NL1034431C2 - Slurriepomp. - Google Patents

Slurriepomp. Download PDF

Info

Publication number
NL1034431C2
NL1034431C2 NL1034431A NL1034431A NL1034431C2 NL 1034431 C2 NL1034431 C2 NL 1034431C2 NL 1034431 A NL1034431 A NL 1034431A NL 1034431 A NL1034431 A NL 1034431A NL 1034431 C2 NL1034431 C2 NL 1034431C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive
slurry pump
cylinder
opening
rotation
Prior art date
Application number
NL1034431A
Other languages
English (en)
Inventor
Michael Johannes Staring
Rick Antoon Houtman
Richard Johannes Ruyter
Original Assignee
Staring Beheer B V M
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Staring Beheer B V M filed Critical Staring Beheer B V M
Priority to NL1034431A priority Critical patent/NL1034431C2/nl
Priority to PCT/NL2008/000211 priority patent/WO2009041811A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034431C2 publication Critical patent/NL1034431C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B15/00Pumps adapted to handle specific fluids, e.g. by selection of specific materials for pumps or pump parts
    • F04B15/02Pumps adapted to handle specific fluids, e.g. by selection of specific materials for pumps or pump parts the fluids being viscous or non-homogeneous
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B1/00Multi-cylinder machines or pumps characterised by number or arrangement of cylinders
    • F04B1/12Multi-cylinder machines or pumps characterised by number or arrangement of cylinders having cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis
    • F04B1/20Multi-cylinder machines or pumps characterised by number or arrangement of cylinders having cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis having rotary cylinder block
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B9/00Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members
    • F04B9/08Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid
    • F04B9/10Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being liquid
    • F04B9/109Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being liquid having plural pumping chambers
    • F04B9/1095Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being liquid having plural pumping chambers having two or more pumping chambers in series

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)

