NL1037216C2 - Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement. - Google Patents

Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1037216C2
NL1037216C2 NL1037216A NL1037216A NL1037216C2 NL 1037216 C2 NL1037216 C2 NL 1037216C2 NL 1037216 A NL1037216 A NL 1037216A NL 1037216 A NL1037216 A NL 1037216A NL 1037216 C2 NL1037216 C2 NL 1037216C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
region
arm
bending
guide part
connecting element
Prior art date
Application number
NL1037216A
Other languages
English (en)
Inventor
Sierd Kooij
Original Assignee
Sierd Kooij
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sierd Kooij filed Critical Sierd Kooij
Priority to NL1037216A priority Critical patent/NL1037216C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037216C2 publication Critical patent/NL1037216C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B7/00Roofs; Roof construction with regard to insulation
    • E04B7/02Roofs; Roof construction with regard to insulation with plane sloping surfaces, e.g. saddle roofs
    • E04B7/04Roofs; Roof construction with regard to insulation with plane sloping surfaces, e.g. saddle roofs supported by horizontal beams or the equivalent resting on the walls
    • E04B7/045Roofs; Roof construction with regard to insulation with plane sloping surfaces, e.g. saddle roofs supported by horizontal beams or the equivalent resting on the walls with connectors made of sheet metal for connecting the roof structure to the supporting wall
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B7/00Connections of rods or tubes, e.g. of non-circular section, mutually, including resilient connections
    • F16B7/18Connections of rods or tubes, e.g. of non-circular section, mutually, including resilient connections using screw-thread elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/18Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons
    • E04B1/26Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons the supporting parts consisting of wood
    • E04B1/2604Connections specially adapted therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Description

Verbindingselement, plano’s en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement 5 Gebied van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een verbindingselement voor het onderling verbinden van een eerste constructiedeel en een tweede constructiedeel. De uitvinding heeft verder betrekking op plano’s en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk 10 verbindingselement waarbij gebruik wordt gemaakt van de plano’s.
Achtergrond van de uitvinding 15 Verbindingselementen voor het onderling verbinden van houten constructiedelen zijn vaak vervaardigd uit plaatvormig materiaal en omvatten vaak meerdere openingen voor het middels verbindingsmiddelen, zoals schroeven of schroefbouten, verbinden van het verbindingselement aan beide constructiedelen. Vaak staan de onderling te verbinden constructiedelen dwars op elkaar en worden de verbindingsmiddelen voor het grootste 20 deel in de constructiedelen opgenomen.
Een specifieke verbinding is die van de schuine langwerpige houten constructiedelen, ook wel dakbalken, daksporen of dakspanten genoemd, die het skelet van een houten dak vormen, in deze beschrijving verder eerste constructiedeel genoemd, met de 25 bovenranden van de bijbehorende wanden of met andere horizontaal gepositioneerde constructiedelen, in deze beschrijving verder tweede constructiedeel genoemd. Dergelijke eerste constructiedelen rusten vaak voor een groot deel in een daarvoor geschikte uitsparing in het tweede constructiedeel maar dienen, om onderlinge beweging onmogelijk te maken, ook daadwerkelijk daarmee te worden verbonden. Deze 30 verbinding geschiedt gebruikelijk door een langwerpig verbindingsmiddel, zoals een lange schroef of schroefbout, die door een daarvoor geschikte opening over de gehele 1 03 72 16 2 breedte van het eerste constructiedeel wordt geleid. Een nadeel van een dergelijke verbinding is dat deze het eerste constructiedeel kan verzwakken, met name wanneer dit eerste constructiedeel uit hout is vervaardigd. Bovendien is het maken van een dergelijke opening arbeidsintensief, met name voor een dak waarin enkele tientallen van 5 dergelijke verbindingspunten aanwezig zijn. De opening dient namelijk goed gepositioneerd te zijn.
Er zijn verbindingselementen voor deze specifieke verbinding bekend die de problemen van de hierboven beschreven verbinding omzeilen. Een voorbeeld hiervan is beschreven 10 in FR 2730261. Dit verbindingselement is vervaardigd uit plaatvormig materiaal en omvat meerdere openingen voor het middels verbindingsmiddelen verbinden van het element aan beide constructiedelen. Om de vereiste stevigheid te bereiken, dienen er meerdere verbindingsmiddelen, zoals schroeven, gebruikt te worden waardoor een dergelijke wijze van verbinden arbeidsintensiever wordt. Voor het gebruik van dit 15 verbindingselement is een vlak nodig waartegen het verbindingselement kan worden bevestigd, welk vlak door twee constructiedelen moet worden gevormd. Dit verbindingselement is derhalve niet in alle situaties te gebruiken.
