NL1036246C2

NL1036246C2 - Centreerinrichting voor het inwendig centreren van 2 ronde buizen.

Info

Publication number: NL1036246C2
Application number: NL1036246A
Authority: NL
Inventors: Erik Nicolaas Duin
Original assignee: Erik Nicolaas Duin
Priority date: 2008-11-26
Filing date: 2008-11-26
Publication date: 2009-12-03
Also published as: WO2010062177A1; EP2370724A1; NL1036246A1; RU2518705C2; RU2011125911A

Description

Centreerinrichting voor het inwendig centreren van 2 ronde buizen.

De uitvinding heeft betrekking op een centreerinrichting voor het centreren van 2 ronde buizen met de lengte assen in eikaars verlengde, waarbij de centreerinrichting inwendig in 5 een van de 2 ronde buizen wordt aangebracht en vastgezet, waarna de andere buis tegen deze buis aangeschoven wordt en door middel van de centreerinrichting ten opzichte van deze buis gecentreerd wordt.

Opgemerkt dient te worden dat een dergelijke centreerinrichting vaak een pijpkoppeling 10 wordt genoemd. De termen coaten en coatingproces die in deze beschrijving gebruikt worden zijn algemeen gangbare termen in de industrie waarin de centreerinrichting gebruikt wordt. Hiermee wordt bedoeld het aanbrengen van een of meerdere deklagen op de buis. Met de term coating wordt de deklaag zelf bedoeld. De term conveyor is een algemeen gangbare term in de industrie waarin de centreerinrichting gebruikt wordt. In het kader van 15 deze beschrijving wordt hiermee een transportbaan voor ronde buizen bedoeld.

Het gebruik van de centreerinrichting dient twee doelen. Ten eerste kunnen de buizen gecentreerd worden tijdens het aanbrengen van een uitwendige coating, die normaalgesproken dient om de buizen tegen corrosie te beschermen. Hierbij worden de 20 buizen in de lengterichting langs de coatinginstallatie verplaatst. Dit verplaatsen vindt plaats op een conveyor. Deze bestaat normaal gesproken uit een serie wielen, die paarsgewijs zijn opgesteld. Door deze wielen onder een hoek ongelijk aan 0° of 90° te zetten met de lengteas van de buis en deze wielen aan te drijven, gaat de buis roteren en zich verplaatsen in zijn lengterichting. Het coaten is een continu proces, met andere woorden de buizen worden 25 aaneengesloten langs de coatinginstallatie gevoerd. Omdat de buizen nooit helemaal recht zijn zullen de uiteinden van de buizen tijdens het transport ten opzichte van elkaar gaan slingeren. Hierdoor kunnen er ongeregeldheden in de coating ontstaan bij de overgang tussen 2 buizen. Met het gebruik van de centreerinrichting wordt dit voorkomen en vindt het coatingproces gelijkmatiger plaats. Er zijn verschillende soorten coatingprocessen, waarbij 30 verschillende materialen opgebracht kunnen worden op de buis. De centreerinrichting is geschikt voor alle bekende coatingprocessen.

Ten tweede kan het voorkomen dat de afstand tussen twee opeenvolgende wielparen groter is dan de halve lengte van een buis, waardoor tijdens het transport de buis gaat kantelen als 35 deze geen steun heeft aan een andere buis. In deze gevallen is het gebruik van een centreerinrichting noodzakelijk voor het kunnen uitvoeren van het buistransport over de conveyor. In feite fungeert de centreerinrichting dan als ondersteuning voor de volgende buis.

1036246 2

Een dergelijk centreerinrichting is uit de praktijk bekend. Het vastzetten van de centreerinrichting gebeurt door drie of meer stangen die aan één zijde van een ring bevestigd zijn radiaal naar buiten te duwen door middel van een mechanisch 5 hefboomsysteem met stangen en draaipunten. De uiteinden van de stangen klemmen zich vast tegen de binnenzijde van de buis. Op de andere zijde van de ring zijn in de omtrek een aantal rollen aangebracht, die van te voren op een bepaalde straal ten opzichte van het center gemonteerd moeten worden. Nadeel van dit systeem is dat de positie van de rollen om de aansluitende buis te centreren regelmatig aangepast moet worden, afhankelijk van de 10 wanddikte van de buizen, of er moeten verschillende rollen gebruikt worden waarbij de diameters variëren. Omdat dit slechts in een aantal stapjes mogelijk is, wordt het centreren van de buizen slechts benaderd.

