NL1034102C2 - Antenne-inrichting, antenne-array, samenstel voor het assembleren van een antenne-array en een elektronische inrichting omvattende een antenne. - Google Patents

Antenne-inrichting, antenne-array, samenstel voor het assembleren van een antenne-array en een elektronische inrichting omvattende een antenne. Download PDF

Info

Publication number
NL1034102C2
NL1034102C2 NL1034102A NL1034102A NL1034102C2 NL 1034102 C2 NL1034102 C2 NL 1034102C2 NL 1034102 A NL1034102 A NL 1034102A NL 1034102 A NL1034102 A NL 1034102A NL 1034102 C2 NL1034102 C2 NL 1034102C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
antenna
slot
base surface
cavity
power supply
Prior art date
Application number
NL1034102A
Other languages
English (en)
Inventor
Rob Maaskant
Original Assignee
Stichting Astron
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stichting Astron filed Critical Stichting Astron
Application granted granted Critical
Publication of NL1034102C2 publication Critical patent/NL1034102C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01QANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
    • H01Q13/00Waveguide horns or mouths; Slot antennas; Leaky-waveguide antennas; Equivalent structures causing radiation along the transmission path of a guided wave
    • H01Q13/08Radiating ends of two-conductor microwave transmission lines, e.g. of coaxial lines, of microstrip lines
    • H01Q13/085Slot-line radiating ends

Landscapes

  • Support Of Aerials (AREA)
  • Waveguide Aerials (AREA)
  • Details Of Aerials (AREA)

Description

Titel: Antenne-inrichting, antenne-array, samenstel voor het assembleren van een antenne-array en een elektronische inrichting omvattende een antenne.
VAKGEBIED VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een antenne-inrichting, een werkwijze voor het ontvangen of verzenden van elektromagnetische signalen, een werkwijze voor het vervaardigen van een antenne, een 5 antenneopstelling, een samenstel voor het assembleren van de antenne-inrichting en een elektronische inrichting omvattende de antenne-inrichting.
Antenne-inrichtingen zijn op zich bekend en worden gebruikt voor het ontvangen en uitzenden van elektromagnetische straling en kunnen, 10 bijvoorbeeld, worden gebruikt in radar en andere richting vindsystemen, astronomische waarnemingsstations, telecommunicatie-inrichtingen en satelliet zend- en/of ontvangapparatuur.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING 15 Europese octrooiaanvrage EP 1 217 690 openbaart een convergerende sleufantenne. De convergerende sleufantenne omvat twee elliptisch gevormde lichamen die zijn gevormd in een gemetalliseerde laag op een oppervlak van een diëlektrisch substraat. Een ruimte is aanwezig tussen de twee elliptisch gevormde lichamen. De ruimte definieert een 20 convergerende sleuf. Aan een zijde van het diëlektrische substraat tegenover de zijde waarom de gemetalliseerde laag is verschaft, is een voedingslijn verschaft via welke de convergerende sleufantenne kan worden verbonden met externe elektronische schakelingen. De voedingslijn heeft een L-vorm waarvan een eerste been zich over de convergerende sleuf 1034 102 ' 2 uitstrekt en het andere, tweede been, zich vanaf het eerste been naar een rand van het diëlektrisch substraat uitstrekt.
Een nadeel van deze bekende antenne is echter dat de voedingslijn een relatief hoge degradatie van het signaal veroorzaakt. Een ander nadeel 5 is dat het vervaardigen van de antenne relatief complex is, aangezien verscheidene lagen van materiaal boven op elkaar moeten worden verschaft.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de uitvinding om antennes te verschaffen 10 waarin de degradatie van het signaal kan zijn verminderd. Daartoe wordt volgens de uitvinding een antenne volgens conclusie 1 verschaft.
Een dergelijke antenne kan, in gebruik, een gereduceerde hoeveelheid ruis hebben aangezien het elektronische component met de voedingsinrichting kan worden verbonden in de nabijheid van de opening 15 van de holte. Aldus heeft het deel van de voeding tussen de sleuf en de elektronische component een relatief korte lengte. Dienovereenkomstig wordt de hoeveelheid degradatie van het signaal verminderd. In het geval dat de antenne wordt gebruikt voor het ontvangen van signalen, wordt de degradatie niet alleen gereduceerd omdat de hoeveelheid in dat deel van de 20 voeding geïnduceerde ruis wordt gereduceerd, maar ook omdat het te verwerken signaal minder ruis omvat. Het door de signaalverwerkingsinrichting uitgevoerd signaal heeft derhalve een verbeterde signaal-ruisverhouding. In het geval de antenne wordt gebruikt voor het uitzenden van signalen wordt de degradatie verminderd omdat het 25 door de signaalverwerkingsinrichting uitgevoerde signaal een korte afstand aflegt in de voeding en daarom wordt ondei worpen aan minder degradatie.