In US 20040118053 wordt een verbindingselement beschreven met een U-vormig deel 20 omvattende openingen voor verbindingsmiddelen voor het vastzetten van dit U-vormig deel aan een eerste constructiedeel. Een van de benen van het U-vormig deel strekt zich uit en is voorzien van een dwars op dit deel staand plaatvormig deel omvattende een opening voor een verbindingsmiddel. Dit verbindingsmiddel ondervindt geen enkele verdere geleiding en wordt aan het uiteinde ervan in een fundering vastgezet. Het 25 plaatvormige deel met de opening voor het verbindingsmiddel is, in bevestigde toestand, horizontaal en maakt een scherpe hoek met dat deel van het U-vormig deel dat de schuine stand van het eerste constructiedeel volgt.
Het nadeel van verbindingselementen die zijn vervaardigd van plaatvormig materiaal 30 waarbij het verbindingsmiddel met uitzondering van een plaatvormige deel met een opening, geen verdere geleiding ondervindt, zoals bijvoorbeeld beschreven in US
3 6009681, is dat de stand van het verbindingsmiddel ten opzichte van het verbindingselement veranderlijk is door de op het verbindingsmiddel werkende krachten waardoor de duurzaamheid van de verbinding niet kan worden gegarandeerd. Een ander nadeel van enkele bekende verbindingselementen is dat de bereikbaarheid 5 van het verbindingsmiddel bij het bouwen niet altijd optimaal is.
Met het oog op de hierboven beschreven problemen wordt in de praktijk vaak een geleidingselement voor het geleiden van een verbindingsmiddel, zoals een schroef of schroefbout gebruikt, welk geleidingelement aan een zijde van het langwerpige 10 constructiedeel aangrijpt. Doordat deze geleiding maar aan één zijde aangrijpt dient deze echter wel met meerdere schroeven te worden vastgezet wat het verbinden arbeidsintensief maakt. Bovendien dient het geleidingselement voldoende star te zijn waardoor het omvangrijk, zwaar en kostbaar wordt. Door de omvang van het geleidingselement dient bij het tussen de langwerpige constructiedelen aanbrengen van 15 constructiemateriaal, zoals isolatiemateriaal, voor het maken van een paneel, dit constructiemateriaal op de plaats van dit geleidingelement weggesneden te worden. Deze handeling is extra arbeidsintensief waardoor de totaalprijs van het dak hoger wordt.
20 Er is derhalve behoefte aan een licht, goedkoop en compact verbindingselement voor het gemakkelijk onderling verbinden van een eerste constructiedeel en een tweede constructiedeel waarbij een verbindingsmiddel voldoende wordt geleid. Een dergelijk verbindingselement zou bijvoorbeeld met name geschikt zijn voor het verbinden van dakspanten aan de bovenranden van de bijbehorende wanden.
25
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding verschaft daartoe een verbindingselement voor het middels een 30 langwerpig verbindingsmiddel onderling verbinden van een eerste constructiedeel en een tweede constructiedeel, waarbij het een eerste geleidingsdeel en een tweede 4 geleidingsdeel omvat voor het geleiden van het verbindingsmiddel en aangrijpingsmiddelen omvat voor het, in hoofdzaak onafhankelijk van het verbindingsmiddel, aangrijpen van ten minste twee zijden van het eerste constructiedeel. Het aangrijpen kan onafhankelijk zijn van het geleiden van het verbindingselement.
5
Doordat de aangrijpingsmiddelen aan ten minste twee zijden, bij voorkeur drie zijden, van het eerste constructiedeel aangrijpen, kan het verbindingselement beter ten opzichte van het eerste constructiedeel worden gepositioneerd. De extra voorzieningen voor het verbinden van een verbindingselement aan één zijde, zoals een groot oppervlak om af te 10 steunen, meer openingen voor verbindingsmiddelen en zwaarder materiaal, kunnen daardoor achterwege worden gelaten. Hierdoor kan het verbindingselement goedkoper worden vervaardigd. De geleidingsdelen kunnen het langwerpige verbindingsmiddel geleiden door dit plaatselijk gedeeltelijk of geheel te omringen, bijvoorbeeld middels een uitsparing of opening. De delen kunnen ook voorzien zijn van middelen die 15 aangrijpen op het verbindingsmiddel, zoals klemmen, en dit daarmee zodanig geleiden. De afstand tussen de geleidingsdelen dient zodanig te zijn dat het verbindingselement voldoende wordt geleid. Bij voorkeur is de geleiding zodanig dat radiale beweging van het verbindingsmiddel bij het geleiden van het verbindingsmiddel wordt bemoeilijkt of onmogelijk wordt gemaakt. De delen zijn bij voorkeur plaatvormige uitstrekkingen van 20 de aangrijpingsmiddelen.
