NL1034729C2 - Werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron en daarvoor bestemd toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen. - Google Patents

Werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron en daarvoor bestemd toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen. Download PDF

Info

Publication number
NL1034729C2
NL1034729C2 NL1034729A NL1034729A NL1034729C2 NL 1034729 C2 NL1034729 C2 NL 1034729C2 NL 1034729 A NL1034729 A NL 1034729A NL 1034729 A NL1034729 A NL 1034729A NL 1034729 C2 NL1034729 C2 NL 1034729C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
operating
lamp
light source
compensation
lighting fixture
Prior art date
Application number
NL1034729A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1034729A1 (nl
Inventor
Gerhard Jahn
Original Assignee
Zumtobel Lighting Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zumtobel Lighting Gmbh filed Critical Zumtobel Lighting Gmbh
Publication of NL1034729A1 publication Critical patent/NL1034729A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034729C2 publication Critical patent/NL1034729C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/36Controlling
    • H05B41/38Controlling the intensity of light
    • H05B41/39Controlling the intensity of light continuously
    • H05B41/392Controlling the intensity of light continuously using semiconductor devices, e.g. thyristor
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B47/00Circuit arrangements for operating light sources in general, i.e. where the type of light source is not relevant
    • H05B47/20Responsive to malfunctions or to light source life; for protection

Landscapes

  • Circuit Arrangement For Electric Light Sources In General (AREA)

