NL1037889C2

NL1037889C2 - DRILL BOX COMPOSITION.

Info

Publication number: NL1037889C2
Application number: NL1037889A
Authority: NL
Inventors: Reijer Willem Lehmann; Jacob Lehmann
Original assignee: Demar Heiwerken B V
Priority date: 2010-04-06
Filing date: 2010-04-14
Publication date: 2012-11-06
Also published as: NL1037889A

Description

! NL 1037889 Boorkopsamenstel! NL 1037889 Drill bit assembly

De uitvinding heeft betrekking op een boorkopsamenstel. voor een door boren in een bodem in te voeren hoorbuis, omvattend een boorkop en een op de hoorbuis te bevestigen boorkophouder, waarbij de boorkop voorzien is van een boorbeitel met snijranden.The invention relates to a drill head assembly. for a hearing tube to be introduced by drilling into a bottom, comprising a drill head and a drill head holder to be mounted on the hearing tube, the drill head being provided with a drill bit with cutting edges.

5 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een boorkopsamenstel voor een door boren in een bodem in te voeren hoorbuis, omvattend een boorkop en een op de hoorbuis te bevestigen boorkophouder, waarbij de boorkop voorzien is van een boorbeitel met snijranden, waarbij de boorkop en de boorkophouder respectievelijk voorzien zijn van eerste en tweede, met elkaar 10 samenwerkende koppelmiddelen voor losmaakbare onderlinge koppeling, waarbij de boorkophouder voorzien is van een aanslag voor de boorbeitel, welke aanslag werkzaam is in een richting tegengesteld aan de rotatierichting van de boorkop. Hierdoor wordt een ontkoppeling van boorkop en hoorbuis mogelijk gemaakt, terwijl tevens tangentiale steun wordt geboden aan de boorbeitel 15 tijdens boren, hetgeen de koppeloverdracht bevordert.From one aspect the invention provides a drill head assembly for a hearing tube to be inserted into a bottom, comprising a drill head and a drill head holder to be mounted on the hearing tube, the drill head being provided with a drill bit with cutting edges, the drill head and the drill bit holder are respectively provided with first and second cooperating coupling means for releasable mutual coupling, wherein the drill bit holder is provided with a stop for the drill bit, which stop acts in a direction opposite to the direction of rotation of the drill bit. Hereby a disconnection of drill bit and hearing tube is made possible, while also tangential support is provided to the drill bit 15 during drilling, which promotes torque transfer.

Voor bevordering van de stabiliteit van de boorkop in de boorkophouder zijn de koppelmiddelen bij voorkeur dubbel, diametraal ten opzichte van elkaar, uitgevoerd.For promoting the stability of the drill bit in the drill bit holder, the coupling means are preferably designed double, diametrically with respect to each other.

In een eerste verdere ontwikkeling hiervan omvatten de eerste en 20 tweede koppelmiddelen een gleuf en een daarin verschuifbare pen, waarbij de gleuf een invoergedeelte omvat dat een axiale richtingscomponent heeft en een opsluitgedeelte dat in hoofdzaak volgens een in een radiaal vlak gelegen lijn gericht is. De pen kan bijvoorbeeld een ronde doorsnede bezitten. Alternatief kan de pen een rechthoekige doorsnede bezitten, met bijvoorkeur de korte zijden 25 axiaal gericht.In a first further development thereof, the first and second coupling means comprise a slot and a pin slidable therein, the slot comprising an input portion that has an axial directional component and a retaining portion that is oriented substantially along a line located in a radial plane. The pin may, for example, have a circular cross-section. Alternatively, the pin may have a rectangular cross-section, preferably with the short sides oriented axially.

Het opsluitgedeelte kan een blind eindgedeelte hebben dat gericht is volgens een lijn die een van nul graden afwijkende hoek die kleiner is dan 10 graden, bij voorkeur kleiner dan 5 graden, maakt met het radiaal vlak, waarbij het eindgedeelte in een richting naar het eind daarvan toe een proximaal gerichte 30 richtingscomponent heeft. Hierdoor wordt bij het plaatsen van de boorkop deze 1 0 3 7 88-9 2 in axiale richting dichter naar de boorkophouder gedwongen en een betere afsluiting aldaar verkregen.The retaining portion may have a blind end portion aligned along a line that makes an angle other than zero degrees that is less than 10 degrees, preferably less than 5 degrees, with the radial plane, the end portion in a direction toward the end thereof has a proximally directed directional component. As a result, when placing the drill bit this ax is forced closer to the drill bit holder in the axial direction and a better seal is obtained there.

In een eenvoudige uitvoering is de gleuf aangebracht in de boorkophouder en steekt de pen uit van de boorkop. De boorbeitel omvat daarbij 5 bij voorkeur een proximaal gericht steunvlak, waarbij de boorkophouder een distaai gericht eindvlak heeft voor aangrijping door het steunvlak van de boorbeitel, waarbij de afstand beschouwd in axiale richting tussen het steunvlak en de pen kleiner is dan of gelijk is aan de afstand in axiale richting tussen de aan de distale zijde van het eind van de gleuf gelegen rand en het eindvlak. 10 Hierdoor wordt een klemwerking bereikt waardoor de koppeling aan betrouwbaarheid wint. Het is daarbij voordelig indien de voornoemde aanslag verschaft is op een schouder, die in distale richting uitsteekt van het eindvlak van de boorkophouder.In a simple embodiment, the slot is arranged in the drill chuck and the pin protrudes from the drill chuck. The drill bit herein preferably comprises a proximally oriented support surface, wherein the drill bit holder has a distally oriented end surface for engagement by the support surface of the drill bit, the distance considered axially between the support surface and the pin being less than or equal to the distance in axial direction between the edge located on the distal side of the end of the slot and the end face. A clamping action is hereby achieved whereby the coupling gains in reliability. It is thereby advantageous if the aforementioned stop is provided on a shoulder that projects distally from the end face of the drill chuck.

In een tweede verdere uitvoering van het boorkopsamenstel 15 omvatten de eerste en tweede koppelmiddelen een door een in distale richting door een lip begrensde gleuf en een voor passende opname van de lip bestemd gat in de boorbeitel. De voornoemde aanslag kan hierbij gevormd worden door het eind van de gleuf zelf. Deze uitvoering is vooral voordelig in geval van voornoemde dubbele uitvoering van de koppelmiddelen, omdat er meer 20 materiaal van de wand van de boorkophouder beschikbaar is achter de aanslag, welke daardoor hogere krachten kan opnemen.In a second further embodiment of the drill bit assembly 15, the first and second coupling means comprise a slot in the drill bit provided for by a lip bounded in distal direction and a hole intended for fitting the lip. The aforementioned stop can here be formed by the end of the slot itself. This embodiment is especially advantageous in the case of the above-mentioned double embodiment of the coupling means, because more material is available behind the stop head wall, which can thereby absorb higher forces.

Vanuit een verder aspect voorziet de aanvrage in een boorkop voorzien van een koppeldeel voor koppeling met een hoorbuis, al dan niet onder tussenkomst van een boorkophouder, en een daarop bevestigde een beitel, 25 welke beitel zelf voorzien is van doorgangen voor een vloeistof, in het bijzonder een bentonietmengsel en/of groutmengsel. De beitel kan een beitelrand bezitten, waarbij de vloeistofdoorgangen in boorrotatierichting beschouwd direct achter de beitelrand gelegen zijn. Aldus wordt de vloeistof in het vooreind van de boorkop afgegeven, zo dicht mogelijk bij de snede. Dit kan voordelig zijn bij het circuleren 30 van vloeistof voor stabiliteit en afvoer van grondmateriaal, alsook voor het toevoeren van vloeistof voor het verdringen of verweken van grondmateriaal.From a further aspect, the application provides a drill bit provided with a coupling part for coupling to a hearing tube, with or without the intervention of a drill bit holder, and a bit attached thereto, which bit itself is provided with passages for a liquid, in the in particular a bentonite mixture and / or grout mixture. The bit may have a bit edge, wherein the fluid passages, viewed in the direction of drilling rotation, are located directly behind the bit edge. Thus, the fluid is dispensed into the front end of the drill bit as close as possible to the cut. This can be advantageous when circulating fluid for stability and drainage of soil material, as well as for supplying liquid for displacing or softening soil material.