Het eerste geleidingsdeel en het tweede geleidingsdeel omvatten bij voorkeur een eerste opening en een tweede opening, door welke openingen het verbindingsmiddel in hoofdzaak axiaal, en bij voorkeur in hoofdzaak niet radiaal, kan bewegen. In het geval 25 het verbindingsmiddel een bout of schroef is, zoals dat in de praktijk vaak het geval zal zijn, zijn de openingen co-axiaal. Het deel van het geleidingsdeel dat de opening omringt kan zijn voorzien van inwendig schroefdraad voor het geleiden van een passende schroef of een schroefbout.
30 In een eerste voorkeuruitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding omvatten de aangrijpingsmiddelen een eerste arm en een tweede arm voor 5 het respectievelijk aangrijpen van een eerste zijde en een van de eerste zijde gekeerde tweede zijde van het eerste constructiedeel waarbij de eerste arm en de tweede arm zich vanaf respectievelijk een eerste buiggebied en een tweede buiggebied uitstrekken. Bij voorkeur strekt de gehele breedte van het uiteinde van de eerste arm zich uit tot een 5 derde buiggebied dat vervolgens bij voorkeur geheel overgaat in het eerste geleidingsdeel. Het is echter ook mogelijk dat slechts een deel van het uiteinde van de eerste arm zich uitstrekt tot een derde buiggebied. De eerste arm wordt dan smaller op het punt van het derde buiggebied. Een andere mogelijkheid is dat de eerste arm in de lengterichting aan zijn uiteinde een insnijding omvat, welke insnijding het uiteinde van 10 de eerste arm verdeeld in een deel dat zich uitstrekt tot een derde buiggebied, welk derde buiggebied overgaat in het eerste geleidingsdeel en in een ander deel dat dat niet doet. Het vierde buiggebied strekt zich uit tot het tweede geleidingsdeel. Met buiggebied dient een gebied te worden verstaan dat onder bepaalde omstandigheden gebogen kan worden of is gebogen. Dat wil niet zeggen dat de buiggebieden onder 15 normale omstandigheden, dat wil zeggen bij kampertemperatuur, buigzaam hoeven te zijn. De buiggebieden kunnen verzwakkingen omvatten zodat het materiaal in dat gebied zwakker is en daardoor gemakkelijker gebogen kan worden. Het voordeel van een dergelijk verbindingselement is dat dit eenvoudig en goedkoop is te vervaardigen, bijvoorbeeld door het vervaardigen van een plano met buiggebieden. De lengte van de 20 arm, die bij voorkeur 0,25 tot 0,75 van de breedte van het eerste constructiedeel is, is tevens bepalend voor de afstand van de eerste flens tot de tweede flens. Een lange arm is gunstig met betrekking tot een goede aangrijping maar is eveneens gunstig met betrekking tot de geleiding van het langwerpige verbindingsmiddel. De eerste arm strekt zich bij voorkeur uit tot een derde buiggebied, welk derde buiggebied overgaat in het 25 eerste geleidingsdeel, en het tweede geleidingsdeel zich uitstrekt vanaf een vierde buiggebied, waarbij het eerste buiggebied en het vierde buiggebied bij voorkeur in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen. Een dergelijk verbindingselement is gemakkelijk te vervaardigen middels een plano die hieronder uitgebreid wordt beschreven.
30 In een tweede voorkeuruitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding omvat het verbindingselement een derde arm, welke derde arm zodanig is 6 gevormd dat deze zowel het eerste geleidingsdeel alsook het tweede geleidingsdeel omvat. De derde arm omvat bij voorkeur een U-vormig deel, waarvan het eerste geleidingsdeel en het tweede geleidingsdeel de benen vormen en deze bij voorkeur evenwijdig zijn. Bij voorkeur eindigt de derde arm in een in hoofdzaak in één vlak met 5 de eerste arm liggend aangrijpingdeel. Een dergelijke tweede verbindingselement is eveneens gemakkelijk te produceren door het vouwen van een plano, zoals hieronder beschreven.
Voor een goede aangrijping omvat het verbindingselement volgens de uitvinding bij 10 voorkeur eveneens een middengebied, welk middengebied zich vanaf het eerste buiggebied uitstrekt tot een tweede buiggebied, welk tweede buiggebied overgaat in de tweede arm, waarbij de hoek tussen de eerste arm en het middengebied en de hoek tussen en het middengebied nagenoeg recht zijn. De armen en het middengebied kunnen zo passend een daarvoor geschikt rechthoekig eerste constructiedeel aangrijpen. Dit is 15 gunstig in het geval het verbindingselement passend op het constructiedeel kan aangrijpen. In het geval dat het constructiedeel enigszins smaller is, is de hoek tussen de eerste arm en het middengebied en de hoek tussen en het middengebied bij voorkeur scherp zijn. Dat wil zeggen dat de hoeken scherper dan 90 graden zijn en de armen als gevolg daarvan convergeren. Dergelijke convergerende armen kunnen het eerste 20 constructiedeel klemmend aangrijpen. Het verbindingselement, dus eveneens de armen, kan in zijn geheel enigszins buigzaam zijn of het verbindingselement kan een buigzaam deel omvatten zodat de twee divergerende armen alleen met tegendruk van het eerste constructiedeel in parallelle positie ten opzichte van elkaar kunnen worden gebracht.