Description

-1 -
Werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron en daarvoor bestemd toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van 5 een in respectievelijk aan een verlichtingsarmatuur aangebrachte lichtbron met behulp van een toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen, waarbij een referentievermogen voor het bedrijven van de lichtbron wordt veranderd afhankelijk van de bedrijfsduur van deze lichtbron. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen en wel voor het uitvoeren van deze werkwijze.
10 Bij verlichtingsarmaturen waarvan de lichtbronnen continu met eenzelfde vermogen worden bedreven, treedt in de regel na het verstrijken van de bedrijfsduur een daling van het lichtvermogen op. Deze daling is in hoofdzaak het gevolg van het feit dat de lichtbronnen zelf veranderen en dat in overeenstemming daarmee de toegevoerde energie in mindere mate wordt omgezet in licht. Een andere oorzaak voor het reduceren van de lichtopbrengst is dat 15 de componenten van het verlichtingsarmatuur waardoor het licht moet uittreden, vervuilen met vuildeeltjes en stof, wat eveneens de lichtopbrengst negatief beïnvloedt. Beide effecten hebben tot gevolg dat de helderheid van het verlichtingsarmatuur met de tijd continu daalt.
Omdat er bij de opzet van grotere verlichtingsstelsels voor moet worden gezorgd dat tijdens de gehele bedrijfsduur voldoende licht ter beschikking wordt gesteld, worden verlich-20 tingsarmaturen oorspronkelijk zodanig uitgevoerd dat zij aan het begin van hun levensduur een ten opzichte van het nominale lichtvermogen hogere helderheid hebben. Uitgaande van deze beginhelderheid daalt dan na verloop van tijd weliswaar de lichtopbrengst, doch zolang deze nog overeenkomt met de minimale gewenste lichtopbrengst werd dit geaccepteerd. Ten laatste op het moment waarbij als gevolg van verouderingsverschijnselen de lichtopbrengst 25 daalde tot onder de minimum lichtopbrengst werd een uitwisseling van lampen respectievelijk een reiniging van het verlichtingsarmatuur uitgevoerd. Deze gang van zaken heeft echter tot gevolg dat de lichtbronnen gedurende een belangrijk deel van hun levensduur worden bedreven met een te hoog vermogen. Dit leidde niet alleen tot een betrekkelijk hoog energieverbruik doch ook tot een overmatige warmteontwikkeling.
30 Om dergelijke nadelen te compenseren is in DE 103 46 506 A1 een verlichtingsarma tuur beschreven dat binnen het lampenhuis een sensor heeft voor het detecteren van de door de lichtbron afgegeven hoeveelheid licht. Via een regellus wordt daarbij verzekerd dat het door de lichtbron afgegeven licht overeenkomt met een bepaalde referentiewaarde. Uiteindelijk heeft dit tot gevolg dat aan het begin van het lampbedrijf de lichtbron wordt bedreven met 35 een gereduceerd aanvangsvermogen waarbij dit vermogen met de tijd toeneemt, om de verouderingsverschijnselen te compenseren. Daardoor moet continu licht met dezelfde sterkte door de lichtbron worden afgegeven/
Door de in DE 103 46 506 A1 beschreven oplossing kan weliswaar het energiever- 1034729 -2- bruik worden gereduceerd en worden verzekerd dat een verlichtingsarmatuur in hoofdzaak dezelfde helderheid heeft, doch de implementatie van een aparte regellus is betrekkelijk gecompliceerd en leidt tot extra vervaardigingskosten. Voorts houdt de binnen het verlichtingsarmatuur aangebrachte sensor geen rekening met het feit dat ook de voor het doorlaten van 5 het licht aanwezige elementen van het verlichtingsarmatuur na verloop van tijd vervuilen respectievelijk mat kunnen worden wat - zoals hierboven beschreven - eveneens bijdraagt tot een daling van het lichtvermogen.
Een voor deze interne regelkring alternatieve oplossing is beschreven in WO 2005/101918 A1. Deze internationale octrooipublicatie beschrijft een groter verlichtings-10 stelsel waarbij de de lampen bedrijvende toestellen voor het bedrijven van verschillende lichtbronnen zijn verbonden met een centrale besturende eenheid. Ook bij het uit deze publicatie bekende verlichtingsstelsel is er in voorzien dat voor het bereiken van een een gelijkmatige helderheid de lichtbronnen aanvankelijk worden bedreven met een gereduceerd vermogen, welk vermogen in de loop van de tijd wordt verhoogd om verouderingsverschijnselen van de 15 lichtbronnen en van de verlichtingsarmaturen te compenseren. Dit wordt bereikt doordat aan de de lampen bedrijvende toestellen vanuit de centrale besturende inrichting een referentie-vermogen wordt toegevoerd waarmee de lichtbronnen moeten worden bedreven. Dit referen-tievermogen wordt door de centrale besturende eenheid met het verstrijken van de tijd verhoogd, wat er uiteindelijk toe leidt dat de verlichtingsarmaturen tijdens de gehele werkduur 20 een in hoofdzaak gelijke helderheid hebben .
Weliswaar opent de in WO 2005/101918 A1 beschreven oplossing de mogelijkheid ook met verouderingsverschijnselen van bepaalde componenten van de verlichtingsarmaturen, waarbij het niet gaat om de lichtbronnen zelf, rekening te houden doch het invoeren van het referentievermogen door een externe besturende inrichting is betrekkelijk gecompliceerd. 25 De problematiek is daarbij dat het nauwelijks mogelijk is met de bedrijfsduur die in hoofdzaak voor het afnemen van de lichtopbrengst verantwoordelijk is, voor elk verlichtingsarmatuur individueel rekening te houden.