Bij voorkeur vormt de sleuf een eerste kanaal waardoor de holte in verbinding staat met de omgeving buiten het basisvlak en vormt de holteopening een tweede kanaal waardoor de holte in verbinding staat met 30 de omgeving buiten het basisvlak.
3
In een uitvoeringsvorm strekt het voedingselement zich uit de holte uit voorbij de holteopening en bevindt het vrije einde zich nabij de holteopening of buiten de holte. Dit biedt het voordeel dat het voedingselement eenvoudig toegankelijk is voor verbinding met 5 randinrichtingen.
In een uitvoeringsvorm omvat de antenne-inrichting voorts een elektronische inrichting, zoals een versterker, die is verbonden met de voedingsinrichting, waarbij de elektronische inrichting is verschaft in de nabijheid van de holte. Aldus kunnen elektrisch geleidende lijnen die de 10 elektronische inrichting verbinden met de voedingsinrichting kort zijn en kan ruis op ontvangen signalen en/of te verzenden signalen worden geminimaliseerd.
In een uitvoeringsvorm is het basisvlak ingericht voor het via het voedingselement verschaffen van een elektrische offset aan de 15 signaalverwerkingsinrichting. Aldus zijn geen separate transmissielijnen nodig voor het verschaffen van voedingsspanning aan de signaalverwerkingsinrichting.
Zoals hierboven beschreven heeft de uitvinding tevens betrekking op een antenneopstellen omvattende tenminste twee antenne-inrichtingen 20 volgens de uitvinding.
In een uitvoeringsvorm omvat de antenneopstelling tenminste één eerste en een tweede basisvlakcomponent, waarbij elke basisvlakcomponent een oppervlak van een elektromagnetisch geleidend materiaal omvat, waarbij het oppervlak in een dusdanige vorm is gebracht dat een eerste 25 oppervlak van de eerste basisvlakcomponent en een tweede oppervlak van de tweede basisvlakcomponent een sleuf van een antenne vormen. Aldus kan de antenneopstelling worden verschaft met een eenvoudige constructie.
Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk zijn en nader worden toegelicht onder verwijzing naar de hierna beschreven 4 uitvoeringsvormen. Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn uiteengezet in de afhankelijke conclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN 5 Verdere details aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen, uitsluitend bij wijze van voorbeeld worden beschreven onder verwijzing naar de tekening.
Fig. 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een antenne-inrichting volgens de 10 uitvinding.
Fig. 2 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een antenne-inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 3 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste 15 voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een antenne-array volgens de uitvinding.
Fig. 4 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een antenne-array volgens de uitvinding.
20 Fig. 5 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een voorbeeld van een samenstel voor het construeren van een antenne-array.
Fig. 6a toont een schematisch diagram van een breedbandzender volgens de uitvinding.
Fig. 6b toont een schematisch diagram van een breedband 25 ontvanger volgens de uitvinding.
5
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN
Fig. 1 toont een antenne-inrichting 1. De antenne-inrichting 1 5 omvat een basisvlak 2 van een elektrisch geleidend materiaal. In dit voorbeeld is het basisvlak 2 verschaft op een drager 3 van een diëlektrisch materiaal. Het basisvlak 2 is voorzien van een sleuf 4. De sleuf 4 strikt zich door het basisvlak 2 uit van een eerste einde 40 tot een tweede einde 41. De sleuf heeft een opening aan het eerste sleufeinde 40 via welke 10 elektromagnetische straling in de sleuf 4 en/of uit de sleuf 4 kan propageren. Aan het tweede einde 41 strekt de sleuf zich uit in een holte 5. De holte 5 staat in verbinding met een omgeving buiten het basisvlak 2 via een holteopening 52. Een voedingsinrichting 6 strekt zich door de holte 5 uit. Merk op dat aangezien de holte 5 in verbinding staat de omgeving 15 buiten het basisvlak 2 via de sleuf 4, de holteopening 52 een tweede kanaal vormt waardoor de holte 5 in verbinding staat met de omgeving buiten het basisvlak 2. Aldus is de holte 5, in de voorbeelden, voorzien van een eerste opening in de vorm de sleuf 4 en, additioneel, een tweede opening in de vorm van de holteopening 52.
