NL1039313C2 - INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF. - Google Patents

INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF. Download PDF

Info

Publication number
NL1039313C2
NL1039313C2 NL1039313A NL1039313A NL1039313C2 NL 1039313 C2 NL1039313 C2 NL 1039313C2 NL 1039313 A NL1039313 A NL 1039313A NL 1039313 A NL1039313 A NL 1039313A NL 1039313 C2 NL1039313 C2 NL 1039313C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
guide member
safety line
sloping roof
user
roof
Prior art date
Application number
NL1039313A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Hans Antonius Borra
Original Assignee
Hans Antonius Borra
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hans Antonius Borra filed Critical Hans Antonius Borra
Priority to NL1039313A priority Critical patent/NL1039313C2/en
Priority to PCT/NL2013/050032 priority patent/WO2013125945A1/en
Priority to EP13703904.6A priority patent/EP2806950A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1039313C2 publication Critical patent/NL1039313C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B35/00Safety belts or body harnesses; Similar equipment for limiting displacement of the human body, especially in case of sudden changes of motion
    • A62B35/0043Lifelines, lanyards, and anchors therefore
    • A62B35/0068Anchors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • E04G21/3276Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • E04G21/3276Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • E04G21/328Arrangements on buildings for connecting safety-lines fastened to the roof covering or insulation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Ladders (AREA)
  • Emergency Lowering Means (AREA)

Abstract

A method for the installation of a safety line on a pitched roof of a building for securing a user. Use is made of a guide member for the safety line, comprising a lower end and an upper end. The guide member has a bending stiffness which is larger than that of the safety line. The guide member is installed on the roof, in such a way that the lower end can be reached by hand without having to set foot on the pitched roof, and such that the upper end is located at an elevated level on the pitched roof. The safety line is pushed upward by the guide member in order to push an increasingly long part of the safety line out of the upper end of the guide member. That part is guided over the ridge of a pitched roof and subsequently attached to the building by the user.

Description

Titel: HET AANBRENGEN VAN EEN VEILIGHEIDSLIJN OP EEN SCHUIN DAKTitle: FITTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw, waarbij een gebruiker kan worden 5 gezekerd aan de veiligheidslijn. Het gebouw is bijvoorbeeld een woonhuis.The invention relates to a method for providing a safety line on a sloping roof of a building, wherein a user can be secured to the safety line. The building is, for example, a residential home.

Bij nieuwbouw kunnen tegenwoordig veiligheidsmaatregelen in een schuin dak van een gebouw worden geïntegreerd, bijvoorbeeld onder de nok van het schuine dak, zodat veilig werken op het schuine dak mogelijk is, bijvoorbeeld voor reparatie en onderhoud. Hiervoor moet extra worden geïnvesteerd in dakveiligheid. Op bestaande (oude) daken 10 ontbreekt echter vrijwel altijd elke vorm van dakveiligheid, terwijl juist op deze daken in de praktijk het meeste reparatie en onderhoud nodig is. In verband met veiligheidsvoorschriften is het ongezekerd betreden van een schuin dak van een gebouw niet toegestaan. Daarom moet eigenlijk een steiger worden geplaatst of een hoogwerker worden ingezet om op een schuin dak te gaan werken zonder de veiligheidsvoorschriften te overtreden. Dat is echter 15 duur en tijdrovend, waardoor dit nauwelijks in de praktijk wordt toegepast. Dakwerkers riskeren daarmee niet alleen een boete, maar nemen ook gevaarlijke valrisico’s.With new construction, safety measures can now be integrated into a sloping roof of a building, for example under the ridge of the sloping roof, so that safe working on the sloping roof is possible, for example for repair and maintenance. This requires additional investment in roof safety. However, existing (old) roofs 10 almost always lack any form of roof safety, whereas it is precisely on these roofs that most repairs and maintenance are required in practice. Due to safety regulations, the unsecured entry of a sloping roof of a building is not permitted. That is why a scaffolding or a platform must actually be used to work on a sloping roof without breaking the safety regulations. However, that is expensive and time-consuming, so that it is hardly used in practice. Roof workers not only risk a fine, but also take dangerous fall risks.

Uit GB 2334292 is een zadelconstructie bekend, die op de nok van een schuin dak wordt geplaatst. Aan de zadelconstructie is een veiligheidslijn bevestigd. Om de zadelconstructie op de nok van het dak te plaatsen wordt een projectiel, bijvoorbeeld een 20 tennisbal, met een daaraan vastgemaakt touw over het dak gegooid. Het touw is aan het andere eind verbonden met de zadelconstructie. De zadelconstructie kan met het touw omhoog worden getrokken om de zadelconstructie op de nok van het dak te plaatsen. Het is echter bij veel daken lastig, zo niet onmogelijk, om het projectiel met het daaraan vastgemaakte touw over het schuine dak te krijgen.A saddle construction is known from GB 2334292, which is placed on the ridge of a sloping roof. A safety line is attached to the saddle construction. To place the saddle construction on the ridge of the roof, a projectile, for example a tennis ball, with a rope attached to it is thrown over the roof. The rope is connected to the saddle construction at the other end. The saddle construction can be pulled up with the rope to place the saddle construction on the ridge of the roof. However, with many roofs it is difficult, if not impossible, to get the projectile with the rope attached to it over the sloping roof.

25 Een doel van de uitvinding is een verbeterde werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw te verschaffen.An object of the invention is to provide an improved method for providing a safety line on a sloping roof of a building.

Dit doel is volgens de uitvinding bereikt door een werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw, waarbij het schuine dak een nok omvat, en waarbij een gebruiker kan worden gezekerd aan de veiligheidslijn, en waarbij 30 gebruik wordt gemaakt van: - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, en welke werkwijze omvat: 35 - het aanbrengen van het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn op het schuine dak, zodanig dat het benedeneind daarvan is aangebracht op een laag gelegen niveau op het schuine dak dat voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het 2 schuine dak betreedt of hoeft te betreden, en het boveneind daarvan is aangebracht op een hoog gelegen niveau op het schuine dak dat zich, gezien in een dakhellingsrichting van het schuine dak, boven het laag gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker niet met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt, 5 - het duwen van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan, en waarbij wordt doorgegaan met dit duwen om een langer wordend gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan te duwen, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn over de nok van het schuine dak heen wordt geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats 10 beweegt die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, - het door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw bevestigen van het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak 15 betreedt of hoeft te betreden.This object has been achieved according to the invention by a method for providing a safety line on a sloping roof of a building, wherein the sloping roof comprises a cam, and wherein a user can be secured to the safety line, and wherein use is made of - a guide line for the safety line, wherein the guide member comprises a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness that is greater than the bending stiffness of the safety line, and which method comprises: - arranging the guide member for the safety line on the sloping roof, such that its lower end is arranged at a low level on the sloping roof that can be reached manually by the user without the user entering or having to enter the sloping roof, and the upper end thereof being arranged at a high level on the sloping roof which, viewed in a roof pitch direction of the sloping roof roof is above the low level and is not manually accessible to the user without the user entering the sloping roof, - pushing the safety line through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member, and wherein this pushing is continued to push a lengthening portion of the safety line out of the upper end of the guide member, and that portion of the safety line is guided over the ridge of the sloping roof and then moves down to a low-lying location 10 is situated below the high level and can be reached by hand by the user without the user having to enter the sloping roof, - by the user at the low-lying location attaching to the building the part of the safety line that emerges from the the upper end of the guide member is pushed and moved to the low-lying location without the user having to do it obliquely ak 15 enters or has to enter.

Volgens de uitvinding wordt de veiligheidslijn door middel van het geleidingsorgaan over de nok van het schuine dak geleid. De gebruiker staat bijvoorbeeld op een ladder die tegen de dakgoot van het schuine dak rust. Het geleidingsorgaan wordt op het schuine dak gelegd, bijvoorbeeld in de dakhellingsrichting van het schuine dak of enigszins schuin ten 20 opzichte van de dakhellingsrichting van het schuine dak. Het benedeneind van het geleidingsorgaan is voor de gebruiker op de ladder met de hand bereikbaar zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden.According to the invention, the safety line is guided by means of the guide member over the ridge of the sloping roof. For example, the user stands on a ladder that rests against the roof gutter of the sloping roof. The guide member is laid on the pitched roof, for example in the roof pitch direction of the pitch roof or somewhat obliquely with respect to the pitch pitch roof inclination. The lower end of the guide member is manually accessible by the user on the ladder without the user entering or having to enter the sloping roof.

De gebruiker steekt een kopeind van de veiligheidslijn via het benedeneind van het geleidingsorgaan in het geleidingsorgaan, en vervolgens wordt de veiligheidslijn door het 25 geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan geduwd. De veiligheidslijn past, bij voorkeur nauwsluitend, in het geleidingsorgaan. De veiligheidslijn blijft tijdens het duwen daarvan door het geleidingsorgaan heen daarin opgesloten. De buigstijfheid van de veiligheidslijn is zodanig dat de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen kan worden geduwd. Er wordt doorgegaan met duwen zodat de 30 veiligheidslijn uit het boveneind komt. Bij voorkeur is de binnendiameter van het geleidingsorgaan ten hoogste het tweevoud van de diameter van de veiligheidslijn.The user inserts a head end of the safety line through the lower end of the guide member into the guide member, and then the safety line is pushed through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member. The safety line fits, preferably tightly, in the guide member. The safety line remains enclosed therein during pushing thereof through the guide member. The bending stiffness of the safety line is such that the safety line can be pushed through the guide member. Pushing is continued so that the safety line comes out of the top end. Preferably, the inner diameter of the guide member is at most twice the diameter of the safety line.

Het boveneind van het geleidingsorgaan is zodanig aangebracht dat het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind wordt geduwd over de nok van het schuine dak wordt geleid. Het boveneind is bijvoorbeeld boven de nok en/of, gezien vanaf het benedeneind, 35 voorbij de nok geplaatst. Overigens is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat het boveneind zich op een afstand voor de nok bevindt, gezien vanaf het benedeneind, zoals op een afstand die kleiner is dan 1 meter of kleiner dan 50 cm.The upper end of the guide member is arranged such that the portion of the safety line that is pushed out of the upper end is guided over the ridge of the sloping roof. The upper end is, for example, placed above the ridge and / or, viewed from the lower end, past the ridge. Incidentally, it is also possible, for example, for the upper end to be situated at a distance in front of the cam, as seen from the lower end, such as at a distance that is smaller than 1 meter or smaller than 50 cm.