Bij voorkeur is de beitel plaatvormig met vanaf een punt schuin achterwaarts reikende beitelranden. De beitel kan daarbij samengesteld zijn uit twee aan elkaar bevestigde beitelplaten, die in een richting dwars op de 35 boorhartlijn verschoven zijn en elk een beitelrand bepalen die nagenoeg diametraal ten opzichte van elkaar gelegen zijn. Tussen beide beitelplaten kunnen dan de doorgangen zijn voorzien. De beide beitelplaten verschaffen 3 elkaar steun in rotatierichting.The bit is preferably plate-shaped with bit edges extending obliquely backwards from a point. The bit can herein be composed of two bit plates attached to each other, which are shifted in a direction transverse to the drill axis and each define a bit edge that is substantially diametrically relative to each other. The passages can then be provided between the two chisel plates. The two chisel plates provide support for each other in the direction of rotation.

Vanuit een verder aspect voorziet de aanvrage in een boorkop voorzien van een koppeldeel voor koppeling met een boorbuis, al dan niet onder tussenkomst van een boorkophouder, en een daarop bevestigde plaatvormige 5 beitel met in zijaanzicht driehoekige of vijfhoekige vorm, waarbij de beitel in het zijaanzicht in hoofdzaak symmetrisch is en een punt bepaalt, waarbij twee zijden vanaf de punt schuin achterwaarts reiken en voorzien zijn van beitelranden. De beitel kan in die schuine zijden, direct nabij de beitelranden voorzien zijn van doorgangen voor een vloeistof, in het bijzonder een bentonietmengsel en/of 10 groutmengsel.From a further aspect the application provides a drill bit provided with a coupling part for coupling to a drill pipe, whether or not with the intervention of a drill bit holder, and a plate-shaped bit attached thereto with a triangular or pentagonal shape in side view, the bit being in the side view is substantially symmetrical and defines a point, wherein two sides extend obliquely backwards from the point and are provided with chisel edges. The chisel can be provided in those sloping sides, immediately adjacent the chisel edges, with passages for a liquid, in particular a bentonite mixture and / or grout mixture.

Vanuit een verder aspect voorziet de aanvrage in een werkwijze voor het in een bodem inbrengen van een buisvormige geothermische warmtewisselaar of aardwarmtesonde, omvattend de volgende stappen: -het in een boorbeweging in de bodem invoeren van een boorbuis die daartoe 15 aan het ondereind voorzien is van een boorkop, -het tijdens de boorbeweging toevoeren van een vloeistof, in het bijzonder bentonietmengsel, door de ruimte binnen de boorbuis, -het invoeren van de warmtewisselaar in de ruimte binnen de boorbuis, -het losmaken van de boorbuis van de boorkop, 20 -het terugtrekken van de boorbuis onder het in de bodem houden van de warmtewisselaar.From a further aspect, the application provides a method for inserting a tubular geothermal heat exchanger or geothermal heat probe into a soil, comprising the following steps: - introducing a drill pipe into the soil in a drilling movement which is provided for this purpose at the bottom end a drill bit, supplying a liquid, in particular bentonite mixture, through the space within the drill pipe during the drilling movement, introducing the heat exchanger into the space within the drill pipe, - releasing the drill pipe from the drill head, withdrawing the drill pipe while retaining the heat exchanger in the bottom.

Hierdoor wordt de integriteit van het boorgat tijdens het invoeren van de warmtewisselaar verzekerd. Tijdens het neerlaten van de warmtewisselaar maakt deze geen contact met de boorgatwand, doch in plaats 25 daarvan hooguit met de doorgaans gladde boorbuis. De kans op uitwendige beschadiging van de warmtewisselaar tijdens het inbrengen wordt hierbij aanzienlijk verkleind.This ensures the integrity of the borehole during the introduction of the heat exchanger. During the lowering of the heat exchanger, it does not make contact with the borehole wall, but rather at most with the generally smooth drill pipe. The chance of external damage to the heat exchanger during insertion is hereby considerably reduced.

In een uitvoering wordt de vloeistof toegelaten ter plaatse van de boorkop uit te treden via een doorgang tussen het inwendige van de boorbuis en 30 de ruimte buiten de boorkop, waarbij door middel van een in de doorgang aangebrachte een-weg afsluiter een stroming van vloeistof van buiten de boorkop naar het inwendige van de boorbuis wordt voorkomen. Bij voorkeur omvat de een-weg afsluiter een drijvende bal. Hierdoor wordt voorkomen dat tijdens het boren een plaatselijke hoge hydraulische druk tot gevolg heeft dat 35 grondwater en zand binnentreedt, waardoor anders spoelgaten verstopt zouden kunnen raken.In one embodiment, the liquid is allowed to exit at the location of the drill bit via a passage between the interior of the drill pipe and the space outside the drill bit, wherein a flow of liquid of outside the drill bit to the interior of the drill pipe is prevented. The one-way valve preferably comprises a floating ball. Hereby it is prevented that during drilling a local high hydraulic pressure results in groundwater and sand entering, which could otherwise cause clogging holes.

In een uitvoering wordt de vloeistof door de boorkop heen 4 afgegeven via gaten in de beitel van de boorkop, bij voorkeur in de directe nabijheid van de beitelrand, in het bijzonder direct daarachter, beschouwd in boorrotatierichting. De gaten kunnen daarbij openen in een in hoofdzaak voorwaartse richting.In one embodiment, the liquid is delivered through the drill bit 4 through holes in the bit of the drill bit, preferably in the immediate vicinity of the bit edge, in particular directly behind it, viewed in the direction of drill rotation. The holes can thereby open in a substantially forward direction.

5 In een uitvoering wordt voor en tijdens het ontkoppelen de vloeistof op een verhoogde druk gezet, waardoor in de ontkoppelbeweging de boorkop axiaal van het boorbuiseind kan worden gedwongen en dieper de grond wordt ingedrukt. Hierdoor wordt de ontkoppeling versneld en/of de boorkop steviger in de grond bevestigd is.In one embodiment, the liquid is put at an increased pressure before and during uncoupling, whereby in the uncoupling movement the drill bit can be axially forced from the drill pipe end and the soil is pressed deeper. The decoupling is hereby accelerated and / or the drill bit is fixed more firmly in the ground.

10 In een uitvoering wordt vóór het voltooien van de invoering van de warmtewisselaar, bij voorkeur vóór aanvang van dat invoeren, de hoorbuis met boorkop over een bepaalde afstand, bijvoorbeeld een meter, teruggetrokken, zodat vóór de boorkop een met vloeistof gevulde ruimte verkregen wordt.In one embodiment, before completing the introduction of the heat exchanger, preferably before the start of that introduction, the hearing tube with drill head is withdrawn over a certain distance, for example one meter, so that a space filled with liquid is obtained in front of the drill head.

Bij voorkeur wordt aan het eind van het invoeren van de 15 warmtewisselaar het ondereind daarvan in aangrijping gebracht met de boorkop. Daarbij kan het ondereind van de warmtewisselaar axiaal worden gekoppeld met de boorkop, waardoor de boorkop mede werkzaam kan zijn als anker voor de warmtewisselaar tijdens het terughalen van de hoorbuis. Het ondereind van de warmtewisselaar kan in een uitvoering tevens rotatievast gekoppeld worden met 20 de boorkop, zodat het terughalen van de hoorbuis wordt vergemakkelijkt.Preferably, at the end of the introduction of the heat exchanger, the lower end thereof is brought into engagement with the drill bit. The lower end of the heat exchanger can be axially coupled to the drill head, whereby the drill head can also act as an anchor for the heat exchanger during the retrieval of the hearing tube. In one embodiment, the lower end of the heat exchanger can also be rotationally coupled to the drill bit, so that retrieval of the hearing tube is facilitated.