20 De antenne-inrichting kan een in hoofdzaak vlakke vorm hebben.
Voor het verkrijgen van een vlakke antenne-inrichting 1 kan, zoals getoond in Fig. 1, het basisvlak 2 in hoofdzaak vlak zijn en zich over een in hoofdzaak vlak oppervlak van de drager 3 uitstrekken. De drager 3 kan zijn vervaardigd van een plaatmateriaal. De sleuf 4 kan in hoofdzaak parallel 25 aan het oppervlak van de drager 3 zijn. Het basisvlak 2 kan echter ook gekromd zijn. Het basisvlak 2 kan bijvoorbeeld een symmetrieas hebben die zich uitstrekt door de sleuf 4 en parallel is aan de longitudinale richting van de sleuf. Het basisvlak 2 kan dan bijvoorbeeld gekromd zijn rond de symmetrieas.
6
De antenne-inrichting 1 kan worden gebruikt in een zendmodus of in een ontvangmodus. In de zendmodus verschaft de voedingsinrichting 6 een elektrisch signaal dat in de sleuf 4 wordt geconverteerd naar elektromagnetische straling en dat via de sleuf 4 de vrije ruimte in 5 propageert. In de ontvangmodus wordt in de sleuf 4 aanwezige elektromagnetische straling geconverteerd in een elektrisch signaal dat via de voedingsinrichting 6 aan met de antenne-inrichting 1 verbonden elektronische schakelingen kan worden toe gevoerd. In zowel de zendmodus als de ontvangmodus reflecteert de holte 5 elektromagnetische straling naar 10 de voedingsinrichting 6 en/of de sleuf 4.
De voedingsinrichting 6 kan één of meer, in het voorbeeld van Fig.
1 twee, elektrisch geleidende voedingselementen 60, 61 omvatten. De voedingselementen 60, 61 strekken zich in de holte uit naar de holteopening 52. De voedingselementen 60, 61 hebben elk een vrij einde 53 waaraan de 15 voedingselementen 60, 61 verbindbaar zijn met een signaal verwerkingsinrichting. In de ontvangmodus kan het ontvangen signaal aldus door de antenne-inrichting 1 worden toegevoerd aan de signaalverwerkingsinrichting, terwijl in de zendmodus het signaal door de signaalverwerkingsinrichting naar de antenne-inrichting 1 kan worden 20 uitgevoerd. In het voorbeeld van Fig. 1 is bijvoorbeeld een versterker 7 verbonden met de voedingselementen 60, 61. De versterker is in de nabijheid van de holte 5 geplaatst. In het voorbeeld van Fig. 1 is de versterker buiten de holte 5 geplaatst nabij de holteopening 52. Alternatief is het mogelijk om de signaalverwerkingsinrichting binnen de holte te 25 plaatsen, bijvoorbeeld dicht bij de convergerende sleuf. Aangezien de voedingselementen 60, 61 zich uitstrekken door de holte 2, kan de elektronische inrichting dicht bij het basisvlak 2 worden verbonden. Aldus is de afstand tussen de elektronische inrichting 7 en het deel van het basisvlak 2 dat de rand van de sleuf 3 vormt gereduceerd. Aldus is de 7 hoeveelheid in het voedingselement over deze afstand geïnduceerde ruis tevens gereduceerd.
Het signaal wordt toegevoerd aan de elektronische inrichting 7 via de voedingseleinenten 60, 61. Aldus wordt het signaal samen met de ruis 5 door de elektronische inrichting 7 verwerkt. In het bijzonder in het geval de antenne-inrichting werkt in de ontvangmodus is de energie van het ontvangen signaal vaak relatief zwak in vergelijking tot de energie van de ruis, dat wil zeggen het signaal heeft een lage signaal-ruisverhouding (SMR). Voor het verbeteren van deze verhouding is normaliter filtrum 10 noodzakelijk in de elektronische inrichting. Vanwege de lage SMR echter moeten stringente eisen worden gesteld aan de elektronische inrichting in het algemeen en de filtercomponenten in het bijzonder. Het reduceren van de hoeveelheid in de voedingselementen geïntroduceerde ruis staat een versoepeling van de aan de elektronische inrichting 7 en de 15 filtercomponenten van de elektronische inrichting 7 gestelde eisen toe.