33

Door nog verder te duwen beweegt dat gedeelte van de veiligheidslijn onder invloed van de zwaartekracht omlaag van de nok naar een laag gelegen plaats die weer voor de gebruiker met de hand bereikbaar is. Zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, bevestigt de gebruiker dat gedeelte van de veiligheidslijn vervolgens op de 5 laag gelegen plaats aan het gebouw. De veiligheidslijn is dan verankerd aan het gebouw zodat de gebruiker zich aan de veiligheidslijn kan zekeren voordat de gebruiker het schuine dak betreedt.By pushing even further, that part of the safety line moves downwards from the cam under the influence of gravity to a low-lying location that can again be reached by hand by the user. Without the user entering or not having to enter the sloping roof, the user then confirms that part of the safety line at the low-lying location on the building. The safety line is then anchored to the building so that the user can secure himself on the safety line before the user enters the sloping roof.

Deze werkwijze volgens de uitvinding voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, aangezien het betreden van het schuine dak om de veiligheidslijn aan te brengen niet nodig 10 is. Daarnaast is het aanbrengen van de veiligheidslijn volgens de uitvinding bijzonder eenvoudig en goedkoop, doordat slechts het geleidingsorgaan als hulpmiddel wordt gebruikt. Hierdoor zullen dakwerkers ook eerder geneigd zijn om de werkwijze volgens de uitvinding in de praktijk toe te passen. De boete die dakwerkers riskeren bij het overtreden van de veiligheidsvoorschriften en de daarmee samenhangende gevaarlijke valrisico’s wegen niet 15 op tegen de lage kosten van de werkwijze volgens de uitvinding.This method according to the invention satisfies the safety requirements, since it is not necessary to enter the sloping roof to provide the safety line. In addition, the provision of the safety line according to the invention is particularly simple and inexpensive in that only the guide member is used as an aid. As a result, roof workers will also be more inclined to apply the method according to the invention in practice. The fine that roof workers risk when they violate safety regulations and the associated dangerous fall risks do not outweigh the low costs of the method according to the invention.

Opgemerkt wordt dat FR 2876129 beschrijft dat bij het eerste betreden van het schuine dak, bijvoorbeeld voor reparatie en onderhoud, een dakwerker vaak niet gezekerd is. Pas nadat de dakwerker op het schuine dak een touw heeft geïnstalleerd, kan hij veilig werken. Daarom wordt een stang met een haakdeel aan het eind daarvan via een stel wielen 20 over een schuin dak gereden. Aan het haakdeel is een oog aangebracht, waaraan een touw is bevestigd. Het haakdeel kan achter een schoorsteen op het schuine dak of achter de nok van het schuine dak worden gehaakt. Vervolgens kan de dakwerker het touw grijpen en over het dak omhoog klimmen.It is noted that FR 2876129 describes that when first entering the sloping roof, for example for repair and maintenance, a roof worker is often not secured. Only after the roofer has installed a rope on the sloping roof can he work safely. Therefore, a rod with a hook part at its end is driven over a sloping roof via a set of wheels 20. An eye is attached to the hook part, to which a rope is attached. The hook part can be hooked behind a chimney on the sloping roof or behind the ridge of the sloping roof. The roofer can then grab the rope and climb up over the roof.

Het aanbrengen van de stang met het haakdeel achter de schoorsteen of de nok is 25 echter lastig en zwaar. De stang heeft immers in de praktijk een aanzienlijke lengte. Bovendien kan de dakwerker zonder het schuine dak te betreden niet goed zien of anderszins vaststellen of het haakdeel goed is aangebracht en stevig achter de schoorsteen of de nok vastzit. Vanzelfsprekend bestaat een valrisico als het haakdeel niet goed achter de schoorsteen of de nok is aangebracht. Verder bestaat zelfs als het haakdeel wel juist is 30 geplaatst, nog steeds het risico dat het haakdeel loskomt bij een val van de dakwerker omdat de nok geen veilig verankeringspunt vormt. Bij een pannendak kan de nok bijvoorbeeld losschieten of afbreken. Overigens is uit dit document ook niet bekend dat het touw door middel van een geleidingsorgaan omhoog wordt geduwd.However, fitting the rod with the hook part behind the chimney or the cam is difficult and heavy. After all, the rod has a considerable length in practice. In addition, without entering the pitched roof, the roofer cannot properly see or otherwise determine whether the hook part is properly fitted and is securely mounted behind the chimney or ridge. Of course, there is a risk of falling if the hook part is not fitted properly behind the chimney or ridge. Furthermore, even if the hook part is correctly positioned, there is still the risk that the hook part will come loose in the event of a fall from the roofer because the cam does not form a secure anchoring point. For example, with a tile roof, the ridge can peel off or break off. Incidentally, it is also not known from this document that the rope is pushed upwards by means of a guide member.

Het is volgens de uitvinding mogelijk dat het schuine dak een zadeldak vormt met 35 twee schuine dakvlakken die onderling zijn verbonden door de nok, waarbij het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn op een van de schuine dakvlakken van het schuine dak wordt aangebracht, en waarbij het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind 4 van het geleidingsorgaan wordt geduwd over de nok naar het andere schuine dakvlak van het schuine dak wordt geleid en vervolgens over dat andere schuine dakvlak, gezien in de dakhellingsrichting van dat andere schuine dakvlak van het schuine dak, naar beneden en naar de laag gelegen plaats beweegt.According to the invention it is possible for the pitched roof to form a saddle roof with two pitched roof surfaces interconnected by the ridge, the safety line guide being mounted on one of the pitched roof surfaces of the pitched roof, and the portion of the safety line that is pushed out of the upper end 4 of the guide member is guided over the ridge to the other sloping roof surface of the sloping roof and then down over that other sloping roof surface, viewed in the roof slope direction of that other sloping roof surface of the sloping roof, and moves to the low location.

5 Een zadeldak is de meest voorkomende soort dak in Nederland en België, met name in de traditionele bouw. Overigens is de uitvinding ook toepasbaar bij andere soorten daken, bijvoorbeeld een lessenaarsdak, een puntdak, een schaaldak of nog andere dakvormen. Een lessenaarsdak is een schuin dak met slechts een schuin dakvlak. Een puntdak is een schuin dak met vier of meer driehoekige schuine dakvlakken die samenkomen in een enkel punt.5 A gable roof is the most common type of roof in the Netherlands and Belgium, especially in traditional construction. Incidentally, the invention can also be applied to other types of roofs, for example a music stand roof, a pointed roof, a shell roof or still other roof shapes. A music desk roof is a sloping roof with only a sloping roof surface. A pointed roof is a sloping roof with four or more triangular sloping roof surfaces that come together in a single point.

10 Ook kan het schuine dak, bijvoorbeeld een van de bovengenoemde dakvormen, zijn aangebracht op twee evenwijdige gevels. In plaats daarvan is het ook mogelijk dat het schuine dak, bijvoorbeeld een van de bovengenoemde dakvormen, aan een of meer zijden aansluit op een horizontaal vlak, zoals een plat dak of de grond.The pitched roof, for example one of the above-mentioned roof shapes, can also be arranged on two parallel facades. Instead, it is also possible for the pitched roof, for example one of the aforementioned roof shapes, to be connected on one or more sides to a horizontal surface, such as a flat roof or the ground.

Volgens de uitvinding kan de nok uitsteken boven het vlak van het schuine dak, 15 waarbij het geleidingsorgaan is voorzien van een gekromd bovengedeelte dat het boveneind omvat, en waarbij het gekromde gedeelte zich vanaf het vlak van het schuine dak waarop het geleidingsorgaan is aangebracht omhoog uitstrekt en waarbij de kromming van het gekromde gedeelte zodanig is uitgevoerd, dat de veiligheidslijn over de nok van het schuine dak wordt geleid. Het langer wordende gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind 20 van het geleidingsorgaan wordt geduwd loopt niet vast tegen de nok, maar wordt door het gekromde gedeelte over de nok geleid. Hierdoor is gewaarborgd dat de veiligheidslijn over de nok wordt gebracht. In het geval van een zadeldak bepalen de schuine dakvlakken van het schuine dak een snijlijn en steekt de nok uit boven deze snijlijn van de schuine dakvlakken.According to the invention, the cam can protrude above the plane of the sloping roof, wherein the guide member is provided with a curved upper portion comprising the upper end, and wherein the curved portion extends upwards from the plane of the sloping roof on which the guide member is mounted and wherein the curvature of the curved portion is designed such that the safety line is guided over the ridge of the sloping roof. The lengthening portion of the safety line that is pushed out of the upper end 20 of the guide member does not get stuck against the cam, but is guided through the curved part over the cam. This ensures that the safety line is brought over the ridge. In the case of a gable roof, the sloping roof surfaces of the sloping roof define a cutting line and the projection protrudes above this cutting line of the sloping roof surfaces.

25 Het is volgens de uitvinding mogelijk dat het vlak van het schuine dak waarop het geleidingsorgaan is aangebracht zich aan een voorzijde van de nok bevindt, waarbij het gebouw een gevel omvat, die zich aan een tegenover de voorzijde liggende achterzijde van de nok bevindt, en waarbij de laag gelegen plaats waar het gedeelte van de veiligheidslijn door de gebruiker aan het gebouw wordt bevestigd, zich aan die gevel bevindt. Bij voorkeur 30 bevindt die laag gelegen plaats zich op een verticale afstand van de onderzijde van die gevel die kleiner is dan 2 meter, bijvoorbeeld kleiner dan 1 meter.According to the invention, it is possible that the plane of the sloping roof on which the guide member is arranged is located on a front side of the ridge, the building comprising a facade which is situated on a rear side of the ridge opposite the front side, and the low-lying location where the part of the safety line is attached to the building by the user is on that facade. Preferably, said low-lying location is at a vertical distance from the underside of said facade that is smaller than 2 meters, for example smaller than 1 meter.

Doordat het gedeelte van de veiligheidslijn door de gebruiker aan het gebouw wordt bevestigd op een afstand van niet meer dan 2 meter boven de grond, ligt de bevestiging aan de gevel op een relatief grote afstand van de dakgoot of de nok van het schuine dak.Because the part of the safety line is attached to the building by the user at a distance of no more than 2 meters above the ground, the attachment to the facade is located at a relatively large distance from the roof gutter or the ridge of the sloping roof.

35 Hierdoor verloopt het gedeelte van de veiligheidslijn nagenoeg verticaal omhoog langs de gevel, zodat de kracht die de veiligheidslijn uitoefent op de bevestiging dwars ten opzichte van de bevestiging aan de gevel is gericht. Derhalve kan de bevestiging grote valkrachten 5 opnemen. Daarnaast kan de gebruiker bij de bevestiging zonder een ladder of soortgelijke hulpmiddelen.As a result, the portion of the safety line extends substantially vertically upwards along the facade, so that the force exerted by the safety line on the attachment is directed transversely to the attachment to the facade. Therefore, the attachment can absorb large drop forces. In addition, the user can use the attachment without a ladder or similar aids.