Als compromisoplossing werd bij dergelijke verlichtingsstelsels een algemeen geldend referentievermogen ingevoerd in de verschillende verlichtingsarmaturen waarbij er dan van 30 werd uitgegaan dat alle verlichtingsarmaturen in hoofdzaak dezelfde bedrijfsduur hebben en/of het dalen van de lichtopbrengst voor alle verlichtingsarmaturen op in hoofdzaak dezelfde wijze plaatsvindt. Dit heeft echter bijvoorbeeld tot gevolg dat een individueel onderhoud van individuele verlichtingsarmaturen problematisch is omdat deze dan na het uitwisselen van de lamp een hogere helderheid vertonen. Uiteindelijk moeten dan dus alle verlichtings-35 armaturen op eenzelfde tijdstip een onderhoud ondergaan, wat bij een niet voorzien uitvallen van een enkel verlichtingsarmatuur problematisch is. Voorts kan door het centraal ingeven van een referentievermogen geen rekening worden gehouden met het feit dat verlichtingsarmaturen op verschillende gebruiksplaatsen met de tijd verschillend sterk vervuilen.
-3-
De onderhavige uitvinding beoogt een betere oplossing aan te geven om de hierboven beschreven problematiek van het verouderen van verlichtingsarmaturen respectievelijk van lichtbronnen te ondervangen.
Dit doel wordt bereikt met een werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron volgens 5 conclusie 1, alsmede door een een of meerdere lampen bedrijvend toestel volgens conclusie 10. Gunstige verdere ontwikkelingen van de uitvinding zijn onderwerp van de volgconclusies.
De volgens de uitvinding voorgestelde oplossing berust op het idee dat een referen-tievermogen voor het bedrijven van de lichtbron, dat bijvoorbeeld overeenkomt met een gewenste referentiehelderheid, wordt veranderd afhankelijk van de bedrijfsduur van de licht-10 bron. In tegenstelling tot de in het voorgaande beschreven oplossing voor grotere verlich-tingsstelsels is er nu in voorzien dat het aanpassen van het referentievermogen geschiedt door het de lampen bedrijvend toestel zelf. Daarbij is er geen regelkring zoals bekend uit DE 103 46 506 A1. In plaats daarvan bepaalt het de lampen bedrijvend toestel de momenten van in bedrijf zijn van de lichtbron en bepaalt op basis van de bedrijfsduur en een vooraf be-15 paalde compensatiekromme respectievelijk een compensatiefunctie zelfstandig het referentievermogen.
Volgens de uitvinding wordt in overeenstemming daarmee een werkwijze voor het bedrijven van een in respectievelijk aan een verlichtingsarmatuur aangebrachte lichtbron via een toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen voorgesteld, waarbij een referen-20 tievermogen voor het bedrijven van de lichtbron wordt veranderd afhankelijk van de bedrijfsduur van deze lichtbron en waarbij er volgens de uitvinding in is voorzien dat het toestel voor het bedrijven van de lamp de bedrijfsduur van de lichtbron opneemt en op basis van de opgenomen bedrijfsduur alsmede van een vooraf bepaalde compensatiekromme respectievelijk een compensatiefunctie zelfstandig het referentievermogen bepaalt.
25 Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen voor het bedrijven van een lichtbron voorgesteld dat er voor is uitgevoerd de lichtbron te bedrijven met een te veranderen vermogen, waarbij een referentievermogen voor het bedrijven van de lichtbron afhankelijk is van de bedrijfsduur. Volgens de uitvinding heeft het toestel voor het bedrijven van de lamp of lampen middelen voor het bepalen 30 van een bedrijfsduur van de lichtbron en besturende middelen die op basis van de bepaalde bedrijfsduur en een vooraf bepaalde compensatiekromme respectievelijk compensatiefunctie het referentievermogen bepalen.
Vergeleken met de in het voorgaande beschreven oplossing waarbij de aanpassing van het referentievermogen wordt uitgevoerd door een externe centrale besturende eenheid 35 heeft de inrichting volgens de uitvinding, volgens welke het toestel voor het bedrijven van de lampen individueel een aanpassing aan het referentievermogen uitvoeren, duidelijke voordelen. Het beslissend voordeel daarbij is dat nu rekening kan worden gehouden met de bedrijfsduur van elke lichtbron respectievelijk elk verlichtingsarmatuur individueel. Wanneer een -4- bepaald verlichtingsarmatuur vergeleken met de andere verlichtingsarmaturen van een grotere installatie slechts sporadisch wordt geactiveerd wat tot gevolg heeft dat het verlichtingsarmatuur langzamer veroudert, dan heeft dit bij de oplossing volgens de uitvinding tot gevolg dat ook het verhogen van het referentievermogen vergeleken met de andere verlichtingsar-5 maturen met vertraging plaatsvindt. Uiteindelijk betekent dit alle verlichtingsarmaturen onafhankelijk van hun gebruik kunnen worden bedreven met een gelijkmatige helderheid. De kwaliteit van de verlichting wordt op deze manier duidelijk verbeterd. Voorts bestaat er ook de mogelijkheid individuele lichtbronnen individueel uit te wisselen zonder dat dit de lichttechni-sche eigenschappen van de totale verlichtingsinstallatie negatief zou beïnvloeden.
10 Vergeleken met de uit DE 103 46 506 A1 bekende oplossing met een interne regel kring is de oplossing volgens de onderhavige uitvinding eenvoudiger en goedkoper te realiseren. Bovendien biedt de oplossing volgens de uitvinding ook de mogelijkheid rekening te houden met verouderingsverschijnselen van het verlichtingsarmatuur zelf. Daartoe is het slechts noodzakelijk gebruik te maken van een geschikte compensatiekromme respectievelijk 15 compensatiefunctie in het toestel voor het bedrijven van de lampen zelf, waarbij deze dan bij voorkeur afhankelijk is van de aard van de lichtbron, van het verlichtingsarmatuur en/of de plaats van gebruik daarvan. De respectievelijke geschikte compensatiekromme respectievelijk compensatiefunctie kan bijvoorbeeld reeds bij het vervaardigen van het verlichtingsarmatuur respectievelijk het toestel voor het bedrijven van de lamp daarin worden ingeprogram-20 meerd. Voorts zal ook een geschikte programmering tijdens het in bedrijf nemen van het verlichtingsarmatuur zelf denkbaar zijn. Daartoe kan bijvoorbeeld een geschikt programmeerpro-ces worden gebruikt, via hetwelk dan een geschikte compensatiekromme wordt ingevoerd in een geheugen, dat ofwel een deel is van de besturende eenheid van het de lampen bedrijvend toestel danwel daarmee is verbonden. Een voor de latere eindgebruiker bijzonder com-25 fortabele oplossing is dat meerdere compensatiekrommen respectievelijk compensatiefunc-ties in het de lampen bedrijvend toestel worden vastgelegd, waarbij dan door de gebruiker op eenvoudige wijze een met het soort verlichtingselement, het soort lamp en/of de plaats van gebruik overeenkomende kromme respectievelijk functie wordt gekozen.