Aangezien de voedingselementen 60, 61 zich uitstrekken door de holte is een elektrisch isolerende laag tussen de voedingselementen 60, 61 en het basisvlak 2 niet vereist. Het productieproces voor de antenne-inrichting 1 kan derhalve op een minder gecompliceerde wijze worden 20 verricht.
De voedingselementen 60, 61 kunnen zich uit de holte uitstrekken voorbij de holteopening 52 en het vrije einde 63 van elk voedingselement 60, 61 kan buiten de holte 2 liggen. In het voorbeeld van Fig. 1 bijvoorbeeld strekken de voedingselementen 60, 61 zich voorbij de holteopening 52 uit tot 25 een rand 30 van het substraat 3. Aan de rand 30 kunnen de voedingselementen 60, 61 worden verbonden met andere elektronische systemen, zoals een voedingsbron of signaalverwerker.
Zoals getoond in Fig. 1 kan de elektronische inrichting 7 op de voedingselementen 60, 61 worden geplaatst tussen de vrije einden 63 en de 30 holteopening 52 en elektrisch worden verbonden met één of meer van de 8 voedingselementen 60, 61. Wanneer de antenne-inrichting wordt toegepast in de zendmodus, kan een signaal worden ingevoerd aan de elektronische inrichting 7 via de vrije einden 63 van de voedingselementen 60, 61 en vervolgens worden uitgevoerd door de elektronische inrichting 7 naar het 5 basisvlak 2. In de ontvangmodus kan het door de antenne 1 ontvangen signaal aan de inrichting 7 worden ingevoerd via voedingselementen 60, 61 en kan de elektronische inrichting 7 het signaal uitvoeren naar verdere elektronische componenten via de vrije einden 63 van de voedingselementen 60, 61. Het deel van de voedingselementen 60, 61 tussen de vrije einden 63 10 en de elektronische inrichting 7 kan derhalve worden aangeduid als een inrichtingverbinding tussen de elektronische inrichting 7en andere componenten, terwijl het deel van de voedingselementen 60, 61 tussen de elektronische inrichting 7 en het basisvlak 2 kan worden aangeduid als de antennevoeding.
15 Aangezien de voedingsinrichting is verschaft aan dezelfde zijde van het substraat 3 als de elektronische inrichting 7, kunnen de antennevoeding en de inrichtingverbinding in dezelfde productiestad worden verkregen. Bovendien kunnen de antennevoeding en de inrichtingverbinding, zoals getoond in Fig. 1, worden gevormd als een integraal voedingselement. Het is 20 echter ook mogelijk een ruimte te verschaffen tussen de antennevoeding en de voedingsverbinding, welke ruimte de antennevoeding elektrisch isoleert van de inrichtingverbinding. Daardoor kan lek van signalen tussen de invoering en uitvoering van de elektronische inrichting 7 worden gereduceerd.
25 Het basisvlak 2 kan zijn geconstrueerd voor het via één of meer van de voedingselementen 60, 61 verschaffen van een elektrische offset aan de signaalverwerkingsinrichting 7. Zoals bijvoorbeeld getoond in Fig. 1, kan het basisvlak 2 bijvoorbeeld zijn voorzien van compacten 8 via welke het basisvlak kan worden verbonden met een eerste contact 90 (bijvoorbeeld het 30 positieve contact) van DC voedingsbron 9, terwijl de DC voedingsbron 9 kan 9 worden verbonden aan de vrije einden 63 met een tweede contact 91 (bijvoorbeeld het negatieve contact) van een type dat tegengesteld is aan het eerste contact 90. Daardoor wordt een DC stroompad verkregen waarin de elektronische inrichting 7 is opgenomen en een offset kan worden verschaft 5 aan de elektronische inrichting 7.
De antenne-inrichting 1 kan een differentiële antenne zijn die een differentieel signaal ontvangt of uitzendt. In de ontvangmodus kan de differentiële antenne bijvoorbeeld 2 elektrische signalen uitvoeren naar de voedingsinrichting 6, in het voorbeeld van Fig. 1 een eerste signaal naar een 10 eerste voedingselement 60 en een tweede signaal naar een voedingselement 61. In de zendmodus wordt een differentieel signaal ontvangen op de voedingselementen 60, 61 en wordt elektromagnetische straling verzonden waarvan de amplitude en fase proportioneel is met het verschil tussen de elektrische signalen. De elektrische signalen kunnen bijvoorbeeld signalen 15 van in hoofdzaak dezelfde frequentie en amplitude zijn die in fase verschillen. Het verschil in grootte tussen de elektrische signalen op enig moment correspondeert in hoofdzaak met de grootte van de ontvangen of verzonden elektromagnetische straling op dat moment. Het eerste en tweede signaal kunnen, tezamen, aldus worden gezien als een differentieel 20 signaal.