Het is volgens de uitvinding ook mogelijk om het geleidingsorgaan te gebruiken om de veiligheidslijn om een object heen te leiden dat op het schuine dak is aangebracht, 5 bijvoorbeeld een schoorsteen. De veiligheidslijn wordt dan niet over de nok van het schuine dak geleid, maar wordt om het object heen teruggeleid. De uitvinding heeft daarom eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw, waarbij het schuine dak een nok omvat, en waarbij het schuine dak is voorzien van een object dat omhoog uitsteekt vanaf het schuine dak, bijvoorbeeld een 10 schoorsteen, en waarbij een gebruiker kan worden gezekerd aan de veiligheidslijn, en waarbij gebruik wordt gemaakt van: - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, 15 en welke werkwijze omvat: - het aanbrengen van het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn op het schuine dak, zodanig dat het benedeneind daarvan is aangebracht op een laag gelegen niveau op het schuine dak dat voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, en het boveneind daarvan is aangebracht op een 20 hoog gelegen niveau op het schuine dak dat zich, gezien in een dakhellingsrichting van het schuine dak, boven het laag gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker niet met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt, - het duwen van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan, en waarbij wordt doorgegaan 25 met dit duwen om een langer wordend gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan te duwen, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn om het object van het schuine dak heen wordt geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats beweegt die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, 30 - het door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw bevestigen van het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, om het object heen is geleid en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden.According to the invention, it is also possible to use the guide member to guide the safety line around an object arranged on the sloping roof, for example a chimney. The safety line is then not led over the ridge of the sloping roof, but is led back around the object. The invention therefore also relates to a method for providing a safety line on a sloping roof of a building, wherein the sloping roof comprises a protrusion, and wherein the sloping roof is provided with an object that projects upwards from the sloping roof, for example a chimney, and wherein a user can be secured to the safety line, and wherein use is made of: - a safety line guide member, wherein the guide member comprises a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending rigidity that is greater then the bending stiffness of the safety line, and which method comprises: - arranging the guide member for the safety line on the sloping roof, such that the lower end thereof is arranged at a low level on the sloping roof which is for the user by hand is accessible without the user entering or having to enter the sloping roof, and the top end thereof is arranged at a high level on the pitched roof, which, viewed in a roof pitch direction of the pitched roof, is above the low level and cannot be reached by hand without the user entering the pitched roof, - pushing the safety line through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member, and continuing this pushing to push a lengthening portion of the safety line out of the upper end of the guide member, and wherein that portion of the safety line is guided around the object of the sloping roof and then moves downwards to a low-lying location which is below the high-lying level and can be reached by hand by the user without the user having to enter the sloping roof, - the part of the safety line extending from the low-lying location on the building by the user The upper end of the guide member is pushed, guided around the object and moved to the low-lying location without the user having to enter or not have to enter the sloping roof.

Ook in dit geval kan het vlak van het schuine dak waarop het geleidingsorgaan is 35 aangebracht zich aan een voorzijde van de nok bevinden, waarbij het gebouw een gevel omvat, die zich aan deze voorzijde van de nok bevindt, en waarbij de laag gelegen plaats waar het gedeelte van de veiligheidslijn door de gebruiker aan het gebouw wordt bevestigd, 6 zich aan die gevel aan de voorzijde bevindt. Die laag gelegen plaats kan daarbij eveneens op een verticale afstand van de onderzijde van die gevel liggen die kleiner is dan 2 meter, bij voorkeur kleiner dan 1 meter. De bovengenoemde voordelen zijn ook bij deze uitvoering van toepassing.In this case too, the plane of the sloping roof on which the guide member is mounted can be located on a front side of the ridge, the building comprising a facade which is located on this front side of the ridge, and where the low-lying place where the part of the safety line is attached to the building by the user, 6 is located on the front facade. The low-lying location can also be at a vertical distance from the bottom of that facade that is smaller than 2 meters, preferably smaller than 1 meter. The above advantages also apply to this embodiment.

5 In een uitvoering volgens de uitvinding is het kopeind van de veiligheidslijn voorzien van een koppelstuk dat koppelbaar is met een verankeringslichaam, dat op de laag gelegen plaats is bevestigd aan die gevel, waarbij het koppelstuk wordt verbonden met het aan die gevel bevestigde verankerlichaam. Het koppelstuk en het verankerlichaam kunnen bij voorkeur door middel van een vormgesloten verbinding onderling worden gekoppeld.In an embodiment according to the invention, the head end of the safety line is provided with a coupling piece which can be coupled to an anchoring body, which is fixed at the low location to said facade, the coupling piece being connected to the anchoring body attached to said facade. The coupling piece and the anchoring body can preferably be mutually coupled by means of a form-fitting connection.

10 Bijvoorbeeld kan het koppelstuk losneembaar aan het verankerlichaam worden vastgeklikt of gesnapt.For example, the coupling piece can be releasably snapped onto the anchor body or snapped.

Bijvoorbeeld is het aan het gebouw aangebrachte verankeringslichaam een stalen onderdeel, bij voorkeur ingericht om permanent te verankeren in het gebouw, welk stalen onderdeel een insteekboring heeft die aan een naar buiten gekeerde insteekzijde open is, 15 waarbij het koppelstuk een daarin passende pen omvat, bij voorkeur zodanig dat de pen in gebruik ongeveer haaks op de trekkracht van de veiligheidslijn staat.For example, the anchoring body arranged on the building is a steel part, preferably adapted to be permanently anchored in the building, which steel part has an insertion bore which is open on an outwardly facing insertion side, the coupling piece comprising a pin fitting therein, preferably such that the pin in use is approximately perpendicular to the pulling force of the safety line.

Bij voorkeur is voorzien in een vergrendelingsvoorziening die werkzaam is tussen de pen en het onderdeel en die de ingestoken pen op zijn plaats houdt, bijvoorbeeld een verende vergrendelingsvoorziening die automatisch (licht) vergrendelt als de pen is ingestoken.Preferably, a locking device is provided which is operative between the pin and the component and which holds the inserted pin in place, for example a resilient locking device which automatically (slightly) locks when the pin is inserted.

20 Bijvoorbeeld maakt het vergrendelingsmechanisme een specifiek geluid als de pen correct is ingestoken. Eventueel is voorzien in een uitdrijfvoorziening die de pen naar buiten drijft zolang de pen niet vergrendeld is, bijvoorbeeld een uitdrijfveer. In een uitvoeringsvorm is de veiligheidslijn aan zijn met de pen verbonden einde vrij draaibaar om een uitstekend uiteinde van de pen.For example, the locking mechanism makes a specific sound when the pin is correctly inserted. Optionally there is provided an expulsion device which drives the pin outwards as long as the pin is not locked, for example an expulsion spring. In one embodiment, the safety line at its end connected to the pin is freely rotatable about a protruding end of the pin.

25 Het is volgens de uitvinding mogelijk dat de laag gelegen plaats waar het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd naar toe door de gebruiker aan het gebouw wordt bevestigd, zich aan een dakgoot van het schuine dak bevindt. Bijvoorbeeld wordt een aangrijporgaan aangebracht aan het kopeind van dat gedeelte van de veiligheidslijn. Het aangrijpgedeelte kan in aangrijping worden gebracht met 30 de dakgoot van het schuine dak om dat gedeelte van de veiligheidslijn aan het gebouw te bevestigen. Het aangrijporgaan is bijvoorbeeld haakvormig om achter de dakgoot vast te haken. Om het aangrijporgaan eenvoudig te bevestigen aan het kopeind van de veiligheidslijn is het mogelijk dat het kopeind van de veiligheidslijn is voorzien van een koppelstuk dat koppelbaar is met een opneemdeel van het aangrijporgaan.According to the invention, it is possible that the low-lying place where the part of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member to the building by the user is located on a roof gutter of the sloping roof. For example, an engaging member is provided at the head end of that portion of the safety line. The engaging portion can be brought into engagement with the roof gutter of the sloping roof to attach that portion of the safety line to the building. The engaging member is, for example, hook-shaped for hooking behind the gutter. In order to simply attach the engaging member to the head end of the safety line, it is possible that the head end of the safety line is provided with a coupling piece that can be coupled to a receiving part of the engaging member.

35 In een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is het geleidingsorgaan beweegbaar tussen een ingeschoven stand en een uitgeschoven stand, waarbij bij het aanbrengen van het geleidingsorgaan op het schuine dak eerst het geleidingsorgaan in de ingeschoven stand 7 op het schuine dak wordt geplaatst, en vervolgens het geleidingsorgaan vanuit de ingeschoven stand naar de uitgeschoven stand wordt bewogen. Het geleidingsorgaan is bijvoorbeeld telescopisch beweegbaar tussen de ingeschoven en uitgeschoven stand.In a preferred embodiment according to the invention, the guide member is movable between a retracted position and an extended position, wherein when the guide member is arranged on the sloping roof, first the guide member is placed in the retracted position 7 on the sloping roof, and then the guide member is moved from the retracted position to the extended position. The guide member is, for example, telescopically movable between the retracted and extended position.

In de uitgeschoven stand ligt het benedeneind van het geleidingsorgaan op het laag 5 gelegen niveau op het schuine dak dat voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, terwijl het boveneind van het geleidingsorgaan zich op het hoog gelegen niveau op het schuine dak bevindt dat, gezien in de dakhellingsrichting van het schuine dak, boven het laag gelegen niveau ligt en voor de gebruiker niet met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt. 10 Bijvoorbeeld omvat het geleidingsorgaan een loopwiel dat tijdens het verschuiven van het geleidingsorgaan vanuit de ingeschoven stand naar de uitgeschoven stand over het schuine dak omhoog rijdt. Hierdoor kan de gebruiker het geleidingsorgaan handmatig eenvoudig en zonder veel krachtsinspanning naar de uitgeschoven stand bewegen.In the extended position, the lower end of the guide member lies at the low level on the pitched roof that is manually accessible to the user without the user entering or having to enter the pitched roof, while the upper end of the guide member is located on the elevated level is on the pitched roof, which, viewed in the roof pitch direction of the pitched roof, is above the low level and cannot be reached by hand without the user entering the pitched roof. For example, the guide member comprises a running wheel which, as the guide member shifts, moves upwards from the retracted position to the extended position over the sloping roof. This allows the user to manually move the guide member to the extended position without much effort.