Description

Slurriepomp
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een slurriepomp, in het bijzonder voor het pompen van bouwslurries.
5 Onder bouwslurries worden mengsels volgens kalk- en/of cementgebonden recepten verstaan, zoals cementmortel, betonmortel dat harde kiezels omvat, en Anhydriet(Gyvlon). Bouwslurries zijn door hun samenstelling en viskeuze eigenschappen lastig te verpompen.
10 Een bekende slurriepomp voor betonmortel omvat twee pompcilinders die aansluiten op een stortbak voor betonmortel. De pompcilinders omvatten elk een mortelverdringer, waarbij de verdringers om en om een persslag maken om mortel uit de pompcilinders te stuwen. In 15 de stortbak is een leiding geplaatst waarvan de inlaat steeds recht voor de opening van de pompcilinder wordt gebracht die gereed staat voor de persslag. Bij het omslaan van deze inlaat komt de mortelstroom in de leiding tot stilstand, waarna deze door de volgende persslag weer op 20 gang wordt gebracht. Dit wordt een puls of pulsatie in de mortelstroom genoemd. Het omslaan van de inlaat geeft veel lawaai, en door de abrupte stilstand van de mortelstroom worden soms ongewenste schokgolven veroorzaakt in de mortelleidingen. Anderzijds kan de pulsatie worden gebruikt 1034431 2 om de met zware mortel gevulde stortslang gemakkelijker te kunnen verslepen over de vloer.
Door de massa van de betonmortel gaat de pulsatie gepaard met aanzienlijke energieverliezen, met name bij 5 grotere opvoerhoogten voor de betonmortel. Voorts is de onregelmatige mortelstroom ongunstig bij het continu-stor-ten van langwerpige bouwdelen, zoals heipalen, omdat tussen elke puls de beweging van de leiding boven de mal dient te worden onderbroken.
10 Een doel van de uitvinding is een slurriepomp te verschaffen die veelzijdig kan worden ingezet.
Een doel van de uitvinding is een alternatieve slurriepomp te verschaffen.
15
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding verschaft, vanuit een aspect, een slurriepomp, in het bijzonder voor het verpompen van bouw-20 slurries, omvattend een gestel, een aangedreven rotor die roteerbaar verbonden is met het gestel en die is voorzien van ten minste drie aangedreven pompeilinders waarvan de cilinderopeningen door rotatie van de rotor alle plaatsbaar zijn tegenover achtereenvolgens een inlaatopening voor 25 opname van slurrie tijdens een zuigslag en een in rotatie-richting op afstand daarvan gelegen uitlaatopening voor afgifte van de slurrie tijdens een persslag, waarbij een aantal opeenvolgende cilinderopeningen in een bepaalde rotatiestand van de rotor ten minste gedeeltelijk gezamen-30 lijk tegenover de uitgangsopening staan, en een aandrijf-samenstel met een besturing voor de aandrijving van de pompcilinders en/of de rotatie van de rotor volgens aan-drijfparameters, waarbij de besturing invoermiddelen omvat voor het invoeren van een pulsparameter voor een puls in de 35 door de uitlaatopening af te geven slurriestroom, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verzorgen van de aandrijving volgens de aandrijfparameters in afhanke- 3 lijkheid van de ingevoerde pulsparameter.
Een pulsparameter is hier gedefinieerd als de behoefte aan pulsatie, de mate of intensiteit, en het moment of het aantal pulsen in het verloop van tijd, of 5 per omwenteling of gedeelte van de omwenteling. Pulsatie of een puls is hierbij gedefinieerd als een korte snelheidsverandering of stoot in de uitgaande slurriestroom.
Het aandrijfsamenstel van de slurriepomp volgens 10 de uitvinding is ingericht voor het verzorgen van de aandrijving volgens de aandrijfparameters in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter, waardoor een puls kan worden gegenereerd in de slurriestroom als dat nodig is. Zo kan bijvoorbeeld pulsvrij worden gepompt bij het continu 15 storten van lange voorwerpen, en gepulseerd om tijdens het storten van bijvoorbeeld een vloer de daarop gelegen stort-slang te kunnen verslepen.
Indien de invoermiddelen zijn ingericht voor het invoeren van een pulsparameter, en het aandrijfsamenstel is 20 ingericht voor het daarop verzorgen van de aandrijving volgens de aandrij fparameters in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter tijdens pompbedrijf van de slurriepomp, dan kan voor het voornoemde storten van de vloer worden gekozen voor een pulsvrije mortelstroom. De pulse-2 5 ring wordt dan slechts tussendoor, door instellen van de pulsbehoefte, geactiveerd om tijdens dat storten de stort-slang gemakkelijker te verslepen. Daarna kan de pulsatie weer worden gestopt.
In een uitvoeringsvorm zijn de invoermiddelen 30 ingericht voor handbediening. De pulsatie in de slurriestroom kan dan door de bedieningsman van de slurriepomp ter plaatse steeds handmatig naar behoefte worden gewijzigd.
Indien de invoermiddelen ten minste gedeeltelijk mobiel draagbaar en verplaatsbaar zijn ten opzichte van het 35 gestel, dan kan de voornoemde bedieningsman de invoermiddelen meenemen naar de plaats waar hij het beste kan overzien wat voor pulsatie gewenst is. Dit kan bijvoorbeeld worden 4 waargenomen aan het uiteinde van een slang die op afstand van de slurriepomp de slurrie afgeeft.
In een hydraulisch aangedreven uitvoeringsvorm zijn de pompeilinders verbonden met hydraulische aandrijf-5 cilinders voor verplaatsing van een slurrieverdringer van de pompcilinder, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verschaffen van aandrij fvloeistof met als aandrij fparameter een aandrijfdruk en/of een aandrijfdebiet aan de hydraulische aandrijfcilinders voor het aandrijven 10 van een persslag ten minste wanneer de cilinderopeningen zich ten minste gedeeltelijk voor de uitgangsopening bevinden. Door middel van een hydraulische aandrijving kan een hoge druk in de uitgaande mortelstroom worden verkregen met een relatief compact uitgevoerde pomp.
15 In een uitvoeringsvorm is het aandrij f samenstel ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof met als aandrijfparameter een voorstuurdruk en/of een voor-stuurdebiet aan de hydraulische aandrijfcilinders tijdens beweging van de cilinderopeningen van de ingangsopening 2 0 naar de uitgangsopening. De slurrie in de pompcilinder die met de cilinderopening naar de uitgangsopening beweegt, kan daardoor op een bekende voordruk worden gebracht zonder dat deze nog uit de pompcilinder kan treden. Het drukverschil tussen de slurrie in de voorgestuurde pompcilinder en de 25 heersende uittreeddruk in de slurriestroom uit de rotatie-gewijs voorgaande, nog aan de uitgangsopening afgevende pompcilinder, is daarmee beheersbaar, en daarmee de mate van puls in de uitgaande slurriestroom.
Het aandrijfsamenstel is daarbij bij voorkeur 30 ingericht voor het verzorgen van het de aandrijving volgens een of meer van de genoemde aandrij fparameters in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter. Daarmee kan het aandrijfsamenstel vanuit bijvoorbeeld een constant aan-vangsbedrijf de gewenste puls in respons op de ingestelde 35 pulsparameter bewerkstellingen.
In een uitvoeringsvorm is het aandrijf samenstel ingericht voor het verzorgen van de voorstuurdruk in afhan- 5 kelijkheid van de aandrij fdruk. Daarmee kan het voornpemde drukverschil in een constant aanvangsbedrijf bij de opeenvolgende persslagovergangen steeds constant worden gehouden, en daarmee de grootte van de opeenvolgende pulsen in 5 de slurriestroom.
In een uitvoeringsvorm daarvan is het aandrijf-samenstel ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof met een voorstuurdruk die in hoofdzaak gelijk is aan de aandrijfdruk. Het voornoemde drukverschil is daardoor 10 nihil, waardoor de opeenvolgende persslagen elkaar vloeiend opvolgen. De slurriestroom is daardoor pulsarm of pulsvrij.
Alternatief of daarbij is het aandrijfsamenstel ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof met een voorstuurdruk die lager is dan de aandrijfdruk. Het 15 voornoemde drukverschil is daardoor negatief, waardoor een geringe negatieve puls of terugstroom in de uitgaande slurriestroom kan worden bewerkstelligd om bijvoorbeeld een stortslang te kunnen verslepen.
Alternatief of daarbij is het aandrijfsamenstel 2 0 ingericht voor het verschaffen van aandrij fvloeistof met een voorstuurdruk die hoger is dan de aandrij fdruk. Het voornoemde drukverschil is daardoor positief, waardoor door injectie van de voorgestuurde slurrie in de uitgaande slurriestroom een geringe positieve puls of stroomversnel-25 ling in de uitgaande slurriestroom kan worden bewerkstelligd. De injectie kan als vooraankondiging van een sterkere, negatieve puls worden gebruikt, zodat de werkmannen weten wanneer ze gezamenlijk aan de stortslang kunnen trekken.
