NL1039861C2 - Inrichting voor het automatisch toedienen van oogdruppels. - Google Patents

Description

Inrichting voor het automatisch toedienen van oogdruppels

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch toedienen van oogdruppels, waardoor met name ouderen met betrekking tot deze 5 activiteit langer zelfredzaam kunnen blijven.

Het zichzelf toedienen van oogdruppels is voor veel mensen, ongeacht de leeftijd, een lastige opgaaf. De angst om met de doseerinrichting, bij voorbeeld een pipet of de tuit van een flesje, het oog te raken, leidt er dikwijls toe dat mensen tijdens de toediening 10 met hun ogen knipperen of het oog sluiten, waardoor een te kleine hoeveelheid van de toe te dienen vloeistof in het oog terecht komt. Daar het hoofd tijdens de toediening naar achteren moet worden gekanteld, is het voor veel mensen ook moeilijk in te schatten of de doseeropening van bij voorbeeld een flesje of een pipet zich goed boven het oog bevindt.

15 Er zijn reeds hulpmiddelen volgens de stand van de techniek welke een steunconstructie omvatten, die voorkomt dat de doseerinrichting tijdens de toediening van een vloeistof in contact kan komen met het oog of onbedoeld in zijwaartse richting wordt verschoven. Dit is voor veel, met name jongere mensen, reeds afdoende om hen in staat te stellen zichzelf oogdruppels toe te dienen.

20 Bij ouderen, de bevolkingsgroep waarbij de kans op het krijgen van oogaandoeningen en dus de behoefte aan de toediening van medicatie in de vorm van oogdruppels groter is dan gemiddeld, spelen naast het bovengenoemde algemene probleem bij het zichzelf toedienen van oogdruppels ook een verslechterende motoriek een rol. Glaucoom is een voorbeeld van een oogaandoening die vooral bij ouderen veel voorkomt.

25 Als de oudere al in staat is een doseerinrichting goed boven het geopende oog te plaatsen, dan is het dikwijls door een minder goede fijne motoriek voor hem/haar niet mogelijk het voorgeschreven aantal druppels toe te dienen. Er wordt vaak bij voorbeeld met te veel of te weinig kracht in een flesje geknepen. Daarom zijn er ook reeds inrichtingen volgens de stand van de techniek die met behulp van een elektronisch 30 mechanisme controleren of een gebruiker de oogdruppels goed heeft toegediend. Een bekende inrichting in deze categorie maakt voor de controle van het druppelen gebruik van een zogenaamde IR sensor.

1 03 98 61 2

De inrichtingen volgens de stand van de techniek hebben met elkaar gemeen dat de doseerinrichting voor het druppelen handmatig bediend moet worden. Dat kan inhouden dat iemand door bij voorbeeld het knijpen in een flesje, het verplaatsen van een zuiger of het op een knop drukken de toediening van vloeistof in gang moet zetten.

5

De inrichting volgens de uitvinding omvat naast de bovengenoemde oplossingen voor de normaliter met het toedienen van oogdruppels ervaren problemen ook een oplossing voor het feitelijke druppelen. Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding kunnen ouderen dankzij het automatisch toedienen van oogdruppels veel langer 10 zelfredzaam blijven. Dit heeft voordelen voor zowel ouderen die nog zelfstandig wonen en die voor eventuele hulp afhankelijk zijn van bij voorbeeld de thuiszorg, als voor ouderen binnen een GZ instelling.

De inrichting volgens de uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van enkele figuren. Daarbij toont: 15 - fig. 1 een schematische weergave van de vereiste stappen voor het gebruik van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding; - fig. 2 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding waarin de belangrijkste componenten en hun mogelijke 20 positionering zijn weergegeven; - fig. 3 een gedetailleerde schematische weergave van het doseermechanisme en de daarmee samenhangende componenten van de inrichting volgens de uitvinding.