25 De aangrijpingsmiddelen omvatten bij voorkeur eveneens een dwars op het betreffende deel van de aangrijpingsmiddelen uitstrekkende lip voor het verder aangrijpen op het eerste constructiedeel. In bevestigde toestand is deze lip derhalve naar het eerste constructiedeel gericht. Een dergelijke lip maakt de aangrijping nog beter. De lip wordt bij voorkeur zodanig in het eerste constructiedeel opgenomen dat beweging van het 30 verbindingselement ten opzichte van dat constructiedeel wordt bemoeilijkt. De lip mondt bij voorkeur uit in een scherpe rand in het geval het een houten eerste 7 constructiedeel betreft. De lip kan daardoor in het hout worden opgenomen. De lip kan ook in een daarvoor geschikte ruimte in het eerste constructiedeel worden opgenomen. De lip kan eveneens zodanig verend zijn dat deze bijdraagt aan de klemmende kracht van de aangrijpingsmiddelen op het eerste constructiedeel. Bij voorkeur omvatten de 5 eerste en de tweede arm elk aan hun randen een lip zoals hierboven beschreven.
De uitvinding verschaft tevens een eerste plano, welke eerste plano geschikt is voor het produceren van de eerste voorkeuruitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding, omvattende een eerste, tweede en derde buiggebied, welke de plano 10 onderverdelen in een eerste-geleidingsdeel-gebied, een eerste-armgebied, een middengebied en een tweede-armgebied, en omvattende een vierde buiggebied en een eerste insnijding, welke eerste insnijding aanwezig is in het middengebied en begint en eindigt bij het vierde buiggebied en welke eerste insnijding een tweede-geleidingsdeel-gebied afbakent. Bij voorkeur omvatten het eerste-geleidingsdeel-gebied en het tweede-15 geleidingsdeel-gebied respectievelijk een eerste opening en een tweede opening.
De uitvinding verschaft tevens een tweede plano, welke tweede plano geschikt is voor het produceren van de tweede voorkeuruitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding, omvattende een eerste buiggebied en tweede buiggebied, welke 20 twee buiggebieden de tweede plano onderverdelen in een derde-armgebied en een eerste-armgebied aan een zijde van het eerste buiggebied, een middengebied en aan de andere zijde van het tweede buiggebied een tweede-armgebied, en omvattende tenminste een, bijvoorkeur twee tweede insnijdingen, welke tweede insnijdingen de eerste arm van de derde arm scheiden waarbij de derde arm een eerste-geleidingsdeel-25 gebied een middengeleidingsgebied en een tweede-geleidingsdeel-gebied omvat, waarbij een vijfde buiggebied het eerste-geleidingsdeel-gebied en het middengeleidingsgebied scheidt en een zesde buiggebied het middengeleidingsgebied en het tweede-geleidingsdeel-gebied scheidt. Bij voorkeur omvatten het eerste-geleidingsdeel-gebied en het tweede-geleidingsdeel-gebied respectievelijk een eerste 30 opening en een tweede opening.
8
Bovendien verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van de hierboven beschreven eerste voorkeuruitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding voor het onderling verbinden van een eerste constructiedeel en een tweede constructiedeel waarbij gebruik wordt gemaakt van een eerste plano zoals 5 hierboven beschreven, omvattende, het langs het eerste buiggebied en tweede buiggebied zodanig naar elkaar toe bewegen van het eerste-armgebied en het tweede-armgebied, dat deze een eerste arm en tweede arm vormen, welke armen zich naar één kant uitstrekken, het zodanig langs het vierde buiggebied buigen van het tweede-geleidingsdeel-gebied gevormd door de eerste insnijding dat dit tweede-geleidingsdeel-10 gebied in hoofdzaak in hetzelfde vlak komt te liggen als het middengebied, en het zodanig langs het derde buiggebied buigen van het eerste-geleidingsdeel-gebied dat dit zich aan dezelfde zijde van de eerste arm bevindt als het tweede-geleidingsdeel-gebied. In het geval de eerste plano verder andere buiggebieden omvat voor het vormen van een of meerdere lippen kan de uitvinding tevens de stap omvatten van het buigen van deze 15 buiggebieden tot het vormen van de lippen. De werkwijze kan eveneens, afhankelijk van het plaatvormige materiaal waaruit de plano is gevormd, het verhitten van de plano of specifiek van de buiggebieden omvatten. De vakman is bekend met het op de juiste wijze ombuigen van plaatvormig materiaal.