Een andere uitvoering is bekend, waarbij een gedeelde metalen huls in de buis gebracht 1S wordt, waarna een stang verdraaid wordt met hierop links en rechts schroefdraad. Hierdoor worden de hulssegmenten naar buiten gedrukt waardoor de centreerinrichting zich in de buis vastzet. Nadeel van dit systeem is dat de klemming niet gelijkmatig plaatsvindt en dat de klemkracht hierdoor beperkt is.

20 De uitvinding stelt zich tot doel een centreerinrichting te verschaffen die niet de nadelen heeft die in bovenstaande uitvoeringen staan beschreven. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een centreerinrichting volgens conclusie 1 verschaft.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende figuren.

25

Fig. 1 en 2 tonen een perspectivisch aanzicht van de centreerinrichting volgens de uitvinding. Fig. 3 toont de centreerinrichting in de positie voor het vastzetten in een buis, gezien vanuit de binnenkant van de buis.

Fig. 4 toont de centreerinrichting in vastgezette toestand in een buis, gezien vanuit de 30 binnenkant van de buis.

Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van de kleminrichting.

Figuur 1 toont de centreerinrichting. Centraal geplaatst is een middenring (1), die een diameter heeft die kleiner is dan de buitenmaat van de buis waarin de centreerinrichting 35 aangebracht wordt maar groter dan de binnenmaat. In de middenring zijn een aantal assen (3) aangebracht, die radiaal kunnen bewegen. Op de ene zijde van de as is een vlakke rol (4) bevestigd, op de andere zijde een elliptische rol (5), die door in deze rol aangebrachte lagers vrij kan draaien om de as (3). Voor het vastzetten van de centreerinrichting wordt 3 eerst de zijde met de vlakke rollen (4) voor de ene buis geplaatst, waarna de centreerinrichting de buis ingeschoven wordt totdat de middenring (1) vlak aangesloten ligt met de kopse kant van de buis. Het vastzetten in de buis vindt plaats door het verdraaien van twee buitenringen (2) die aan weerszijden van de middenring (1) zijn geplaatst. De 5 buitenomtrek van de buitenringen is opgedeeld in een aantal concentrische cirkeldelen, waarvan het aantal overeen komt met het aantal assen dat in de middenring (1) bevestigd is. leder cirkeldeel duwt tegen een loopring (7), die op dezelfde as bevestigd is als de vlakke rol en de elliptische rol. De buitenringen zijn onderling verbonden met bouten en afstandsbussen. Door het verdraaien van de buitenringen (2) worden de assen (3) radiaal 10 naar buiten verplaatst en klemt de centreerinrichting zich vast in de buis. Hierna wordt de middenring (1) gefixeerd ten opzichte van de buitenringen met behulp van een trekstang (6) die door middel van een bus (8) scharnierend aan de middenring bevestigd is. Aan het uiteinde van de trekstang (6) bevindt zich een gaffel die met een pen aan een aan de middenring bevestigde gatenboog (11) verbonden is. Op de trekstang is schroefdraad 15 aangebracht, waar een moer (12) op bevestigd is. Door het aandraaien van deze moer (12) op de trekstang (6) worden de middenring (1) en de beide buitenringen (2) gefixeerd ten opzichte van elkaar, en wordt er een klemkracht veroorzaakt tussen de vlakke rollen en de buis. In de gatenboog bevinden zich verschillende gaten. Afhankelijk van de wanddikte van de buis wordt de pen in een van de gaten vastgezet.

20

Tijdens het coatingproces wordt de buis opgewarmd tot een temperatuur tussen de 200°C en 250°C. Hierdoor gaat de buis uitzetten, waardoor het gevaar ontstaat dat de opgebrachte klemkracht verloren gaat. Om dit te voorkomen is er onder de moer een sterke veer (9) aangebracht, die er voor zorgt dat de klemkracht in stand gehouden wordt.