25 In onderstaande beschrijving en in de figuren hebben gelijke of vergelijkbare delen gelijke of vergelijkbare verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een schematische weergave van zeven stappen, genummerd 1 t/m 7, voor het gebruik van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

30 Bij de eerste stap, stap 1, is een, op een bril gelijkend, uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding schematisch weergegeven waarbij een flesje met een in beide ogen te druppelen vloeistof waarvan, zoals aangegeven, eerst de dop dient te 3 worden verwijderd en het flesje daarna in een daarvoor bestemde houder of opnameruimte in de inrichting dient te worden geplaatst.

Vervolgens heeft de persoon aan wiens ogen de vloeistof moet worden toegediend, voor de verdere bespreking van fig. 1 gemakshalve ‘patiënt’ genoemd, bij stap 2 de inrichting 5 opgezet zoals normaliter ook een bril wordt opgezet of gedragen. In deze toestand bevindt de houder en derhalve de tuit van het flesje met de toe te dienen vloeistof zich voor het linkeroog van de patiënt. De inrichting volgens de uitvinding omvat de mogelijkheid om de houder in beperkte mate te verschuiven zodat de tuit zo goed mogelijk voor het oog van de patiënt kan worden gepositioneerd. Bij stap 3 brengt de 10 patiënt het hoofd zo ver naar achteren dat de opening of tuit van het zich in de inrichting bevindende flesje zich boven het linkeroog van de patiënt bevindt. De inrichting is voorzien van een elektrisch aangedreven doseermechanisme en een schakeleenheid die dit doseermechanisme, bij de in stap 3 getoonde stand van de inrichting, in werking stelt waardoor een instelbare hoeveelheid van de vloeistof in het linkeroog van de patiënt 15 wordt gedruppeld.

In deze uitvoeringsvorm van de inrichting en in een stand van de inrichting waarbij de as van de beide poten horizontaal loopt, heeft het montuur van de bril, inclusief de poten, een horizontaal vlak van symmetrie. Dit maakt het derhalve voor de patiënt mogelijk om vervolgens, zoals in stap 4 is weergegeven, de inrichting te gebruiken voor 20 het toedienen van de vloeistof aan het rechteroog door de inrichting 180° te draaien.

Waar in de verdere beschrijving en/of in de conclusies wordt gerefereerd aan het feit dat de inrichting een horizontaal vlak van symmetrie heeft, wordt gedoeld op de grote mate van symmetrie die het mogelijk maakt de inrichting 180° te draaien voor het gebruik voor respectievelijk het linker- en het rechteroog.

25 Stap 5 en stap 6 zijn qua handelingen gelijk aan stap 2 en stap 3, waarbij stap 5 en 6 resulteren in het toedienen van de vloeistof aan het rechteroog van de patiënt. Stap 7 in het schema geeft schematisch weer dat na het druppelen van het rechteroog, het flesje uit de inrichting kan worden verwijderd en de dop op het flesje kan worden gedaan.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens 30 de uitvinding waarin de belangrijkste componenten, omvattende het frame 8, de poten 9 en het doseermechanisme 10 van de inrichting zijn weergegeven.

4

Fig. 3 toont een gedetailleerde schematische weergave van het in fig. 2 weergegeven doseermechanisme 10 van de inrichting volgens de uitvinding en van een daarmee samenhangende component, zoals het flesje 11 met de toe te dienen vloeistof. Het flesje 11 is opgenomen in een daarvoor bestemde ruimte in de behuizing 16 van het 5 doseermechanisme. De behuizing heeft ook een deksel 12, bestemd voor onder meer het afdekken van de opnameruimte voor batterijen. Terwijl de hier besproken en getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting, waarbij een flesje in de inrichting wordt opgenomen, een voorkeursuitvoering is, omvat de uitvinding ook uitvoeringsvormen welke zijn voorzien van een vast in de inrichting opgenomen navulbaar vloeistofreservoir. Zowel 10 een in de inrichting op te nemen flesje als een eventueel vast reservoir hebben bij voorkeur, ten minste deels, een eenvoudig elastisch vervormbare wand.