Het de lampen bedrijvend toestel is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat het zelfstandig 30 een uitwisselen van de lichtbron waarneemt en in dat geval de reeds bepaalde bedrijfsduur terugzet. Daardoor is verzekerd dat automatisch na onderhoud van het verlichtingsarmatuur de lichtbron met een geschikt vermogen wordt bedreven. Alternatief hiertoe bestaat ook de mogelijkheid de bepaalde bedrijfsduur met de hand terug te zetten. Daarbij wordt dus niet automatisch na elk individueel uitwisselen van de lichtbron de bedrijfsduur teruggezet wat de 35 mogelijkheid opent de lichtbron tijdelijk - bijvoorbeeld voor reinigingsonderhoud - uit te nemen.
De oplossing volgens de uitvinding is geenszins beperkt tot toestellen voor het bedrijven van lampen waarbij de lichtbronnen slechts worden in- of uitgeschakeld. Ook het gebruik -5- bij te dimmen lichtbronnen is denkbaar, waarbij dan op basis van het bepaalde referentiever-mogen een voor het gewenste dimniveau overeenkomstig dimvermogen voor het bedrijf van de lichtbron wordt bepaald. Uiteindelijk leiden deze maatregelen er toe dat over de gehele bedrijfsperiode een verlichtingsarmatuur respectievelijk lichtbron met een in hoofdzaak gelijke 5 uitgangshelderheid wordt bedreven. Voorts leidt de oplossing volgens de uitvinding evenals die welke reeds uit de stand van de techniek bekend is, tot een energiebesparing omdat de lichtbronnen in principe slechts worden bedreven met dat vermogen dat voor het bereiken van de gewenste helderheid nodig is.
In het navolgende wordt de uitvinding aan de hand van de bijgaande tekening toege-10 licht. Daarbij tonen: fig. 1 een voorbeeld van een verlichtingsarmatuur waarbij een toestel voor het bedrijven van lampen volgens de uitvinding kan worden gebruikt; fig. 2 het verlichtingselement volgens fig. 1 in doorsnede; fig. 3 een uitvoeringsvoorbeeld van een toestel voor het bedrijven van lampen volgens 15 de uitvinding; fig. 4 een eerste uitvoeringsvoorbeeld bestemd voor het aanpassen van het referen-tievermogen in afhankelijkheid van de bedrijfsduur; en fig. 5 een tweede uitvoeringsvoorbeeld voor het aanpassen van het referentievermo- gen.
20 De fign. 1 en 2 tonen een in het geheel met verwijzingscijfer 1 aangegeven verlich tingsarmatuur, waarbij bijvoorbeeld de werkwijze volgens de uitvinding voor het bedrijven van een lichtbron zou kunnen worden gebruikt. Het gaat hier om een aan het plafond aan te brengen verlichtingsarmatuur met een kastvormig verlichtingsarmatuurhuis 2, waarin lampfit-tingen 4 voor het vasthouden van een of meerdere lichtbronnen zijn aangebracht. De gebruik-25 te lichtbronnen zijn in het getekende uitvoeringsvoorbeeld de langwerpige gasontladingslam-pen LA. Deze worden bedreven met behulp van lampbedrijftoestellen 5, die aan de lampen LA stroom met een geschikt vermogen toevoeren. Deze de lampen bedrijvende toestellen 5 kunnen de zogenaamde elektronische voorschakeltoestellen (EVGs) zijn, afhankelijk van de soort van de gebruikte lichtbronnen kunnen ook andere de lampen bedrijvende toestellen 30 worden gebruikt. Essentieel is dat deze in staat zijn de aangesloten lichtbronnen te bedrijven met een veranderbaar vermogen. Voorts kan de werkwijze volgens de uitvinding in het algemeen worden gebruikt bij verschillende soorten verlichtingsarmaturen.
Het door de lamp LA afgegeven licht wordt in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld via een lichtuittreeschijf 3, die is aangebracht aan de onderzijde van het huis 2 van het verlich-35 tingsarmatuur afgegeven. Het kan hier gaan om een transparante schijf die aan één zijde een microprismastructuur heeft om het licht in een gewenste hoekzone uit te stralen. Ook een mattering van de schijf 3 is denkbaar, dit om een lichtafgifte in verschillende richtingen mogelijk te maken. Wanneer de in het verlichtingsarmatuur 1 aanwezige lichtbronnen LA door het -6- de lamp bedrijvend toestel 5 gedurende de gehele bedrijfsduur met een constant vermogen zouden worden bedreven, dan zou dit op den duur een daling van de lichtsterkte tot gevolg hebben. Oorzaken hiervoor zijn enerzijds verouderingsverschijnselen van de lichtbronnen LA zelf die tot gevolg hebben dat de toegevoerde energie nog slechts met een kleinere factor 5 wordt omgezet in licht doch ook verouderingsverschijnselen aan het verlichtingsarmatuur zelf kunnen ook een afname van het lichtvermogen tot gevolg hebben . Zo kunnen zich bijvoorbeeld aan de binnenkant van het huis 2 afzettingen vormen die het licht dimmen. Voorts zou ook een vervuiling van de lichtuittreeschijf 3 leiden tot een gereduceerd lichtvermogen. Juist een dergelijk vervuilen van de lichtuittreeschijf 3 kan op lange termijn niet worden uitgesloten, 10 waarbij hier ook externe invloeden een beslissende rol spelen. Dit betekent dat het afnemen van het lichtvermogen samenhangt met de plaats van gebruik van het verlichtingsarmatuur.
