NL1035738C2 - Transport device for plant branches. - Google Patents

Description

P2008NL029 -1 -P2008NL029 -1 -

Korte aanduiding: Transportinrichting voor plantentakken.Short description: Transport device for plant branches.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bestuurd en achtereenvolgens transporteren van plantentakken met stelen en bladeren naar de respectievelijke invoeren van een aantal (n) positioneringsinrichtingen van een takinspectie- en -bewerkingsinstallatie.The invention relates to a device for the controlled and successive transport of plant branches with stems and leaves to the respective inputs of a number (s) of positioning devices of a branch inspection and processing installation.

5 Een dergelijke inrichting is bekend uit de praktijk en onderwerp van de niet-voorgepu- bliceerde Belgische octrooiaanvrage 2007/0473 ten name van aanvraagster. Een takinspectie-en -bewerkingsinstallatie zoals hierboven genoemd is onderwerp van NL 1 004 687, NL 1 017 794 en NL 1 024 536, eveneens ten name van aanvraagster.Such a device is known from the practice and subject of the non-prepublished Belgian patent application 2007/0473 in the name of the applicant. A branch inspection and processing installation as mentioned above is the subject of NL 1 004 687, NL 1 017 794 and NL 1 024 536, also in the name of the applicant.

In deze bekende installaties geschiedt het aanbieden van de respectievelijke takken 10 grotendeels met de hand wat betrekkelijk tijdrovend en bewerkelijk is.In these known installations, the presentation of the respective branches 10 is largely done by hand, which is relatively time-consuming and laborious.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een inrichting omvattende een reeks op elkaar aansluitende inlegposities in elk waarvan een te transporteren tak kan worden ingébracht, elk met een uitvoereinde gelegen tegenover het invoereinde van een buisvormig transportkanaal dat aan dit einde is voorzien van een 15 eerste bestuurbare afsluiter, in de transportrichting gevolgd door een drukluchtejector met radiale luchtinvoer en axiale doorlaat, waarbij steeds een m aantal (2 < m , 5) ejectoruitgangen is verbonden met overeenkomstige ingangen van een verzamelspruitstuk met één enkel uit-gangskanaal met aan de uitgang daarvan een tweede ejector met radiale drukluchttoevoer en axiale doorlaat, en waarbij de uitgang van elke tweede ejector is verbonden met de ingang van 20 een transportkanaal dat uitmondt boven het invoerdeel van de positioneringsinrichting, en door een centrale besturingsinrichting voor het zodanig besturen van de respectievelijke eerste ejectoren, de respectievelijke tweede ejectoren en de respectievelijke afsluiters dat, van een groep van m eerste ejectoren op een bepaald moment steeds slechts één combinatie van ejector/afsluiter/ejector ejector actief kan zijn en de resterende afsluiters behorend bij de overi-25 ge ejectoren van deze groep zijn gesloten.The invention aims to obviate this drawback. According to the invention this is achieved with a device comprising a series of adjoining inlay positions in each of which a branch to be transported can be introduced, each with an outlet end opposite the inlet end of a tubular conveyor channel which is provided with a first controllable at this end. valve, followed in the conveying direction by a compressed air ejector with radial air intake and axial passage, where a m number (2 <m, 5) of ejector outputs is always connected to corresponding inputs of a manifold with a single output channel with a second output channel ejector with radial compressed air supply and axial passage, and wherein the output of each second ejector is connected to the input of a transport channel that opens above the input part of the positioning device, and by a central control device for controlling the respective first ejectors, the respective tw The ejectors and the respective valves that, from a group of first ejectors, only one combination of ejector / valve / ejector ejector can be active at any given time and the remaining valves associated with the other ejectors of this group are closed .

