het geleidingsorgaan 40 kan bewegen wanneer dat wordt ondersteund door een rand van de geleidingssleuf 50. Daarmee is een verende oplegging van een op de gepresenteerde inrichting gemonteerd zadel bereikt, in alle beschikbare hoogtestanden.With reference to Figure 1a, in an embodiment of a device according to the invention, the guide member 40 is formed as an end of a pin 41 extending transversely through the tube 21 of the first sliding part 20, which pin is opposed to the force of a tube 21 disposed in the tube 21. spring 42 is movable along said tube 21. To this end, the pin 41 projects out of the tube 21 via a slot 43 formed in the wall 22 of the tube 21 and extending in the longitudinal direction of the tube 21. At the top of the tube 21 provided with a screw element 44, which can be screwed further or less far into the tube 21 for varying a bias of said spring 42. The resilient arrangement of the guide member 40 causes the tube 21 of the first sliding part 20 to be guided relative to the guide member 40 can move when supported by an edge of the guide slot 50. A resilient support of a saddle mounted on the presented device is thereby achieved, in all available height settings.

Het wordt opgemerkt, dat daar waar in het bovenstaande wordt verwezen naar hoger of lager gelegen tweede en derde sleufgedeelten, met hoger en lager wordt bedoeld: hoger of lager ten opzichte van het andere aanwezige tweede of derde sleufgedeelte.It is noted that where reference is made in the above to higher and lower located second and third slot portions, higher and lower is meant: higher or lower with respect to the other second or third slot portion present.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding breder is dan de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, en dat binnen de omvang van de bescherming die wordt geboden door de aangehangen claims, diverse variaties van een inrichting volgens de uitvinding mogelijk zijn, waarbij in het bijzonder combinaties van kenmerken die niet in combinaties zijn beschreven of geclaimd, desondanks bepaalde voordelen kunnen bieden.It will be clear that the invention is wider than the embodiment described above, and that within the scope of the protection offered by the attached claims, various variations of a device according to the invention are possible, in particular combinations of features which not described or claimed in combinations, can nevertheless offer certain advantages.

Claims (14)