25

Na het aanbrengen van de centreerinrichting wordt de buis in de conveyor geplaatst en getransporteerd. Hier achteraan wordt een volgende buis in de conveyor geplaatst, waarna de twee buizen tegen elkaar aan worden geduwd. Hierbij schuift de achterste buis over het gedeelte van de centreerinrichting met de elliptische rollen dat uit de voorgaande buis steekt 30 totdat deze buis tegen de middenring wordt aangedrukt, en aldus worden de buizen gecentreerd.

Na het proces worden de buizen uit elkaar getrokken, waarbij de centreerinrichting in de voorste buis blijft zitten. Nadat de buis uit de conveyor gehaald is kan de centreerinrichting 35 uit de buis verwijderd worden. Hiertoe wordt eerst de moer losgedraaid, zodat de middenring en de beide buitenringen niet meer gefixeerd zijn ten opzichte van elkaar. Vervolgens wordt de buitenring ten opzichte van de middenring dusdanig verdraaid dat de rollen zich onder 4 invloed van een veer radiaal naar het center van de buis kunnen verplaatsen en zodoende de klemming in de buis opgeheven wordt.

Met de hierboven beschreven centreerinrichting kan een grote klemkracht in de buis teweeg gebracht worden, doordat het grootste deel van de door de klemming ontstane krachten 5 opgenomen worden als normaalkrachten op beide buitenringen, waardoor er slechts een beperkte kracht uitgeoefend wordt op de trekstang en zijn scharnierpunt. Voor iedere buisdiameter is een andere centreerinrichting benodigd, waarbij het aantal assen met rollen gevarieerd kan worden, al naar gelang de diameter van de buis en de aldus beschikbare ruimte binnen in de buis.

1036246

Claims

1. Samenstel van een middenring (1) waarin een aantal assen (3) zijn aangebracht, met het kenmerk dat deze assen (3) radiaal kunnen bewegen, waarbij aan de ene zijde 5 van de as (3) een vlakke rol (4) is aangebracht, en aan de andere zijde een elliptische rol (5), die vrij kan draaien om deze as.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat aan de beide zijden van de middenring (1) een buitenring (2) is bevestigd waarvan de buitenomtrek is opgedeeld in een aantal concentrische cirkeldelen, waarvan het aantal overeen komt met het 10 aantal assen (3) dat in de middenring (1) bevestigd is, en waarbij deze cirkeldelen tegen een loopring (7) duwen die op dezelfde as (3) bevestigd is waardoor door het verdraaien van de buitenring (2) ten opzichte van de middenring (1) de assen (3) radiaal naar buiten verplaatst worden, waardoor de assen (3) zich traploos instellen afhankelijk van de wanddikte van de buis, waardoor de vlakke rollen (4) zich 15 vastklemmen in de buis, waarna de buitenringen (2) gefixeerd worden ten opzichte van de middenring (1) met behulp van een trekstang (6) met schroefdraad die scharnierend tussen de beide buitenringen (2) bevestigd is, waarbij de trekstang (6) met een pen aan een gatenboog (11) vastgemaakt wordt die aan de middenring (1) bevestigd is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat in plaats van de elliptische rollen (5) conische rollen gebruikt worden.

4. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat in plaats van cirkeldelen op de buitenringen (2) die tegen de loopringen duwen elliptische vormen worden gebruikt.

5. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat de trekstang (6) vervangen wordt door een hefboom, en waarbij door het overhalen van de hefboom een veer ingedrukt wordt die een dusdanige kracht veroorzaakt dat de middenring (1) en de buitenringen (2) ten opzichte van elkaar verdraaid worden en er een klemkracht teweeg gebracht wordt tussen de vlakke rollen en de buis.

6. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat de trekstang (6) vervangen wordt door een tandheugel en rondsel, waardoor de middenring en de buitenringen ten opzichte van elkaar verdraaid worden en er een klemkracht teweeg gebracht wordt tussen de vlakke rollen en de buis door het rondsel te verdraaien.

7. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat in plaats van vlakke rollen 35 die zich vastklemmen in de buis klemelementen gebruikt worden in een andere vorm. 1036246