In een verdere ontwikkeling van de werkwijze volgens de aanvrage wordt voorafgaande aan en/of tijdens het terugtrekken van de hoorbuis de tot dan toe gebruikte vloeistof vervangen door een vulmateriaal met een hogere dichtheid dan de tot dan toe gebruikte vloeistof, in het bijzonder een 25 groutmengsel. Dit vulmateriaal wordt gekozen met het oog op stabiliteit van het boorgat na verwijderen van de hoorbuis en op een met het oog op de functie van warmtewisselaar gunstige warmtegeleidingscoëfficiënt, zoals warmtegeleidende grout met een w.g.coëff. van meer dan 0,7, bij voorkeur meer dan 2,5.In a further development of the method according to the application, prior to and / or during the withdrawal of the hearing tube, the fluid used until then is replaced by a filling material with a higher density than the fluid used up to then, in particular a grout mixture . This filler material is selected for stability of the borehole after removal of the hearing tube and for a heat conduction coefficient favorable for the function of the heat exchanger, such as heat-conducting grout with a w.g.coeff. of more than 0.7, preferably more than 2.5.

Bij voorkeur wordt tijdens het terugtrekken van de hoorbuis de 30 vulling van de hoorbuis onder overdruk gehouden die groter is dan de druk aan het ondereind van de boorbuis, in het bijzonder meer dan 20 bar, bijvoorbeeld in het bereik 20-60 bar, waardoor wordt voorkomen dat er aan het uiteinde van de boorbuis een onderdruk ontstaat die de stabiliteit van het boorgat in gevaar brengt.During the withdrawal of the hearing tube, the filling of the hearing tube is preferably kept under overpressure which is greater than the pressure at the lower end of the drill pipe, in particular more than 20 bar, for example in the range 20-60 bar, whereby Preventing an underpressure at the end of the drill pipe that endangers the stability of the borehole.

35 Bij voorkeur wordt voorafgaande aan het terugtrekken van de boorbuis het boveneind van de boorbuis afgedicht met een plug, die voorzien is van een doorgang voor het vulmateriaal, waarbij de doorgang wordt aangesloten 5 op een drukbron van vulmateriaal. De plug wordt daarbij bij voorkeur ten opzichte van de warmtewisselaar op zijn plaats gehouden, waartoe deze voorzien is van een glijafdichting tegen de boorbuiswand.Preferably, prior to the withdrawal of the drill pipe, the upper end of the drill pipe is sealed with a plug which is provided with a passage for the filling material, the passage being connected to a pressure source of filling material. The plug is thereby preferably held in place relative to the heat exchanger, for which purpose it is provided with a sliding seal against the drill pipe wall.

Het vulmateriaal kan worden toegevoerd via een op het boveneind 5 van de hoorbuis aangrijpende boormotor (buisrotatiekop), waarbij bij het afnemen van het telkens bovenste boorbuisdeel dat boorbuisdeel wordt ontkoppeld van de rotatiekop, de toevoer van het vulmateriaal tijdelijk wordt beëindigd en na het weer verbinden van de rest van de boorbuis met de rotatiekop de toevoer weer wordt hervat.The filling material can be supplied via a drill motor engaging the upper end 5 of the hearing tube (tube rotation head), wherein when the upper drill pipe part is removed, the drill pipe part is disconnected from the rotation head, the supply of the filling material is temporarily stopped and after reconnection the supply is resumed from the rest of the drill pipe with the rotary head.

10 In een verdere ontwikkeling van de werkwijze volgens de aanvrage vindt het invoeren van de warmtewisselaar door uitoefening van duwkracht daarop plaats, zodat de invoering onafhankelijk is van de hoek van het boorgat ten opzichte van de horizontaal. Het invoeren wordt bevorderd indien de reactiekracht voor de duwkracht wordt overgedragen op de boorbuis.In a further development of the method according to the application, the introduction of the heat exchanger takes place by exerting pushing force thereon, so that the introduction is independent of the angle of the borehole with respect to the horizontal. The insertion is promoted if the pushing force reaction force is transferred to the drill pipe.

15 In een uitvoering wordt de duw/drukinrichting heen en weer bewogen met een invoertraject waarin de drukinrichting aangrijpt op de warmtewisselaar en deze meevoert en een retourtraject waarin de drukinrichting ten opzichte van de warmtewisselaar terug beweegt. De drukinrichting kan daartoe zijn bevestigd op de boormotor. De drukinrichting kan daarbij klemmend 20 aangrijpen op de buitenzijde van de warmtewisselaar met drukrollen die slechts in één richting roteerbaar zijn. Terugbeweging van de warmtewisselaar wordt tegengegaan indien tijdens de retourslag van de drukinrichting de buitenzijde van de warmtewisselaar wordt tegengehouden terug te bewegen. Dat tegenhouden van de warmtewisselaar tegen terug bewegen kan worden uitgevoerd met 25 behulp van in één richting roteerbare geleiderollen, welke bij voorkeur plaatsvast ten opzichte van de boorbuis worden opgesteld.In one embodiment, the push / push device is moved back and forth with an input path in which the pressure device engages and entrains the heat exchanger and a return path in which the pressure device moves back relative to the heat exchanger. The printing device can be mounted on the drill motor for this purpose. The pressure device can thereby clamply engage the outside of the heat exchanger with pressure rollers that can only be rotated in one direction. Return movement of the heat exchanger is prevented if during the return stroke of the pressure device the outside of the heat exchanger is stopped moving back. That retention of the heat exchanger against backward movement can be carried out with the aid of rotatable guide rollers which can be arranged in one direction relative to the drill pipe.

Het is ook mogelijk om de warmtewisselaar in te voeren met behulp van een op het boveneind van de boorbuis bevestigde duw/drukinrichting, waarbij de warmtewisselaar door op de drukinrichting 30 bevestigde rollen wordt geleid, waarbij althans één van de rollen aangedreven wordt. Bij voorkeur wordt daarbij van althans één van de rollen de afstand in radiale richting ingesteld.It is also possible to introduce the heat exchanger with the aid of a push / push device mounted on the upper end of the drill pipe, wherein the heat exchanger is guided by rollers mounted on the pressure device 30, whereby at least one of the rollers is driven. Preferably, the distance of at least one of the rollers is set in the radial direction.

Vanuit een verder aspect voorziet de aanvrage in een inrichting voor het verplaatsen van een van een vooreind voorzien buisvormig element in 35 een richting van zijn hartlijn met het vooreind voorop, omvattend een gestel met een drukinrichting met een stel drukrollen, welke drukrollen klemmend aangrijpen op de buitenzijde van het buisvormig element, middelen voor het in 6 hartlijnrichting heen en weer langs het gestel verplaatsen van de drukinrichting, waarbij de drukrollen slechts roteerbaar zijn in een richting waarin de aangrijpoppervlakken van de drukrollen naar elkaar en naar het vooreind toe. Met een dergelijke inrichting kan het buisvormig element, zoals een 5 geothermische warmtewisselaar, op snelle en betrouwbare wijze worden ingevoerd in een boorgat. Een dergelijk invoerinrichting is in het bijzonder bruikbaar in een werkwijze volgens de aanvrage.From a further aspect, the application provides a device for displacing a tubular member provided with a front end in a direction of its axis with the front end at the front, comprising a frame with a printing device with a set of pressure rollers, which pressure rollers engage clampingly on the outside of the tubular element, means for moving the printing device back and forth along the frame in the center line direction, wherein the pressure rollers are only rotatable in a direction in which the engagement surfaces of the pressure rollers towards each other and towards the front end. With such a device, the tubular element, such as a geothermal heat exchanger, can be introduced into a borehole in a fast and reliable manner. Such an input device is particularly useful in a method according to the application.