1. Inrichting om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passen, omvattende twee schuifdelen (10, 20) die althans in een bepaalde neutrale positie ten opzichte van elkaar zijn belemmerd om ten opzichte van elkaar te verschuiven langs een gemeenschappelijke as (30), waarbij de twee schuifdelen (10, 20) vanuit die neutrale positie ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om de gemeenschappelijke as (30), naar een gedraaide positie waarin de twee schuifdelen (10, 20) ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn langs de gemeenschappelijke as (30), waarbij de twee schuifdelen (10, 20) vanuit een gedraaide positie ten opzichte van elkaar terug om de gemeenschappelijke as (30) verdraaibaar zijn naar een neutrale positie om weer een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen (10, 20) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) te verkrijgen, met het kenmerk, dat de inrichting middelen (40, 50, 60a, 60b, 70a, 70b) omvat die een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) vanuit een gedraaide positie terug naar een neutrale positie mogelijk maken, bij welke gekoppelde verschuiving en verdraaiing naast een vergrendeling in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) ook een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen (10, 20) in een richting rondom de gemeenschappelijke as wordt verkregen.Device for adjusting the saddle height during cycling, comprising two sliding parts (10, 20) which are at least in a certain neutral position with respect to each other prevented from shifting relative to each other along a common axis (30), wherein the two sliding parts (10, 20) are rotatable relative to each other from that neutral position about the common axis (30), to a rotated position in which the two sliding parts (10, 20) are slidable relative to each other along the common axis ( 30), wherein the two sliding parts (10, 20) are rotatable from a rotated position relative to each other back about the common axis (30) to a neutral position in order to again lock the two sliding parts (10, 20) together in a direction along the common axis (30), characterized in that the device comprises means (40, 50, 60a, 60b, 70a, 70b) which have a coupled shift and rotation of the two sliding parts (10, 20) from a rotated position back to a neutral position, in which coupled shifting and rotation in addition to a locking in a direction along the common axis (30) also allows a mutual locking of the two sliding parts (10, 20) in a direction about the common axis. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij genoemde middelen (40, 50, 60a, 60b, 70a, 70b) ten minste twee neutrale posities definiëren die respectievelijk zijn geassocieerd met een relatief lage stand van een zadel en een relatief hoge stand van een zadel, welke neutrale posities elk vanuit een gedraaide positie van de twee schuifdelen (10, 20) ten opzichte van elkaar bereikbaar zijn middels een gekoppelde verschuiving en verdraaiing zoals genoemd.Device as claimed in claim 1, wherein said means (40, 50, 60a, 60b, 70a, 70b) define at least two neutral positions which are respectively associated with a relatively low position of a saddle and a relatively high position of a saddle, which neutral positions can each be reached with respect to each other from a rotated position of the two sliding parts (10, 20) by means of a coupled displacement and rotation as mentioned. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij middelen (40, 50) voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) verkrijgen van een vergrendeling van de twee schuifdelen (10, 20) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) zijn ingericht om in een neutrale positie van de twee schuifdelen (10, 20) ten opzichte van elkaar een beperkte verschuiving van de twee schuifdelen (10, 20) ten opzichte van elkaar toe te laten over een bepaalde hoogte, waarbij middelen (60a, 60b, 70a, 70b) voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) verkrijgen van een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as (30) zijn ingericht om een verkregen vergrendeling in omtreksrichting in stand te houden bij een verschuiving van de twee schuifdelen (10, 20) ten opzichte van elkaar over genoemde hoogte.Device as claimed in claim 1 or 2, wherein means (40, 50) for obtaining a locking of the two sliding parts (10, 20) in a direction along a coupled displacement and rotation of the two sliding parts (10, 20) the common shaft (30) is adapted to allow a limited shift of the two sliding parts (10, 20) relative to each other over a certain height in a neutral position of the two sliding parts (10, 20) relative to each other, wherein means (60a, 60b, 70a, 70b) for a coupled displacement and rotation of the two sliding parts (10, 20) to obtain a lock in a direction around the common axis (30) are arranged around a obtained lock in circumferential direction to be maintained when the two sliding parts (10, 20) are shifted relative to each other by said height. 4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de middelen (60a, 60b, 70a, 70b) voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) verkrijgen van een vergrendeling in een richting rondom de gemeenschappelijke as (30) een uitsparing (70a, 70b) omvatten, die is voorzien in het ene schuifdeel (10), en een vergrendelingsorgaan (60a, 60b) dat is voorzien aan het andere schuifdeel (20), en dat in een neutrale positie van de twee schuifdelen (10, 20) in de uitsparing (70a, 70b) steekt, waarbij het vergrendelingsorgaan (60a, 60b) beweegbaar is opgesteld om bij het onderling verdraaien van de twee schuifdelen (10, 20) vanuit een neutrale positie naar een gedraaide positie tegen een bepaalde voorspanning in uit genoemde uitsparing (70a, 70b) te worden gedrukt, en om bij een onderling verdraaien van de twee schuifdelen (10, 20) vanuit een gedraaide positie terug naar een neutrale positie onder invloed van genoemde voorspanning in de uitsparing (70a, 70b) te worden gedrukt.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the means (60a, 60b, 70a, 70b) for achieving a coupled displacement and rotation of the two sliding parts (10, 20) obtain a locking in a direction around the common axis ( 30) include a recess (70a, 70b) provided in the one slider (10), and a locking member (60a, 60b) provided on the other slider (20), and in a neutral position of the two slide parts (10, 20) into the recess (70a, 70b), the locking member (60a, 60b) being arranged so as to be able to rotate the two sliding parts (10, 20) against each other from a neutral position to a rotated position to be pressed in a predetermined bias from said recess (70a, 70b), and to rotate the two sliding parts (10, 20) together from a rotated position back to a neutral position under the influence of said bias in the recess (70a, 70b). 5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de twee schuifdelen (10, 20) een eerste schuifdeel (20) en een tweede schuifdeel (10) omvatten, waarbij het eerste schuifdeel (20) binnen het tweede schuifdeel (10) is geplaatst, waarbij het vergrendelingsorgaan (60a, 60b) is voorzien aan het eerste schuifdeel (20), en de uitsparing (70a, 70b) is voorzien in het tweede schuifdeel (10).Device according to claim 4, wherein the two sliding parts (10, 20) comprise a first sliding part (20) and a second sliding part (10), the first sliding part (20) being placed within the second sliding part (10), the locking member (60a, 60b) is provided on the first slider (20), and the recess (70a, 70b) is provided in the second slider (10). 6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij middelen (40, 50) voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) verkrijgen van een vergrendeling van de twee schuifdelen (10, 20) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) een geleidingssleuf (50) omvatten die is voorzien in een tweede schuifdeel (10), en een daarin uitstekend geleidingsorgaan (40) dat is voorzien aan een eerste schuifdeel (20), welke geleidingssleuf (50) ten minste een eerste sleufgedeelte (51) omvat dat een pure verschuiving mogelijk maakt in een gedraaide positie van de twee schuifdelen (10, 20), welk eerste sleufgedeelte (51) is aangesloten op een tweede sleufgedeelte (52a, 52b) dat een combinatie van een verschuiving en een verdraaiing mogelijk maakt.