20 Verder verschaft de uitvinding een andere werkwijze voor het vervaardigen van de hierboven beschreven tweede voorkeuruitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding voor het onderling verbinden van een eerste constructiedeel en een tweede constructiedeel waarbij gebruik wordt gemaakt van een tweede plano zoals hierboven beschreven, omvattende, het langs het eerste buiggebied en tweede 25 buiggebied zodanig naar elkaar toe bewegen van het eerste-armgebied en het tweede-armgebied dat deze zich naar één kant uitstrekken, het zodanig langs het vijfde buiggebied en het zesde buiggebied buigen van de derde arm dat een U-vormig deel omvattende het eerste-geleidingsdeel-gebied het middengeleidingsgebied en het tweede-geleidingsdeel-gebied wordt gevormd en het middengeleidingsgebied in hoofdzaak 30 evenwijdig aan de eerste arm ligt.
9
Korte beschrijving van de figuren
De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een eerste en tweede 5 niet-beperkende voorkeursuitvoeringsvorm van een verbindingsmiddel volgens de uitvinding en een eerste en tweede niet-beperkende voorkeursuitvoeringsvorm van een plano volgens de uitvinding. Daarin tonen:
Figuur IA en B een dwarsdoorsnede van respectievelijk de eerste en 10 tweede voorkeursuitvoeringsvorm van het verbindingsmiddel volgens de uitvinding in een toestand waarin het eerste en tweede constructiedeel onderling zijn verbonden;
Figuur 2A en B een perspectivisch aanzicht van respectievelijk de eerste 15 en tweede voorkeursuitvoeringsvorm zonder (A) en met (B) langwerpig verbindingmiddel aangegrepen op het eerste constructiedeel;
Figuur 3A en 3B een dwarsdoorsnede van respectievelijk de eerste en tweede voorkeursuitvoeringsvorm, en 20 Figuur 4A en 4B een eerste en tweede plano van respectievelijk de eerste en tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding.
25 Beschrijving van de voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding
In de figuren zijn twee voorkeuruitvoeringsvormen van een verbindingselement volgens de uitvinding beschreven. In de figuren IA en 1B is te zien dat beide voorkeuruitvoeringsvormen een eerste geleidingsdeel (5) en een tweede geleidingsdeel 30 (6) door welke delen (5 en 6) een langwerpig verbindingsmiddel (2) wordt geleid, welk langwerpig verbindingsmiddel (2) de onderlinge verbinding van een eerste 10 constructiedeel (3) en een tweede constructiedeel (4) realiseert. Figuren 2 A en 2 B tonen dat het eerste geleidingsdeel (5) en het tweede geleidingsdeel (6) respectievelijk een eerste opening (10) en een tweede opening (11) omvatten, door welke openingen (10 en 11) het bevestigingsmiddel (2) axiaal, en in hoofdzaak niet radiaal, kan bewegen.
5 In deze figuren is bovendien beter te zien hoe een eerste arm (12) en een tweede arm (13) van het verbindingselement respectievelijk aangrijpen op een eerste zijde (8) en een van de eerste zijde gekeerde tweede zijde (14) van het eerste constructiedeel (3) waarbij een middengebied (24) aangrijpt op een derde zijde (9). Te zien is dat het eerste geleidingsdeel (5) en het tweede geleidingsdeel (6) van de eerste 10 voorkeuruitvoeringsvorm respectievelijk voortkomen uit een omgebogen verlengstuk van de eerst arm (12), en een uit het middengebied (24) uitgesneden en omgebogen deel. In te tweede voorkeuruitvoeringsvorm (Fig 2B) worden het eerste geleidingsdeel (5) en het tweede geleidingsdeel (6) van de tweede voorkeuruitvoeringsvorm gevormd door een derde arm (21) welke derde arm (21) wordt geflankeerd door de eerste arm 15 (12), en zodanig is gebogen dat de eerste opening (10) en de tweede opening (11) in hoofdzaak coaxiaal zijn en het uiteinde, het aangrijpingdeel (23), van de derde arm (21) weer in een vlak ligt met de eerste arm (12).
In figuur 3A en 3B, welke dwarsdoorsneden van beide voorkeuruitvoeringsvormen laat 20 zien ter hoogte van de eerste opening (10) en de tweede opening (11), is te zien dat de eerste hoek (25) tussen de eerste arm (12) en het middengebied (24) en de tweede hoek (26) tussen de tweede arm (13) en het middengebied (24) nagenoeg recht zijn.
In de eerste voorkeuruitvoeringsvorm, Fig. 3A, strekt de eerste arm (12) zich uit tot een 25 derde buiggebied (19), welk derde buiggebied (19) overgaat in het eerste geleidingsdeel (5), en strekt het tweede geleidingsdeel (6) zich uit vanaf een vierde buiggebied (20), waarbij het eerste buiggebied (17) en het vierde buiggebied (20) bij voorkeur in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen. Het middengebied (24) strekt zich vanaf het eerste buiggebied (17) uit tot het tweede buiggebied (18), welk tweede buiggebied (18) 30 overgaat in de tweede arm.