De inrichting kan voorts een geleideinrichting omvatten, die plaatsvast is op het gestel ten opzichte van de drukinrichting en voorzien is van 10 geleiderollen, die slechts roteerbaar zijn in een richting waarin de aangrijpoppervlakken van de geleiderollen naar elkaar en naar het vooreind toe.The device may further comprise a guide device which is stationary on the frame relative to the printing device and is provided with guide rollers, which are only rotatable in a direction in which the engagement surfaces of the guide rollers towards each other and towards the front end.

Voor overdracht van krachten kan het gestel voorzien zijn van middelen voor bevestiging op een invoereind van een hoorbuis.For transmission of forces, the frame can be provided with means for mounting on an input end of a hearing tube.

Vanuit een verder aspect voorziet de aanvrage in een inrichting 15 voor het geleiden van een buisvormig element bij de invoering daarvan in een buis, omvattend middelen voor bevestiging van de geleideinrichting op het invoereind van de buis en geleiderollen die slechts roteerbaar zijn in een richting waarin de aangrijpoppervlakken van de geleiderollen naar elkaar en naar het voorlopende eind van het buisvormig element toe.From a further aspect, the application provides a device for guiding a tubular element upon its introduction into a tube, comprising means for attaching the guide device to the inlet end of the tube and guide rollers that are only rotatable in a direction in which the engaging surfaces of the guide rollers toward each other and toward the leading end of the tubular member.

20 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de 25 maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.The aspects and measures described in this description and claims of the application and / or shown in the drawings of this application can, where possible, also be applied separately from each other. These individual aspects can be the subject of split-off patent applications that are aimed at this. This applies in particular to the measures and aspects that are described per se in the subclaims.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:The invention will be elucidated on the basis of an exemplary embodiment shown in the accompanying drawings. Shown is:

Figuren 1A-H enkele opeenvolgende stappen in het uitvoeren van een voorbeeld van een werkwijze volgens de uaanvrage;.Figures 1A-H show a few successive steps in carrying out an example of a method according to the application;

30 Figuren 2A-E respectievelijk een eerste uitvoering van een boorkop volgens de uitvinding, respectievelijk in zijaanzicht, dwarsdoorsnede volgens pijl IIB, achteraanzicht volgens pijl IIC, vooraanzicht volgens lijn IID en detail IIE;Figures 2A-E and a first embodiment of a drill bit according to the invention, respectively, in side view, cross-section according to arrow IIB, rear view according to arrow IIC, front view according to line IID and detail IIE;

Figuren 3A-C een samenstel van boorkophouder en boorkop volgens figuren 2A-E, respectievelijk de boorkop, de boorkophouder daarvoor en 35 het samenstel;Figures 3A-C show an assembly of drill bit holder and drill head according to figures 2A-E, respectively the drill head, the drill head holder therefor and the assembly;

Figuren 4A-C een tweede uitvoering van een samenstel van boorkophouder en boorkop volgens de uitvinding, respectievelijk de boorkop, de 7 boorkophouder daarvoor en het samenstel;Figures 4A-C show a second embodiment of an assembly of drill bit holder and drill head according to the invention, respectively the drill head, the 7 drill head holder therefor and the assembly;

Figuren 5A-C respectievelijk een derde uitvoering van een samenstel van boorkophouder en boorkop volgens de uitvinding, respectievelijk de boorkop, het samenstel in zijaanzicht en het samenstel in perspectief; 5 Figuren 6A en 6B een zijaanzicht en een doorsnede op een plugsamenstel voor gebruik in een werkwijze volgens de aanvrage;Figures 5A-C respectively a third embodiment of an assembly of drill bit holder and drill head according to the invention, respectively the drill head, the assembly in side view and the assembly in perspective; Figures 6A and 6B show a side view and a section on a plug assembly for use in a method according to the application;

Figuren 7A en 7B geleide- en of invoerinrichtingen volgens de uitvinding, in schuin zijaanzicht en in eindaanzicht; enFigures 7A and 7B guide and or input devices according to the invention, in oblique side view and in end view; and

Figuur 8 een schematische weergave van een opstelling voor het io uitvoeren van een werkwijze volgens de aanvrage.Figure 8 is a schematic representation of an arrangement for performing a method according to the application.

In de figuren 1A-H is een werkwijze volgens de aanvrage in verticale toepassing weergegeven, maar de werkwijze kan ook worden uitgevoerd onder van de verticaal afwijkende hoeken.Figures 1A-H show a method according to the application in vertical application, but the method can also be carried out at angles deviating from the vertically.

In figuur 1A wordt een boorbuis 1 deel voor deel in de bodem 100 15 ingeboord (richting B) met behulp van een niet weergegeven rotatiekop die roteert in de richting A en na plaatsing van een volgend boorbuisdeel op de bovenrand daarvan wordt gekoppeld. Aan het ondereind of voorlopende eind is de boorbuis 1 voorzien van een boorkophouder 3 en een daarmee losmakelijk verbonden boorkop 2, zie de mogelijke uitvoeringen van de figuren 2A-C en 3A-20 C.In figure 1A a drill pipe 1 is bored part by part into the bottom 100 (direction B) with the aid of a rotation head (not shown) that rotates in direction A and is coupled after placing a following drill pipe part on the upper edge thereof. At the lower end or leading end, the drill pipe 1 is provided with a drill bit holder 3 and a drill head 2 detachably connected thereto, see the possible embodiments of figures 2A-C and 3A-20 C.

Tijdens het boren wordt vloeistof 6 toegevoerd (richting C) in het inwendige 5 van de boorbuis 1. Deze vloeistof treedt uit gaten in de boorkop 2 en zorgt door circulatie, op zich bekend, voor afvoer van het bodemmateriaal uit het boorgat. De vloeistof kan ook worden gebruikt voor het verweken of 25 wegdrukken van grondmateriaal.During drilling, fluid 6 is supplied (direction C) into the interior 5 of the drill pipe 1. This fluid emerges from holes in the drill bit 2 and ensures circulation of the bottom material from the borehole through circulation, known per se. The liquid can also be used for softening or pushing away ground material.

In figuur 1B is het gewenste diepste punt (bijvoorbeeld 20-50 m) bereikt. Men haalt de boorbuis 1 dan iets terug (richting D, figuur 1C) , bijvoorbeeld 1 m, en vervolgens voert men, zie figuur 1D, met behulp van een aandrijving 8 een aardwarmtesonde of aardwarmtewisselaar 7 in het met 30 spoelvloeistof gevulde inwendige 5 van de boorbuis 1 in (richting E) . De spoelvloeistof 6 biedt daartegen een beperkte weerstand. Voor het invoerproces kan ook worden verwezen naar figuur 8.In figure 1B the desired deepest point (for example 20-50 m) has been reached. The drill pipe 1 is then retrieved slightly (direction D, figure 1C), for example 1 m, and then, see figure 1D, with the aid of a drive 8 a geothermal heat probe or geothermal exchanger 7 is introduced into the interior 5 of the rinsing liquid filled with rinsing fluid. drill pipe 1 (direction E). The flushing liquid 6 offers limited resistance to this. Reference can also be made to Figure 8 for the input process.

Wanneer het ondereind 9 van de warmtewisselaar 7 is aangekomen bij de boorpunt, en daarbij door de boorkophouder reikt, kan deze 35 eventueel gekoppeld worden met de boorkop 2, ter plaatse van 4 (figuur 1 E).When the lower end 9 of the heat exchanger 7 has arrived at the drilling point, and thereby extends through the drill chuck, it can optionally be coupled to the drill chuck 2, at the location of 4 (FIG. 1 E).