30 In een uitvoeringsvorm omvat het aandri j f samen stel een rotatielager waarmee de rotor is verbonden met het gestel, waarbij het rotatielager een vastgehouden lagerdeel omvat dat is verbonden met het gestel, en een roteerbaar lagerdeel dat is verbonden met de rotor, waarbij het vaste 3 5 lagerdeel is voorzien van een aanvoerkanaal en het roteer bare lagerdeel is voorzien van een al dan niet door rotatie van de rotor daarop aansluitend doorvoerkanaal naar ten 6 minste één hydraulische aandrijfcilinder. Het rotatielager laat de aanvoer van vloeistof naar de omlopende pompcilin-der toe, en kan de mogelijkheid bieden de aanvoer van aandrijfvloeistof naar de hydraulische aandrijfcilinder op 5 het juiste moment te schakelen. Door het rotatielager kan het aantal meeroterende delen van het aandrijfsamenstel beperkt blijven.
Het vaste lagerdeel en het roteerbare lagerdeel zijn bij voorkeur concentrisch ten opzichte van elkaar 10 opgesteld.
Het rotatielager kan de schakelende rol vervullen in de aanvoer van vloeistof naar de individuele pompcilin-ders indien het aanvoerkanaal een aanvoeropening bezit en het doorvoerkanaal een doorvoeropening bezit die zich in 15 rotatierichting slechts over een gedeelte van een omwenteling uitstrekken, en die door rotatie van de rotor tegenover elkaar in aansluiting te brengen zijn.
In een uitvoeringsvorm is het rotatielager voorzien van een voorstuurkanaal voor de aanvoer van aandrijf-20 vloeistof naar de hydraulische aandrijfcilinder. De aanvoer van vloeistof uit het voorstuurkanaal kan dan onafhankelijk van de aanvoer uit het aanvoerkanaal plaatsvinden, en als zodanig worden aangestuurd vanuit het aandrijfsamenstel.
In een uitvoeringsvorm bezit het voorstuurkanaal 25 een voorstuuropening en het doorvoerkanaal een doorvoeropening bezit die zich in rotatierichting slechts over een gedeelte van een omwenteling uitstrekken, en die door rotatie van de rotor tegenover elkaar te brengen zijn. In deze uitvoeringsvorm kan de aandrijfvloeistof onder vloei-30 stofdruk slechts over een beperkt gedeelte van de rotatie worden aangevoerd naar de pompcilinder, bijvoorbeeld slechts over het traject waarin de cilinderopening naar de uitgangsopening wordt bewogen. In het resterende traject kan dan geen voorsturing plaatsvinden, hetgeen schade of 35 onregelmatige werking van de slurriepomp tegengaat.
De aanvoer van vloeistof uit het voorstuurkanaal kan in het bijzonder onafhankelijk van de aanvoer uit het 7 aanvoerkanaal plaatsvinden indien de voorstuuropening buiten en/of op afstand van de aanvoeropening is gelegen.
Het doorvoerkanaal kan de aandrijfvloeistof onder voorstuurdruk vanuit de voorstuuropening opnemen vóór de 5 opname van aandrijfvloeistof voor het daaropvolgende aandrijven van de daadwerkelijke slag die de slurrie door de uitgangsopening perst indien de voorstuuropening buiten en/of op afstand van de aanvoeropening is gelegen.
De pompeilinders kunnen opeenvolgend via het 10 aanvoerkanaal worden aangedreven om de opeenvolgende pers-slagen uit te voeren indien het roteerbare lagerdeel per hydraulische aandrijfcilinder een doorvoerkanaal met een doorvoeropening bezit, waarbij de doorvoeropeningen in rotatierichting bij voorkeur in hoofdzaak gelijkmatig zijn 15 verdeeld.
In een ontwikkeling omvatten de hydraulische aandrijfcilinders een zuiger en een zuigerstang die is verbonden met de slurrieverdringer, waarbij de zuiger het inwendige van de hydraulische aandrijfcilinder verdeelt in 20 een zuigerstangzijde en een bodemzijde, waarbij het doorvoerkanaal per hydraulische aandrijfcilinder aansluit op de bodemzijde. Door de aansluiting aan de bodemzijde van alle aandrijfcilinders, is per pompcilinder in hoofdzaak dezelfde hoeveelheid aandrijfvloeistof nodig om een 25 persslag te maken, hetgeen het aandrijfdebiet van de aandrijfvloeistof naar de rotor in hoofdzaak constant kan houden.
Indien de zuigerstangzijden met een balanceer-kanaal onderling zijn verbonden, dan kan het balanceer-30 kanaal ervoor zorg dragen dat er tijdens de persslag van een pompcilinder voor de uitgangsopening een andere pompcilinder een zuigslag maakt voor de ingangsopening.
Het balanceerkanaal sluit bij voorkeur per hydraulische aandrijfcilinder tevens via een naar het 35 balanceerkanaal op overdruk openende eenwegsklep aan op een gedeelte van het inwendige van de hydraulische aandrijfcilinder dat in het eindbereik van een persslag van de pomp- 8 cilinder gelegen is aan de bodemzijde van de zuiger. Deze constructie heeft als voordeel, dat wanneer de voornoemde persslag reeds is voltooid voordat de overeenkomstige zuigslag is afgerond, de naar de persende aandrijfcilinder 5 gevoerde aandrijfvloeistof een drukverhoging ondergaat, en daardoor via de eenwegsklep alsnog de hydraulische aandrij f cilinder bereikt die de zuigslag bekrachtigt.
Alternatief of daarbij sluit het doorvoerkanaal per hydraulische cilinder tevens via een naar het doorvoer-10 kanaal op overdruk openende eenwegsklep aan op een gedeelte van het inwendige van de hydraulische aandrijfcilinder dat in het beginbereik van een persslag van de pompeilinder gelegen is aan de zuigerstangzi jde van de zuiger. Deze eenwegsklep laat toe dat de persende hydraulische aandrijf-15 cilinder zijn eindslag kan behalen als de zuigende hydraulische aandrijfcilinder reeds zijn eindslag heeft bereikt.
In combinatie zorgen beide eenwegskleppen per hydraulische aandrijfcilinder ervoor dat de aandrijfcilinders op de rotor elk de gewenste begin en eindstand berei-20 ken zonder dat daarvoor de rotor hoeft te worden stilgezet. Dat zou immers als nadelig gevolg het onberekend stoppen van de slurriestroom tot gevolg hebben. De delen van het aandrijfsamenstel aan de rotor zijn derhalve zelfbalancerend.
25 In een ontwikkeling is het aandrijfsamenstel ingericht voor het wijzigen van een of meerdere aandrijf-parameters volgens een vooraf vastgelegde functie van de rotatiestand van de rotor ten opzichte van het gestel in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter. Door deze 30 maatregelen kan bijvoorbeeld de snelheid van een persslag binnen deze persslag worden beïnvloed, en daarmee het behalen van het eindmoment van de persslag ten opzichte van de rotatiestand. Het rotatielager kan daarbij nauwkeurig het begin van een dergelijke persslag vastleggen. Indien de 35 persslag eerder is afgerond dan dat de volgende pompcilin-der aan zijn persslag kan beginnen, ontstaat een puls in de mortelstroom.
9
In een ontwikkeling verzorgt het aandrijfsamenstel de rotatie van de rotor, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor rotatie met een rotatiesnelheid volgens een vooraf vastgelegde functie van de rotatiestand in 5 afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter. Door deze maatregelen kan kunnen de cilinderopeningen versneld het traject tussen en buiten de ingangsopening en de uitgangs-opening afleggen. De tijd dat de pompcilinders inactief zijn wordt daarmee verkort, waardoor de slurriestroom kan 10 worden vergroot.
In een doelmatige uitvoeringsvorm daarvan omvat de slurriepomp een hydraulische rotatiemotor voor rotatie van de rotor, waarbij de hydraulische aandrijving is ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof aan de 15 hydraulische motor met als aandrijfparameter een aandrijf-debiet en/of een aandrijfdruk, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verschaffen van de aandrijf-vloeistof met een aandrijfdebiet en/of een aandrijfdruk aan de rotatiemotor volgens een vooraf vastgelegde functie van 20 de rotatiestand in respons op de ingevoerde pulsparameter. De rotatiesnelheid kan dan net als de hydraulische cilinders door dezelfde hydraulische aandrijving worden verzorgd.
De ingevoerde pulsparameter kan worden vastgehou-25 den tot een wijziging noodzakelijk of gewenst is indien de besturing een geheugen omvat voor de ingevoerde pulsparameter. De werkman kan dan van de invoermiddelen weglopen om het storten van slurrie met twee handen te begeleiden terwijl de slurriepomp naar wens pulseert of gaat pulseren.
3 0 De invoermiddelen omvatten bij voorkeur een instelknop, bij voorkeur een traploze instelknop, en/of een traploze instelling voor de invoer van de pulsparameter. Deze kan eenvoudig met een hand worden bediend, zodat de werkman tijdens het instellen zijn andere hand nog vrij kan 3 5 houden.