Om in overeenstemming daarmee dergelijke verouderingsverschijnselen van de lichtbronnen en het verlichtingsarmatuur te compenseren is er een bijzondere werkwijze voor het bedrijven van de lichtbronnen die wordt uitgevoerd met behulp van een in fig. 3 getoond toe-15 stel voor het bedrijven van de lampen en waarvan de functie schematisch is weergegeven in de fign. 4 en 5.
Fig. 3 toont de opbouw van een toestel voor het bedrijven van lampen 5 volgens de uitvinding, dat aan de ingang is voorzien van aansluitingen voor het aansluiten van een voe-dingspanning U0. Aan de uitgang zijn er aansluitingen voor het aansluiten van de lamp LA, 20 die vanuit de uitgangsketen 10 met energie wordt gevoed. Het vermogen waarbij de lamp LA wordt bedreven, hangt in het bijzonder af van invoeren door een interne stuureenheid 11 van het de lamp bedrijvend toestel 5 die een stuursignaal levert aan de uitgangsketen 10 die dan dit signaal in een overeenkomstig vermogen omzet.
Verdere componenten van het toestel voor het bedrijven van de lampen 5, nodig voor 25 de energieverzorging van de lamp LA zijn niet getoond omdat de principiële opbouw van een dergelijk toestel reeds lang algemeen bekend is. Bijzondere aanvullende componenten zijn een de bedrijfstijd waarnemende eenheid 12, waarvan de functie is de bedrijfsduur van de lamp LA te bepalen. Voorts is er een geheugen 13 waarin - zoals in het navolgende te beschrijven - een zogenaamde compensatiekromme is vastgelegd.
30 Primaire functie van de stuureenheid 11 is een geschikt vermogen voor het bedrijven van de lichtbron LA te bepalen waarmee de in het voorgaande beschreven verouderingsver-stijvingen worden gecompenseerd. Dit geschiedt in overeenstemming met een bepaalde aanpassings- respectievelijk compensatiekromme volgens welke het nominale respectievelijk referentievermogen voor de lamp LA wordt verhoogd. Dit proces is schematisch in fig. 4 ge-35 toond.
Fig. 4 toont het verloop van de lichtintensiteit lj(t) van een verlichtingsarmatuur zoals dit zou zijn wanneer het verlichtingsarmatuur gedurende de gehele bedrijfsduur zou worden bedreven met een gelijkblijvend vermogen. Zoals in het voorgaande uiteengezet heeft dit tot -7- gevolg dat de helderheid van het verlichtingsarmatuur na verloop na tijd als gevolg van verouderingsverschijnselen aan de lichtbron en aan componenten van het verlichtingsarmatuur daalt.
Om dit effect geschikt te compenseren is er in voorzien dat een vooraf bepaald refe-5 rentievermogen Pref(t), waarmee de lichtbron aanvankelijk voor het bereiken van een bepaalde uitgangs- of referentiehelderheid Uf wordt bedreven met de tijd volgens de getoonde com-pensatiekromme van ongeveer 80% wordt verhoogd tot 100% van het maximale vermogen. Het vermogen van het referentievermogen Pref(t) moet daarbij zodanig zijn dat de verouderingsverschijnselen in hoofdzaak worden gecompenseerd, zodat over de totale bedrijfsduur 10 van de lamp LA een in wezen onveranderde helderheid l2(t) = Ur = constant wordt verkregen. De compensatiekromme voor het referentievermogen Pref(t) geeft aldus aan op welke wijze met de k=tijd het vermogen moet worden verhoogd respectievelijk aangepast om constant een gelijkblijvende helderheid te bereiken.
Volgens de onderhavige uitvinding is er in voorzien dat de in fig. 4 schematisch ge-15 toonde compensatiekromme is vastgelegd in de geheugenmiddelen 13 van het de lampen bedrijvend tos 15. Op basis van de informatie betreffende de actuele bedrijfsduur t van de lichtbron LA en de in het geheugen 13 vastgelegde compensatiekromme bepaalt dan de stuureenheid 11 een op een bepaald moment geschikt referentievermogen P^t), waarmee de lamp LA moet worden bedreven om de gewenste referentiehelderheid lret te bereiken. Dit 20 referentievermogen Pref(t) wordt dan - zoals in het voorgaande beschreven - medegedeeld aan de uitgangsketen 10.
Belangrijk bij de werkwijze volgens de uitvinding is dat het de lampen bedrijvend toestel 5 zelf het geschikte referentievermogen Pref(t) bepaalt, en wel uitsluitend op basis van intem aanwezige informaties, namelijk de bepaalde feitelijke bedrijfsduur t van de lichtbron 25 LA en de in het geheugen 13 vastgelegde compensatiekromme. Er is geen aparte helder-heidsensor, die informatie levert over de feitelijk bereikte helderheid, noodzakelijk. Ook het ingeven van externe informatie vanuit een centrale besturende inrichting is niet nodig. Dit betekent dat het de lampen bedrijvend toestel 5 zelfstandig respectievelijk onafhankelijk kan werken en niet gedwongen moet worden opgenomen in een groter verlichtingsstelsel. Zelfs 30 voor het geval waarin het de lampen bedrijvend toestel een onderdeel is van een groter verlichtingsstelsel worden voordelen verkregen omdat nu de aanpassing van het referentievermogen direct is gekoppeld aan de feitelijke bedrijfsduur van de lamp. Een algemeen geldend verhogen van het referentievermogen door een centrale inrichting is in overeenstemming daarmee dan ook niet meer nodig zodat zelfs voor het geval waarin twee naast elkaar aan-35 gebrachte verlichtingsarmaturen onderling sterk verschillend worden gebruikt, deze steeds dezelfde helderheid vertonen omdat de aanpassing steeds individueel wordt uitgevoerd.