Overigens is het ook mogelijk dat het geleidingsorgaan door een aandrijfinrichting 15 aandrijfbaar is tussen de ingeschoven stand en de uitgeschoven stand. De aandrijfmotor is bijvoorbeeld een elektromotor. Verder kan de veiligheidslijn door een aandrijfinrichting aandrijfbaar zijn door het geleidingsorgaan heen, bijvoorbeeld door een elektromotor.Incidentally, it is also possible that the guide member can be driven by a drive device 15 between the retracted position and the extended position. The drive motor is, for example, an electric motor. Furthermore, the safety line can be drivable through a drive device through the guide member, for example through an electric motor.

Het is volgens de uitvinding mogelijk dat het geleidingsorgaan is aangebracht aan een ladder die tegen het gebouw wordt geplaatst. Daarbij kan het geleidingsorgaan 20 scharnierbaar zijn verbonden met de ladder. Hierdoor kan het geleidingsorgaan worden aangepast aan de dakhelling van het schuine dak. Het geleidingsorgaan is bij voorkeur aan de boom van de ladder aangebracht. De ladder staat bijvoorbeeld tegen de gevel van het gebouw of tegen het schuine dak, in het bijzonder de dakgoot daarvan. Terwijl de gebruiker op de ladder staat, legt hij het geleidingsorgaan op het schuine dak. In het bijzonder als het 25 geleidingsorgaan uitschuifbaar is, worden bij het uitschuiven van het geleidingsorgaan reactiekrachten op de gebruiker en de ladder uitgeoefend. Het gewicht van de gebruiker en de ladder vormt een contragewicht, zodat de gebruiker en de ladder stabiel blijven.According to the invention, it is possible that the guide member is arranged on a ladder which is placed against the building. The guide member 20 can be hingedly connected to the ladder. The guide member can hereby be adapted to the roof slope of the sloping roof. The guide member is preferably arranged on the boom of the ladder. The ladder is, for example, against the facade of the building or against the sloping roof, in particular the roof gutter thereof. While the user is standing on the ladder, he places the guide on the sloping roof. In particular if the guide member is extendable, reaction forces are exerted on the user and the ladder when the guide member is extended. The weight of the user and the ladder forms a counterweight, so that the user and the ladder remain stable.

Het is volgens de uitvinding mogelijk dat tijdens het duwen van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen wordt gemeten welke lengte van de veiligheidslijn door het 30 geleidingsorgaan is geduwd. Bijvoorbeeld is het geleidingsorgaan voorzien van een meetorgaan voor het meten van de lengte van de veiligheidslijn die door het geleidingsorgaan is geduwd, zoals een meetwiel. Daarnaast kunnen lengtemarkeringen op de veiligheidslijn zijn aangebracht, bijvoorbeeld in centimeters, decimeters en/of meters.According to the invention, it is possible that during the pushing of the safety line through the guide member it is measured which length of the safety line has been pushed through the guide member. For example, the guide member is provided with a measuring member for measuring the length of the safety line that is pushed through the guide member, such as a measuring wheel. In addition, length markings may be provided on the safety line, for example in centimeters, decimeters and / or meters.

In een uitvoering heeft de veiligheidslijn in slappe toestand een kromtestraal die 35 kleiner is dan 1 meter, bij voorkeur kleiner dan 50 centimeter. De dakgoot steekt enigszins horizontaal uit ten opzichte van het schuine dak. Door de kromtestraal van de veiligheidslijn 8 in slappe toestand voldoende klein te kiezen, wordt voorkomen dat de veiligheidslijn bij het naar beneden verplaatsen langs het schuine dak in de dakgoot blijft steken.In an embodiment the safety line in the slack state has a radius of curvature that is smaller than 1 meter, preferably smaller than 50 centimeters. The gutter protrudes slightly horizontally with respect to the sloping roof. By choosing the radius of curvature of the safety line 8 in the slack state sufficiently small, it is prevented that the safety line gets stuck in the gutter when moving downwards along the sloping roof.

De veiligheidslijn kan volgens de uitvinding op verschillende manieren zijn uitgevoerd. De veiligheidslijn is bijvoorbeeld gevormd door een kabel, touw, lijn of platte strook. De 5 veiligheidslijn kan zijn gemaakt van kunststof, zoals polyester. De veiligheidslijn voldoet bij voorkeur aan de norm NEN-EN 795. Een dergelijke veiligheidslijn kan de hoge belastingen dragen, die optreden als een gebruiker die is gezekerd aan de veiligheidslijn van het schuine dak valt.According to the invention, the safety line can be designed in various ways. The safety line is, for example, formed by a cable, rope, line or flat strip. The safety line can be made of plastic, such as polyester. The safety line preferably meets the NEN-EN 795 standard. Such a safety line can bear the high loads that occur when a user who is secured to the safety line falls off the sloping roof.

Het geleidingsorgaan kan ook op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld 10 is het geleidingsorgaan buisvormig. In dit geval is het geleidingsorgaan in dwarsdoorsnede rondom gesloten, zodat de veiligheidslijn die door het geleidingsorgaan heen wordt geduwd rondom is opgesloten in het geleidingsorgaan. Het geleidingsorgaan omvat bijvoorbeeld een kokerprofiel. Het geleidingsorgaan kan echter bijvoorbeeld ook gootvormig zijn in combinatie met een platte strookvormige veiligheidslijn. Om het gewicht van het geleidingsorgaan laag 15 te houden, kan het geleidingsorgaan zijn gemaakt van kunststof, bijvoorbeeld carbon.The guide member can also be designed in various ways. For example, the guide member is tubular. In this case, the guide member is closed all round in cross-section, so that the safety line that is pushed through the guide member is enclosed all around in the guide member. The guide member comprises, for example, a box section. However, the guide member can for instance also be channel-shaped in combination with a flat strip-shaped safety line. To keep the weight of the guide member low, the guide member can be made of plastic, for example carbon.

Volgens de uitvinding kan de gebruiker, nadat hij het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd bij de laag gelegen plaats aan het gebouw heeft bevestigd, zichzelf zekeren aan de veiligheidslijn op het schuine dak. Bijvoorbeeld draagt de gebruiker een veiligheidsharnas dat door middel van een lijn en een 20 lijnklem wordt verbonden met de veiligheidslijn op het schuine dak.According to the invention, after the user has secured the portion of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member to the low-lying location on the building, he can secure himself to the safety line on the sloping roof. For example, the user wears a safety harness that is connected to the safety line on the sloping roof by means of a line and a line clamp.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een gebouw, omvattende: - een schuin dak dat een nok omvat, - een veiligheidslijn dat is aangebracht op het schuine dak van het gebouw, waarbij een gebruiker kan worden gezekerd aan de veiligheidslijn, 25 - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, en waarbij het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn zodanig op het schuine dak is aangebracht, dat het benedeneind daarvan is aangebracht op een laag gelegen niveau op 30 het schuine dak dat voor een gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, en het boveneind daarvan is aangebracht op een hoog gelegen niveau op het schuine dak dat zich, gezien in een dakhellingsrichting van het schuine dak, boven het laag gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker niet met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt.The invention also relates to a building, comprising: - a sloping roof which comprises a ridge, - a safety line which is arranged on the sloping roof of the building, wherein a user can be secured to the safety line, - a guide member for the safety line, wherein the guide member comprises a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness that is greater than the bending stiffness of the safety line, and wherein the safety line guide member is arranged on the sloping roof such that the lower end thereof is arranged at a low level on the pitched roof that can be reached by hand by a user without the user entering or having to enter the pitched roof, and the upper end thereof is arranged at a high level on the pitched roof located , viewed in a roof pitch direction of the sloping roof, is above the low level and for the user cannot be reached by hand without the user entering the sloping roof.

35 Het schuine dak van het gebouw volgens de uitvinding kan veilig worden betreden zoals hierboven beschreven aan de hand van de werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw. De hierboven genoemde eigenschappen, 9 voordelen en technische effecten zijn ook van toepassing op het gebouw volgens de uitvinding.The sloping roof of the building according to the invention can be entered safely as described above with reference to the method for providing a safety line on a sloping roof of a building. The above-mentioned properties, advantages and technical effects also apply to the building according to the invention.

In een uitvoeringsvorm van het gebouw is de veiligheidslijn zodanig door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan is 5 geduwd, dat een gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn over de nok van het schuine dak heen is geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt is geleid, die voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, en waarbij het gedeelte van de veiligheidslijn 10 dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw is bevestigd.In one embodiment of the building, the safety line is pushed through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member such that a portion of the safety line is pushed out of the upper end of the guide member, and that portion of the safety line the ridge of the sloping roof is led away and then led down to a low-lying location below the high-lying level, which is accessible to the user by hand without the user having to enter the sloping roof, and wherein the portion of the safety line 10 which has been pushed out of the upper end of the guide member and moved to the low-lying location without the user having to enter the sloping roof or having to be attached to the building by the user at the low-lying location.

Ook is het mogelijk dat het schuine dak is voorzien van een object dat omhoog uitsteekt vanaf het schuine dak, bijvoorbeeld een schoorsteen, en waarbij de veiligheidslijn 15 zodanig door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, dat een gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn om het object heen is geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt is geleid, die voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat 20 de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, en waarbij het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, om het object heen is geleid en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw is bevestigd.It is also possible for the pitched roof to be provided with an object protruding upwards from the pitched roof, for example a chimney, and wherein the safety line 15 is pushed through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member such that a part of the safety line has been pushed out of the upper end of the guide member, and that portion of the safety line has been guided around the object and then guided down to a low-lying location below the high-lying level, which is for the user with the can be reached by hand without the user having to enter the sloping roof, and the part of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member has been guided around the object and moved to the low-lying location without the user having to before that the sloping roof enters or has to be entered by the user when the low-lying place is attached to the building established.

25 De uitvinding heeft verder betrekking op een valbeveiligingssysteem voor toepassing bij een schuin dak van een gebouw, omvattende: - een veiligheidslijn die plaatsbaar is op het schuine dak van het gebouw, waarbij de veiligheidslijn is uitgevoerd voor het zekeren van een gebruiker, - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een 30 benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, en waarbij de veiligheidslijn en het geleidingsorgaan zodanig zijn uitgevoerd dat de veiligheidslijn door het uitoefenen van een duwkracht bij het benedeneind van het geleidingsorgaan door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind 35 van het geleidingsorgaan verplaatsbaar is.The invention further relates to a fall protection system for use with a sloping roof of a building, comprising: - a safety line that can be placed on the sloping roof of the building, wherein the safety line is designed for securing a user, - a guide member for the safety line, wherein the guide member comprises a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness that is greater than the bending stiffness of the safety line, and wherein the safety line and the guide member are designed such that a pushing force at the lower end of the guide member can be moved through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member.