De uitvinding verschaft voorts, vanuit een verder aspect, een slurriepomp, in het bijzonder voor het verpom- 10 pen van bouwslurries, omvattend een gestel, een aangedreven rotor die roteerbaar verbonden is met het gestel en die is voorzien van ten minste drie aangedreven pompcilinders, waarbij de pompcilinders hydraulische aandrijfcilinders 5 omvatten voor verplaatsing van een slurrieverdringer van de pompcilinder, en de cilinderopeningen van de pompcilinders door rotatie van de rotor alle plaatsbaar zijn tegenover achtereenvolgens een inlaatopening voor opname van slurrie tijdens een zuigslag en een in rotatierichting op afstand 10 daarvan gelegen uitlaatopening voor afgifte van de slurrie tijdens een persslag, waarbij een aantal van de cilinderopeningen in een bepaalde rotatiestand van de rotor ten minste gedeeltelijk gezamenlijk tegenover de uitgangsope-ning staan, en een aandrijfsamenstel voor de aandrijving 15 van de pompcilinders, waarbij het aandrijfsamenstel een rotatielager omvat waarmee de rotor is verbonden met het gestel, waarbij het rotatielager een vastgehouden lagerdeel omvat dat is verbonden met het gestel, en een roteerbaar lagerdeel dat is verbonden met de rotor, waarbij het vaste 20 lagerdeel is voorzien van een aanvoerkanaal en het roteerbare lagerdeel is voorzien van een al dan niet door rotatie van de rotor daarop aansluitend doorvoerkanaal naar ten minste één hydraulische aandrijfcilinder.
Zoals voornoemd laat het rotatielager de aanvoer 25 van vloeistof naar de omlopende pompcilinder toe, en kan deze mogelijkheid bieden de aanvoer van aandrijfvloeistof naar de hydraulische aandrijfcilinder op het juiste moment te schakelen.
De uitvinding kent voorkeursuitvoeringen met 30 eigenschappen zoals hiervoor besproken, en dienen te worden beschouwd als hier te zijn ingelast.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 35 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het 11 bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op . zich zijn beschreven in de volgconclusies.
5 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 10 Figuur 1 een isometrisch vooraanzicht van een slurriepomp met een rotatielager volgens de uitvinding; figuur 2 de slurriepomp volgens figuur 1, waarbij een gedeelte van de voorzijde is weggelaten; figuur 3 de slurriepomp volgens figuur 2, aan de 15 voorzijde verder uitgebouwd; figuur 4 een isometrisch achteraanzicht van de slurriepomp volgens figuur 1; figuur 5 een isometrisch vooraanzicht van een rotatielager van de slurriepomp volgens figuur 1; 20 figuren 6A-C de kern en de mantel van het rotatielager volgens figuur 4; en figuur 7 het hydraulische schema van de slurriepomp volgens de voorgaande figuren.
25
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Figuren 1-4 tonen een slurriepomp 1 volgens de uitvinding, die geschikt is voor het verpompen van bouw-30 slurries. Onder bouwslurries worden mengsels volgens kalk-en/of cementgebonden recepten verstaan, zoals cementmortel, betonmortel dat harde kiezels omvat, en Anhydriet(Gyvlon).
De slurriepomp 1 omvat een vast gestel 2 en een rotor 20 die roteerbaar is om een horizontale as. Het 35 gestel 2 is aan de voorzijde voorzien van een verticale hoofdplaat 3, waaraan aan de bovenzijde een invoerbak 10 is bevestigd. De onderzijde van de invoerbak 10 vormt een 12 inlaatpoort 9 naar een niervormige inlaatopening 11 in de hoofdplaat 3. Onder de invoerbak 10 is een uitlaatpoort 4 voorzien die zich uitstrekt vanaf een niervormige uitlaat -opening 7 in de hoofdplaat 3. Aan de uitlaatpoort 4 is een 5 neerklapbare perstuit 5 met een aansluiting 6 bevestigd.
De slurriepomp 1 kan door middel van het gestel 2 bijvoorbeeld worden vastgezet op het onderstel van een verder niet getoonde slurriepompwagen, waarbij op de aansluiting 6 een giek, slang of leiding is aangesloten om in 10 richting A ingevoerde en in richting B onder verhoogde druk uitgevoerde slurrie te storten op de gewenste plaats.
Zoals weergeven in figuren 2 en 3 omvat de rotor 20 een cilindrisch middendeel 32 waaraan vier zich evenwijdig en horizontaal aan elkaar uitstrekkende pompcilinders 15 30a-d zijn bevestigd. De pompcilinders 30a-d zijn aan de tegengestelde zijde bevestigd tegen een slijtschijf 23 die is voorzien van vier cilinderopeningen 31a-d naar het inwendige van de pompcilinders 30a-d. De pompcilinders 30a-d en de slijtschijf 23 zijn vervaardigd van een hard me-20 taal, zoals staal. De openingen 31a-d zijn geordend volgens een denkbeeldige cirkel, en zijn daarover in omtreksrich-ting gelijkmatig verdeeld. Aan de tegengestelde zijde van het middendeel 32 zijn vier hydraulisch aandrijfcilinders 40a-d bevestigd. De hydraulische cilinders 40a-d zijn elk 25 aan de binnenzijde voorzien van een zuiger 41a-d die door middel van een zuigerstang 42a-d is verbonden met een slurrieverdringer 34a-d in elke pompcilinder 30a-d. In figuren 1-4 is dit slechts voor de vierde pompcilinder 30d getoond.
30 De rotor 20 is aan de voorzijde roteerbaar gela gerd ten opzichte van het gestel 2, waarbij de slijtschijf 23 tegen de hoofdplaat 3 is gepositioneerd. De niervormige openingen 7, 11 bezitten in omtreksrichting een lengte die voldoende is om in een bepaalde rotatiestand van de rotor 35 20 twee in rotatierichting opeenvolgende cilinderopeningen 31a-d in de slijtplaat 23 ten minste gedeeltelijk gelijktijdig voor één van de niervormige openingen 7, 11 te 13 plaatsen. De breedte van de niervormige openingen 7, 11 is in hoofdzaak gelijk aan de breedte van de cilinderopeningen 31a-d in die breedterichting. De tussenruimte in de verlengden van de niervormige openingen 7, 11 is voldoende om 5 in een bepaalde rotatiestand van de rotor 20 een cilinder-opening 31a-d volledig af te sluiten.
Zoals weergegeven in figuren 1-4 is de rotor voorzien van een tandkrans 22 waarop twee hydraulische motoren 21 aangrijpen voor rotatie van de rotor 20 in 10 bedrijfsrichting C. Zoals weergeven in figuur 4 is tegen de bodemzijden van de hydraulische cilinders 40a-d een rotor-plaat 49 bevestigd. De rotorplaat 49 draagt in het midden een rotorventiel of rotatielager 50 dat is opgebouwd met een mantel 51 en een kern 52. De mantel 51 is vast verbon-15 den met de rotorplaat 49, de kern 52 is roteerbaar gelagerd binnen de mantel 51 en verbonden met een zwenkarm 53 voor verdraaiing van de kern 52 ten opzichte van het gestel 2 om zijn as in richting D door middel van een traploze verstelling 54. De hydraulische cilinders 40a-d zijn aan de voor-20 zijden onderling verbonden door middel van een balanceer-leiding 61. De achter- of bodemzijden zijn met aandrijfleidingen 66a-d individueel aangesloten op het rotatielager 50 .
Het rotatielager 50 is in detail weergegeven in 25 figuren 5-6C. De kern 52 omvat een rechtcirkelcilindrisch lagerdeel 55 met een nauwkeurig nabewerkt omtreksvlak, dat onder nauwe toleranties is opgenomen in de mantel 51, en een einddeel 58 waaraan de zwenkarm 53 is bevestigd. Op de kern 52 zijn respectievelijk een aanvoerleiding 80, een 30 retourleiding 81, en een voorstuurleiding 95 voor hydrau-liekvloeistof aangesloten. Deze leidingen 80, 81, 95 zijn weergegeven in figuur 4, en leiden naar een in figuur 7 schematisch weergegeven hydraulische besturingseenheid 72.
De aanvoerleiding 80 naar de kern 52 is aangeslo-35 ten op een invoerkanaal 82 in het einddeel 58. Het invoer-kanaal 82 is via een eerste blinde langsboring 83 verbonden met een aanvoerkamer 84 (aanvoerkanaal) . De aanvoerkamer 84 14 is in de lengterichting in het midden van het lagerdeel 55 gelegen. Het lagerdeel 55 is aan de radiaal tegengestelde zijde van de aanvoerkamer 84 voorzien van twee eerste compensatiekamers 86 die via twee eerste dwarsboringen 85 5 zijn verbonden met de eerste langsboring 83. De aanvoerkamer 84 en de eerste compensatiekamers 86 zijn in radiale richting buitenwaarts geopend in de richting van de mantel 51. In axiale richting zijn de eerste compensatiekamers 86 symmetrisch aan weerzijden van de aanvoerkamer 84 gelegen.
10 De retourleiding 81 van de kern 52 is aangesloten op een retourkanaal 87 in het einddeel 58. Het retourkanaal 87 is via een tweede blinde langsboring 88 verbonden met een retourkamer 89 die in radiale richting recht tegenover de aanvoerkamer 84 is gelegen. Het lagerdeel 55 is aan de 15 radiaal tegengestelde zijde van de retourkamer 89 voorzien van twee tweede compensatiekamers 91 die via twee tweede dwarsboringen 90 zijn verbonden met de tweede langsboring 88. De retourkamer 89 en de tweede compensatiekamers 91 zijn in radiale richting buitenwaarts geopend in de rich-20 ting van de mantel 51. In axiale richting zijn de tweede compensatiekamers 91 eveneens symmetrisch aan weerzijden van de retourkamer 89 gelegen, recht tegenover de eerste compensatiekamers 86.