11
De dwarsdoorsnede van de tweede voorkeuruitvoeringsvorm, fig. 3B, gaat alleen door de tweede arm (13) en de derde arm (2), de eerste arm (12) is alleen in aanzicht zichtbaar. De derde arm (21) omvat een U-vormig deel (22), waarvan het eerste geleidingsdeel (5) en het tweede geleidingsdeel (6) de benen vormen en welke 5 evenwijdig zijn zodat de eerste opening (10) en de tweede opening (11) coaxiaal zijn en het langwerpige verbindingsmiddel (2) kunnen opnemen. De derde arm (21) eindigt in een in hoofdzaak in een vlak met de eerste arm (12) liggend aangrijpingdeel (23).
Figuur 4A toont een eerste plano (28a), omvattende een eerste (17), tweede (18) en 10 derde buiggebied (19), welke de eerste plano (28a) onderverdelen in een eerste-geleidingsdeel-gebied (5 a), een eerste-armgebied (12a), een middengebied (24) en een tweede-armgebied (13a), en omvattende een vierde buiggebied (20) en een eerste insnijding (29), welke eerste insnijding (29) aanwezig is in het middengebied (24) en begint en eindigt bij het vierde buiggebied (20) en welke eerste insnijding (29) een 15 tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) afbakent, waarbij het eerste-geleidingsdeel-gebied (5a) en het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) respectievelijk een eerste opening (10) en een tweede opening (11) omvatten. De buiggebieden (17, 18 en 19) worden geflankeerd door vierde insnijdingen (34), en het eerste-armgebied (12a) en het tweede-armgebied (13a) omvatten respectievelijk twee achtste buiggebieden (35) en twee negende 20 buiggebieden (36) welke, tezamen met de insnijdingen (24), vier lipgebieden (19a) begrenzen.
Figuur 4B toont een tweede plano (28b) omvattende een eerste buiggebied (17) en tweede buiggebied (18), welke twee buiggebieden (17, 18) de tweede plano (28b) 25 onderverdelen in een derde-armgebied (21a) en een eerste-armgebied (12a) aan een zijde van het eerste buiggebied (17), een middengebied (24) en aan de andere zijde van het tweede buiggebied (18)een tweede-armgebied (13a), en omvattende tenminste een, bijvoorkeur twee tweede insnijdingen (30), welke tweede insnijdingen (30) de eerste arm (12) van de derde arm (21) scheiden waarbij de derde arm (21) een eerste-30 geleidingsdeel-gebied (5 a) een middengeleidingsgebied (31) en een tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) omvat, waarbij een vijfde buiggebied (32) het eerste- 12 geleidingsdeel-gebied (5a) en het middengeleidingsgebied (31) scheidt en een zesde buiggebied (33) het middengeleidingsgebied (31) en het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) scheidt waarbij het eerste-geleidingsdeel-gebied (5a) en het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) respectievelijk een eerste opening (10) en een tweede opening (11) 5 omvatten. Deze tweede plano (28b) omvat acht puntvormige uitsnijdingen (37) met een tiende buiggebied (38) voor het vormen van dwars in werkende toestand naar het eerste constructiedeel (3) uitstrekkende puntvormige lippen (19) waardoor het verbindingsmiddel nog beter kan aangrijpen op het eerste constructiedeel (3) doordat de lippen (19) door dit constructiedeel (3) ten minste gedeeltelijk worden opgenomen.
1 03 72 1 6

Claims (14)

1. Verbindingselement (1) voor het middels een langwerpig verbindingsmiddel 5 (2) onderling verbinden van een eerste constructiedeel (3) en een tweede constructiedeel (4), met het kenmerk, dat het een eerste geleidingsdeel (5) en een tweede geleidingsdeel (6) omvat voor het geleiden van het verbindingsmiddel (2) en aangrijpingsmiddelen (7) omvat voor het, in hoofdzaak onafhankelijk van het verbindingsmiddel, aangrijpen van ten minste 10 twee zijden (8 en 9) van het eerste constructiedeel (3).
2. Bevestigingselement (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste geleidingsdeel (5) en het tweede geleidingsdeel (6) een eerste opening (10) en een tweede opening (11) omvatten, door welke openingen (10 en 11) het 15 bevestigingsmiddel (2) in hoofdzaak axiaal, en bij voorkeur in hoofdzaak niet radiaal, kan bewegen.
3. Verbindingselement (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen (7) een eerste arm (12) en een tweede arm (13) omvatten 20 voor het respectievelijk aangrijpen van een eerste zijde (8) en een van de eerste zijde gekeerde tweede zijde (14) van het eerste constructiedeel (3) waarbij de eerste arm (12) en de tweede arm (13) zich vanaf respectievelijk een eerste buiggebied (17) en een tweede buiggebied (18) uitstrekken.