De in het voorgaande beschreven voordelen gelden ook voor het geval waarin een lichtbron LA wordt uitgewisseld. In dat geval is het voldoende wanneer de bepaalde bedrijfs- -8- duur t wordt teruggesteld. Dit kan automatisch plaatsvinden doordat in het de lampen bedrijvend toestel 5 middelen zijn aangebracht die een wisseling van de lamp automatisch waarnemen. Het kan daarbij gaan om bijvoorbeeld een aparte sensor waarbij in het geval van een gasontladingslamp ook het waarnemen van het wisselen van een lamp door het bewaken van 5 de stroom door de gloeispiraal mogelijk zou zijn. Voorts is het ook denkbaar door een extern invoerelement, bijvoorbeeld een taster 15, een terugzetten van de bepaalde bedrijfsduur voor de lichtbron LA in te leiden.
Een verder voordeel van de oplossing volgens de uitvinding is dat steeds individueel de aanpassing van het referentievermogen aan de soort lamp, het soort verlichtingsarmatuur 10 of de plaats van gebruik van het verlichtingsarmatuur kan worden aangepast. Zo toont fig. 5 als voorbeeld een tweede voorbeeld van een compensatiekromme die kan worden gebruikt in het geval waarin de verouderingsverschijnselen van de lichtbron LA en het verlichtingsarmatuur minder uitgesproken invloed hebben op de afgifte van het licht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de verlichtingsarmaturen zich bevinden op een plaats waarin een minder 15 sterke vervuiling van de lichtuittreedschijf optreedt. De krommen volgens fig. 4 kunnen vergeleken daarmee betrekking hebben op het geval waarin het verlichtingsarmatuur betrekkelijk sterk door externe invloeden wordt beïnvloed en dan ook sterk wordt vervuild.
Om individueel te kunnen reageren op dergelijke situaties kan dus steeds een voor een speciaal toepassingsgeval geschikte compensatiekromme in de geheugenmiddelen 13 20 worden vastgelegd. Daarbij bestaan er in principe verschillende mogelijkheden die in het navolgende zullen worden toegelicht.
Een eerste mogelijkheid is reeds bij het vervaardigen van het toestel voor het bedrijven van de lamp een geschikte compensatiekromme in het geheugen 13 vast te leggen. Wanneer het dan voor het uiteindelijk toepassingsgeval, bijvoorbeeld een bepaalde gebruiks-25 plaats van het verlichtingsarmatuur niet geschikt zo zijn, dan kan omprogrammeren plaatsvinden. Aan een daartoe aangebrachte programmeereenheid 14 kan dan bijvoorbeeld een PC of een ander geschikt programmatoestel worden aangesloten via hetwelk in het geheugen 13 een nieuwe, beter geschikte compensatiekromme wordt vastgelegd. De program-meeringang kan worden gevormd door de netaansluiting van het lampen bedrijvend toestel. 30 Ook via een chipkaart die bijvoorbeeld wordt aangesloten aan een geschikte ingang van het lampen bedrijvend toestel 5 kan een programmering van de compensatiekromme plaatsvinden.
Voorts zou het ook denkbaar zijn dat reeds bij het vervaardigen van het de lampen bedrijvend toestel meerdere verschillende compensatiekrommen zijn vastgelegd in het ge-35 heugen 13, waarbij dan steeds afhankelijk van een bepaalde toepassing een geschikte kromme kan worden gekozen. Dit kan bijvoorbeeld geschieden via manuele bedieningsele-menten die zijn aangebracht aan het de lampen bedrijvend toestel 5.
Tenslotte bestaat ook de mogelijkheid een compensatiekromme uit te kiezen respec- -9- tievelijk in te voeren die op optimale wijze rekening houdt met de verouderingsverschijnselen voor het specifieke toepassingsgeval. Hierdoor kan met grote nauwkeurigheid rekening worden gehouden met het verouderen van de lamp respectievelijk van bepaalde componenten van het verlichtingsarmatuur om altijd een gelijkmatige lichtafgifte te bereiken.
5 In samenhang daarmee moet nog worden opgemerkt dat er niet uitsluitend een in uitschakelen van de lamp behoeft op te treden. Het is bijvoorbeeld ook denkbaar dat de lamp LA wordt bedreven in dimbedrijf, dus althans gedeeltelijk met een gereduceerd vermogen. Ook in dat geval wordt aanvankelijk volgens de werkwijze volgens de uitvinding een geschikt referentievermogen dat overeenkomt met de referentiehelderheid bepaald. Op basis van dit 10 referentievermogen en een vooraf bepaalde dimwaarde wordt dan in aansluiting een geschikt bedrijfsvermogen bepaald dat noodzakelijk is voor het bereiken van het gewenste dim-helderheidsniveau. Ook in dat geval is verzekerd dat naast elkaar aangebrachte verlichtings-armaturen die worden gevoed met hetzelfde dimsignaal een gelijke helderheid vertonen, onafhankelijk van de reeds verstreken bedrijfsduur van de lichtbron of de onderhoudstoestand 15 van het verlichtingsarmatuur.
Voorts moet worden opgemerkt dat de in de figuren getoonde compensatiekrommen niet noodzakelijkerwijs moeten worden ingevoerd in de vorm van een tabel of van paren waarden. Het is uiteraard ook denkbaar de compensatiekrommen mathematisch te beschrijven in de vorm van een compensatiekromme, bijvoorbeeld met een polynome of exponentiële 20 functie en de informaties die daarop betrekking hebben, vast te leggen in het geheugen 13. Ook hier zal de stuureenheid 11 op basis van deze compensatiefunctie en de bepaalde bedrijfsduur van het verlichtingsarmatuur een geschikt referentievermogen bepalen.
Aldus geeft de onderhavige uitvinding de mogelijkheid verouderingsverschijnselen aan een lichtbron of aan een verlichtingsarmatuur op optimale wijze te compenseren. Het voor-25 deel van de oplossing volgens de uitvinding is in het bijzonder gelegen in het feit dat rekening kan worden gehouden met de individuele situatie van de verlichtingsarmaturen en dat voorts de mogelijkheid wordt verschaft onderhoudswerkzaamheden aan individuele verlichtingsarmaturen uit te voeren zonder dat dit een uitwerking heeft op de totale indruk van een groter verlichtingsstelsel. Voorts kan de werkwijze volgens de uitvinding eenvoudig en goedkoop 30 worden gerealiseerd.
1034729