In het voorbeeld van Fig. 1 omvat de antenne-inrichting bij voorbeeld 2 basisvlakdelen 20, 21. Elk basisvlakdeel 20, 21 heeft een voedingselement 60, 61 dat zich uitstrekt van het respectieve basisvlakdeel 20, 21 door de holte 5. In bedrijf ontvangt of verzendt het respectieve 25 basisvlakdeel 20, 21 één van de signalen die het differentiële signaal vormen van of naar de respectieve voedingselementen 60, 61.
De signalen die het differentiële signaal vormen kunnen bijvoorbeeld in tegenfase zijn en worden aangeduid als gebalanceerde signalen. De voedingsinrichting kan twee sets van voedingselementen 60, 61 30 omvatten die verbonden zijn met de respectieve delen 20, 21 van de 10 antenne-inrichting waarop het signaal en het gebalanceerde tegensignaal zijn verschaft. Aldus kan hetzelfde type signaal worden verschaft aan de voedingselementen en het basisvlak en zijn geen verdere maatregelen nodig voor het, bijvoorbeeld, converteren van een ongebalanceerd signaal van de 5 voeding naar een gebalanceerd signaal dat geschikt is voor het genereren van de elektromagnetische straling.
In het voorbeeld van Fig. 1 zal ontvangen elektromagnetische straling worden geconverteerd naar gebalanceerde signalen door de delen 20, 21 van het basisvlak 2. Het voorbeeld van Fig. 1 heeft bijvoorbeeld twee 10 voedingselementen 60, 61 die zijn ingericht voor het verschaffen van een respectief gebalanceerd signaal van een deel 20, 21 van het basisvlak 2 aan de signaalverwerkingscomponent 7. In de zendmodus kan, via de voedingselementen 60, 61, een gebalanceerd signaal aan de respectieve delen 20, 21 van het basisvlak 2 worden toegevoerd. Het gebalanceerde 15 signaal zal door de respectieve delen 20, 21 worden geconverteerd naar elektromagnetische energie in de sleuf 4. De door beide delen 20, 21 gegenereerde elektromagnetische energie wordt gecombineerd in een elektromagnetisch signaal in de sleuf met een amplitude die correspondeert met het verschil in amplitude tussen de gebalanceerde signalen.
20 In het voorbeeld van Fig. 1 omvat het basisvlak 2 twee delen 20, 21 aan respectieve zijden van de sleuf 4. De sleuf 4 scheidt de delen 20, 21. De randen 200, 210 van de delen 20, 21 definiëren de gesloten zijde van de sleuf 4. De delen 20, 21 zijn elektrisch met elkaar verbonden. De elektrische verbinding tussen de basisvlakdelen 20, 21 houdt in gebruik de respectieve 25 delen op in hoofdzaak hetzelfde DC-niveau. In gebruik zal de ontvangen of verzonden elektromagnetische straling worden geconverteerd in of naar een differentieel signaal in het basisvlak 2. Meer specifiek zal de elektromagnetische straling in de ontvangmodus een eerste signaal op de rand 200 in het eerste deel 20 van het basisvlak 2 genereren en een tweede 30 signaal op de rand 210 in het tweede deel 21 van het basisvlak 2. Het eerste 11 en tweede signaal zullen in hoofdzaak gebalanceerd zijn. Het eerste en tweede signaal zullen worden toegevoegd aan de met de respectieve delen 20, 21 verbonden voedingselementen 60, 61. Via de voedingselementen 60, 61 kunnen de signalen aan de elektronische inrichting worden toegevoerd 5 en verwerkt, bijvoorbeeld kunnen in het voorbeeld van Fig. 1 de gebalanceerde signalen worden ingevoerd in de versterker 7 en daardoor worden versterkt.