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein means (40, 50) for obtaining a locking of the two sliding parts (10, 20) in a direction along a coupled displacement and rotation of the two sliding parts (10, 20) the common shaft (30) comprises a guide slot (50) which is provided with a second sliding part (10), and a guide member (40) protruding therein which is provided on a first sliding part (20), which guide slot (50) comprises at least one first slot portion (51) that allows a pure shift in a rotated position of the two slider portions (10, 20), which first slot portion (51) is connected to a second slot portion (52a, 52b) that combines a shift and makes a rotation possible. 7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het tweede sleufgedeelte (52a, 52b) is aangesloten op een derde sleufgedeelte (53a, 53b), dat een pure verschuiving van de twee schuifdelen (10, 20) over een beperkte hoogte mogelijk maakt, welk derde sleufgedeelte (53a, 53b) eindigt in een holte (54a, 54b) waarnaast een drempel (55a, 55b) is voorzien, die voorkomt dat het geleidingsorgaan (40) zijwaarts uit de holte (54a, 54b) een ander sleufgedeelte (51, 52a, 52b) in schiet.The device of claim 6, wherein the second slot portion (52a, 52b) is connected to a third slot portion (53a, 53b) that allows a pure shift of the two slider portions (10, 20) over a limited height, which third slot section (53a, 53b) ends in a cavity (54a, 54b) next to which a threshold (55a, 55b) is provided, which prevents the guide member (40) laterally from the cavity (54a, 54b) another slot section (51, 52a) , 52b). 8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de geleidingssleuf (50) zowel aan een onderuiteinde als aan een bovenuiteinde van het eerste sleufgedeelte (51) een dergelijk tweede sleufgedeelte (52a, 52b), een dergelijk derde sleufgedeelte (53a, 53b), een dergelijke holte (54a, 54b) en een dergelijke drempel (55a, 55b) omvat.Device according to claim 7, wherein the guide slot (50) has such a second slot portion (52a, 52b), such a third slot portion (53a, 53b) at both a lower end and an upper end of the first slot portion (51) cavity (54a, 54b) and such a threshold (55a, 55b). 9. Inrichting volgens één der conclusies 5 tot en met 8, waarbij het vergrendelingsorgaan (60a, 60b) zodanig is afgemeten, dat een slag die nodig is om het vergrendelingsorgaan (60a, 60b) middels een onderlinge verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) althans gedeeltelijk uit een respectievelijke uitsparing (70a, 70b) te drukken, groter is dan een afmeting van het geleidingsorgaan (40) in een richting rondom de gemeenschappelijke as (30).Device according to any one of claims 5 to 8, wherein the locking member (60a, 60b) is dimensioned such that a stroke which is required around the locking member (60a, 60b) by means of a mutual rotation of the two sliding parts (10, 20) pressing at least partially from a respective recess (70a, 70b) is greater than a dimension of the guide member (40) in a direction about the common axis (30). 10. Inrichting volgens één der conclusies 7 tot en met 9, waarbij de uitsparing (70a, 70b) langgerekt is in een richting langs de gemeenschappelijke as (30), om het vergrendelingsorgaan (60a, 60b) toe te staan zich binnen de uitsparing (70a, 70b) in die richting te bewegen bij een beweging van het geleidingsorgaan (40) binnen het derde sleufgedeelte (53a, 53b).Device according to any of claims 7 to 9, wherein the recess (70a, 70b) is elongated in a direction along the common axis (30) to allow the locking member (60a, 60b) to be located within the recess ( 70a, 70b) to move in that direction upon movement of the guide member (40) within the third slot portion (53a, 53b). 11. Inrichting volgens één der conclusies 6 tot en met 10, waarbij het geleidingsorgaan (40) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) verend is opgesteld ten opzichte van het eerste schuifdeel (20).Device according to any of claims 6 to 10, wherein the guide member (40) is resiliently arranged in a direction along the common axis (30) with respect to the first sliding part (20). 12. Inrichting om tijdens het fietsen de zadelhoogte aan te passen, omvattende twee schuifdelen (10, 20) die althans in een bepaalde neutrale positie ten opzichte van elkaar zijn belemmerd om ten opzichte van elkaar te verschuiven langs een gemeenschappelijke as (30), waarbij de twee schuifdelen (10, 20) vanuit die neutrale positie ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn om de gemeenschappelijke as (30), naar een gedraaide positie waarin de twee schuifdelen (10, 20) ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn langs de gemeenschappelijke as (30), waarbij de twee schuifdelen (10, 20) vanuit een gedraaide positie ten opzichte van elkaar terug om de gemeenschappelijke as (30) verdraaibaar zijn naar een neutrale positie om weer een onderlinge vergrendeling van de twee schuifdelen (10, 20) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) te verkrijgen, waarbij middelen (40, 50) voor het bij een gekoppelde verschuiving en verdraaiing van de twee schuifdelen (10, 20) verkrijgen van een vergrendeling van de twee schuifdelen (10, 20) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) een geleidingssleuf (50) omvatten die is voorzien in een tweede schuifdeel (10) en een daarin uitstekend geleidingsorgaan (40) dat is voorzien aan een eerste schuifdeel (20), waarbij het geleidingsorgaan (40) in een richting langs de gemeenschappelijke as (30) verend is opgesteld ten opzichte van het eerste schuifdeel (20).Device for adjusting the saddle height during cycling, comprising two sliding parts (10, 20) which are at least in a certain neutral position with respect to each other prevented from shifting relative to each other along a common axis (30), wherein the two sliding parts (10, 20) are rotatable relative to each other from that neutral position about the common axis (30), to a rotated position in which the two sliding parts (10, 20) are slidable relative to each other along the common axis ( 30), wherein the two sliding parts (10, 20) are rotatable from a rotated position relative to each other back about the common axis (30) to a neutral position in order to again lock the two sliding parts (10, 20) together in a direction along the common axis (30), wherein means (40, 50) for obtaining, in the case of a coupled displacement and rotation of the two sliding parts (10, 20), locking the two slider members (10, 20) in a direction along the common axis (30) includes a guide slot (50) provided in a second slider member (10) and a guide member (40) protruding therein provided on a first sliding member (20), wherein the guide member (40) is resiliently arranged in a direction along the common axis (30) with respect to the first sliding member (20). 13. Fiets omvattende een inrichting voor het tijdens het fietsen aanpassen van de zadelhoogte volgens één der voorgaande conclusies.A bicycle comprising a device for adjusting the saddle height during cycling according to any one of the preceding claims. 14. Fiets volgens conclusie 13, waarbij de fiets een fietsframe met een zitbuis omvat, waarbij genoemde inrichting een buitenste schuifdeel (10) omvat dat volledig is opgesteld binnen de zitbuis, en een binnenste schuifdeel (20) dat is opgesteld binnen het buitenste schuifdeel (10), waarbij slechts een deel van het binnenste schuifdeel (20) uit de zitbuis steekt.A bicycle according to claim 13, wherein the bicycle comprises a bicycle frame with a seat tube, said device comprising an outer sliding part (10) which is completely arranged within the seat tube, and an inner sliding part (20) which is arranged within the outer sliding part ( 10), wherein only a portion of the inner slide member (20) protrudes from the seat tube.
NL1041725A 2016-02-17 2016-02-17 Device for adjusting the saddle height during cycling. NL1041725B1 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041725A NL1041725B1 (en) 2016-02-17 2016-02-17 Device for adjusting the saddle height during cycling.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041725A NL1041725B1 (en) 2016-02-17 2016-02-17 Device for adjusting the saddle height during cycling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1041725B1 true NL1041725B1 (en) 2017-08-22