Bij voorkeur is elke invoerpositie voorzien van een de aanwezigheid van een te bewerken tak signalerende sensor en de betreffende informatie wordt doorgegeven aan de centrale besturingsinrichting die tevens informatie ontvangt betreffende het beëindigen van de bewerking van een tak toegevoerd door een bepaalde positioneringsinrichting en in responsie 30 daarop aan de hand van de aanwezigheidsinformatie uit een groep inlegposities de het langst daarin aanwezige tak bepaalt en deze naar de positioneringsinrichting doet afvoeren door het bekrachtigen van de bij deze positie behorende ejector en het openen van de bijbehorende afsluiter.Each input position is preferably provided with a sensor which signals the presence of a branch to be processed and the relevant information is passed on to the central control device which also receives information regarding the termination of the processing of a branch supplied by a specific positioning device and in response thereto on the basis of the presence information from a group of insertion positions, determines the branch that is present therein the longest and has it discharged to the positioning device by energizing the ejector associated with this position and opening the associated valve.

1035738 -2-1035738 -2-

De inrichting is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat m =3 en n is een geheel veelvoud van m.The device is preferably embodied such that m = 3 and n is an integer multiple of m.

Een voorkeursuitvoeringsvorm omvat een aan de uitgang van het transportorgaan en boven de invoer van het daarbij behorend positioneringsorgaan aangebrachte buisvormige 5 bufferruimte met aan het uitvoereinde een door de centrale besturingsinrichting bestuurde afsluiter.A preferred embodiment comprises a tubular buffer space arranged at the exit of the transport member and above the input of the associated positioning member, with a shut-off valve controlled by the central control device at the output end.

Met de maatregelen volgens de uitvinding worden niet alleen de bezwaren van de stand der techniek ondervangen doch ook wordt een installatie verkregen waarbij,zoals uit experimenten is gebleken,geen beschadiging van kwetsbare te verwerken takken optreedt, 10 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 schematisch een positioneringsinrichting volgens de stand van de techniek, een en ander zoals deze is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Belgische octrooiaanvrage 2007//0473 t.n.v. aanvraagster en bestemd voor samenwerking met een inspectie- en bewerkingsinrichting, eveneens volgens de stand van de technie. Deze is gedocumenteerd 15 door NL 1 004 687, NL 1 017 794 en NL 1 024 536, allen ten name van aanvraagster; fig. 2 een perspectivisch vooraanzicht van een installatie volgens de uitvinding; fig. 3 een recht vooraanzicht van deze installatie; fig. 4 een perspectivische afbeelding van een verzamelspruitstuk met ejectoren en afsluiters volgens de uitvinding; 20 fig. 5 een schematische afbeelding van het centrale besturingsstelsel en de invoeren daarvoor.With the measures according to the invention, not only are the drawbacks of the prior art obviated, but an installation is also obtained in which, as experiments have shown, no damage occurs to vulnerable branches to be processed. The invention is elucidated on the basis of the drawing. In the drawing: Fig. 1 schematically shows a positioning device according to the state of the art, all this as described in the non-prepublished Belgian patent application 2007 // 0473 t.v. applicant and intended for cooperation with an inspection and processing device, also according to the state of the art. This has been documented by NL 1 004 687, NL 1 017 794 and NL 1 024 536, all in the name of the applicant; Fig. 2 is a front perspective view of an installation according to the invention; Fig. 3 is a right front view of this installation; Fig. 4 is a perspective view of a collection manifold with ejectors and valves according to the invention; Fig. 5 is a schematic representation of the central control system and the inputs therefor.

Fig. 1 toont een positioneringsinrichting volgens de stand van de techniek. Het centrale dragerhuis 4 daarvan kan via een draagarm 6 in de richting van de pijlen 8 in verticale richting op en neer worden bewogen en wordt op niet nader aangegeven wijze gedragen door 25 een gestel 10. De positioneringsinrichting is deel van een complete installatie voor het bewerken van takken tot stekken. Van deze installatie zijn hier schematisch getekend een opto-elek-tronische "vision-inrichting" en een bestuurde knipper voor het op de gewenste plaatsen doorsnijden van de te behandelen tak. De werking van een dergelijke installatie is bekend.FIG. 1 shows a positioning device according to the prior art. The central carrier housing 4 thereof can be moved up and down in the vertical direction via a carrying arm 6 in the direction of the arrows 8 and is supported in a manner not further indicated by a frame 10. The positioning device is part of a complete installation for processing from branches to cuttings. An optoelectronic "vision device" and a controlled blinker for cutting the branch to be treated at the desired locations are schematically shown of this installation. The operation of such an installation is known.