4. Verbindingselement (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste arm (12) zich uitstrekt tot een derde buiggebied (19), welk derde buiggebied (19) overgaat in het eerste geleidingsdeel (5), en het tweede geleidingsdeel (6) zich uitstrekt vanaf een vierde buiggebied (20), waarbij het eerste buiggebied (17) en het vierde buiggebied (20) bij voorkeur in hoofdzaak in eikaars 30 verlengde liggen. 1037216
5. Verbindingselement (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verbindingselement (1) een derde arm (21) omvat welke derde arm (21) zodanig is gevormd dat deze zowel het eerste geleidingsdeel (5) alsook het tweede geleidingsdeel (6) omvat. 5
6. Verbindingselement (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de derde arm (21) een U-vormig deel (22) omvat, waarvan het eerste geleidingsdeel (5) en het tweede geleidingsdeel (6) de benen vormen en deze bij voorkeur evenwijdig zijn. 10
7. Verbindingselement (1) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de derde arm (21) eindigt in een in hoofdzaak in een vlak met de eerste arm (12) liggend aangrijpingdeel (23).
8. Verbindingselement (1) volgens één der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat dit eveneens een middengebied (24) omvat, welk middengebied (24) zich vanaf het eerste buiggebied (17) tot het tweede buiggebied (18) uitstrekt, waarbij de eerste hoek (25) tussen de eerste arm (12) en het middengebied (24) en de tweede hoek (26) tussen de tweede arm (13) en het middengebied (24) 20 nagenoeg recht zijn.
9. Verbindingselement (1) volgens één der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat dit eveneens een middengebied (24) omvat, welk middengebied (24) zich vanaf het eerste buiggebied (17) tot het tweede buiggebied (18) uitstrekt, 25 waarbij de eerste hoek (25) tussen de eerste arm (12) en het middengebied (24) en de tweede hoek (26) tussen de tweede arm (13) en het middengebied (24) scherp zijn.
10. Verbindingselement (1) volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, 30 dat de aangrijpingsmiddelen (7) één of meerdere uitstekende lippen (27) omvatten voor het verder aangrijpen op het eerste constructiedeel (3).
11. Eerste plano (28a), omvattende een eerste (17), tweede (18) en derde buiggebied (19), welke de eerste plano (28a) onderverdelen in een eerste-geleidingsdeel-gebied (5a), een eerste-armgebied (12a), een middengebied (24) 5 en een tweede-armgebied (13a), en omvattende een vierde buiggebied (20) en een eerste insnijding (29), welke eerste insnijding (29) aanwezig is in het middengebied (24) en begint en eindigt bij het vierde buiggebied (20) en welke eerste insnijding (29) een tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) afbakent.
12. Tweede plano (28b), een eerste buiggebied (17) en tweede buiggebied (18), welke twee buiggebieden (17, 18) de tweede plano (28b) onderverdelen in een derde-armgebied (21a) en een eerste-armgebied (12a) aan een zijde van het eerste buiggebied (17), een middengebied (24) en aan de andere zijde van het tweede buiggebied (18)een tweede-armgebied (13a), en omvattende tenminste 15 een, bijvoorkeur twee tweede insnijdingen (30), welke tweede insnijdingen (30) de eerste arm (12) van de derde arm (21) scheiden waarbij de derde arm (21) een eerste-geleidingsdeel-gebied (5a) een middengeleidingsgebied (31) en een tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) omvat, waarbij een vijfde buiggebied (32) het eerste-geleidingsdeel-gebied (5a) en het middengeleidingsgebied (31) 20 scheidt en een zesde buiggebied (33) het middengeleidingsgebied (31) en het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) scheidt.