Claims (18)

1. Een werkwijze voor het bedrijven van een in- respectievelijk aan een verlichtings-armatuur (1) aangebrachte lichtbron (LA) via een een lamp bedrijvend toestel (5), 5 waarbij een referentievermogen (Pre0 voor het bedrijven van de lichtbron (LA) afhan kelijk van de bedrijfsduur (t) van de lichtbron (LA) wordt gewijzigd, met het kenmerk, dat het lamp bedrijvend toestel (5) de bedrijfsduur (t) van de lichtbron (LA) opneemt en op basis van de opgenomen bedrijfsduur (t) en een vooraf bepaalde compensatiekromme 10 respectievelijk een compensatiefunctie zelfstandig het referentievermogen (Pref) bepaalt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de compensatiekromme respectievelijk compensatiefunctie is vastgelegd in het 15 lamp bedrijvend toestel (5).
3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de compensatiekromme respectievelijk de compensatiefunctie afhankelijk is van de soort lichtbron (LA) en/of van het verlichtingsarmatuur (1) en of van de plaats van gebruik 20 daarvan.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de compensatiekromme respectievelijk de compensatiefunctie bij de vervaardiging 25 of bij het in bedrijf nemen van het verlichtingsarmatuur (1) in het lamp bedrijvend toestel (5) wordt geprogrammeerd.
5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, 30 dat meerdere compensatiekrommen respectievelijk compensatiefuncties zijn vastge legd in het de lamp bedrijvend toestel (5) waarvan er één met het soort verlichtingsarmatuur, het soort lichtbron (LA) en/of de plaats van gebruik corresponderende compensatiekromme respectievelijk compensatiefunctie wordt gekozen.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het de lamp bedrijvend toestel (5) bij het waarnemen van een lampwisseling zelfstandig de opgenomen bedrijfsduur (t) terugzet. 1034729 -11-
7. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de door het de lamp bedrijvend toestel (5) opgenomen bedrijfsduur (t) met de hand kan worden teruggezet. 5
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het referentievermogen (Pref) overeenkomt met een referentiehelderheid (Uf)·
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het de lamp bedrijvend toestel (5) bij het dimbedrijf van de lichtbron (LA) op basis van het bepaalde referentievermogen (Pref) een met het gewenste dimniveau overeenkomend dimvermogen voor het bedrijf van de lichtbron (LA) bepaalt. 15
10. Lamp bedrijvend toestel (5) voor het bedrijven van een lichtbron (LA) ingericht voor het bedrijven van de lichtbron (LA) met een veranderbaar vermogen, waarbij een referentievermogen (Pref) voor het bedrijven van de lichtbron (LA) afhankelijk is van de bedrijfsduur (t) van de lichtbron (LA), 20 met het kenmerk, dat het de lamp bedrijvend toestel (LA) middelen omvat voor het opnemen van de bedrijfsduur (t) van de lichtbron (LA) alsmede stuurmiddelen die op basis van de opgenomen bedrijfsduur (t) en een vooraf bepaalde compensatiekromme respectievelijk compensatie-functie het referentievermogen (Pref) bepalen. 25
11. Lamp bedrijvend toestel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat dit een geheugeninrichting (13) omvat waarin de compensatiekromme respectievelijk de compensatiefunctie is vastgelegd. 30
12. Lamp bedrijvend toestel volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de compensatiekromme respectievelijk compensatiefunctie afhankelijk is van de soort lichtbron (LA) en/of van het verlichtingsarmatuur (1) en/of van de plaats van gebruik 35 daarvan.
13. Lamp bedrijvend toestel volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, -12- dat dit is voorzien van een programmeeringang (14) voor het invoeren van een com-pensatiekromme respectievelijk compensatiefunctie.
14. Lamp bedrijvend toestel volgens conclusie 12, 5 met het kenmerk, dat in de geheugeninrichting (12) meerdere compensatiekrommen respectievelijk compensatiefuncties zijn vastgelegd, waarbij het lamp bedrijvend toestel is voorzien van middelen voor het kiezen van een met de soort van de lichtbron (LA) en/of van het verlichtings-armatuur en of de plaats van gebruik overeenkomende compensatiekromme respectievelijk 10 compensatiefunctie.
15. Lamp bedrijvend toestel volgens een van de conclusies 10 tot 14, met het kenmerk, dat dit is voorzien van middelen voor het detecteren van een uitwisselen van een 15 lamp, waarbij de middelen voor het opnemen van de bedrijfsduur (12) bij een lampwissel zelfstandig de opgenomen bedrijfsduur (t) terugzetten.
16. Lamp bedrijvend toestel volgens een van de conclusies 10 tot 14, met het kenmerk, 20 dat dit is voorzien van een stuuringang of een invoerelement (15) voor het met de hand terugzetten van de opgenomen bedrijfsduur (t).
17. Lamp bedrijvend toestel volgens een van de conclusies 10 tot 16, met het kenmerk, 25 dat de stuureenheid (11) bij dimbedrijf van de lichtbron (LA) op basis van het opge nomen referentievermogen (Pref) een met het gewenste dimniveau overeenkomend dimver-mogen voor het bedrijf van de lichtbron (LA) bepaalt.
18. Verlichtingsarmatuur (1) voorzien van aansluitmiddelen (4) voor ten minste één 30 lichtbron (LA) en een lamp bedrijvend toestel (5) voor het bedrijven van de lichtbron (LA), waarbij het lamp bedrijvend toestel (5) is uitgevoerd volgens een van de conclusies 10 tot 17. 1034729
NL1034729A 2006-11-20 2007-11-20 Werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron en daarvoor bestemd toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen. NL1034729C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102006054512 2006-11-20
DE102006054512.5A DE102006054512B4 (de) 2006-11-20 2006-11-20 Verfahren zum Betreiben einer Lichtquelle sowie Lampenbetriebsgerät hierfür