Met behulp van het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding kan een gebruiker veilig het schuine dak van het gebouw betreden zoals hierboven beschreven aan de hand 10 van de werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw. De hierboven genoemde eigenschappen, voordelen en technische effecten zijn ook van toepassing op het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding.With the aid of the fall protection system according to the invention, a user can safely enter the sloping roof of the building as described above with reference to the method for applying a safety line to a sloping roof of a building. The above-mentioned properties, advantages and technical effects also apply to the fall protection system according to the invention.

In een uitvoeringsvorm van het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding is het 5 geleidingsorgaan beweegbaar is tussen een ingeschoven stand en een uitgeschoven stand, bijvoorbeeld telescopisch beweegbaar. Terwijl het geleidingsorgaan in de uitgeschoven stand de afstand van de dakgoot naar de nok, gezien in de dakhellingsrichting, kan overbruggen, neemt het geleidingsorgaan in de ingeschoven stand relatief weinig ruimte in.In an embodiment of the fall protection system according to the invention, the guide member is movable between a retracted position and an extended position, for example telescopically movable. While the guide member in the extended position can bridge the distance from the roof gutter to the ridge, viewed in the roof slope direction, the guide member occupies relatively little space in the pushed-in position.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is het geleidingsorgaan voorzien van een 10 handmatig of bij voorkeur (elektro-)motorisch aangedreven voortduwmechanisme voor de veiligheidslijn, bijvoorbeeld met een mechanisme met een of meer op de veiligheidslijn aangrijpende aandrijfrollen. Bijvoorbeeld is voorzien in een elektromotor, eventueel met een bijbehorende (oplaadbare) accu. Bijvoorbeeld is erin voorzien dat het voortduwmechanisme wordt gekoppeld met een elektrische schroef- en/of boormachine met eventueel een 15 oplaadbare accu als aandrijfmotor. Een handmatige aandrijving zou bijvoorbeeld kunnen zijn ingericht met een handzwengel. Bij voorkeur is het mechanisme opgesteld nabij het benedeneind van het geleidingsorgaan, zodat zowel de bediening ervan als het aangrijpen op de veiligheidslijn nabij het benedeneind plaatsvindt.In a possible embodiment the guide member is provided with a manual or preferably (electro) motor-driven pushing mechanism for the safety line, for example with a mechanism with one or more drive rollers engaging on the safety line. For example, an electric motor is provided, possibly with a corresponding (rechargeable) battery. It is for instance provided that the pushing mechanism is coupled to an electric screw and / or drilling machine with optionally a rechargeable battery as the driving motor. A manual drive could for instance be arranged with a hand crank. The mechanism is preferably arranged near the lower end of the guide member, so that both its operation and engagement with the safety line take place near the lower end.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het valbeveiligingssysteem een 20 ladder, waarbij het geleidingsorgaan losneembaar kan worden verbonden met de ladder, bijvoorbeeld door middel van een scharnier. Ook is het mogelijk dat het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding is voorzien van een door de gebruiker draagbare tas, waarbij de veiligheidslijn zodanig opvouwbaar of opwikkelbaar is dat deze in de tas opneembaar is. Als het geleidingsorgaan uitschuifbaar is uitgevoerd, kan het 25 geleidingsorgaan in de ingeschoven stand bij voorkeur samen met de opgevouwen of opgewikkelde veiligheidslijn in de tas worden opgeborgen.In an embodiment according to the invention the fall protection system comprises a ladder, wherein the guide member can be detachably connected to the ladder, for instance by means of a hinge. It is also possible that the fall protection system according to the invention is provided with a bag that is portable by the user, the safety line being foldable or windable such that it can be received in the bag. If the guide member is of extendible design, the guide member in the retracted position can preferably be stored in the bag together with the folded or wound up safety line.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.The invention will now be further elucidated with reference to an exemplary embodiment shown in the figures.

Figuur 1 toont een gebouw met een te repareren schuin dak, en een gebruiker met 30 het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding.Figure 1 shows a building with a sloping roof to be repaired, and a user with the fall protection system according to the invention.

Figuur 2 toont het in figuur 1 weergegeven gebouw, waarbij de gebruiker een veiligheidslijn van het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding op het schuine dak aanbrengt.Figure 2 shows the building shown in Figure 1, in which the user applies a safety line of the fall protection system according to the invention to the sloping roof.

Figuur 3 toont het in figuur 1 weergegeven gebouw, waarbij de veiligheidslijn is 35 aangebracht op het schuine dak en de gebruiker is gezekerd aan de veiligheidslijn.Figure 3 shows the building shown in Figure 1, wherein the safety line is mounted on the sloping roof and the user is secured to the safety line.

Het in figuur 1 weergegeven gebouw 1 vormt een woonhuis. Het gebouw 1 omvat een schuin dak 2, dat in dit uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als zadeldak. Het schuine dak 11 2 omvat twee schuine dakvlakken of dakschilden 3, 4 aan de voorzijde respectievelijk achterzijde van het gebouw 1. De twee schuine dakvlakken 3, 4 komen samen bij een nok 10, terwijl het schuine dak 2 aan de onderzijde is begrensd door dakgoten 8. Op het schuine dak 2 is een schoorsteen 9 aangebracht. Het schuine dak 2 is aangebracht op gevels 5 aan 5 de voorzijde respectievelijk achterzijde van het gebouw 1.The building 1 shown in figure 1 forms a residential house. The building 1 comprises a sloping roof 2, which in this exemplary embodiment is designed as a saddle roof. The sloping roof 11 comprises two sloping roof surfaces or roof shields 3, 4 at the front and rear respectively of the building 1. The two sloping roof surfaces 3, 4 come together at a ridge 10, while the sloping roof 2 is bounded on the underside by roof gutters 8. A chimney 9 is arranged on the sloping roof 2. The sloping roof 2 is installed on facades 5 on the front or rear side of the building 1.

Het schuine dak 2 is beschadigd - in het schuine dak 2 bevindt zich in dit uitvoeringsvoorbeeld een gat 11. Om het beschadigde schuine dak 2 te repareren moet een gebruiker of dakwerker 12 het schuine dak 2 betreden. Bij het schuine dak 2 ontbreekt echter elke vorm van geïntegreerde dakveiligheid. Daarom heeft de gebruiker 12 een 10 valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding bij zich.The sloping roof 2 is damaged - in the sloping roof 2 there is a hole 11 in this exemplary embodiment. To repair the damaged sloping roof 2, a user or roof worker 12 must enter the sloping roof 2. With the sloping roof 2, however, there is no form of integrated roof security. Therefore, the user 12 has a fall protection system according to the invention with him.

Het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een ladder 14 en een draagtas 34 waarin een veiligheidslijn 20 en een geleidingsorgaan 16 voor de veiligheidslijn 20 zijn opgeborgen.In this exemplary embodiment, the fall protection system according to the invention comprises a ladder 14 and a carrying bag 34 in which a safety line 20 and a guide member 16 for the safety line 20 are stored.

De veiligheidslijn 20 is bijvoorbeeld een kunststof touw of kabel. De veiligheidslijn 20 15 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een koppelstuk 21 aan het vooreind of kopeind daarvan.The safety line 20 is, for example, a plastic rope or cable. In this exemplary embodiment, the safety line 20 comprises a coupling piece 21 at the front end or head end thereof.

De veiligheidslijn 20 heeft een zodanige buigstijfheid dat de veiligheidslijn 20 opvouwbaar of opwikkelbaar is, bijvoorbeeld met een kromtestraal die kleiner is dan 30 cm zodat de opgevouwen of opgewikkelde veiligheidslijn 20 in de draagtas 34 past.The safety line 20 has such a bending stiffness that the safety line 20 is foldable or windable, for example with a radius of curvature that is smaller than 30 cm so that the folded or wound up safety line 20 fits into the carrying bag 34.

Het geleidingsorgaan 16 omvat bijvoorbeeld meerdere buisvormige stangen, die 20 onderling telescopisch zijn verbonden. Het geleidingsorgaan 16 heeft een buigstijfheid die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn 20. De veiligheidslijn 20 past nauwsluitend in het geleidingsorgaan 16. Bijvoorbeeld is de buitendiameter van de veiligheidslijn 20 aangepast aan de binnendiameter van het geleidingsorgaan. De dikte van de ringvormige spleet tussen de buitendiameter van de veiligheidslijn 20 en de binnendiameter van het 25 geleidingsorgaan 16 is bijvoorbeeld kleiner dan de buitendiameter van de veiligheidslijn 20, bij voorkeur kleiner dan 5 mm. Het geleidingsorgaan 16 omvat bijvoorbeeld buisvormige stangen van metaal of kunststof, zoals carbon. Het geleidingsorgaan 16 is beweegbaar tussen een ingeschoven stand en een uitgeschoven stand. In de draagtas 34 bevindt het geleidingsorgaan 15 zich in de ingeschoven stand.The guide member 16 comprises, for example, a plurality of tubular rods, which are telescopically connected to each other. The guide member 16 has a bending stiffness that is greater than the bending stiffness of the safety line 20. The safety line 20 fits snugly into the guide member 16. For example, the outer diameter of the safety line 20 is adapted to the inner diameter of the guide member. For example, the thickness of the annular gap between the outside diameter of the safety line 20 and the inside diameter of the guide member 16 is smaller than the outside diameter of the safety line 20, preferably less than 5 mm. The guide member 16 comprises, for example, tubular rods of metal or plastic, such as carbon. The guide member 16 is movable between a retracted position and an extended position. In the carrier bag 34, the guide member 15 is in the retracted position.

30 Zoals weergegeven in figuur 2 plaatst de gebruiker 12 de ladder 14 tegen de dakgoot 8 van het schuine dak 2. Het geleidingsorgaan 16 omvat een benedeneind 23 en een boveneind 24. Terwijl het geleidingsorgaan 16 zich in de ingeschoven stand bevindt, wordt het geleidingsorgaan 16 in dit voorbeeld eerst bij het benedeneind 23 daarvan verbonden met de ladder, hier scharnierbaar en losneembaar, hier met een stijl of boom van de ladder 35 14. Als gevolg van de scharnierbare verbinding kan het geleidingsorgaan 16 de dakhelling van het schuine dak 2 volgen en plat op het schuine dak 2 worden geplaatst.As shown in Figure 2, the user 12 places the ladder 14 against the roof gutter 8 of the sloping roof 2. The guide member 16 comprises a lower end 23 and an upper end 24. While the guide member 16 is in the retracted position, the guide member 16 becomes in this example first connected at its lower end 23 to the ladder, here pivotable and detachable, here with a post or boom of the ladder 35. As a result of the pivotable connection, the guide member 16 can follow the roof slope of the pitched roof 2 and be placed flat on the sloping roof 2.