De voorstuurleiding 95 naar de kern 52 is 2 5 aangesloten op een voorstuurkanaal 96 in het einddeel 58.
Het voorstuurkanaal 96 gaat via een derde blinde langsboring 97 over in een voorstuurkanaal 98, dat een voorstuur-opening 99 bepaalt in het omtreksvlak van het lagerdeel 55. De voorstuuropening 99 is in bedrijfsrotatierichting C op 30 korte afstand gelegen van de aanvoerkamer 84.
De eerste compensatiekamers 86 bezitten een gezamenlijk radiaal geprojecteerd oppervlak dat in omvang in hoofdzaak gelijk is aan het radiaal geprojecteerd oppervlak van de aanvoerkamer 84 en de voorstuuropening 99 35 samen. De tweede compensatiekamers 91 bezitten een gezamen lijk radiaal geprojecteerd oppervlak dat in omvang in hoofdzaak gelijk is aan het radiaal geprojecteerd oppervlak 15 van de retourkamer 89. De compensatiekamers 86, 91 ver schaffen een radiale tegenkracht ten opzichte van de aan-voerkamer 84 en de voorstuuropening, respectievelijk de retourkamer 89 wanneer daar hydraulische vloeistof doorheen 5 wordt geperst, zodat slijtage van de mantel 51 en de kern 52 door onderling oppervlaktecontact in zekere mate wordt tegengegaan.
De mantel 51 is voorzien van vier in omtreksrich-ting gelijkmatig rondom verdeelde doorvoerkanalen 56a-d 10 waarop de aandrijfleidingen 66a-d zijn aangesloten. De doorvoerkanalen 56a-d eindigen met doorvoerkamers 56a-d die aan de binnenzijde van de mantel 51 zijn gelegen, verdiept ten opzichte van het nauwkeurig nabewerkte inwendige man-telvlak 59 dat onder nauwe toleranties aanligt tegen het 15 lagerdeel 55 van de kern 52. De mantel 51 voorts voorzien van vier ten opzichte van het inwendige mantelvlak 59 verdiept gelegen ringkamers 60 (in figuur 6C slechts één zichtbaar) waarin omtrekspakkingen zijn opgenomen. Deze pakkingen grijpen aan op het lagerdeel 55, aan weerzijden 20 van de aanvoerkamer 84 en afvoerkamer 89, en aan weerszijden van de compensatiekamers 86, 91 om ongewenst axiaal wegvloeien van hydrauliekvloeistof tegen te gaan.
De hydraulica van de slurriepomp 1 is schematisch weergegeven in figuur 7. De slurriepomp 1 omvat een reser-25 voir 70 voor hydrauliekvloeistof, en een hogedrukpomp 71 die hydrauliekvloeistof onder hoge druk levert aan een met het gestel 2 verbonden hydraulische besturingseenheid 72.
De hydraulische besturingseenheid 72 omvat een eerste regelklep 73 voor de aanvoer van hydrauliekvloeistof 30 naar de aanvoerleiding 80, een tweede regelklep 74 voor de aanvoer van hydrauliekvloeistof naar de voorstuurleiding 95, en een derde regelklep voor de aanvoer van hydrauliekvloeistof naar de hydraulische motoren 21. De regelkleppen 73, 74, 75 zijn aangesloten op een elektronische besturing 35 76, die is voorzien van invoermiddelen voor het handmatig invoeren van pulsatieparameters. Deze pulsatieparameters hebben betrekking op de behoefte aan pulsatie, de mate of 16 intensiteit, en het moment van de pulsen in het verloop van tijd, of per omwenteling of gedeelte van een omwenteling. Pulsatie of een puls is hierbij gedefinieerd als een korte snelheidsverandering of stoot in de uitgaande slurrie-5 stroom. In dit voorbeeld is de besturing 76 voorzien van een verderop besproken instelknop 77 voor het invoeren van de pulsintensiteit.
De elektronische besturing 76 communiceert in dit voorbeeld draadloos met een afstandsbediening 78 die door 10 een werkman kan worden meegenomen naar de plaats waar de slurrie wordt gestort, bijvoorbeeld in een gebouw terwijl de slurriepomp 1 zelf buiten staat. Deze afstandsbediening 78 is eveneens voorzien van invoermiddelen voor het handmatig invoeren van pulsatieparameters. In dit voorbeeld is de 15 afstandsbediening 76 voorzien van de verderop besproken instelknop 77 voor het invoeren van de pulsintensiteit, en van een instelknop 78 voor de timing van de pulsen.
De hydraulische aandrijfcilinders 40a-d omvatten aan de van de zuigerstang 42 afgekeerde bodemzijde een 20 ingang 67a-d die is aangesloten op de individuele aandrijf-leidingen 66a-d. De aandrijfleidingen 66a-d zijn voorts via een eerste overstortventiel 69a-d aangesloten op een over-stortuitgang 68a-d. De overstortuitgang 68a-d is zodanig aangebracht in de cilinderwand dat deze in de uiterste 25 teruggetrokken bodemstand van de zuiger 41a-d in verbinding staat met de ruimte aan de zuigerstangzijde van de zuiger 41a-d. Elk eerste overstortventiel 69a-d blokkeert een vloeistofstroom van de aandrijfleiding 66a-d naar de overstortuitgang 69a-d, maar laat een overstort van hydrauliek-30 vloeistof uit de aandrijfcilinder 40a-d naar de aandrijf-leiding 66a-d toe wanneer de druk in de vloeistof boven een vooraf vastgelegde drempelwaarde is die hoger is dan de normale aandrijfdruk in de hydraulische cilinder 40C. De positie van de overstortuitgang 69 ten opzichte van de 35 zuigerslag is aangegeven met een onderbroken lijn.
De hydraulische aandrijfcilinders 40a-d omvatten aan de aan de zuigerstang gelegen kopzijde een uitgang 62a- 17 d waarmee de aandrijfcilinder 40a-d is aangesloten op de gezamenlijke balanceerleiding 61. De balanceerleiding 61 is voorts via tweede overstortventielen 64a-d aangesloten op overstortingangen 63a-d in de aandrijfcilinders 40a-d. De 5 overstortingangen 63a-d zijn zodanig aangebracht in de cilinderwand dat deze in de uiterste uitgezette kopstand van de zuiger 41a-d in verbinding staat met de ruimte achter de van de zuigerstang 42a-d afgekeerde bodemzijde van de zuiger 41a-d. Elk tweede overstortventiel 64a-d 10 blokkeert een vloeistofstroom van de balanceerleiding 61 naar de overstort ingang 63a-d, maar laat een overstort van hydrauliekvloeistof uit de aandrijfcilinder 40a-d naar de balanceerleiding 61 toe wanneer de druk in de vloeistof boven een vooraf vastgelegde drempelwaarde is die hoger is 15 dan de normale aandrijfdruk in de hydraulische aandrijf- cilinders 40a-d. De positie van de overstort ingang 63 ten opzichte van de zuigerslag is aangegeven met een onderbroken lijn.
Bij het in bedrijf stellen van de slurriepomp 1 20 wordt de pomp 71 geactiveerd, waarna de elektronische besturing 76 de derde regelklep 75 activeert om de hydraulische motoren 21 met een constante omloopsnelheid te laten draaien, waardoor de rotor 20 met een constant toerental in bedrijfsrichting C gaat roteren. Voorts activeert de bestu-25 ring 76 de eerste regelklep 73 en de tweede regelklep 74 om de vloeistof te verschaffen aan respectievelijk de aanvoer-kamer 84 en de het voorstuurkanaal 98 in de kern 52 van het rotatielager 50, met in dit voorbeeld dezelfde druk. In de invoerbak 10 wordt in richting A voortdurend betonmortel 30 gestort.
Figuur 7 geeft de standen van de verdringers 34 in de pompcilinders 30a-d weer in de rotatiestand van de rotor 20 zoals in hoofdzaak weergegeven in figuren 1-4. In deze stand staan de cilinderopeningen 31a, 31b van de 35 eerste respectievelijk tweede pompcilinder 30a, 30b voor de niervormige uitlaatopening 7 om mortel af te geven aan de uitlaatpoort 4. De eerste pompcilinder 30a heeft een groot 18 deel van zijn mortel afgegeven, de tweede pompcilinder 30b staat op het punt daaraan te beginnen. De cilinderopeningen 31c, 31d van de derde respectievelijk vierde pompcilinder 30c, 3 0d staan voor de niervormige inlaatopening 11 voor 5 opname van mortel uit de invoerbak 10. De derde pompcilinder 30c is gedeeltelijk gevuld, de vierde pompcilinder 30d staat op het punt mortel op te gaan opnemen.
In de weergegeven, aan de rotatiestand van de pompcilinders 30a-d gekoppelde rotatiestand van de door-10 voerkamers 57a-d volgens figuur 7 staat de eerste doorvoer-kamer 57a, die via de eerste aandrijfleiding 66A in verbinding staat met de eerste hydraulische aandrijfcilinder 40a, nog gedeeltelijk voor de aanvoerkamer 84, waardoor hydrau-liekvloeistof in richting K naar de eerste hydraulische 15 aandrijfcilinder 40A stoomt. De eerste pompcilinder 30A geeft daardoor mortel af in richting H totdat de eindstand van de eerste hydraulische aandrijfcilinder 40A is bereikt. Tegelijkertijd staat de derde doorvoerkamer 57c, die via de derde aandrij f leiding 66c in verbinding staat met de derde 20 hydraulische aandrijfcilinder 40c, voor de retourkamer 89. Daardoor wordt voor slechts de derde hydraulische aandrijf-cilinder toegelaten dat deze een retourslag maakt om de derde pompcilinder 30c in richting F mortel op te laten nemen. De retourslag van de derde hydraulische cilinder 25 wordt bekrachtigd door hydrauliekvloeistof die via de balanceerleiding 61 van de zuigerstangzijde van eerste hydraulische cilinder 40A via de uitgangen 62a en 62c in richting LI naar de zuigerstangzijde van de derde hydraulische cilinder 40c stroomt. De hydrauliekvloeistof aan de 30 tegengestelde zijde van de zuiger 41c wordt in richting Ml via de derde aandrijfleiding 66c naar de retourkamer teruggeleid 89.