Daarna, zie ook figuur 1 E, dicht men het boveneind van de warmtewisselaar 7 af met een plug 10 en plaatst men (daarna of voorafgaande 8 daaraan) daarbovenop een kunststof plug 11, die voorzien is van een glijafdichting tegen boorbuis 1. De plug 11 is voorzien van een doorgaand kanaal 12, waardoorheen men een grout 14 invoert, onder een druk van 20-60 bar (richting F). Deze grout 14 verdringt de spoelvloeistof. De pluggen 10 en 11 zijn 5 nader weergegeven in figuren 6A en 6B, zie de afdichtingen 15.Thereafter, see also Figure 1E, the upper end of the heat exchanger 7 is sealed with a plug 10 and a plastic plug 11 is placed on top (thereafter or preceding 8 thereto), which is provided with a sliding seal against drill pipe 1. The plug 11 is provided with a through channel 12, through which a grout 14 is introduced, under a pressure of 20-60 bar (direction F). This grout 14 displaces the rinsing liquid. The plugs 10 and 11 are further shown in figures 6A and 6B, see the seals 15.

Nadat het inwendige van de boorbuis 1 is gevuld met grout 14 ontkoppelt men de boorkophouder 3 van de boorkop 2, door de boorbuis 1 in richting A’ te verdraaien en in richting G op te halen, figuur 1F. Bij het ophalen van de boorbuis 1 glijdt het bovenste boorbuisdeel afdichtend langs de plug 11, ïo terwijl de grout via kanaal 12 op de hoge druk wordt gehouden. Hierdoor wordt een ongewenste onderdruk onder het ondereind van de boorbuis 1 voorkomen en blijft de boorgatwand gevuld met grout 14 en intact. De boorkop 2 en de warmtewisselaar 7 blijven op hun plaats.After the interior of the drill pipe 1 has been filled with grout 14, the drill chuck 3 is disconnected from the drill chuck 2 by turning the drill pipe 1 in direction A 'and retrieving it in direction G, figure 1F. When collecting the drill pipe 1, the upper drill pipe part slides sealingly along the plug 11, while the grout is kept at the high pressure via channel 12. This prevents an undesired underpressure below the lower end of the drill pipe 1 and the borehole wall remains filled with grout 14 and intact. The drill bit 2 and the heat exchanger 7 remain in place.

Wanneer een boorbuisdeel kan worden losgemaakt van de rest 15 van de boorbuis 1 wordt de verbinding van de groutbron met kanaal 12 tijdelijk opgeheven. De plug 11 blijft dan ook bij een hoge druk in de ruimte beneden de plug 11 op zijn plaats, zie ook figuren 1F en 1G.When a drill pipe part can be detached from the remainder 15 of the drill pipe 1, the connection of the grout source with channel 12 is temporarily canceled. The plug 11 therefore remains in place under high pressure in the space below the plug 11, see also figures 1F and 1G.

Wanneer de gehele boorbuis 1 is opgehaald verwijderd men ook de plug 10 en kan de warmtewisselaar 7 worden aangesloten op de toe- en 20 afvoerleidingen van het wisselaarmedium. De warmtewisselaar of warmtesonde 7 is omgeven door de warmtegeleidende grout 14, zie figuur 1H.When the entire drill pipe 1 has been collected, the plug 10 is also removed and the heat exchanger 7 can be connected to the supply and discharge pipes of the exchanger medium. The heat exchanger or heat probe 7 is surrounded by the heat-conducting grout 14, see figure 1H.

De boorkop 2 van de figuren 2A-E en 3A omvat een buisstuk 30 dat aan de buitenzijde is voorzien van twee diametraal reikende pennen 38a,b. Het buisstuk vormt een kamer 39, waarin een floating valve of bal 40 heen en 25 weer beweegbaar is, tussen de eindwand 37 en een balzitting 41. Op de eindwand is gelast een beitel 31 omvattend een paar beitelplaten 32a,b, die aan elkaar gelast zijn onder het tussen zich vrijhouden van doorgangen 34 (fig. 2A; 35 in fig. 2B), welke met de kamer 39 verbonden zijn door doorgangen 36 in de eindwand 37. De beitelplaten 32a,32b hebben een nagenoeg symmetrische 30 vijfhoekige vorm, zoals van een huisje, waarbij van elke beitelplaat één schuine rand een beitelrand 33a,33b vormt. De beide platen steken met hun bodemzijde radiaal uit om axiaal achterwaarts gerichte steunvlakken 31a,31b. Doordat de beide platen iets onderling verschoven zijn ligt de andere schuine rand 33c,33d iets lager dan de bijgevoegde beitelrand 33a,b, anders gezegd in de schaduw 35 daarvan, beschouwd in relatie tot de boorrotatierichting A. Aldaar, tussen de beide schuine randen 33a,c en 33b,d zijn gaten 34 voorzien, die de doorgangen 35 voortzetten, zodat vloeistof kan uittreden in de richting I..The drill bit 2 of figures 2A-E and 3A comprises a pipe piece 30 which is provided on the outside with two diametrically extending pins 38a, b. The pipe piece forms a chamber 39, in which a floating valve or ball 40 is movable to and fro, between the end wall 37 and a ball seat 41. Welded onto the end wall is a bit 31 comprising a pair of bit plates 32a, b welded together are interleaved with passages 34 (Fig. 2A; 35 in Fig. 2B) which are connected to the chamber 39 through passages 36 in the end wall 37. The bit plates 32a, 32b have a substantially symmetrical pentagonal shape, such as of a house, one chamfered edge of each chisel plate forming a chisel edge 33a, 33b. The two plates project radially with their bottom side around axially rearwardly supported support surfaces 31a, 31b. Because the two plates are slightly offset from each other, the other oblique edge 33c, 33d is slightly lower than the attached chisel edge 33a, b, in other words in the shadow 35 thereof, considered in relation to the direction of drill rotation A. There, between the two oblique edges 33a , c and 33b, d, holes 34 are provided, which continue the passages 35, so that liquid can escape in the direction I ..

99

Wanneer de hydraulische druk vóór de boorkop groter is dan de druk van de vloeistof in de toevoer, dan wordt de bal 40 tegen de zitting 41 gedrukt en verdere instroming van vloeistof (met bodemmateriaal) in de richting J en K voorkomen.When the hydraulic pressure before the drill bit is greater than the pressure of the liquid in the feed, the ball 40 is pressed against the seat 41 and further influx of liquid (with bottom material) in the direction J and K is prevented.

5 De boorkop 2 kan, zoals weergegeven in de figuren 2A-C, worden samengevoegd met een boorkophouder 3, die aan het vooreind van een boorbuis bevestigd kan worden. De boorkophouder 3 is voorzien van verbindingsmiddelen voor samenwerking met de beitel 31 en de pennen 38a,b van de boorkop 2. De boorkophouder 3 is daartoe in de eindrand 50 voorzien io van twee gleuven 51a,b, met elk een vooral axiaal gericht invoergedeelte 52a,b en een in omtreksrichting gericht opsluitgedeelte 53a,b, dat eindigt in een stoprand 54a,b. Het opsluitgedeelte kan onder 90 graden ten opzichte van de buishartlijn S staan, of onder een kleine hoek naar achteren lopen, richting stoprand. De eindrand 50 omvat voorts randen 55a,55b die gelegen zijn in een 15 vlak dat onder 90 graden tot de buishartlijn S staat. Schouders 56a,56b steken in axiale richting uit van de randen 55a,55b en vormen tangentiaal gerichte aanslagvlakken.The drill bit 2 can, as shown in figures 2A-C, be combined with a drill bit holder 3, which can be attached to the front end of a drill pipe. The drill bit holder 3 is provided with connecting means for cooperation with the bit 31 and the pins 38a, b of the drill bit 2. To this end, the drill bit holder 3 is provided in the end edge 50 with two slots 51a, b, each with a mainly axially oriented input portion 52a , b and a circumferentially oriented confinement portion 53a, b, which terminates in a stop edge 54a, b. The confinement portion can be at 90 degrees to the tube center line S, or can run backwards at a slight angle towards the stop edge. The end edge 50 further comprises edges 55a, 55b that are located in a plane that is at 90 degrees to the tube axis S. Shoulders 56a, 56b protrude axially from the edges 55a, 55b and form tangentially directed stop surfaces.