De getoonde installatie omvat voorts een verlichtingsvlak 12 en één of meer, daarop 30 gerichte, camera's waarvan er één schematisch is weergegeven en is aangegeven met het verwijzingscijfer 14. Een te bewerken tak, zoals de tak 16, wordt in een continue danwel stapsgewijze beweging, hangend aan de positioneringsinrichting, voor het verlichtingsvlak 12 in de langsrichting ervan verplaatst en daarbij over 360° om de langsas ervan geroteerd; tijdens deze bewerking wordt met behulp van één of meer camera's, zoals de camera 14, een beeld van de 35 contouren van de tak gemaakt en aan de hand daarvan wordt bepaald waar de tak, te beginnen vanaf het ondereinde, successievelijk tot stekken moet worden verknipt. Dit roteren gaat voort totdat voldoende informatie is verzameld om betrouwbaar een stek te kunnen knippen en -3- behoeft geen volledige rotatie over 360° te zijn - anderzijds kan het ook voorkomen dat meerdere volledige omwentelingen nodig blijken. Het knippen vindt plaats met behulp van een - hier schematisch aangegeven - knipper 18 die zich bevindt aan het uiteinde van de arm 20 van een - eveneens schematisch aangegeven - intelligente bewerkingsrobot 22, 24 die positionerings-5 signalen ontvangt van uit een schematisch aangegeven besturingslogica 26 welke, zoals schematisch met de pijlen 28 is aangegeven, eveneens informatie ontvangt vanuit de camera 14. Opgemerkt wordt dat in deze figuur de verschillende delen niet op schaal zijn weergegeven; zo is in het bijzonder de positioneringsinrichting overdreven groot getekend.The installation shown further comprises an illumination surface 12 and one or more cameras, one of which is directed thereon and is indicated with the reference numeral 14. A branch to be processed, such as the branch 16, becomes in a continuous or stepwise movement, suspended from the positioning device, displaced in front of the illuminating surface 12 in the longitudinal direction thereof and thereby rotated through 360 ° about its longitudinal axis; during this operation an image of the contours of the branch is made with the aid of one or more cameras, such as the camera 14, on the basis of which it is determined where the branch must be successively cut into cuttings, starting from the bottom end . This rotation continues until sufficient information has been collected to be able to reliably cut a cutting and it does not have to be a full 360 ° rotation - on the other hand it can also occur that several full revolutions are required. The cutting takes place with the aid of a cutter 18 - shown here schematically - which is located at the end of the arm 20 of an intelligent processing robot 22, 24, also indicated schematically, which receives positioning signals from control logic 26 shown schematically. which, as is schematically indicated by the arrows 28, also receives information from the camera 14. It is noted that in this figure the various parts are not represented to scale; in particular the positioning device is drawn in an exaggerated size.

De getoonde (dus bekende) positioneringsinrichting is uitgevoerd met een langwerpige 10 geleidebus, aangegeven met 30, welke om de langsas roteerbaar is opgenomen in het, via de delen 6 en 10 gedragen, huis 4. Met drie uit zacht materiaal vervaardigde aandrijfrollen 38a, 38b, 38c, waarbij een tussen de rollen 38a, 38b, 38c geleide tak 16, bestuurd op en neer kan worden bewogen, waarbij van een aangevoerde tak het ondereinde steeds exact gecentreerd aan de onderzijde van de inrichting uittreedt.The shown (thus known) positioning device is provided with an elongated guide bush, indicated by 30, which is rotatably received about the longitudinal axis in the housing 4, carried via parts 6 and 10, with three drive rollers 38a, 38b made of soft material. 38c, wherein a branch 16 guided between the rollers 38a, 38b, 38c can be moved up and down in a controlled manner, the lower end of a supplied branch always leaving the center of the device exactly centered on the underside of the device.

15 Bij deze bekende inrichting moeten de te bewerken takken 16 met de hand en één voor één in de buis 30 worden ingevoerd wat weliswaar goed mogelijk is doch dat toch een omslachtige en vermoeiende bewerking is. De uitvinding beoogt deze bewerking te mechaniseren en de te bewerken takken vanuit een centrale plaats te kunnen invoeren.With this known device, the branches 16 to be processed must be introduced into the tube 30 by hand and one by one, which is indeed possible, but which is nevertheless a cumbersome and tiring operation. The invention has for its object to mechanize this operation and to be able to introduce the branches to be processed from a central location.