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1034729A1 NL1034729A1 (nl) 2008-08-12
NL1034729C2 true NL1034729C2 (nl) 2008-10-13

Family

ID=37646353

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034729A NL1034729C2 (nl) 2006-11-20 2007-11-20 Werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron en daarvoor bestemd toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen.

Country Status (3)

Country Link
AT (1) AT504583B1 (nl)
DE (1) DE102006054512B4 (nl)
NL (1) NL1034729C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102008059483A1 (de) * 2008-11-28 2010-06-10 Osram Gesellschaft mit beschränkter Haftung Integrierte Gasentladungslampe
GB0823473D0 (en) * 2008-12-23 2009-01-28 Signplay Limtied Lamp end of life prediction
JP5720882B2 (ja) * 2011-01-31 2015-05-20 東芝ライテック株式会社 点灯装置および照明装置
EP2579682B1 (en) 2011-10-07 2015-09-09 Goodrich Lighting Systems GmbH Method for controlling an aircraft light

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5493183A (en) * 1994-11-14 1996-02-20 Durel Corporation Open loop brightness control for EL lamp
DE19818621A1 (de) * 1998-04-25 1999-10-28 Mannesmann Vdo Ag Schaltungsanordnung zur Einstellung der Helligkeit stromgesteuerter Leuchtdioden zur Beleuchtung einer Anzeige
JP3809747B2 (ja) * 1999-06-25 2006-08-16 松下電工株式会社 照明装置
DE20011572U1 (de) * 2000-06-26 2001-03-22 Günther, Ralf-Peter, 07546 Gera Intelligentes elektronisches Vorschaltgerät mit interner automatischer Anpassung der Lampenlichtleistungsabgabe in Abhängigkeit von der Lampenlebensdauer und Alterung
WO2002035894A1 (en) * 2000-10-27 2002-05-02 Koninklijke Philips Electronics N.V. Circuit arrangement
DE10346506B4 (de) * 2003-10-02 2007-11-22 Semperlux Ag - Lichttechnische Werke - Geregelte Leuchte
DE102004018343B4 (de) * 2004-04-15 2017-06-14 Zumtobel Lighting Gmbh Beleuchtungssystem
JP2006155948A (ja) * 2004-11-25 2006-06-15 Matsushita Electric Works Ltd 照明装置
DE102005018175A1 (de) * 2005-04-19 2006-10-26 Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH LED-Modul und LED-Beleuchtungseinrichtung mit mehreren LED-Modulen

Also Published As

Publication number Publication date
AT504583A3 (de) 2009-09-15
AT504583A2 (de) 2008-06-15
AT504583B1 (de) 2013-06-15
DE102006054512A1 (de) 2008-05-21
DE102006054512B4 (de) 2016-01-14
NL1034729A1 (nl) 2008-08-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101644480B1 (ko) 조명 장치를 위해 코드화된 경고 시스템
NL1034729C2 (nl) Werkwijze voor het bedrijven van een lichtbron en daarvoor bestemd toestel voor het bedrijven van een of meerdere lampen.
JP4785804B2 (ja) 放電灯点灯装置及び照明器具及び照明システム及び出力表示器
JP5493521B2 (ja) トンネル照明システム
JP2006318773A (ja) Led照明システムおよび照明器具
JP2012521640A (ja) 光出力立ち上げ機能を有する照明制御方法
JP2008262891A5 (nl)
JP5532710B2 (ja) 道路照明システム
JP4529724B2 (ja) 放電灯点灯装置及び照明器具
JP5513824B2 (ja) 照明制御装置
JP2010153335A (ja) 照明装置
JP2009145226A (ja) 撮像素子検査用光源装置及びこれを備えた撮像素子検査装置
JP2008027643A (ja) 放電ランプ点灯装置および照明装置
JP7266195B2 (ja) 照明システム及び照明システムの制御方法
JP2006310258A (ja) 蛍光ランプ点灯装置および照明制御システム
JP2020194678A (ja) 光源装置、照明点灯装置、及び照明システム
JP7320778B2 (ja) 光検出装置、照明点灯装置、及び照明システム
JP4971101B2 (ja) 発光ダイオード調光システム
JP2007184216A (ja) 蛍光灯点灯装置
EP2747524B1 (en) Self-adapting driver for a light source
JP2013016289A (ja) 照明装置
JP2009081008A (ja) 点灯状態表示装置及び点灯状態表示システム
JP5470843B2 (ja) 照明装置
JP2006155948A (ja) 照明装置
JP7378043B2 (ja) 照明システム及び制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171201