Voorts omvat het doseermechanisme een stoter 13 welke een, al dan niet van een deklaag, bijvoorbeeld een corrosiewerende metallische deklaag, voorziene weekijzeren kem omvat. De stoter 13 kan worden voortbewogen in de richting van het flesje 11 door 15 middel van een in de spoel 14 door het aanbrengen een elektrische spanning op te wekken magnetisch veld, ook wel het activeren van de spoel genoemd. De spoel 14 kan verder ook wel worden aangeduid als ‘solenoide’, naar het Engelse woord voor spoel. De afmetingen, de karakteristieken en de positionering van de spoel met de stoter worden bij voorkeur zo gekozen dat de stoter bij het activeren van de spoel de zijwand 20 van het flesje in significante mate indrukt. Daarbij zal er door drukverhoging in het flesje vloeistof uit de tuit van het flesje stromen. Bij een constante mate van indrukking van de wand van het flesje is de totale hoeveelheid vloeistof die uit het flesje stroomt afhankelijk van de tijd gedurende welke de stoter de wand van het flesje indrukt. Het doseermechanisme omvat verder een maak/verbreek contact 15 welke fungeert als de 25 algemene aan en uit schakelaar van het doseermechanisme van de inrichting. Het maak/ verbreek contact schakelt de elektronica en het mechanisme in wanneer een flesje in de opnameruimte of houder wordt geplaatst en uit wanneer het flesje weer uit de houder wordt verwijderd.

Voor het activeren van de solenoide omvat het doseermechanisme een kantelschakelaar 30 17, in dit voorbeeld in de vorm van een kogel val schakelaar. Zolang het hoofd van de patiënt die de inrichting heeft opgezet, rechtop staat, maakt de kogel geen gelijktijdig contact met de beide contactpunten. Bij het achterover kantelen van het hoofd worden 5 de contactpunten door de kogel elektrisch geleidend met elkaar verbonden en wordt, in een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, een timer (een tijdschakeling) in werking gesteld welke met een instelbare wachttijd, de solenoide van elektrische spanning voorziet. Deze wachttijd tussen het achterover kantelen van het 5 hoofd en het activeren van de solenoide en derhalve het daadwerkelijk aan het oog toedienen van de vloeistof zorgt ervoor dat het hoofd eerst de, althans nagenoeg, stabiele achterover gekantelde stand heeft bereikt zodat de kans dat de vloeistof niet in het oog valt, wordt beperkt. Een wachttijd van bij voorbeeld 2 seconden blijkt in de praktijk goed te voldoen. Aan het einde van de wachttijd wordt de solenoide gedurende 10 een instelbare tijd, bij voorbeeld 1 seconde, in werking gesteld. Dit resulteert in het gedurende 1 seconde door de stoter 13 indrukken van de wand van het flesje en een daaruit voortvloeiende uitstroom van een bepaalde hoeveelheid vloeistof uit de tuit van het flesje. In een voorkeursuitvoering wordt de stoter 13, in de stroomloze toestand van de spoel 14, door een veer (deels) in de spoel getrokken zodat er dan geen drukcontact 15 bestaat tussen de stoter en de wand van het flesje.

Het doseermechanisme van de inrichting omvat in een voorkeursuitvoering tevens een printplaat 18 met elektronica waaronder bij voorbeeld een timer/trigger.

Het doseermechanisme omvat eveneens een infrarood sensor, verder aangeduid als IR sensor 19 en een tegenover de IR sensor aangebrachte spiegel 20, waarbij door de IR 20 sensor een infrarood straal, IR straal 21, wordt uitgezonden welke door de spiegel weer naar de sensor wordt gereflecteerd. De zich in het doseermechanisme bevindende elektronica omvat ook de mogelijkheid tot het registreren van het door een vallende druppel onderbreken van de IR straal en het vervolgens, na het passeren van de druppel, weer ononderbroken zijn van deze straal. Op deze wijze registreert het 25 doseermechanisme dat het druppelen heeft plaatsgevonden en inmiddels is beëindigd. Als teken dat het druppelen goed is verlopen, althans dat er een druppel is gevallen, voorziet de uitvinding erin dat er vervolgens een voor de patiënt zichtbaar optisch signaal wordt getoond en/of een hoorbaar audio signaal wordt afgegeven. In het in fig. 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat het doseermechanisme een, bij voorbeeld groene, 30 LED 22, welke na het vallen van een druppel gaat branden. De LED bevindt zich op een voor de patiënt goed zichtbare plaats. Tot slot toont fig. 3 twee batterijen 23 welke 6 zorgen voor de elektrische voeding van het doseermechanisme van de inrichting volgens de uitvinding.