De hiertoe volgens de uitvinding voorgestelde installatie is in detail afgebeeld in fig. 20 2, 3 en 4. Deze installatie is zodanig opgezet dat zij later kan worden gecombineerd met reeds bestaande installaties.The installation proposed for this purpose according to the invention is shown in detail in Figs. 2, 3 and 4. This installation is set up in such a way that it can later be combined with existing installations.

Fig. 2 en 3 tonen, respectievelijk in perspectivisch aanzicht en in vooraanzicht een in zijn geheel met het verwijzingscijfer 40 aangegeven gestel met korte verticale staanders 42, langere verticale staanders 44 en horizontale liggers 46. Dit gestel draagt aan het vooreinde (in 25 de figuur links) een plaat 48 die is omgezet tot een aantal naast elkaar gelegen in doorsnede trapeziumvormige goten 50a,..., 50I. Aan het achtereinde daarvan bevindt zich een U-vomnige plaat 52 met in de opstaande benen daarvan een reeks openingen, waarvan de voorste zichtbaar zijn, en zijn aangegeven met de verwijzingscijfers 54a.....54I. De openingen sluiten aan op de trapeziumvormige ligplaatsen 50a,.... 50I. In elk van de achterste reeks openingen 30 mondt een kwart cirkelvormige, gewapende, uit kunststof vervaardigde buis 56a, ..., 56I uit, en elke buis loopt verticaal op tot aan de bovenste ligger 58 van het gestel 40. Aan deze bovenste ligger is vastgezet een reeks kogelkleppen 60a.....60I die elk via een verbindingsbuisdeel 62a, ..., 62I in verbinding staan met de axiale doorlaat van een reeks ejectoren 64a,. .. 64I.De ligplaatsen zijn uiteraard aangepast aan de te verwerken plantensoort.FIG. 2 and 3 show, in perspective view and in front view respectively, a frame indicated in its entirety by reference numeral 40 with short vertical uprights 42, longer vertical uprights 44 and horizontal beams 46. This frame carries at the front end (in the figure on the left) a plate 48 that has been converted into a number of trapezoidal troughs 50a, ..., 50I located next to each other in section. At the rear end thereof is a U-shaped plate 52 with in its upright legs a series of openings, the front ones of which are visible, and are indicated by the reference numerals 54a ... 54I. The openings connect to the trapezoidal berths 50a, .... 50I. A quarter of circular, reinforced, plastic-made tube 56a, ..., 561 opens into each of the rear series of openings 30, and each tube rises vertically up to the upper girder 58 of the frame 40. On this upper girder is fixed a series of ball valves 60a ... 60I which are each connected via a connecting tube part 62a, ..., 62I to the axial passage of a series of ejectors 64a ,. .. 64I. The berths are of course adapted to the plant species to be processed.

35 De kogelkleppen 60a,..., 60I zijn van de bekende, in de handel verkrijgbare soort; een geschikt type is bijvoorbeeld een kogelklep van het type DN 50 (fa. Willems, Hapert). Geschikte - 4 - ejectoren zijn de ejectoren van het merk Schmalz, met als typenummer SDC 100/200/400 en 750.The ball valves 60a, ..., 60I are of the known, commercially available type; a suitable type is, for example, a DN 50 ball valve (Willems, Hapert). Suitable - 4 - ejectors are the ejectors of the brand Schmalz, with type number SDC 100/200/400 and 750.

Deze kogelkleppen worden met druklucht open- en dicht-gestuurd en vertonen in de open toestand een en ononderbroken doorlaat. De ejectoren hebben een langs de omtrek van 5 de doorlaat ervan verdeelde luchtinjectie, waarbij de injectierichting een scherpe hoek insluit met de hartlijn van de doorlaat.These ball valves are opened and closed with compressed air and have a continuous passage in the open state. The ejectors have an air injection distributed along the periphery of their passage, the injection direction including an acute angle with the axis of the passage.