1212

Het geleidingsorgaan 14 wordt vervolgens handmatig of door middel van een aandrijfinrichting (niet weergegeven) vanuit de ingeschoven stand uitgetrokken naar de uitgeschoven stand.The guide member 14 is then pulled from the retracted position to the extended position manually or by means of a drive device (not shown).

Het geleidingsorgaan 16 omvat hier een gekromd bovengedeelte 17 dat is voorzien 5 van het boveneind 24. Als gevolg van het gekromde bovengedeelte 17 komt het boveneind 24 van het geleidingsorgaan 14 in de uitgeschoven stand boven de nok 10 te liggen. Het boveneind 24 kan in de uitgeschoven stand overigens ook op een afstand van de nok 10 liggen, bijvoorbeeld een afstand die kleiner is dan ongeveer 1 meter of 50 centimeter (niet weergegeven).The guide member 16 here comprises a curved upper part 17 which is provided with the upper end 24. As a result of the curved upper part 17, the upper end 24 of the guide member 14 comes to lie above the cam 10 in the extended position. Incidentally, the upper end 24 can also lie at a distance from the cam 10 in the extended position, for example a distance that is smaller than approximately 1 meter or 50 centimeters (not shown).

10 In een mogelijke uitvoering steekt de gebruiker 12 de veiligheidslijn met het koppelstuk 21 aan het kopeind van de veiligheidslijn 20 via het benedeneind 23 van het geleidingsorgaan 16 in het geleidingsorgaan 16. Dat vereist dat het koppelstuk 21 een aan de diameter van het orgaan 16 aangepaste uitvoering heeft.In a possible embodiment, the user 12 inserts the safety line with the coupling piece 21 at the head end of the safety line 20 via the lower end 23 of the guide member 16 into the guide member 16. This requires that the coupling piece 21 be adapted to the diameter of the member 16. has implementation.

De afmetingen en de buigstijfheid van de veiligheidslijn 20 en het geleidingsorgaan 15 16 zijn zodanig dat de veiligheidslijn 20 door het geleidingsorgaan 16 heen kan worden geduwd. De gebruiker, eventueel een voortduwmechanisme, duwt de veiligheidslijn 20 door het geleidingsorgaan 16 heen van het benedeneind 23 naar het boveneind 24.The dimensions and the bending stiffness of the safety line 20 and the guide member 16 are such that the safety line 20 can be pushed through the guide member 16. The user, optionally a push mechanism, pushes the safety line 20 through the guide member 16 from the lower end 23 to the upper end 24.

De gebruiker gaat door met duwen zodat het koppelstuk 21 van de veiligheidslijn 20 uit het boveneind 24 van het geleidingsorgaan 16 komt en over de nok 10 van het schuine 20 dak 2 wordt geleid. Het steeds langer wordende gedeelte van de veiligheidslijn 20 dat uit het boveneind 24 van het geleidingsorgaan 16 wordt geduwd, beweegt langs het schuine dakvlak 4 aan de achterzijde omlaag. Dat gedeelte van de veiligheidslijn 20 beweegt vervolgens over de dakgoot 8 van het schuine dakvlak 4 aan de achterzijde, en daarna langs de gevel 6 aan de achterzijde naar beneden.The user continues to push so that the coupling piece 21 of the safety line 20 comes out of the upper end 24 of the guide member 16 and is guided over the cam 10 of the sloping roof 2. The ever-increasing portion of the safety line 20 that is pushed out of the upper end 24 of the guide member 16 moves downwards along the sloping roof surface 4 at the rear. That part of the safety line 20 then moves over the roof gutter 8 of the sloping roof surface 4 at the rear, and then downwards along the facade 6 at the rear.

25 Aan de gevel 6 aan de achterzijde is een verankerlichaam 26 aangebracht (zie figuur 3a). Het verankerlichaam 26 bevindt zich in dit uitvoeringsvoorbeeld in een muur.An anchoring body 26 is provided on the facade 6 at the rear (see figure 3a). The anchoring body 26 is located in a wall in this exemplary embodiment.

Het lichaam 26 is bij voorkeur aangebracht op een verticale afstand boven de grond die kleiner is dan 50 cm.The body 26 is preferably arranged at a vertical distance above the ground that is smaller than 50 cm.

Het koppelstuk 21 aan het kopeind van de veiligheidslijn 20 kan worden verbonden 30 met het verankerlichaam 26. De veiligheidslijn 20 is hierdoor stevig bevestigd aan het gebouw 1.The coupling piece 21 at the head end of the safety line 20 can be connected to the anchor body 26. The safety line 20 is hereby firmly attached to the building 1.

Na het bevestigen van de veiligheidslijn 20 aan het verankerlichaam 26 wordt het geleidingsorgaan 16 teruggebracht naar de ingeschoven stand (zie figuur 3).After attaching the safety line 20 to the anchor body 26, the guide member 16 is returned to the retracted position (see Figure 3).

De gebruiker 12 draagt een veiligheidsharnas 31. Terwijl de gebruiker 12 nog op de 35 ladder 14 staat, verbindt hij het veiligheidsharnas via een lijn 32 en een lijnklem 30 met de veiligheidslijn 20. De gebruiker 12 is dan veilig gezekerd aan de veiligheidslijn 20.The user 12 wears a safety harness 31. While the user 12 is still on the ladder 14, he connects the safety harness via a line 32 and a line clamp 30 to the safety line 20. The user 12 is then safely secured to the safety line 20.

Vervolgens kan de gebruiker 12 veilig het schuine dak 2 betreden.Subsequently, the user 12 can safely enter the sloping roof 2.

1313

In een mogelijke uitvoeringsvorm is het geleidingsorgaan voorzien van een handmatig of bij voorkeur (elektro-)motorisch aangedreven voortduwmechanisme voor de veiligheidslijn, bijvoorbeeld met een mechanisme met een of meer op de veiligheidslijn aangrijpende aandrijfrollen. Bijvoorbeeld is voorzien in een elektromotor, eventueel met een 5 bijbehorende (oplaadbare) accu. Bijvoorbeeld is erin voorzien dat het voortduwmechanisme wordt gekoppeld met een elektrische schroef- en/of boormachine met eventueel een oplaadbare accu als aandrijfmotor. Een handmatige aandrijving zou bijvoorbeeld kunnen zijn ingericht met een handzwengel. Bij voorkeur is het mechanisme opgesteld nabij het benedeneind van het geleidingsorgaan.In a possible embodiment the guide member is provided with a manual or preferably (electro) motor-driven pushing mechanism for the safety line, for example with a mechanism with one or more drive rollers engaging on the safety line. For example, an electric motor is provided, possibly with an associated (rechargeable) battery. It is provided, for example, that the pushing mechanism is coupled to an electric screw and / or drilling machine with possibly a rechargeable battery as the driving motor. A manual drive could for instance be arranged with a hand crank. The mechanism is preferably arranged near the lower end of the guide member.

10 De uitvinding is niet beperkt tot het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.The invention is not limited to the exemplary embodiment represented in the figures.

De vakman kan verschillende aanpassingen aanbrengen die binnen de reikwijdte van de uitvinding liggen. Bijvoorbeeld kan het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding worden toegepast om de veiligheidslijn 20 om de schoorsteen 9 van het schuine dak 2 te leiden. Het koppelstuk 21 aan het kopeind van de veiligheidslijn 20 wordt in dit geval bevestigd in een 15 verankerlichaam aan de gevel 5 aan de voorzijde (niet weergegeven). Daarnaast is het valbeveiligingssysteem volgens de uitvinding ook toepasbaar bij andere dakvormen dan het in de figuren weergegeven zadeldak.The person skilled in the art can make various modifications that fall within the scope of the invention. For example, the fall protection system according to the invention can be used to guide the safety line 20 around the chimney 9 of the sloping roof 2. The coupling piece 21 at the head end of the safety line 20 is in this case mounted in an anchor body on the front wall 5 (not shown). In addition, the fall protection system according to the invention can also be used with roof shapes other than the saddle roof shown in the figures.