Bij het plaatsen van de boorkop 2 in de boorkophouder 3 brengt men de pennen 38a,b in de gleuven 51a,b, richting L, en draait men de boorkop 20 2 in richting M, in de opsluitgedeelten 53a,b, totdat de pennen 38a,b bijna of geheel aankomen tegen de stopranden 54a,b, in ieder geval tot de beitelplaten 32a,b tegen de aanslagvlakken 56a,b aankomen. De axiale afstand S1 tussen opsluitgedeelte 53a,b en de randen 55a,b komt overeen met de axiale afstand S2 tussen de pen 38a,b en steunvlak 31a,b. De boorkop 2 is dan op 25 betrouwbare wijze op de houder 3 bevestigd, doch wel losmakelijk, indien de houder 3 in tegengestelde zin A’ wordt geroteerd. Bij het boren, rotatierichting A, is de verbinding zelfversterkend, waarbij de beitel 31 wordt gesteund door de schouder 56a,b.When placing the drill bit 2 in the drill bit holder 3, the pins 38a, b are inserted into the slots 51a, b, in the direction L, and the drill bit 20 is turned in the direction M, in the locking portions 53a, b, until the pins 38a , b almost or completely abut against the stop edges 54a, b, at least until the bit plates 32a, b touch the abutment surfaces 56a, b. The axial distance S1 between confining portion 53a, b and the edges 55a, b corresponds to the axial distance S2 between the pin 38a, b and supporting surface 31a, b. The drill bit 2 is then reliably mounted on the holder 3, but releasably, if the holder 3 is rotated in the opposite sense A '. During drilling, direction of rotation A, the connection is self-reinforcing, the bit 31 being supported by the shoulder 56a, b.

Indien de opsluitgedeelten 53a,b de voornoemde kleine hoek 30 innemen en S1>S2, kan een klemwerking worden gerealiseerd en zal de pen 38a,b op kleine afstand van het stopvlak 54a,b blijven.If the retaining portions 53a, b occupy the aforementioned small angle 30 and S1> S2, a clamping action can be realized and the pin 38a, b will remain a small distance from the stop surface 54a, b.

De alternatieve uitvoering van boorkop 102 en boorkophouder 103 van de figuren 4A-C kenmerkt zich doordat een gedeelte van de beitel 131 zelf in de gleuf 151a,b opgenomen wordt. De beitel 131 is daartoe voorzien van gaten 35 158a,b, waarin op passende, verschuifbare wijze een lip of vinger 157a,b gevormd aan de eindrand van de houder 103 kan worden opgenomen. De beitelplaten 132a,b vinden tijdens het boren steun tegen stopvlak 156a,b.The alternative embodiment of drill bit 102 and drill bit holder 103 of Figures 4A-C is characterized in that a part of the bit 131 itself is received in the slot 151a, b. To this end, the bit 131 is provided with holes 158a, b, into which a lip or finger 157a, b formed at the end edge of the holder 103 can be received in a suitable, slidable manner. The bit plates 132a, b find support against stop surface 156a, b during drilling.

1010

In de uitvoering van de figuren 5A-C is de op het buisstuk bevestigde pen 238a,b rechthoekig en is deze voorts tegen het steunvlak 231a,b van beitel 231 gelast. De houder 203 is voorzien van gleuven 251 a,b, die in voorwaartse axiale richting worden begrensd door lippen 257a,b en in 5 achterwaartse axiale richting begrensd worden door randen 255a,b. De lippen 257a,b eindigen in aanslagvlakken 256a,b. Bij het samenstellen brengt men de pennen 238a,b vóór de invoergedeelten 252a,b en verplaatst men de boorkop 202 in richting L, totdat de pennen 238a,b tegen de randen 255a,b aankomen, Vervolgens roteert men de boorkop 202 in de richting M, totdat de beitel 231 10 tegen de aanslagvlakken 256a,b aankomt. De lip 257a,b kan hierbij een voor sterkte voldoende breedte in axiale richting hebben. De pennen 238a,b grijpen de randen van de gleuven 251 a,b over een aanzienlijke lengte aan.In the embodiment of figures 5A-C, the pin 238a, b secured to the pipe piece is rectangular and is furthermore welded against the supporting surface 231a, b of bit 231. The holder 203 is provided with slots 251 a, b, which are bounded in the forward axial direction by lips 257a, b and bounded in the back axial direction by edges 255a, b. The lips 257a, b terminate in abutment surfaces 256a, b. When assembling, the pins 238a, b are placed in front of the feed portions 252a, b and the drill bit 202 is moved in direction L, until the pins 238a, b touch the edges 255a, b. Next, the drill bit 202 is rotated in the direction M until the bit 231 comes against the abutment surfaces 256a, b. The lip 257a, b can herein have a width sufficient for strength in the axial direction. The pins 238a, b engage the edges of the slots 251 a, b over a considerable length.

De samengestelde plug 10/11 van figuren 6A,B heeft bovenaan met onderdeel 16 een aangrijppunt voor een gereedschap om de plug 11 binnen 15 de buis te verplaatsen, mocht dat nodig zijn. Om te voorkomen dat de plug 11 ten opzichte van de buis omhoog beweegt in geval van een drukverschil over de plug 11, is de plug 11 voorzien van een strook 17 met omgezette einden 17a,b die in de buiswand kunnen grijpen voor fixatie tegen opwaartse beweging.The assembled plug 10/11 of Figs. 6A, B has at the top with part 16 a point of engagement for a tool for displacing the plug 11 within the tube, if necessary. In order to prevent the plug 11 from moving upwards relative to the tube in the event of a pressure difference over the plug 11, the plug 11 is provided with a strip 17 with bent ends 17a, b which can engage in the tube wall for fixation against upward movement .

In figuren 6A,B vormen de pluggen 10 en 11 een samenstel, dat 20 als één geheel kan worden gehanteerd. De plug 10 omvat een mantel 18 die voorzien is van een inwendige schroefdraad 19 en met een van zoekvlakken voorziene kern 20 een ringspleet 21 bepaalt voor opname van de wand van een warmtewisselaar.In Figures 6A, B, the plugs 10 and 11 form an assembly that can be handled as a whole. The plug 10 comprises a casing 18 which is provided with an internal screw thread 19 and with a core 20 provided with search surfaces defines a ring gap 21 for receiving the wall of a heat exchanger.

In de figuren 7A en 7B is een voorbeeld van een op het boveneind 25 van de ingevoerde buis 1 te bevestigen geleideinrichting of duw/drukinrichting 60 weergegeven, waarmee een warmtewisselaar 7 in het inwendige van de buis 1 kan worden gedrukt, richting E. De inrichting 60 omvat een buisstuk 61, dat bovenaan is voorzien van een huls 62 waarin een de in te voeren warmtewisselaar aangrijpende rubber afdichtingsmanchet 62 is bevestigd. Aan 30 de buitenzijde van het buisstuk 61 zijn drie armen 63a,63b (niet weergegeven in figuur 7A, in figuur 7B de armen 63,64 en 65) bevestigd, waarvan alleen de arm 64 om pen 66 kantelbaar is in de richtingen N. Boven de huls 62 zijn de armen elk voorzien van een wiel of rol 65, die alleen in de aangegeven richtingen draaibaar zijn. De rollen 65 staan, in omtreksrichting beschouwd, op 120 35 graden ten opzichte van elkaar.In the figures 7A and 7B an example of a guiding device or push / push device 60 to be mounted on the upper end 25 of the inserted tube 1 is shown, with which a heat exchanger 7 can be pressed into the interior of the tube 1, direction E. The device 60 comprises a pipe piece 61, which is provided with a sleeve 62 at the top, in which a rubber sealing sleeve 62 engaging the heat exchanger to be introduced is mounted. Three arms 63a, 63b (not shown in Fig. 7A, in Fig. 7B the arms 63, 64 and 65) are attached to the outside of the pipe section 61, of which only the arm 64 can be tilted about pin 66 in the directions N. the sleeve 62, the arms are each provided with a wheel or roller 65, which can only be rotated in the directions indicated. Viewed in the circumferential direction, the rollers 65 are at 120 degrees to one another.