Family

ID=59688392

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041725A NL1041725B1 (en) 2016-02-17 2016-02-17 Device for adjusting the saddle height during cycling.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1041725B1 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2019229544A1 (en) * 2018-05-31 2019-12-05 Crank Brothers, Inc. Height adjustable seat post

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2019229544A1 (en) * 2018-05-31 2019-12-05 Crank Brothers, Inc. Height adjustable seat post

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6974190B1 (en) Armrest adjustment mechanism
US9731630B2 (en) Seat slide device
JP6228264B2 (en) Driving mechanism and driving method for furniture
US7766426B2 (en) Tilt controls for chairs
JP3112838U (en) Display device
CN102088890B (en) Seat reclining device for vehicle
JP6228265B2 (en) Drive mechanism
US20050146191A1 (en) Vertically adjustable chair armrest
EP2786789B1 (en) Device for adjusting the position of the boot support pad in a ski binding system
US20080224526A1 (en) Internally pulling type lift device for chair armrest
FR2605075A1 (en) LOCKING SYSTEM FOR A LINEAR DEVICE FOR QUICK ADJUSTMENT AND LOCKING OF A MOBILE PART IN RELATION TO A FIXED PART
US6679549B2 (en) Table seat with easy and secure positioning
NL1041725B1 (en) Device for adjusting the saddle height during cycling.
CH640421A5 (en) Ski safety binding
US6276757B1 (en) Back support improvement
EP2200861A1 (en) Device for maintaining the hinge of an inclinable seat of a vehicle in an unlocked position
JP4832977B2 (en) Up and down elastic structure of furniture legs
WO2016142836A1 (en) Radiography appliance comprising a movable arm
EP2567878A1 (en) A steering column arrangement
JP2002040556A (en) Adjustable leg device
EP2921211B1 (en) Adjustable binding element for snowboard with clearance compensation
FR2985554A1 (en) MECHANICAL CONNECTION DEVICE FOR CONNECTING A LOAD TO A SUPPORT
JP4188652B2 (en) Chair armrest equipment
FR2775226A1 (en) Adjuster for movement of gear selector between neutral and track for first and second gear,
NL1023895C2 (en) Bicycle with adjustable steering and saddle units.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200301