Claims (26)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw, waarbij het schuine dak een nok omvat, en waarbij een gebruiker kan worden 5 gezekerd aan de veiligheidslijn, en waarbij gebruik wordt gemaakt van: - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, en welke werkwijze omvat: 10. het aanbrengen van het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn op het schuine dak, zodanig dat het benedeneind daarvan is aangebracht op een laag gelegen niveau op het schuine dak dat voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, en het boveneind daarvan is aangebracht op een hoog gelegen niveau op het schuine dak dat zich, gezien in een dakhellingsrichting van het 15 schuine dak, boven het laag gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker niet met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt, - het duwen van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan, en waarbij wordt doorgegaan met dit duwen om een langer wordend gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van 20 het geleidingsorgaan te duwen, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn over de nok van het schuine dak heen wordt geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats beweegt die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, - het door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw bevestigen van het 25 gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden.Method for providing a safety line on a sloping roof of a building, wherein the sloping roof comprises a ridge, and wherein a user can be secured to the safety line, and wherein use is made of: - a guide member for the safety line wherein the guide member comprises a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness that is greater than the bending stiffness of the safety line, and which method comprises: applying the safety line guide member to the sloping roof, such that the lower end thereof is arranged at a low level on the pitched roof that is manually accessible to the user without the user entering or having to enter the pitched roof, and the upper end thereof is arranged at a high level at the level sloping roof which, seen in a roof pitch direction of the sloping roof, is above the low level e n is not manually accessible to the user without the user entering the sloping roof, - pushing the safety line through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member, and continuing this pushing to lengthen pushing part of the safety line out of the upper end of the guide member, and wherein that part of the safety line is guided over the ridge of the sloping roof and then moves downwards to a low-lying location below the high-level level and the user can be reached by hand without the user having to enter the sloping roof, - attaching by the user at the low location to the building the part of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member and towards the low-lying location has been moved without the user entering or having to enter the sloping roof for this. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het schuine dak een zadeldak vormt met twee 30 schuine dakvlakken die onderling zijn verbonden door de nok, en waarbij het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn op een van de schuine dakvlakken van het schuine dak wordt aangebracht, en waarbij het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan wordt geduwd over de nok naar het andere schuine dakvlak van het schuine dak wordt geleid en vervolgens over dat andere schuine dakvlak, gezien in de 35 dakhellingsrichting van dat andere schuine dakvlak van het schuine dak, naar beneden en naar de laag gelegen plaats beweegt.2. Method as claimed in claim 1, wherein the sloping roof forms a saddle roof with two sloping roof surfaces which are mutually connected by the ridge, and wherein the safety line guide member is arranged on one of the sloping roof surfaces of the sloping roof, and wherein the that part of the safety line that is pushed out of the upper end of the guide member is guided over the ridge to the other sloping roof surface of the sloping roof and then over that other sloping roof surface, viewed in the roof slope direction of that other sloping roof surface of the sloping roof, moves down and to the low location. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de nok uitsteekt boven het vlak van het schuine dak, en waarbij het geleidingsorgaan is voorzien van een gekromd bovengedeelte dat het boveneind omvat, en waarbij het gekromde gedeelte zich vanaf het vlak van het schuine dak waarop het geleidingsorgaan is aangebracht omhoog uitstrekt en waarbij de 5 kromming van het gekromde gedeelte zodanig is uitgevoerd, dat de veiligheidslijn over de nok van het schuine dak wordt geleid.3. Method as claimed in claim 1 or 2, wherein the cam protrudes above the plane of the sloping roof, and wherein the guide member is provided with a curved upper part which comprises the upper end, and wherein the curved part extends from the plane of the sloping roof on which the guide member is arranged extending upwards and wherein the curvature of the curved portion is designed such that the safety line is guided over the ridge of the sloping roof. 4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vlak van het schuine dak waarop het geleidingsorgaan is aangebracht zich aan een voorzijde van de nok 10 bevindt, en waarbij het gebouw een gevel omvat, die zich aan een tegenover de voorzijde liggende achterzijde van de nok bevindt, en waarbij de laag gelegen plaats waar het gedeelte van de veiligheidslijn door de gebruiker aan het gebouw wordt bevestigd, zich aan die gevel bevindt.4. Method as claimed in any of the foregoing claims, wherein the plane of the sloping roof on which the guide member is arranged is located on a front side of the ridge 10, and wherein the building comprises a facade which is situated on a rear side opposite from the front side of the ridge, and where the low-lying place where the part of the safety line is attached to the building by the user is on that facade. 5. Werkwijze voor het aanbrengen van een veiligheidslijn op een schuin dak van een gebouw, waarbij het schuine dak een nok omvat, en waarbij het schuine dak is voorzien van een object dat omhoog uitsteekt vanaf het schuine dak, bijvoorbeeld een schoorsteen, en waarbij een gebruiker kan worden gezekerd aan de veiligheidslijn, en waarbij gebruik wordt gemaakt van: 20. een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, en welke werkwijze omvat: - het aanbrengen van het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn op het schuine dak, 25 zodanig dat het benedeneind daarvan is aangebracht op een laag gelegen niveau op het schuine dak dat voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, en het boveneind daarvan is aangebracht op een hoog gelegen niveau op het schuine dak dat zich, gezien in een dakhellingsrichting van het schuine dak, boven het laag gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker niet met de hand 30 bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt, - het duwen van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan, en waarbij wordt doorgegaan met dit duwen om een langer wordend gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan te duwen, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn om het object 35 van het schuine dak heen wordt geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats beweegt die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, - het door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw bevestigen van het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, om het object heen is geleid en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden. 55. Method for applying a safety line to a sloping roof of a building, wherein the sloping roof comprises a ridge, and wherein the sloping roof is provided with an object that projects upwards from the sloping roof, for example a chimney, and wherein user can be secured to the safety line, and wherein use is made of: 20. a safety line guide member, the guide member comprising a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness greater than the bending stiffness of the safety line and which method comprises: - arranging the guide member for the safety line on the sloping roof, such that the lower end thereof is arranged at a low level on the sloping roof that is accessible to the user by hand without the user the sloping roof enters or has to enter, and the upper end thereof is arranged on a high level au on the pitched roof which, seen in a roof pitch direction of the pitched roof, is above the low level and is not manually accessible to the user without the user entering the pitched roof, - pushing the safety line by the guide member from the lower end to the upper end of the guide member, and this pushing is continued to push a lengthening portion of the safety line out of the upper end of the guide member, and wherein that portion of the safety line is around the object 35 of the guide member. the sloping roof is guided and then moved downwards to a low-lying location below the high-level and accessible to the user by hand without the user having to enter the sloping roof; place on the building the part of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member is guided around the object and moved to the low-lying location without the user entering or having to enter the sloping roof for this. 5 6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het vlak van het schuine dak waarop het geleidingsorgaan is aangebracht zich aan een voorzijde van de nok bevindt, en waarbij het gebouw een gevel omvat, die zich aan deze voorzijde van de nok bevindt, en waarbij de laag gelegen plaats waar het gedeelte van de veiligheidslijn door de gebruiker aan het gebouw 10 wordt bevestigd, zich aan die gevel bevindt.6. Method as claimed in claim 5, wherein the surface of the sloping roof on which the guide member is arranged is on a front side of the ridge, and wherein the building comprises a facade which is situated on this front side of the ridge, and wherein the layer location where the part of the safety line is attached by the user to the building 10, is located on that facade. 7. Werkwijze volgens conclusie 4 of 6, waarbij die laag gelegen plaats zich op een verticale afstand van de onderzijde van die gevel bevindt die kleiner is dan 2 meter, bij voorkeur kleiner dan 1 meter. 15Method according to claim 4 or 6, wherein said low-lying location is at a vertical distance from the bottom of said facade that is smaller than 2 meters, preferably smaller than 1 meter. 15 8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het kopeind van het de veiligheidslijn is voorzien van een koppelstuk dat koppelbaar is met een verankerlichaam, dat op de laag gelegen plaats is bevestigd aan die gevel, en waarbij het koppelstuk wordt verbonden met het aan die gevel bevestigde verankerlichaam. 20A method according to any one of the preceding claims, wherein the head end of the safety line is provided with a coupling piece that can be coupled to an anchor body, which is fixed at the low location to said facade, and wherein the coupling piece is connected to the that façade fixed anchor body. 20 9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, 5 of 8, waarbij de laag gelegen plaats waar het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd naar toe door de gebruiker aan het gebouw wordt bevestigd, zich aan een dakgoot van het schuine dak bevindt. 25A method according to any one of claims 1-3, 5 or 8, wherein the low-lying location where the portion of the safety line pushed out of the upper end of the guide member is attached to the building by the user is attached to a roof gutter from the sloping roof. 25 10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan beweegbaar is tussen een ingeschoven stand en een uitgeschoven stand, en waarbij bij het aanbrengen van het geleidingsorgaan op het schuine dak eerst het geleidingsorgaan in de ingeschoven stand op het schuine dak wordt geplaatst, en vervolgens het geleidingsorgaan 30 vanuit de ingeschoven stand naar de uitgeschoven stand wordt bewogen.10. Method as claimed in any of the foregoing claims, wherein the guide member is movable between a retracted position and an extended position, and wherein when the guide member is arranged on the sloping roof the guide member is first placed in the retracted position on the sloping roof, and then the guide member 30 is moved from the collapsed position to the collapsed position. 11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan is aangebracht aan een ladder die tegen het gebouw wordt geplaatst.A method according to any one of the preceding claims, wherein the guide member is mounted on a ladder that is placed against the building. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het geleidingsorgaan scharnierbaar is verbonden met de ladder.The method of claim 11, wherein the guide member is pivotally connected to the ladder. 13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het duwen van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan heen wordt gemeten welke lengte van de veiligheidslijn door het geleidingsorgaan is geduwd.A method according to any one of the preceding claims, wherein while pushing the safety line through the guide member it is measured which length of the safety line has been pushed through the guide member. 14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de veiligheidslijn in slappe toestand een kromtestraal heeft die kleiner is dan 1 meter, bij voorkeur kleiner dan 50 centimeter.A method according to any one of the preceding claims, wherein the safety line in the soft state has a radius of curvature that is smaller than 1 meter, preferably smaller than 50 centimeters. 15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij na het door de 10 gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw bevestigen van het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, de gebruiker zichzelf zekert aan de veiligheidslijn op het schuine dak.15. Method as claimed in any of the foregoing claims, wherein after the user at the low-lying location attaches to the building the part of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member, the user secures himself to the safety line on the sloping roof. 16. Gebouw, omvattende: 15. een schuin dak dat een nok omvat, - een veiligheidslijn dat is aangebracht op het schuine dak van het gebouw, waarbij een gebruiker kan worden gezekerd aan de veiligheidslijn, - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid 20 heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, en waarbij het geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn zodanig op het schuine dak is aangebracht, dat het benedeneind daarvan is aangebracht op een laag gelegen niveau op het schuine dak dat voor een gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt of hoeft te betreden, en het boveneind daarvan is aangebracht op 25 een hoog gelegen niveau op het schuine dak dat zich, gezien in een dakhellingsrichting van het schuine dak, boven het laag gelegen niveau bevindt en voor de gebruiker niet met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak betreedt.16. Building, comprising: 15. a sloping roof which comprises a ridge, - a safety line which is arranged on the sloping roof of the building, wherein a user can be secured to the safety line, - a safety element guide, the safety element comprises a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness which is greater than the bending stiffness of the safety line, and wherein the guide line for the safety line is arranged on the sloping roof such that its lower end is arranged on a layer level on the pitched roof that can be reached manually by a user without the user entering or having to enter the pitched roof, and the upper end thereof is arranged at a high level on the pitched roof which, seen in a roof slope direction of the sloping roof, is above the low level and cannot be reached by hand by the user that the user enters the sloping roof. 17. Gebouw volgens conclusie 16, waarbij de veiligheidslijn zodanig door het 30 geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, dat een gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn over de nok van het schuine dak heen is geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen plaats die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt is geleid, die voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat 35 de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, en waarbij het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden door de gebruiker bij de laag gelegen plaats aan het gebouw is bevestigd.17. Building as claimed in claim 16, wherein the safety line is pushed through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member such that a part of the safety line has been pushed out of the upper end of the guide member, and wherein that part of the safety line has been guided over the ridge of the sloping roof and then led down to a low-lying location below the high-lying level, which is accessible to the user by hand without the user having to enter the sloping roof, and wherein the portion of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member and moved to the low-lying location without the user having to enter the sloping roof for this purpose or having to enter the building at the low-lying location is attached to the building . 18. Gebouw volgens conclusie 16, waarbij het schuine dak is voorzien van een object dat 5 omhoog uitsteekt vanaf het schuine dak, bijvoorbeeld een schoorsteen, en waarbij de veiligheidslijn zodanig door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, dat een gedeelte van de veiligheidslijn uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, en waarbij dat gedeelte van de veiligheidslijn om het object heen is geleid en vervolgens omlaag naar een laag gelegen 10 plaats die zich onder het hoog gelegen niveau bevindt is geleid, die voor de gebruiker met de hand bereikbaar is zonder dat de gebruiker het schuine dak hoeft te betreden, en waarbij het gedeelte van de veiligheidslijn dat uit het boveneind van het geleidingsorgaan is geduwd, om het object heen is geleid en naar de laag gelegen plaats is bewogen zonder dat de gebruiker daarvoor het schuine dak betreedt of hoeft te betreden door de gebruiker bij de laag gelegen 15 plaats aan het gebouw is bevestigd.18. Building as claimed in claim 16, wherein the sloping roof is provided with an object that protrudes upwards from the sloping roof, for example a chimney, and wherein the safety line has been pushed through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member, that a portion of the safety line is pushed out of the upper end of the guide member, and wherein that portion of the safety line is guided around the object and then guided down to a low-lying location below the high-level the user can be reached by hand without the user having to enter the sloping roof, and the part of the safety line that has been pushed out of the upper end of the guide member has been guided around the object and moved to the low-lying location without for this the user enters or has to enter the sloping roof by the user at the low location at h he building is confirmed. 19. Valbeveiligingssysteem voor toepassing bij een schuin dak van een gebouw, bijvoorbeeld met een werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, welk systeem omvat: 20. een veiligheidslijn die plaatsbaar is op het schuine dak van het gebouw, waarbij de veiligheidslijn is uitgevoerd voor het zekeren van een gebruiker, - een geleidingsorgaan voor de veiligheidslijn, waarbij het geleidingsorgaan een benedeneind en een boveneind omvat, en waarbij het geleidingsorgaan een buigstijfheid heeft, die groter is dan de buigstijfheid van de veiligheidslijn, 25 en waarbij de veiligheidslijn en het geleidingsorgaan zodanig zijn uitgevoerd dat de veiligheidslijn door het uitoefenen van een duwkracht bij het benedeneind van het geleidingsorgaan door het geleidingsorgaan heen van het benedeneind naar het boveneind van het geleidingsorgaan verplaatsbaar is.A fall protection system for use with a sloping roof of a building, for example with a method according to one or more of the preceding claims, which system comprises: 20. a safety line that can be placed on the sloping roof of the building, the safety line being designed for securing a user, - a guide member for the safety line, the guide member comprising a lower end and an upper end, and wherein the guide member has a bending stiffness which is greater than the bending stiffness of the safety line, and wherein the safety line and the guide member are designed in such a way that the safety line can be moved through the guide member from the lower end to the upper end of the guide member by exerting a pushing force at the lower end of the guide member. 20. Valbeveiligingssysteem volgens conclusie 19, waarbij het geleidingsorgaan beweegbaar is tussen een ingeschoven stand en een uitgeschoven stand.The fall protection system of claim 19, wherein the guide member is movable between a retracted position and an extended position. 21. Valbeveiligingssysteem volgens conclusie 19 of 20, waarbij het kopeind van de veiligheidslijn voorzien van een koppelstuk dat koppelbaar is met een aan het gebouw 35 aangebracht verankeringslichaam, bijvoorbeeld een laag aan een gevel aangebracht verankeringslichaam.A fall protection system according to claim 19 or 20, wherein the head end of the safety line provided with a coupling piece that can be connected to an anchoring body arranged on the building 35, for example a layer of anchoring body arranged on a facade. 22. Valbeveiligingssysteem volgens conclusie 21, waarbij het koppelstuk van het benedeneind naar het boveneind door het geleidingsorgaan verplaatsbaar is22. Fall protection system according to claim 21, wherein the coupling piece can be moved from the lower end to the upper end by the guide member 23. Valbeveiligingssysteem volgens conclusie 21 of 22, waarbij het aan het gebouw 5 aangebrachte verankeringslichaam een insteekboring heeft die aan een naar buiten gekeerde insteekzijde open is, waarbij het koppelstuk een daarin passende pen omvat, bij voorkeur zodanig dat de pen in gebruik ongeveer haaks op de trekkracht van de veiligheidslijn staat.A fall protection system according to claim 21 or 22, wherein the anchoring body arranged on the building 5 has an insertion bore which is open on an insertion side facing outwards, the connecting piece comprising a pin fitting therein, preferably such that the pin in use is approximately perpendicular to the pull force of the safety line. 24. Valbeveiligingssysteem volgens een of meer van de conclusies 21 - 23, waarbij het geleidingsorgaan is voorzien van een handmatig of bij voorkeur (elektro-)motorisch aangedreven voortduwmechanisme voor de veiligheidslijn, bij voorkeur opgesteld nabij het benedeneind van het geleidingsorgaan, en bijvoorbeeld uitgevoerd met een of meer op de veiligheidslijn aangrijpende aandrijfrollen. 15Fall protection system according to one or more of the claims 21 - 23, wherein the guide member is provided with a manual or preferably (electro) motor-driven pushing mechanism for the safety line, preferably arranged near the lower end of the guide member, and for instance embodied with one or more drive rollers engaging the safety line. 15 25. Valbeveiligingssysteem volgens een van de conclusies 19-24, welk systeem verder een ladder of een ladderopzetstuk omvat dat aan een ladder kan worden aangebracht, waarbij het geleidingsorgaan en/of de ladder/ladderopzetstuk is/zijn voorzien van door de gebruiker bedienbare koppelmiddelen die zijn ingericht om het geleidingsorgaan 20 losneembaar te verbinden met de ladder.A fall protection system according to any of claims 19-24, which system further comprises a ladder or a ladder attachment that can be mounted on a ladder, wherein the guide member and / or the ladder / ladder attachment is / are provided with coupling means operable by the user that be adapted to releasably connect the guide member 20 to the ladder. 26. Valbeveiligingssysteem volgens een van de conclusies 19-25, omvattende een door de gebruiker draagbare tas, en waarbij de veiligheidslijn zodanig opvouwbaar of opwikkelbaar is dat deze in de tas opneembaar is.A fall protection system according to any one of claims 19-25, comprising a bag portable by the user, and wherein the safety line is foldable or windable such that it can be received in the bag.
NL1039313A 2012-01-23 2012-01-23 INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF. NL1039313C2 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039313A NL1039313C2 (en) 2012-01-23 2012-01-23 INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF.
PCT/NL2013/050032 WO2013125945A1 (en) 2012-01-23 2013-01-23 Installing a safety line on a pitched roof
EP13703904.6A EP2806950A1 (en) 2012-01-23 2013-01-23 Installing a safety line on a pitched roof