Hoewel de door de diverse producenten (farmaceutische bedrijven) op de markt gebrachte flesjes met vloeistoffen welke bij oogaandoeningen aan een oog moeten 5 worden toegediend, qua inhoud en afmetingen niet sterk van elkaar verschillen, zijn de verschillen, bij voorbeeld in vorm van de flesjes, dikwijls toch zo groot dat er aanvullende maatregelen vereist zijn om in één doseermechanisme verschillende soorten flesjes te kunnen gebruiken. Daarom voorziet de uitvinding erin dat de opnameruimte (de houder) voor het flesje is afgestemd op het gangbare flesje met de 10 grootste afmetingen. Om andere, bij voorbeeld slankere, flesjes ook in de inrichting te kunnen gebruiken, omvat de uitvinding het gebruik van verschillende mantels welke qua uitwendige contouren en afmetingen althans nagenoeg overeenkomen met het flesje met de grootste afmetingen waarop het doseermechanisme is afgestemd en qua inwendige vorm en afmetingen een ander type flesje passend kunnen opnemen. Een 15 mantel zal uiteraard een uitsparing of venster moeten hebben voor het doorlaten van de stoter 13, zodat deze tegen de wand van het flesje kan drukken.

In de getoonde en besproken uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding omvat deze slechts één doseermechanisme 10 en kan derhalve slechts één oog tegelijk 20 van vloeistof worden voorzien. De uitvinding omvat echter ook een uitvoeringsvorm welke twee doseermechanismen omvat. Om praktische redenen, bij voorbeeld het op enig moment slechts in gebruik hebben van één flesje met de toe te dienen vloeistof, zal de uitvoeringsvorm met slechts één doseermechanisme vermoedelijk doorgaans de voorkeur genieten.

25

De in bovenstaande beschrijving besproken en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn slechts enkele van de vele binnen het kader van de uitvinding mogelijke uitvoeringsvormen en dienen derhalve als niet-limitatief te worden beschouwd.

30 1 03 98 61

Claims (10)

1. Een inrichting voor het automatisch aan een menselijk oog toedienen van een vloeistof waarbij de inrichting een als een bril te dragen frame (8) met poten (9) 5 omvat, met het kenmerk, dat de inrichting een reservoir of een opnameruimte voor een flesje (11) en op elektrische energie werkende middelen voor het verhogen van de druk in het flesje of reservoir omvat waarbij deze middelen automatisch in werking worden gesteld wanneer een drager van de inrichting het hoofd achterover kantelt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een stoter (13) en een spoel (14) omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting een kantelschakelaar (17) omvat.

4. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 15 inrichting maatregelen in de vorm van elektronica omvat welke zorgen voor een instelbare tijdsduur tussen het achterover kantelen van het hoofd van de drager van de inrichting en het in werking stellen van de middelen voor het verhogen van de druk in het flesje.

5. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 20 inrichting een IR sensor (19) en een IR straal reflector (20) omvat.

6. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting signaleringsmiddelen in de vorm een LED (22) of een middel dat een audio signaal voortbrengt omvat.

7. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 opnameruimte voor een flesje een op het flesje afgestemde mantel omvat.

8. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een horizontaal vlak van symmetrie heeft.

9. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een maak/verbreek contact (15) omvat dat bij het in de inrichting 30 aanwezig zijn van een flesje (11) de elektrische voedingsspanning van de elektronica van de inrichting inschakelt en in afwezigheid van het flesje uitschakelt. 1 03 98 61

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de elektronica een tijdschakeling omvat welke respectievelijk de spoel (14), de IR sensor (19) en één of meer signaleringsmiddelen gedurende een instelbare tijd sequentieel van een elektrische voedingsspanning voorziet. 5 10 15 20 25 30 1 03 98 61