Van steeds drie kogelklep-ejectorcombinaties zijn de respectievelijke uitlaten verbonden met een verzamelspruitstuk, waarvan er in totaal 4 aanwezig zijn; dit combineren is in detail en op vergrote schaal getoond in fig. 4 en wel voor de kogelkleppen 62a-62c en de ejectoren 10 64a-64c. De figuur toont ook voor elke kogelklep de respectievelijke persluchtbesturingsaan- sluiting 66a-66c en voor elke ejector de persluchttoevoer 68a-68c. De regelkleppen in de persluchttoevoeren zijn in deze figuur niet getekend.Of each three ball valve-ejector combinations, the respective outlets are connected to a manifold manifold, of which 4 are present in total; this combining is shown in detail and on an enlarged scale in Fig. 4, namely for the ball valves 62a-62c and the ejectors 64a-64c. The figure also shows the respective compressed air control connection 66a-66c for each ball valve and the compressed air supply 68a-68c for each ejector. The control valves in the compressed air supply are not shown in this figure.

De uitgangen van de respectievelijke ejectoren zijn aldus, steeds in groepen van 3, verdeeld over de ingangen van drie spruitstukken, 70a, 70b, 70c en 70d. Elk spruitstuk zoals 15 het spruitstuk 70a, getoond in fig. 4, heeft drie verzamelbuizen 72a, 72b en 72c, waarvan de, in figuur 4 links gelegen, einden zich zonder inwendige overgangen combineren tot een korte eindstomp 74 die zich voortzet in een ejector 76a.....76d. Elke dergelijke ejector heeft dezelfde opbouw als de ejectoren 64a, ..., 64I en vanuit elke dergelijke ejector gaat een afvoerbuis 78a-78d uit. Elke afvoerbuis mondt weer uit boven een positioneringsinrichting, zoals getekend 20 voor de positioneringsinrichting 30 in fig. 1.The outputs of the respective ejectors are thus, always in groups of 3, distributed over the inputs of three manifolds, 70a, 70b, 70c and 70d. Each manifold such as the manifold 70a shown in FIG. 4 has three collection tubes 72a, 72b and 72c, the ends of which are located on the left in FIG. 4 and combine without internal transitions into a short end stub 74 which continues in an ejector 76a ..... 76d. Each such ejector has the same construction as the ejectors 64a, ..., 64I and a discharge pipe 78a-78d exits from each such ejector. Each discharge pipe again opens out above a positioning device, as drawn for the positioning device 30 in Fig. 1.

De beschreven installatie is dus geschikt voor het bedienen van een aantal n = 4 posi-tioneringseenheden en heeft daarbij m = 3x4 = 12 ingangen 50a,..., 50I.The installation described is therefore suitable for operating a number of n = 4 positioning units and thereby has m = 3x4 = 12 inputs 50a, ..., 50I.

Een in één van de inlegposities 50a,..., 50I, bijvoorbeeld in de inlegpositie 50a, gelegde tak zal dus, door het openen van de daarbij behorende kogelklep 60a en het bekrachtigen 25 van de ejectoren 62a en 76a, in de buis 56a worden gezogen en via de buis 78a naar het bijbehorend positioneringsorgaan worden getransporteerd.A branch laid in one of the insertion positions 50a, ..., 50I, for example in the insertion position 50a, will thus, in the tube 56a, be opened by opening the associated ball valve 60a and energizing the ejectors 62a and 76a. are sucked and transported through the tube 78a to the associated positioning member.

Het is denkbaar de inrichting te bedrijven met een met de hand bestuurd besturings-stelsel waarbij steeds een bediener waarneemt welke invoerpositie is bezet met een tak en door het bedienen van de daarbij behorende kogelklep en ejectoren deze tak doet transporte-30 ren naar een geschikt bewerkingsstation. Daarbij zal deze bediener erop bedacht moeten zijn dat, wanneer in een groep van drie kogelkleppen, zoals de groep 62a, 62b, 62c één kogelklep is geopend en één ejector wordt bekrachtigd, de twee andere kogelkleppen zijn gesloten. Bij voorkeur zal de bediening dan ook geschieden door middel van een centraal besturingsstelsel met behulp waarvan de verschillende handelingen volledig gemechaniseerd verlopen.It is conceivable to operate the device with a manually controlled control system in which an operator always observes which input position is occupied by a branch and by operating the associated ball valve and ejectors causes this branch to be transported to a suitable processing station . In addition, this operator must be aware that when one ball valve is opened and one ejector is activated in a group of three ball valves, such as group 62a, 62b, 62c, the other two ball valves are closed. The operation will therefore preferably take place by means of a central control system with the aid of which the various operations take place fully mechanized.