13. Werkwijze voor het vervaardigen van een verbindingselement (1) voor het 25 onderling verbinden van een eerste constructiedeel (3) en een tweede constructiedeel (4) waarbij gebruik wordt gemaakt van een eerste plano (28a) volgens conclusie 11, omvattende - het langs het eerste buiggebied (17) en tweede buiggebied (18) zodanig 30 naar elkaar toe bewegen van het eerste-armgebied (12a) en het tweede- armgebied (13a), dat deze een eerste arm (12) en tweede arm (13) vormen, welke armen (12, 13) zich naar één kant uitstrekken; - het zodanig langs het vierde buiggebied (20) buigen van het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) gevormd door de eerste insnijding (29) dat dit 5 tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) in hoofdzaak in hetzelfde vlak komt te liggen als het middengebied (24), en - het zodanig langs het derde buiggebied (19) buigen van het eerste-geleidingsdeel-gebied (5a) dat dit zich aan dezelfde zijde van de eerste arm (12) bevindt als het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a). 10
14. Werkwijze voor het vervaardigen van een verbindingselement (1) voor het onderling verbinden van een eerste constructiedeel (3) en een tweede constructiedeel (4) waarbij gebruik wordt gemaakt van een tweede plano (28b) volgens conclusie 12, omvattende 15 - het langs het eerste buiggebied (17) en tweede buiggebied (18) zodanig naar elkaar toe bewegen van het eerste-armgebied (12a) en het tweede-armgebied (13a) dat deze (12a en 13a) zich naar één kant uitstrekken; - het zodanig langs het vijfde buiggebied (32) en het zesde (34) buiggebied 20 buigen van de derde arm (21) dat een U-vormig deel (22) omvattende het eerste-geleidingsdeel-gebied (5a) het middengeleidingsgebied (31) en het tweede-geleidingsdeel-gebied (6a) wordt gevormd en het middengeleidingsgebied (31) in hoofdzaak evenwijdig aan de eerste arm ligt. 1 03 72 1 6
NL1037216A 2009-08-20 2009-08-20 Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement. NL1037216C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037216A NL1037216C2 (nl) 2009-08-20 2009-08-20 Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037216 2009-08-20
NL1037216A NL1037216C2 (nl) 2009-08-20 2009-08-20 Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037216C2 true NL1037216C2 (nl) 2011-02-22

Family

ID=42062889

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037216A NL1037216C2 (nl) 2009-08-20 2009-08-20 Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1037216C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB405840A (en) * 1933-04-24 1934-02-15 Harry Croxford Improved joist supporting or jointing members for use in building construction
US3036347A (en) * 1957-05-31 1962-05-29 Easybow Engineering & Res Co Joist hanger
AU468708B2 (en) * 1970-12-31 1975-12-31 Raymond Turner Arthur Improvements in jointing clips
AU528340B2 (en) * 1978-07-25 1983-04-28 Automated Building Components (Australia) Pty. Ltd. Bracket
US20060080934A1 (en) * 2004-10-01 2006-04-20 Robbins Engineering, Inc. Hanger bracket
EP1760213A2 (en) * 2005-08-31 2007-03-07 Simpson Strong-Tie Co., Inc. Right-angle girder tie

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB405840A (en) * 1933-04-24 1934-02-15 Harry Croxford Improved joist supporting or jointing members for use in building construction
US3036347A (en) * 1957-05-31 1962-05-29 Easybow Engineering & Res Co Joist hanger
AU468708B2 (en) * 1970-12-31 1975-12-31 Raymond Turner Arthur Improvements in jointing clips
AU528340B2 (en) * 1978-07-25 1983-04-28 Automated Building Components (Australia) Pty. Ltd. Bracket
US20060080934A1 (en) * 2004-10-01 2006-04-20 Robbins Engineering, Inc. Hanger bracket
EP1760213A2 (en) * 2005-08-31 2007-03-07 Simpson Strong-Tie Co., Inc. Right-angle girder tie

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9228338B2 (en) Wide back flange hanger
US10214897B2 (en) Hanger bracket
US9610910B2 (en) Bumper for a vehicle
BE1020712A5 (nl) Structureel lichaam in raamwerkconstructies.
US10422123B2 (en) Concealed joist tie with sloped center flange
RU2006110947A (ru) Пол
NL1037216C2 (nl) Verbindingselement, plano's en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk verbindingelement.
EP3384098B1 (en) Joist hanger
DE202006013260U1 (de) Display-Verkaufsverpackung
ZA200408327B (en) Barrier element
NL1001615C1 (nl) Gestelconstructie en bevestigingsmiddel.
EP1338553A3 (en) Torsion spring for mems structure
NL2001075C2 (nl) Verbeterd bevestigingselement voor rail van raambekleding.
NL1032886C1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een hek met staanders.
EP2607561B1 (en) Improved hanger
BE1019151A3 (nl) Verbindingssamenstel voor het verbinden van een eerste balk met een tweede balk.
BE1020759A3 (nl) Kabelgootsysteem, werkwijze voor het aan elkaar koppelen van kabelgootdeelelementen van een dergelijk kabelgootsysteem en kabelgootdeelelement.
AU2008203985B2 (en) Bridge module
BE1028103B1 (nl) Gevelbekleding
NL7908371A (nl) Vingerverbindingselement.
NL1040197C2 (nl) Railsteun, huis en plano daarvoor alsmede kasconstructie met een dergelijke railsteun.
NL1031969C2 (nl) Mat voor een hekwerk, hekwerk, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een mat.
NL1027713C1 (nl) Stapelbare doos en plano daarvoor.
NL1036287C2 (nl) Blokhut met verbeterde aansluiting tussen dak en wanden.
NL2000207C2 (nl) Luchtraamconstructie voor een kas of warenhuis, alsmede scharnierpen daarvoor.

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130301