In het voorbeeld van Fig. 1 omvatten de delen 20, 21 elke een respectief voedingselement 60, 61 dat zich aan een respectieve zijde van de 10 sleuf 4 door de holte 2 uitstrekt. De voedingsinrichting 6 verdeelt de holte 5 in twee sub holten 50, 51. In het voorbeeld van Fig. 1 zijn de sub holten 50, 51 in hoofdzaak spiegelsymmetrisch met betrekking tot elkaar. Afhankelijk van de specifieke uitvoering kan de holte echter a-symmetrisch zijn en kunnen de subholten een vorm hebben die niet een gespiegelde versie van 15 de vorm van de andere holte is.
De subholten 50, 51 kunnen een impedantie hebben die hoger is dan de impedantie van de sleuf 4 of de voedingselementen 60, 61 die de subholten aan de zijde van de sleuf 4 definiëren. Zonder verbonden te willen zijn aan enige theorie wordt gedacht dat daardoor in gebruik 20 elektromagnetische straling door de subholten 50, 51 in de sleuf 4 en/of de voedingselementen 60, 61 worden gereflecteerd.
In het voorbeeld van Fig. 1 is de antenne-inrichting 1 voorts voorzien van een brug 54. De brug 54 verschaft een elektrisch geleidende verbinding tussen de delen 20, 21 nabij de holteopening 52. Aldus vormt de 25 brug 54 een elektrisch geleidende verbinding over de holteopening 52. Dit verschaft betere ontvang- en verzendkarakteristieken van de antenne-inrichting.
De voedingselementen 60, 61 kunnen zijn gescheiden door een ruimte 42. De ruimte 42 kan, zoals getoond in Fig. 1, zijn gevormd als een 30 verlenging van de sleuf 4 in de holte 50. In het voorbeeld van Fig. 1, is de 12 verlenging gescheiden van de holte 50 door de voedingselementen 60, 61. In dit voorbeeld heeft de ruimte 42 een langwerpige vorm met een in hoofdzaak constante breedte, terwijl de sleuf 4 een convergerende vorm heeft die wijder wordt naar het eerste einde 40. De convergerende vorm is in dit 5 voorbeeld een niet-lineair convergerende vorm. De sleuf 4 kan echter elke voor de specifieke toepassing geschikte vorm hebben, zoals een langwerpige, rechthoekige vorm, een lineair convergerende vorm of een niet-lineaire vorm zoals een convergerende vorm waarvan de breedte exponentieel toeneemt in een richting van het smalle einde (in Fig. 1 het tweede einde 41) naar het 10 brede einde (in Fig. 1 het eerste einde 40).
In het voorbeeld van Fig. 1 omvatten de voedingselementen 60, 61 een microstrip. De microstrip is gevormd als een integrale verlenging van het basisvlak, in dit voorbeeld met een langwerpige vlakke vorm. In het voorbeeld van Fig. 1 is de microstrip gevormd als een vlakke verlenging van 15 de rand 43, 44 die de sleuf 4 definieert, welke vlakke verlenging zich door de holte 5 uitstrekt.
Het eerste en tweede deel 20, 21 van het basisvlak 2 kunnen elke geschikte vorm hebben. Het eerste en tweede deel 20, 21 kunnen bijvoorbeeld een gespiegelde vorm hebben, zoals getoond in Fig. 1 hetgeen 20 resulteert in een spiegelsymmetrische sleuf 4. Het eerste deel 20 kan echter ook een vorm hebben die niet gespiegeld is ten opzichte van het tweede deel 21 en de sleuf 4 kan a-symmetrisch zijn.
De voedingsinrichting kan elk aantal voedingselementen 60, 61 omvatten dat geschikt is voor de specifieke uitvoeringsvorm en de 25 voedingselementen 60, 61 kunnen elke geschikte vorm hebben. In het voorbeeld van Fig. 2 bijvoorbeeld is de voedingsinrichting zodanig dat tenminste elektronische inrichtingen 70, 71 kunnen worden verbonden met het basisvlak 2 op de antenne 1. In het voorbeeld van Fig. 2 is het basisvlak 2 gescheiden in twee delen 20, 21 door de sleuf 4. Elk deel 20, 21 heeft een 30 voedingselement 60, 61 met een gevorkte vorm. Een eerste elektronische 13 inrichting 70 is verschaft in het gevorkte deel van de voedingselementen 60, 61. De eerste elektronische inrichting 70 is bijvoorbeeld verbonden met een eerste tak van het eerst voedingselement 60 en een eerste tak van het tweede voedingselement 61. De tweede elektronische inrichting 70 is 5 bijvoorbeeld verbonden met een tweede tak van het eerste voedingselement 60 en een tweede tak van het tweede voedingselement 61. De antenne-inrichting kan bijvoorbeeld als volgt worden vervaardigd. Eerst wordt een basisvlak van een elektromagnetisch geleidend materiaal verschaft aan een zijde van een diëlektrisch substraat. Voor of na het verschaffen van het 10 basisvlak kan het basisvlak worden gevormd voor het vormen van een sleuf, een holte en een voedingsinrichting. De delen van het basisvlak die corresponderen met de sleuf, holte kunnen bijvoorbeeld worden verwijderd door etsen of een ander geschikt proces nadat het basisvlak is aangebracht op het substraat of deze delen kunnen worden verwijderd, bijvoorbeeld door 15 die delen te zagen, voor het bevestigen van het basisvlak op het substraat.