35 Daarbij moet uiteraard worden waargenomen of zich in een inlegpositie een tak be vindt en hiertoe wordt gebruikgemaakt van een daarvoor geschikte signaalgever,hier uitgevoerd als een sensor 80a.....80I, aangebracht op de bodem van elke invoerpositie en schema -5- tisch aangegeven in fig. 3. Ook is het mogelijk een handbediende signaalgever te gebruiken die door de bedierer na het inleggen van een tak moet worden geactiveerd.Naturally, it must then be observed whether a branch is present in an insertion position, and to that end use is made of a signal generator suitable for this purpose, here embodied as a sensor 80a ..... 80I, arranged on the bottom of each input position and diagram indicated in Fig. 3. It is also possible to use a manually operated signal transmitter which must be activated by the operator after the insertion of a branch.

Fig. 5 toont schematisch een centrale gegevensverwerkende en besturende eenheid 90 met de volgende in- en uitgangen: 5 de acht ingangen 90a, ...,901 waarop inkomen signalen afkomstig van de sensoren 80a,.... 801 die het al dan niet aanwezig zijn van een tak in een invoerpositie 50a,.... 501 representeren; de vier ingangen 92a.....92d, die elk een signaal ontvangen van een positioneringsin- richting respectievelijk van de daarmee samenwerkende vision-eenheid, aangeven dat in het 10 betreffend positioneringsorgaan geen te bewerken tak meer aanwezig is; de vier uitgangen 94a.....94d, die stuursignalen leveren voor de groepsejectoren 76a- 76d; de acht uitgangen 96a-96d, die stuursignalen leveren voor het bekrachtigen van de individuele ejectoren 64a,..., 64I; en 15 de acht uitgangen 98a.....98I, waarmee de individuele kogelkleppen 62a-62l worden aangestuurd.FIG. 5 schematically shows a central data processing and control unit 90 with the following inputs and outputs: 5 the eight inputs 90a, ..., 901 on which income signals from the sensors 80a, ... 801 whether or not they are present of a branch in an input position 50a, ... represent 501; the four inputs 92a ... 92d, each receiving a signal from a positioning device or from the vision unit cooperating therewith, indicate that there is no longer any branch to be processed in the positioning device in question; the four outputs 94a ... 94d, which provide control signals for the group ejectors 76a-76d; the eight outputs 96a-96d, which provide control signals for energizing the individual ejectors 64a, ..., 64I; and the eight outputs 98a ..... 98I, with which the individual ball valves 62a-62l are controlled.

De werking van het geheel is als volgt:The operation of the whole is as follows:

Een bediener vult elke lege inlegposities 80a,..., 80I met een te bewerken tak. Zodra van een bepaald bewerkingsstation, waartoe een positioneringsinrichting behoort, wordt gesig-20 naleerd dat de bewerking van een tak is afgelopen en er dus een nieuwe tak moet worden ingevoerd, wordt op de betreffende ingang van de CPU 90, dus op de ingang 90a, een deze toestand signalerend signaal geleverd. De CPU "weet" dat dit station via de leiding 78a, de ejector 76a en het spruitstuk 70a samenwerkt met één van de drie invoerposities 50a, 50b en 50c. Gecontroleerd wordt welke van de daarbij behorende sensoren 80a, 80b, 80c op één van de 25 ingangen 90a, 90b en 90c een aanwezigheidssignaal heeft geleverd en ook welk aanwezig-heidssignaal in de tijd het "oudste" is. Aannemend dat dit bijvoorbeeld is het aanwezigheidssignaal geleverd door de sensor 80b dan "weet" de CPU dat de invoerpositie 50b moet worden geleegd. Hiertoe wordt de afsluiter 68b geopend via een signaal op de uitgang 98b, wordt de ejector 64b bekrachtigd via een signaal op de uitgang 96b en wordt de groepsejector 76a be-30 krachtigd via een signaal op de uitgang 94a. Dit resulteert in het afvoeren van de in de invoerpositie 58b aanwezige tak naar het bewerkingsstation 30a.Na het arriveren van de betreffende tak in het bewerkingsstation wordt de afsluiter gesloten en de luchtdruk van de ejectoren afgeschakeld.An operator fills each empty insertion positions 80a, ..., 80I with a branch to be processed. As soon as a certain processing station, to which a positioning device belongs, is signaled that the processing of a branch has ended and that a new branch must therefore be entered, the relevant input of the CPU 90, i.e. the input 90a, is signaled. a signal signaling this state. The CPU "knows" that this station cooperates via one of the three input positions 50a, 50b and 50c via line 78a, ejector 76a and manifold 70a. It is checked which of the associated sensors 80a, 80b, 80c has supplied a presence signal at one of the inputs 90a, 90b and 90c and also which presence signal is the "oldest" in time. Assuming that this is, for example, the presence signal supplied by the sensor 80b, the CPU "knows" that the input position 50b must be emptied. To this end, the valve 68b is opened via a signal on the output 98b, the ejector 64b is energized via a signal on the output 96b and the group ejector 76a is energized via a signal on the output 94a. This results in the discharge of the branch present in the input position 58b to the processing station 30a. After the relevant branch arrives at the processing station, the valve is closed and the air pressure of the ejectors is switched off.

Het kan voor sommige producten gewenst zijn tussen de aanvoerleidingen, zoals bij-35 voorbeeld een aanvoerleiding 78a, en de positioneringsorganen, zoals het positioneringsorgaan, een bufferruimte aan te brengen waarin een te bewerken tak tijdelijk, wachtend op de verdere bewerking, wordt opgenomen. Dit is, zoals fig. 6 toont, betrekkelijk eenvoudig te reali- -6- seren. Fig. 6 toont een op de invoerbuis 30 aansluitend buisdeel 100 met aan de onderzijde een eenvoudige schuifafsluiter 102 met bijbehorende actuator 104. Het buisdeel 100 is voorzien van een schematisch aangegeven sensor 104 die de aanwezigheid van een tak 106 in dit buisdeel signaleert aan de centrale verwerkingseenheid 90. Deze ontvangt dan van het betref-5 fend bewerkingsstation een signaal dat aangeeft dat de bewerking van een bepaalde tak vrijwel geheel is voltooid en stuurt in responsie daarop de betreffende ejectoren en afsluiter op de hierboven beschreven wijze zodanig dat nog voordat de bewerking van een in het betreffend station aanwezige tak, zoals de tak 108, is voltooid, reeds een nieuwe tak, zoals de tak 106, in de bufferruimte wordt aangevoerd. Aanvankelijk rust de tak 106 op de, nog gesloten, afsluiter 10 102 en, wanneer de tak kan worden toegelaten in de invoerbuis 30 behoeft de CPU nog slechts de klepactuator 104 aan te sturen.For some products it may be desirable to provide a buffer space between the supply lines, such as, for example, a supply line 78a, and the positioning members, such as the positioning member, in which a branch to be processed is temporarily accommodated, waiting for further processing. As Fig. 6 shows, this is relatively easy to achieve. FIG. 6 shows a tube part 100 connecting to the input tube 30 with a simple gate valve 102 with associated actuator 104 on the underside. The tube part 100 is provided with a schematically indicated sensor 104 which signals the presence of a branch 106 in this tube part to the central processing unit 90 It then receives a signal from the relevant processing station indicating that the processing of a particular branch is almost complete and controls the relevant ejectors and valve in response to it in the manner described above such that even before the processing of a the branch present in question, such as the branch 108, has been completed, a new branch, such as the branch 106, is already supplied in the buffer space. The branch 106 initially rests on the valve 102, still closed, and, when the branch can be admitted into the input tube 30, the CPU only needs to control the valve actuator 104.