In gebruik wordt de inrichting 60 door middel van instelbare klempennen 69 klemvast op het boveneind van de buis 1 bevestigd, met ten 11 opzichte van de buis 1 vaste uitrichting. Vervolgens brengt men het voorlopende eind van de warmtewisselaar 7 bij de rollen 65, en stelt men met behulp van instelpen 67, waarvan het uiteinde 68 tegen het buisstuk steunt, de positie van de rol 65 op de arm 64 in de richting O in, opdat de gewenste aangrijping van de 5 rollen 65 op de warmtewisselaar 7 wordt gerealiseerd. Door de instelling wordt een juiste positie van de warmtewisselaar 7 in ten opzichte van de doorsnede van de buis 1 bevorderd.In use, the device 60 is clamp-tightly mounted on the upper end of the tube 1 by means of adjustable clamping pins 69, with a fixed alignment relative to the tube 1. The leading end of the heat exchanger 7 is then brought to the rollers 65, and the position of the roller 65 on the arm 64 in the direction O is adjusted with the aid of adjusting pin 67, the end 68 of which rests against the pipe section the desired engagement of the rollers 65 on the heat exchanger 7 is realized. As a result of the adjustment, a correct position of the heat exchanger 7 in relation to the cross-section of the tube 1 is promoted.

De inrichting 60 kan ingezet worden als geleider, bijvoorbeeld wanneer men gebruik maakt van een heen en weer beweegbare duw- of ïo drukinrichting, bijvoorbeeld aangebracht op de boormotor. Alternatief kan één of meer van de rollen 65 worden aangedreven, zie de inrichting 60’ in figuur 7B, waarin de rol 65a op de vaste arm 65 aangedreven wordt door een op de arm 65 bevestigde motor. In dat geval kan een verdere druk/duwinrichting achterwege blijven.The device 60 can be used as a guide, for example when a reciprocating push or push device is used, for example arranged on the drill motor. Alternatively, one or more of the rollers 65 can be driven, see the device 60 'in Figure 7B, in which the roller 65a is driven on the fixed arm 65 by a motor mounted on the arm 65. In that case, a further push / push device can be dispensed with.

15 In figuur 8 is een voorbeeld van een opstelling voor het toepassen van een werkwijze volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de inrichting 80 een onderstel 81 en een bovenbouw 82 met daarop een uithouder 83 voor een voorraadrol 84 warmtewisselaar 7 omvat. De bovenbouw 82 draagt tevens een mast 85, die voorzien is van een geleiding 87 voor een boormotor 86, waarmee 20 de buis 1 in de grond kan worden ingebracht en ook weer kan worden verwijderd. In dit stadium is de toestand van figuur 1C bereikt en wordt de warmtewisselaar door de op de buis 1 bevestigde inrichting 60’ in de richting E ingevoerd.Figure 8 shows an example of an arrangement for applying a method according to the invention, wherein the device 80 comprises a chassis 81 and a superstructure 82 with a bracket 83 for a supply roll 84 heat exchanger 7 thereon. The superstructure 82 also carries a mast 85, which is provided with a guide 87 for a drilling motor 86, with which the tube 1 can be inserted into the ground and also removed again. At this stage, the state of Figure 1C is reached and the heat exchanger is introduced in the direction E by the device 60 'mounted on the tube 1.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van 25 voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.The above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be apparent to those skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention.

1 03 7 8891 03 7 889

Claims

1. Boorkopsamenstel voor een door boren in een bodem in te voeren hoorbuis, omvattend een boorkop en een op de hoorbuis te bevestigen boorkophouder, waarbij de boorkop voorzien is van een boorbeitel met snijranden, waarbij de boorkop en de boorkophouder respectievelijk voorzien zijn 5 van eerste en tweede, met elkaar samenwerkende koppelmiddelen voor losmaakbare onderlinge koppeling, waarbij de boorkophouder voorzien is van een aanslag voor de boorbeitel, welke aanslag werkzaam is in een richting tegengesteld aan de rotatierichting van de boorkop.1. Drill head assembly for a hearing tube to be inserted into a bottom by drilling, comprising a drill head and a drill head holder to be mounted on the hearing tube, the drill head being provided with a drill bit with cutting edges, the drill head and the drill head holder being respectively provided with first and second coupling means cooperating with each other for releasable mutual coupling, wherein the drill bit holder is provided with a stop for the drill bit, which stop acts in a direction opposite to the direction of rotation of the drill bit.

2. Boorkopsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen io bij voorkeur dubbel, diametraal ten opzichte van elkaar, uitgevoerd zijn.2. Drill bit assembly according to claim 1, wherein the coupling means are preferably designed double, diametrically relative to each other.

3. Boorkopsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en tweede koppelmiddelen een gleuf en een daarin verschuifbare pen omvatten, waarbij de gleuf een invoergedeelte omvat dat een axiale richtingscomponent heeft en een opsluitgedeelte dat in hoofdzaak volgens een in een radiaal vlak 15 gelegen lijn gericht is.3. Drill bit assembly as claimed in claim 1 or 2, wherein the first and second coupling means comprise a slot and a pin slidable therein, the slot comprising an input portion that has an axial directional component and a retaining portion that is substantially along a line located in a radial plane is targeted.

4. Boorkopsamenstel volgens conclusie 3, waarbij de pen een ronde doorsnede bezit.The drill head assembly of claim 3, wherein the pin has a circular cross-section.

5. Boorkopsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de pen een rechthoekige doorsnede bezit, met bijvoorkeur de korte zijden axiaal gericht.Drill bit assembly according to claim 4, wherein the pin has a rectangular cross-section, preferably the short sides oriented axially.

6. Boorkopsamenstel volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij de pen axiaal op afstand gelegen is van de beitel en bij voorkeur ook in omtreksrichting van de boorkop.Drill bit assembly according to claim 3, 4 or 5, wherein the pin is axially spaced from the bit and preferably also in the circumferential direction of the drill bit.

7. Boorkopsamenstel volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij de pen tegen een proximaal gekeerd steunvlak van de beitel gelegen is.7. Drill bit assembly according to claim 3, 4 or 5, wherein the pin lies against a proximally turned support surface of the bit.

8. Boorkopsamenstel volgens één der conclusies 3-7, waarbij het opsluitgedeelte een blind eindgedeelte heeft dat gericht is volgens een lijn die een van nul graden afwijkende hoek die kleiner is dan 10 graden, bij voorkeur kleiner dan 5 graden, maakt met het radiaal vlak, waarbij het eindgedeelte in een richting naar het eind daarvan toe een proximaal gerichte richtingscomponent 30 heeft.Drilling head assembly according to any of claims 3-7, wherein the confining portion has a blind end portion directed along a line that makes an angle deviating from zero degrees that is less than 10 degrees, preferably less than 5 degrees, with the radial plane wherein the end portion has a proximally directed directional component 30 in a direction toward the end thereof.

9. Boorkopsamenstel volgens één der conclusies 3-8, waarbij de gleuf aangebracht is in de boorkophouder en de pen uitsteekt van de boorkop.9. Drill bit assembly according to any of claims 3-8, wherein the slot is arranged in the drill bit holder and the pin protrudes from the drill bit.

10. Boorkopsamenstel volgens conclusie 9, waarbij de boorbeitel een proximaal gericht steunvlak omvat, waarbij de boorkophouder een distaai gericht 1 037 889 eindvlak heeft voor aangrijping door het steunvlak van de boorbeitel, waarbij, bij voorkeur, de afstand beschouwd in axiale richting tussen het steunvlak en de pen kleiner is dan of gelijk is aan de afstand in axiale richting tussen de aan de distale zijde van het eind van de gleuf gelegen rand en het eindvlak.10. Drill bit assembly according to claim 9, wherein the drill bit comprises a proximally-oriented support surface, the drill-head holder having a distal-oriented end surface for engagement by the support surface of the drill bit, wherein, preferably, the distance is considered in axial direction between the support surface. and the pin is less than or equal to the distance in the axial direction between the edge located on the distal side of the end of the slot and the end face.

11. Boorkopsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aanslag verschaft is op een schouder, die in distale richting uitsteekt van het eindvlak van de boorkophouder.11. Drill bit assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the stop is provided on a shoulder that projects distally from the end face of the drill bit holder.

12. Boorkopsamenstel volgens één der conclusies 1-10, waarbij de aanslag verschaft is op een lip die de gleuf in distale richting begrenst, ïo12. Drill bit assembly as claimed in any of the claims 1-10, wherein the stop is provided on a lip which bounds the slot in the distal direction,

13. Boorkopsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en tweede koppelmiddelen een door een in distale richting door een lip begrensde gleuf en een voor passende opname van de lip bestemd gat in de boorbeitel omvatten.13. Drill bit assembly according to claim 1 or 2, wherein the first and second coupling means comprise a slot in the drill bit provided by a lip bounded in distal direction and a hole intended for fitting the lip.

14. Boorkopsamenstel volgens conclusie 13, waarbij de aanslag wordt 15 gevormd door het eind van de gleuf.14. Drill bit assembly according to claim 13, wherein the stop is formed by the end of the slot.

15. Boorkop voorzien van een koppeldeel voor koppeling met een hoorbuis, al dan niet onder tussenkomst van een boorkophouder, en een daarop bevestigde een beitel, welke beitel voorzien is van doorgangen voor een vloeistof, in het bijzonder een bentonietmengsel en/of groutmengsel.15. Drill head provided with a coupling part for coupling to a hearing tube, with or without the intervention of a drill head holder, and a bit fixed thereon, which bit is provided with passages for a liquid, in particular a bentonite mixture and / or grout mixture.

16. Boorkop volgens conclusie 15, waarbij de beitel een beitelrand bezit, waarbij de vloeistofdoorgangen in boorrotatierichting beschouwd direct achter de beitelrand gelegen zijn.The drill bit according to claim 15, wherein the bit has a bit edge, wherein the fluid passages, viewed in the direction of drilling rotation, are located directly behind the bit edge.

17. Boorkop volgens conclusie 15 of 16, waarbij de beitel plaatvormig is met vanaf een punt schuin achterwaarts reikende beitelranden.17. Drilling head according to claim 15 or 16, wherein the bit is plate-shaped with bit edges extending obliquely backwards from a point.

18. Boorkop volgens conclusie 17, waarbij de beitel is samengesteld uit twee aan elkaar bevestigde beitelplaten, die in een richting dwars op de boorhartlijn verschoven zijn en elk een beitelrand bepalen die nagenoeg diametraal ten opzichte van elkaar gelegen zijn18. Drill bit according to claim 17, wherein the bit is composed of two bit plates attached to each other, which are shifted in a direction transverse to the drill axis and each define a bit edge that is substantially diametrically relative to each other

19. Boorkop volgens conclusie 18, waarbij de doorgangen tussen de 3 o beide beitelplaten gelegen zijn.19. Drilling head according to claim 18, wherein the passages are situated between the two chisel plates.

20. Boorkop voorzien van een koppeldeel voor koppeling met een hoorbuis, al dan niet onder tussenkomst van een boorkophouder, en een daarop bevestigde plaatvormige beitel met in zijaanzicht driehoekige of vijfhoekige vorm, waarbij de beitel in het zijaanzicht in hoofdzaak symmetrisch is en een punt 35 bepaalt, waarbij twee zijden vanaf de punt schuin achterwaarts reiken en voorzien zijn van beitelranden.20. Drill head provided with a coupling part for coupling to a hearing tube, with or without the intervention of a drill bit holder, and a plate-shaped bit fixed thereto with a triangular or pentagonal shape in side view, the bit being substantially symmetrical in the side view and a point 35 determines where two sides extend obliquely backwards from the point and are provided with chisel edges.

21. Boorkop volgens conclusie 20, waarbij de beitel in die schuine zijden nabij de beitelranden voorzien is van doorgangen voor een vloeistof, in het bijzonder een bentonietmengsel en/of groutmengsel.21. Drilling head as claimed in claim 20, wherein the chisel in said sloping sides near the chisel edges is provided with passages for a liquid, in particular a bentonite mixture and / or grout mixture.

22. Boorkop volgens conclusie 20 of 21, waarbij de beitel is samengesteld uit twee aan elkaar bevestigde beitelplaten, die in een richting 5 dwars op de boorhartlijn verschoven zijn en elk een beitelrand bepalen die nagenoeg diametraal ten opzichte van elkaar gelegen zijn22. Drill bit according to claim 20 or 21, wherein the bit is composed of two bit plates attached to each other, which are shifted in a direction 5 transversely of the drill axis and each define a bit edge which is substantially diametrically relative to each other

23. Boorkop volgens conclusie 22, waarbij de doorgangen tussen de beide beitelplaten gelegen zijn.23. Drilling head according to claim 22, wherein the passages are situated between the two chisel plates.

24. Boorkopsamenstel volgens één der conclusies 1-14, voorzien van ïo een boorkop volgens één der conclusies 15-23.24. Drill head assembly according to one of claims 1-14, provided with a drill head according to one of claims 15-23.

25. Inrichting voor het verplaatsen van een van een vooreind voorzien buisvormig element in een richting van zijn hartlijn met het vooreind voorop, omvattend een gestel met een drukinrichting met een stel drukrollen die klemmend aangrijpen op de buitenzijde van het buisvormig element, middelen 15 voor het in hartlijnrichting heen en weer langs het gestel verplaatsen van de drukinrichting, waarbij de drukrollen slechts roteerbaar zijn in een richting waarin de aangrijpoppervlakken van de drukrollen naar elkaar en naar het vooreind toe.25. Device for moving a tubular element provided with a front end in a direction of its axis with the front end at the front, comprising a frame with a printing device with a set of pressure rollers which clampingly engage on the outside of the tubular element, means for moving the printing device back and forth along the frame in the center line direction, wherein the printing rollers can only be rotated in a direction in which the engagement surfaces of the printing rollers towards each other and towards the front end.

26. Inrichting volgens conclusie 25, voorts omvattend een geleideinrichting, die plaatsvast is op het gestel ten opzichte van de 20 drukinrichting en voorzien is van geleiderollen, die slechts roteerbaar zijn in een richting waarin de aangrijpoppervlakken van de geleiderollen naar elkaar en naar het vooreind toe.26. Device as claimed in claim 25, further comprising a guide device, which is fixed on the frame relative to the printing device and is provided with guide rollers, which are only rotatable in a direction in which the engagement surfaces of the guide rollers towards each other and towards the front end .

27. Inrichting volgens conclusie 26, waarbij het gestel voorzien is van middelen voor bevestiging op een invoereind van een hoorbuis.The device of claim 26, wherein the frame is provided with means for attachment to an input end of a hearing tube.

28. Inrichting voor het geleiden van een buisvormig element bij de invoering daarvan in een buis, omvattend middelen voor bevestiging van de geleideinrichting op het invoereind van de buis en geleiderollen die slechts roteerbaar zijn in een richting waarin de aangrijpoppervlakken van de geleiderollen naar elkaar en naar het voorlopende eind van het buisvormig 30 element toe.A device for guiding a tubular element upon its introduction into a tube, comprising means for attaching the guide device to the inlet end of the tube and guide rollers that are only rotatable in a direction in which the engagement surfaces of the guide rollers toward each other and toward the leading end of the tubular element.

29. Boorkopsamenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 103788929. Drill bit assembly provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings. -o-o-o-o-o-o-o-1037889