Indien de eerste hydraulische aandrijfcilinder 40a om al dan niet voorziene redenen reeds zijn eindstand 35 bereikt terwijl de derde hydraulische cilinder 40c nog bezig is met zijn retourslag, dan loopt de druk in de eerste aandrijfleiding 66a op tot boven de drempelwaarde 19 van de eerste overstortuitgang 63a, waardoor de aanvoer van hydrauliekvloeistof in richting K en L2 door kan gaan om de retourslag van de derde hydraulische aandrijfcilinder 40c tot de eindstand te bekrachtigen. Andersom, indien de derde 5 hydraulische aandrijfcilinder 40c reeds zijn retourslag heeft afgerond terwijl de persslag van de eerste hydraulische aandrijfcilinder 40a nog bezig is, dan loopt de druk in de derde aandrij f cilinder 40c op waardoor de derde overstortuitgang 69c hydrauliekvloeistof in richting M2 10 terugvloeien naar de retourkamer 89 om de eerste hydraulische aandrijfcilinder 30a zijn eindstand te laten bereiken. Door deze balanceervoorziening wordt per aandrijfslag, gevoed vanuit een aandrijfleiding 66a-d, altijd een eindstand bereikt in de betreffende aandrijfcilinders 40a-d.
15 In de weergegeven rotatiestand van de pompeilin- ders 30a-d volgens figuur 7 staat de tweede doorvoerkamer 57b, die via de tweede aandri j f leiding 66b in verbinding staat met de tweede hydraulische aandrijfcilinder 40b, reeds voor de voorstuuropening 99. Hierdoor is hydrauliek-20 vloeistof in richting J naar de tweede hydraulische cilinder 40b gevoerd, en is deze cilinder 40b in richting G bekrachtigd tijdens het rotatietraject van de opening 66b in de richting van, maar nog geheel naast de niervormige uitlaatopening 7 (In figuur 2 is het voorstuurtraject met 25 onderbroken richting G weergegeven). De mortel is daardoor op uitvoerdruk gebracht zonder dat deze zich nog door de opening 66b en de uitlaatopening 7 kan verplaatsen. Eventueel wordt tijdens het voorsturen hydrauliekvloeistof van de tweede hydraulische aandrijfcilinder 40b in richting N 30 overgeheveld naar de derde aandrijfcilinder 40b, zodat een gedeelte van zijn retourslag daarmee kan worden bekrachtigd.
In de weergegeven rotatiestand van de pompcilin-ders 30a-d volgens figuur 7 staat de derde doorvoerkamer 3 5 57c, die via de derde aandri j f leiding 66c in verbinding staat met de derde hydraulische cilinder 40c, buiten de aanvoerkamer 84, de retourkamer 89 en de voorstuuropening 20 99, waardoor de werking van de derde pompcilinder 30d hydraulisch is geblokkeerd.
De kern 52 is met de traploze verstelling 54 eenmalig zodanig in richting D ingesteld dat de voorlopende 5 zijde van de doorvoerkamer 57a-d in doorstroomverbinding is met de aanvoerkamer 84 wanneer de voorlopende zijde van de cilinderopening 31a-d van de daardoor bekrachtigde pompcilinder 30a-d in doorstroomverbinding is met de niervormige uitlaatopening 7.
10 In een vervolg van een kwart rotatie van de rotor 20 vanaf de besproken rotatiestand, komt de eerste doorvoerkamer 57a uiteindelijk buiten de aanvoerkamer 84 te staan, waardoor de eindstand van de eerste hydraulische aandrijfcilinder 40a wordt geblokkeerd. De geleegde eerste 15 pompcilinder 30a zal inactief met de cilinderopening 31b naar de niervormige inlaatopening 11 bewegen. De tweede doorvoerkamer 57b komt voor de aanvoerkamer 84 te staan en de cilinderopening 31b komt voor de niervormige uitlaatopening 7 te staan, waardoor de reeds op druk gebrachte mortel 2 0 in de tweede pompcilinder 30b door de voorgestuurde tweede hydraulische aandrijfcilinder 40b uit de pompcilinder wordt gedreven (zoals met richting (G) bij de eerste pompcilinder 3 0a was weergegeven) . Deze persslag volgt het eind van de persslag van de eerste pompcilinder 30a vloeiend op, waar-2 5 door een pulsvrije uitstroom van mortel in richting B uit de perstuit 5 wordt bewerkstelligd. De derde doorvoerkamer 57c zal voor de voor stuuru it gang 99 komen, waardoor de druk in de gevulde derde pompcilinder 30c wordt opgevoerd (zoals was weergegeven bij de tweede pompcilinder 30b). De vierde 30 doorvoerkamer 57d komt voor de retourkamer 89 te staan, waardoor de vierde pompcilinder 30d begint met het opnemen van mortel (zoals was weergegeven bij de derde pompcilinder 30c) . De hiervoor besproken werking herhaalt zich per kwart omwenteling van de rotor 20, waardoor een continue, puls-35 vrije mortelstroom uit de perstuit 5 wordt verkregen.
Indien tijdens rotatiebedrijf pulsatie met een bepaalde intensiteit in de uitgaande mortelstroom gewenst 21 is, dan kan met de invoermiddelen, zoals met de draaiknop 77 op de afstandsbediening 78, worden ingesteld. Meerdere vormen van pulsatie zijn mogelijk. De hydraulische besturingseenheid 72 kan de volgende soorten pulsatie op de 5 volgende wijzen bewerkstelligen:
Ten eerste kan de besturingseenheid 76 de tweede regelklep 74 activeren om hydrauliekvloeistof te verschaffen aan de voorstuurleiding 95 met een druk die lager is dan de druk in de aanvoerleiding 80. De druk is dan omge-10 keerd evenredig met de ingestelde intensiteit. In de uiterste stand wordt de aanvoer naar de voorstuurleiding geheel gestopt. De mortel in de in figuur 7 beschreven tweede pompcilinder 30b krijgt daardoor minder of geen voordruk, waardoor bij het vrijkomen van de tweede opening 3lb voor 15 de niervormige uitlaatopening 7 de daar reeds aanwezige mortel met hogere druk deels terugslaat in de tweede pompcilinder 30b. Hierdoor ontstaat een negatieve drukpuls in de uitgaande mortelstroom, met de ingestelde intensiteit.
Ten tweede kan de besturingseenheid 76 de tweede 20 regelklep 74 activeren om hydrauliekvloeistof te verschaffen aan de voorstuurleiding met een druk die hoger is dan de druk in de aanvoerleiding 80. De mortel in de in figuur 7 beschreven tweede pompcilinder 30b krijgt daardoor een verhoogde voordruk, waardoor bij het vrijkomen van de 25 tweede opening 31b voor de niervormige uitlaatopening 7 een gedeelte van de inhoud van de tweede pompcilinder met kracht in de perstuit 5 wordt geïnjecteerd. Hierdoor ontstaat een positieve drukpuls in de uitgaande mortelstroom, met de ingestelde intensiteit.
30 De voornoemde aansturing van de tweede regelklep kan afhankelijk worden gemaakt van de rotatiestand van de rotor, waarbij de besturingseenheid 72 bijvoorbeeld een terugkoppeling krijgt van een rotatiestandopnemer. In dat geval kan bijvoorbeeld slechts één maal per rotatie een 35 puls worden gegenereerd in de mortelstroom. Alternatief kan de voornoemde aansturing afhankelijk worden gemaakt van een verstreken tijdsduur, of slechts eenmalig worden geacti- 22 veerd wanneer dat nodig is. In deze gevallen kan op regelmatige tijdstippen respectievelijk eenmalig een puls worden gegenereerd in de mortelstroom, zodat de mortelslang regelmatig of op een gewenst moment kan worden versleept.
5 De gewenste aansturing kan ter plaatse worden ingevoerd met de invoermiddelen, bijvoorbeeld met knop 79 op de afstandsbediening 78 die de bedieningsman aan het uiteinde van de mortelslang bij zich draagt.
Ten derde kan de omloopsnelheid van de rotor 10 binnen één omwenteling of een kwartgedeelte daarvan worden gevarieerd, bij voorkeur herhalend. Daardoor kan het vrijkomen van de in het voorbeeld beschreven tweede opening 31b plaatsvinden voordat of nadat de persslag van de eerste pompcilinder 30a geheel is afgerond. Dit kan onafhankelijk 15 van de activering van de tweede regelklep 74 naar het voorstuurkanaal 98 plaatsvinden.
Ten vierde kan de aanvoer van hydrauliekvloeistof naar de aanvoerkamer 84, en de af voer van hydrauliekvloeistof via de retourkamer 89 tijdens rotatiebedrijf tijdelijk 20 worden gestopt en omgekeerd, zodat de pompwerking ten opzichte van de niervormige inlaatopening 11 en uitlaatope-ning 7 wordt omgekeerd. Zo kunnen verstoppingen worden opgelost of de pomp 1 worden gespoeld.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 25 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige 30 uitvinding.
I 03443 1