10357381035738

Claims (4)

1. Inrichting voor het bestuurd en achtereenvolgens transporteren van plantentakken met stelen en bladeren naar de respectievelijke invoeren van een aantal (n) positionedngsin- 5 richtingen van een takinspectie- en -bewerkingsinstallatie, gekenmerkt door een reeks op elkaar aansluitende inlegposities in elk waarvan een te transporteren tak kan worden ingébracht, elk met een uitvoereinde gelegen tegenover het invoereinde van een buisvormig transportkanaal dat aan dit einde is voorzien van een eerste bestuurbare afsluiter, in 10 de transportrichting gevolgd door een drukluchtejector met radiale luchtinvoer en axiale doorlaat, waarbij steeds een m aantal (2 < m , 5) ejectoruitgangen is verbonden met overeenkomstige ingangen van een verzamelspruitstuk met één enkel uitgangskanaal met aan de uitgang daarvan een tweede ejector met radiale drukluchttoevoer en axiale doorlaat, 15 en waarbij de uitgang van elke tweede ejector is verbonden met de ingang van een transportkanaal dat uitmondt boven het invoerdeel van de positioneringsinrichting, en door een centrale besturingsinrichting voor het zodanig besturen van de respectievelijke eerste ejectoren, de respectievelijke tweede ejectoren en de respectievelijke afsluiters dat, van een groep van m eerste ejectoren op een bepaald moment steeds slechts één ejector ZO actief kan zijn en de resterende afsluiters behorend bij de overige ejectoren van deze groep zijn gesloten.Device for controlling and sequentially transporting plant branches with stems and leaves to the respective inputs of a number (s) of positioning devices of a branch inspection and processing installation, characterized by a series of contiguous inlay positions in each of which a transporting branch can be introduced, each with an outlet end opposite the inlet end of a tubular conveyor channel which at this end is provided with a first controllable valve, followed in the conveying direction by a compressed air ejector with radial air inlet and axial passage, always a m number (2 <m, 5) ejector outputs is connected to corresponding inputs of a single manifold manifold with a second ejector with radial compressed air supply and axial passage at its output, and wherein the output of each second ejector is connected to the input of a transport channel that exits dt above the input part of the positioning device, and by a central control device for controlling the respective first ejectors, the respective second ejectors and the respective valves, that of a group of m first ejectors only one ejector is active at a given moment and the remaining valves belonging to the other ejectors of this group are closed. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke invoerpositie is voorzien van een de aanwezigheid van een te bewerken tak signalerende signaalgever en de betreffende informatie wordt doorgegeven aan de centrale besturingsinrichting die tevens informatie 15 ontvangt betreffende het beëindigen van de bewerking van een tak toegevoerd door een bepaalde positioneringsinrichting en in responsie daarop aan de hand van de aanwezigheidsin-formatie uit een groep inlegposities de het langst daarin aanwezige tak bepaalt en deze naar de positioneringsinrichting doet afvoeren door het bekrachtigen van de bij deze positie behorende ejector en het openen van de bijbehorende afsluiters.2. Device as claimed in claim 1, characterized in that each input position is provided with a signal generator that signals the presence of a branch to be processed and the relevant information is passed on to the central control device which also receives information concerning the termination of the processing of a branch supplied by a particular positioning device and in response thereto determines on the basis of the presence information from a group of insertion positions the branch that is present therein the longest and has it discharged to the positioning device by energizing the ejector associated with this position and opening the ejector the corresponding valves. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat m = 3 en n is een geheel veelvoud van m.Device according to claim 2, characterized in that m = 3 and n is an integer multiple of m. 4. Inrichting volgens conclusie 1 tot 3, gekenmerkt door een aan de uitgang van het transportorgaan en boven de invoer van het daarbij behorend positioneringsorgaan aangebrachte buisvormige bufferruimte met aan het uitvoereinde een door de centrale besturingsin-35 richting bestuurde afsluiter. 10357384. Device as claimed in claims 1 to 3, characterized by a tubular buffer space arranged at the exit of the transport member and above the input of the associated positioning member with a shut-off valve controlled by the central control device at the output end. 1035738