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039313A NL1039313C2 (en) 2012-01-23 2012-01-23 INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF.
NL1039313 2012-01-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1039313C2 true NL1039313C2 (en) 2013-07-25

Family

ID=47710278

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1039313A NL1039313C2 (en) 2012-01-23 2012-01-23 INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2806950A1 (en)
NL (1) NL1039313C2 (en)
WO (1) WO2013125945A1 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113187166A (en) * 2021-03-23 2021-07-30 中鑫建设集团有限公司 Safety device is used in construction of oblique roofing

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2937114A1 (en) 2014-04-25 2015-10-28 Snakeline B.V. Safety system, in particular a fall protection system
JP6163139B2 (en) * 2014-06-25 2017-07-12 トヨタホーム株式会社 Master rope installation method and parent rope installation control rod
US11459779B2 (en) 2018-02-27 2022-10-04 Ballantyne Gear Inc. Roof-anchoring systems and methods
US11306491B2 (en) 2019-05-22 2022-04-19 Ballantyne Gear Inc. Grabber tool and system
EP4153873A1 (en) * 2020-05-18 2023-03-29 Inc. Ballantyne Gear Roof-anchoring systems and methods

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2334292A (en) * 1998-02-12 1999-08-18 Thomas Anthony Robinson Roof safety assembly
FR2876129A1 (en) * 2004-03-11 2006-04-07 Michel Gautier Safety hooking device for roof, has hook manipulated using steering column, metallic tubes and tube assembly to position it at hooking level, and column and rotating axle manipulated by user to position hook on roof crest and chimney
US20070272811A1 (en) * 2006-05-23 2007-11-29 Baake Kent H Roof safety device
WO2010051412A2 (en) * 2008-10-31 2010-05-06 Flent Ballantyne Mobile eave hook system and method
US20100213004A1 (en) * 2009-02-24 2010-08-26 D B Industries, Inc. Pole safety assembly

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20130062145A1 (en) * 2010-05-25 2013-03-14 Hitoshi Inoue Fall prevention system, multiple-ring member, figure eight ring, four-hole member, method for working on roof, master rope installation method, bucket for fall prevention system, and hook for roof verge

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2334292A (en) * 1998-02-12 1999-08-18 Thomas Anthony Robinson Roof safety assembly
FR2876129A1 (en) * 2004-03-11 2006-04-07 Michel Gautier Safety hooking device for roof, has hook manipulated using steering column, metallic tubes and tube assembly to position it at hooking level, and column and rotating axle manipulated by user to position hook on roof crest and chimney
US20070272811A1 (en) * 2006-05-23 2007-11-29 Baake Kent H Roof safety device
WO2010051412A2 (en) * 2008-10-31 2010-05-06 Flent Ballantyne Mobile eave hook system and method
US20100213004A1 (en) * 2009-02-24 2010-08-26 D B Industries, Inc. Pole safety assembly

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113187166A (en) * 2021-03-23 2021-07-30 中鑫建设集团有限公司 Safety device is used in construction of oblique roofing

Also Published As

Publication number Publication date
EP2806950A1 (en) 2014-12-03
WO2013125945A1 (en) 2013-08-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1039313C2 (en) INSERTING A SAFETY LINE ON A Slanted ROOF.
US8292030B2 (en) Mobile eave hook system and method
US11180956B2 (en) Ladder docking device
US6886662B2 (en) Hanging scaffold support
US20060175130A1 (en) Hanging scaffold support bracket
US9488001B2 (en) Ladder stabilizing tool
US20070034449A1 (en) Safety aid for sloping roof
US20050189171A1 (en) Safety system and method of use for high workers
AU2009219109A1 (en) A height safety system
WO2009118667A1 (en) Safety railing mounting apparatus
US8752801B2 (en) Apparatus and kit for supporting inclined structures
US8464834B2 (en) Ladder stabilization device
US20090014240A1 (en) Ladder support
EP1900394A1 (en) Intermediate support for a life line
US20190262635A1 (en) Roof-anchoring devices and methods
EP1795671A1 (en) Scaffolding platform with folding hooks
US20170009467A1 (en) Fall Protection System
CN212105711U (en) Slide rail formula roofing cat ladder
BE1021074B1 (en) ROOF PROTECTION DEVICE
US20180044988A1 (en) Lift systems and devices
CN217175626U (en) Climbing frame
CN103132901B (en) Climbing device of vertical ladder and climbing method
KR200245251Y1 (en) Ladder having protector
AU2017235916A1 (en) A Climbing System Support Unit for Construction Site Safety Screens
CA2019129A1 (en) Scaffolding bracket for mounting at a roof edge

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210201