Claims (37)

1. Slurriepomp, in het bijzonder voor het verpompen van bouwslurries, omvattend een gestel, een aangedreven rotor die roteerbaar verbonden is met het gestel en die is voorzien van ten minste drie aangedreven 5 pompcilinders waarvan de cilinderopeningen door rotatie van de rotor alle plaatsbaar zijn tegenover achtereenvolgens een inlaatopening voor opname van slurrie tijdens een zuigslag en een in rotatierichting op afstand daarvan gelegen uitlaatopening voor afgifte van de slurrie tijdens 10 een persslag, waarbij een aantal opeenvolgende cilinderopeningen in een bepaalde rotatiestand van de rotor ten minste gedeeltelijk gezamenlijk tegenover de uitgangsopening staan, en een aandrijfsamenstel met een besturing voor de aandrijving van de pompcilinders en/of de rotatie van de 15 rotor volgens aandrijfparameters, waarbij de besturing invoermiddelen omvat voor het invoeren van een pulsparame-ter voor een puls in de door de uitlaatopening af te geven slurriestroom, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verzorgen van de aandrijving volgens de aandrijf-20 parameters in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparame-ter.
2. Slurriepomp volgens conclusie 1, waarbij de invoermiddelen zijn ingericht voor het invoeren van een pulsparameter, en het aandrijfsamenstel is ingericht voor 25 het daarop verzorgen van de aandrijving volgens de aandrij fparameters in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter tijdens pompbedrijf van de slurriepomp.
3. Slurriepomp volgens conclusie 1 of 2, waarbij de invoermiddelen zijn ingericht voor handbediening.
4. Slurriepomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de invoermiddelen ten minste gedeelte- 1034431 lijk mobiel draagbaar en verplaatsbaar zijn ten opzichte van het gestel.
5. Slurriepomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de pompcilinders zijn verbonden met 5 hydraulische aandrijfcilinders voor verplaatsing van een slurrieverdringer van de pompeilinder, waarbij het aandrij f samenstel is ingericht voor het verschaffen van aandrij fvloeistof met als aandrijfparameter een aandrijfdruk en/of een aandrijfdebiet aan de hydraulische aandrijfcilin-10 ders voor het aandrijven van een persslag ten minste wanneer de cilinderopeningen zich ten minste gedeeltelijk voor de uitgangsopening bevinden.
6. Slurriepomp volgens conclusie 5, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verschaffen van 15 aandrijfvloeistof met als aandrijfparameter een voorstuur-druk en/of een voorstuurdebiet aan de hydraulische aandri j f cilinders tijdens beweging van de cilinderopeningen van de ingangsopening naar de uitgangsopening.
7. Slurriepomp volgens conclusie 6, waarbij het 20 aandrijfsamenstel is ingericht voor het verzorgen van de aandrijving volgens een of meer van de genoemde aandrijfparameter s in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparame-ter.
8. Slurriepomp volgens conclusie 5-7, waarbij 25 het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verzorgen van de voorstuurdruk in afhankelijkheid van de aandrijfdruk.
9. Slurriepomp volgens conclusie 5-8, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof met een voorstuurdruk die in hoofdzaak 30 gelijk is aan de aandrijfdruk.
10. Slurriepomp volgens conclusie 5-9, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof met een voorstuurdruk die lager is dan de aandrij fdruk.
11. Slurriepomp volgens een der conclusies 5-10, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof met een voorstuurdruk die hoger is dan de aandrijfdruk.
12. Slurriepomp volgens een der conclusies 5-11, waarbij het aandrijfsamenstel een rotatielager omvat waarmee de rotor is verbonden met het gestel, waarbij het 5 rotatielager een vastgehouden lagerdeel omvat dat is verbonden met het gestel, en een roteerbaar lagerdeel dat is verbonden met de rotor, waarbij het vaste lagerdeel is voorzien van een aanvoerkanaal en het roteerbare lagerdeel is voorzien van een al dan niet door rotatie van de rotor 10 daarop aansluitend doorvoerkanaal naar ten minste één hydraulische aandrijfcilinder.
13. Slurriepomp volgens conclusie 12, waarbij het vaste lagerdeel en het roteerbare lagerdeel concentrisch ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
14. Slurriepomp volgens conclusie 12 of 13, waarbij het aanvoerkanaal een aanvoeropening bezit en het doorvoerkanaal een doorvoeropening bezit die zich in rota-tierichting slechts over een gedeelte van een omwenteling uitstrekken, en die door rotatie van de rotor tegenover 20 elkaar in aansluiting te brengen zijn.
15. Slurriepomp volgens een der conclusies 12-14, waarbij het rotatielager is voorzien van een voorstuurka-naal voor de aanvoer van aandrij fvloeistof naar de hydraulische aandrijfcilinder.
16. Slurriepomp volgens conclusie 15, waarbij het voorstuurkanaal een voorstuuropening bezit en het doorvoerkanaal een doorvoeropening bezit die zich in rotatierich-ting slechts over een gedeelte van een omwenteling uitstrekken, en die door rotatie van de rotor tegenover elkaar 30 te brengen zijn.
17. Slurriepomp volgens conclusies 14 en 16, waarbij de voorstuuropening buiten en/of op afstand van de aanvoeropening is gelegen.
18. Slurriepomp volgens conclusie 14 en 16 of 17, 35 waarbij de voorstuuropening in werkzame rotatierichting vóór de aanvoeropening is gelegen.
19. Slurriepomp volgens een der conclusies 12-18, waarbij het roteerbare lagerdeel per hydraulische aandrijf-cilinder een doorvoerkanaal met een doorvoeropening bezit, waarbij de doorvoeropeningen in rotatierichting bij voorkeur in hoofdzaak gelijkmatig zijn verdeeld.
20. Slurriepomp volgens conclusie 19, waarbij de hydraulische aandrijfcilinders een zuiger en een zuiger-stang omvatten die is verbonden met de slurrieverdringer, waarbij de zuiger het inwendige van de hydraulische aandrij f cilinder verdeelt in een zuigerstangzijde en een 10 bodemzijde, waarbij het doorvoerkanaal per hydraulische aandrijfcilinder aansluit op de bodemzijde.
21. Slurriepomp volgens conclusie 20, waarbij de zuigerstangzijden met een balanceerkanaal onderling zijn verbonden.
22. Slurriepomp volgens conclusie 21, waarbij het balanceerkanaal per hydraulische aandrijfcilinder tevens via een naar het balanceerkanaal op overdruk openende eenwegsklep aansluit op een gedeelte van het inwendige van de hydraulische aandrijfcilinder dat in het eindbereik van 2 0 een persslag van de pompcilinder gelegen is aan de bodemzijde van de zuiger.
23. Slurriepomp volgens een der conclusies 20-22, waarbij het doorvoerkanaal per hydraulische aandrijfcilinder tevens via een naar het doorvoerkanaal op overdruk 25 openende eenwegsklep aansluit op. een gedeelte van het inwendige van de hydraulische aandrijfcilinder dat in het beginbereik van een persslag van de pompcilinder gelegen is aan de zuigerstangzijde van de zuiger.
24. Slurriepomp volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor het wijzigen van een of meerdere aandrijfparameters volgens een vooraf vastgelegde functie van de rotatiestand van de rotor ten opzichte van het gestel in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter.
25. Slurriepomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aandrijfsamenstel de rotatie van de rotor verzorgt, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht voor rotatie met een rotatiesnelheid volgens een vooraf vastgelegde functie van de rotatiestand in afhankelijkheid van de ingevoerde pulsparameter.
26. Slurriepomp volgens conclusie 25, omvattend 5 een hydraulische rotatiemotor voor rotatie van de rotor, waarbij de hydraulische aandrijving is ingericht voor het verschaffen van aandrijfvloeistof aan de hydraulische motor met als aandrijfparameter een aandrijfdebiet en/of een aandrijfdruk, waarbij het aandrijfsamenstel is ingericht 10 voor het verschaffen van de aandrijfvloeistof met een aandrijfdebiet en/of een aandrijfdruk aan de rotatiemotor volgens een vooraf vastgelegde functie van de rotatiestand in respons op de ingevoerde pulsparameter.
27. Slurriepomp volgens een der voorgaande 15 conclusies, waarbij de besturing een geheugen omvat voor de ingevoerde pulsparameter.
28. Slurriepomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de invoermiddelen een instelknop, bij voorkeur een traploze instelknop, en/of een traploze in- 20 stelling omvatten voor de invoer van de pulsparameter.
29. Slurriepomp, in het bijzonder voor het verpompen van bouwslurries, omvattend een gestel, een aangedreven rotor die roteerbaar verbonden is met het gestel en die is voorzien van ten minste drie aangedreven 25 pompcilinders, waarbij de pompcilinders hydraulische aan dri jfcilinders omvatten voor verplaatsing van een slurrie-verdringer van de pompcilinder, en de cilinderopeningen van de pompcilinders door rotatie van de rotor alle plaatsbaar zijn tegenover achtereenvolgens een inlaatopening voor 30 opname van slurrie tijdens een zuigslag en een in rotatie-richting op afstand daarvan gelegen uitlaatopening voor afgifte van de slurrie tijdens een persslag, waarbij een aantal van de cilinderopeningen in een bepaalde rotatie stand van de rotor ten minste gedeeltelijk gezamenlijk 35 tegenover de uitgangsopening staan, en een aandrijfsamenstel voor de aandrijving van de pompcilinders, waarbij het aandrijfsamenstel een rotatielager omvat waarmee de rotor is verbonden met het gestel, waarbij het rotatielager een vastgehouden lagerdeel omvat dat is verbonden met het gestel, en een roteerbaar lagerdeel dat is verbonden met de rotor, waarbij het vaste lagerdeel is voorzien van een 5 aanvoerkanaal en het roteerbare lagerdeel is voorzien van een al dan niet door rotatie van de rotor daarop aansluitend doorvoerkanaal naar ten minste één hydraulische aan-drijfcilinder.
30. Slurriepomp volgens conclusie 29, waarbij het 10 vaste lagerdeel en het roteerbare lagerdeel concentrisch ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
31. Slurriepomp volgens conclusie 29 of 30, waarbij het aanvoerkanaal een aanvoeropening bezit en het doorvoerkanaal een doorvoeropening bezit die zich in rota- 15 tierichting slechts over een gedeelte van een omwenteling uitstrekken, en die door rotatie van de rotor tegenover elkaar in aansluiting te brengen zijn.
32. Slurriepomp volgens een der conclusies 29-31, waarbij het rotatielager is voorzien van een voorstuurka- 20 naai voor de aanvoer van aandrijfvloeistof naar de hydraulische aandrijfcilinder.
33. Slurriepomp volgens conclusie 32, waarbij het voorstuurkanaal een voorstuuropening bezit en het doorvoerkanaal een doorvoeropening bezit die zich in rotatierich- 25 ting slechts over een gedeelte van een rotatie uitstrekken, en die door rotatie van de rotor tegenover elkaar te brengen zijn.
34. Slurriepomp volgens conclusies 31 en 33, waarbij de voorstuuropening buiten en/of op afstand van de 30 aanvoeropening is gelegen.
35. Slurriepomp volgens conclusie 31 en 33 of 34, waarbij de voorstuuropening in werkzame rotatierichting vóór de aanvoeropening is gelegen.
36. Slurriepomp volgens een der conclusies 29-35, 35 waarbij het roteerbare lagerdeel per hydraulische aandrijf- cilinder een doorvoerkanaal met een doorvoeropening bezit, waarbij de doorvoeropeningen in rotatierichting bij voor- keur in hoofdzaak gelijkmatig zijn verdeeld.
37. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1034431
NL1034431A 2007-09-27 2007-09-27 Slurriepomp. NL1034431C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034431A NL1034431C2 (nl) 2007-09-27 2007-09-27 Slurriepomp.
PCT/NL2008/000211 WO2009041811A1 (en) 2007-09-27 2008-09-29 Slurry pump

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034431 2007-09-27
NL1034431A NL1034431C2 (nl) 2007-09-27 2007-09-27 Slurriepomp.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034431C2 true NL1034431C2 (nl) 2009-03-30

Family

ID=39427813

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034431A NL1034431C2 (nl) 2007-09-27 2007-09-27 Slurriepomp.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1034431C2 (nl)
WO (1) WO2009041811A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2004596C2 (nl) * 2010-04-22 2011-10-25 Staring Beheer B V M Slurriepomp.
US8590614B2 (en) 2011-05-03 2013-11-26 Halliburton Energy Services, Inc. High pressure stimulation pump
US20130233560A1 (en) * 2012-03-09 2013-09-12 Andy Lee Davidson Remotely operated system for use in hydraulic fracturing of ground formations, and method of using same
MX2016005679A (es) * 2013-10-29 2016-10-28 Thermtech Holdings As Sistema para alimentar y bombear un material con menor capacidad de bombeo en una linea de conducto.
US9765768B2 (en) * 2014-01-15 2017-09-19 Francis Wayne Priddy Concrete pump system and method

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE953576C (de) * 1953-01-25 1956-12-06 Karl Sturm Kontinuierlich arbeitende Kolbenpumpe, insbesondere zum Foerdern von Moertel od. dgl.
DE2258302A1 (de) * 1971-11-29 1973-06-14 Boyle Bede Alfred Rotations-walzenpumpe
EP0669462A1 (de) * 1995-01-30 1995-08-30 Aliva Aktiengesellschaft Verfahren zur Einstellung der Pulsationsamplitude und Betonpumpe

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1414997A (en) * 1971-11-29 1975-11-26 Boyle B A Rotating cylinder block pump
NL8902546A (nl) * 1989-10-13 1991-05-01 Pieter Faber Betonpompinrichting.
CA2084299C (en) * 1990-06-05 2003-02-04 Donald G. Hore Valve porting for rotating barrel ram pump

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE953576C (de) * 1953-01-25 1956-12-06 Karl Sturm Kontinuierlich arbeitende Kolbenpumpe, insbesondere zum Foerdern von Moertel od. dgl.
DE2258302A1 (de) * 1971-11-29 1973-06-14 Boyle Bede Alfred Rotations-walzenpumpe
EP0669462A1 (de) * 1995-01-30 1995-08-30 Aliva Aktiengesellschaft Verfahren zur Einstellung der Pulsationsamplitude und Betonpumpe

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009041811A1 (en) 2009-04-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1034431C2 (nl) Slurriepomp.
US7980843B2 (en) Concrete dispensing apparatus for pre-cast concrete forms
JP4950874B2 (ja) 高粘度材料用ピストンポンプ
US6267571B1 (en) Hydraulic displacement pump having two stroke length
KR102216007B1 (ko) 물-연삭 현탁물 절단 설비
NL2011166C2 (nl) Hei-inrichting en werkwijze voor de toepassing daarvan.
CN108779767B (zh) 用双活塞泵传送或输送流体或半流体材料的方法及其双活塞泵
JP2012515294A (ja) 粥状の材料を圧送するための方法および粥状の材料を圧送するためのポンプ装置
NL1012243C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vervaardigen van een paal.
JPH0438909B2 (nl)
JP6122954B2 (ja) 移動式コンクリートポンプおよび搬送状態でのその使用方法
US6112955A (en) Liftable grout hopper and dispenser
EP1691078B1 (fr) Dispositif pour le pompage et la projection, l'application, l'enduction ou le jointement de matériaux de construction
US6736592B2 (en) Modulation of ejector pumps to provide uniform and controllable ejector speed during ejector stroke for articulated trucks and the like having ejector type dump mechanism
US4569642A (en) Slurry pump
US3485481A (en) Concrete conveyor
JP7350788B2 (ja) 建材ポンプ用の油圧駆動システム及び建材ポンプ
CA1125999A (en) Packerhead and core control system
JPH02283872A (ja) ピストン型貯蔵容器を備えた復シリンダ粘性物質用ポンプ
JPH0823347B2 (ja) 小型ツインピストンポンプ
JP6008525B2 (ja) コンクリートポンプ
US5263828A (en) Two-cylinder thick matter pump having a piston storage
KR20230130686A (ko) 농후 물질 밸브와 농후 물질 밸브의 기동 방법
EP3063407B1 (en) System for feeding and pumping of less pumpable material in a conduit line
NL2004596C2 (nl) Slurriepomp.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201001