Het is ook mogelijk dat een elektromagnetisch geleidend plaatmateriaal is gevormd in de gewenste vorm van het basisvlak en voedingsinrichting en het basisvlak in positie wordt gebracht, bijvoorbeeld in een rechtopstaande positie met betrekking tot een grondvlak dat dient als 20 elektrische basis, zoals bijvoorbeeld getoond in Fig. 3.
In het voorbeeld van Fig. 1 is de holte open aan de holteopening . Dat wil zeggen elektromagnetische straling kan worden ontvangen in of uitgezonden uit de holte 5 via de opening 52. Zoals bijvoorbeeld getoond in de Fig. 3-5 echter kan de antenne-inrichting een tweede vlak 120, 220, 320 25 omvatten van een elektromagnetisch geleidend materiaal, welk tweede vlak 120, 220, 320 tenminste een deel van de holteopening 52 afsluit. Het tweede vlak kan bijvoorbeeld parallel aan het basisvlak 2 zijn georiënteerd, maar gesepareerd van het basisvlak door de drager 3, zoals getoond in Fig. 5. Het tweede vlak kan, zoals getoond in Fig. 3 en 4, onder een hoek die ongelijk is 30 aan nul zijn geplaatst ten opzichte van het basisvlak, en bijvoorbeeld 14 loodrecht op het basisvlak 2. Het tweede vlak wordt hierin ook aangeduid als grondvlak.
In het voorbeeld van Fig. 3 en 4 is het tweede vlak gevormd als een plaatvormig grondvlak 120, 220 waarop het basisvlak 2 is geplaatst in een 5 recht opstaande positie. In het voorbeeld van Fig. 2 en 3 is het grondvlak 120, 220 voorzien van doorgangen 121, 221 waardoorheen de voedingselementen 60, 61 zich uitstrekken van een eerste zijde waarop het basisvlak 2 is verschaft naar een tweede zijde van het grondvlak waaraan ze kunnen worden verbonden met geschikte signaalverwerking of 10 genereerschakelingen. Aldus is de noodzaak voor elektrische paden op het tweede vlak 120 voor het verschaffen van een elektrische verbinding tussen de voedingselementen en externe elektrische componenten weggenomen.
De antenne-inrichting 1 kan een stand-alone antenne zijn of een deel van een antenne-array. De antenne-inrichtingen 110 in het antenne-15 array kunnen bijvoorbeeld zijn verbonden met een bundelvormingsschakeling. Zoals bijvoorbeeld getoond in Fig. 7 van internationale octrooiaanvrage WO 2005/011057 en corresponderende delen van de beschrijving, de inhoud waarvan hierin is opgenomen middels verwijzing.
20 Fig. 3 toont een eerste voorbeeld van een array antenne 100. De array antenne 100 omvat een opstelling met een veelvoud van antenne-inrichtingen 110. In het voorbeeld van Fig. 3, omvat de opstelling 100 een aantal parallelle rijen 101 t/m 104 van antenne-inrichtingen 110. De antenne-inrichtingen kunnen, afhankelijk van de specifieke implementatie, 25 in één van de opstelling in Fig. 3 verschillende opstelling zijn gepositioneerd, zoals een lijnvormige opstelling, een rendumverdeling, een driedimensionale opstelling of elke andere geschikte opstelling.
In het voorbeeld van Fig. 3 worden de antenne-inrichtingen gevormd door het plaatsen van een aantal geprofileerde elementen, vanaf 30 hier aangeduid als basisvlakcomponenten 111 van een elektrisch geleidend 15 materiaal in een lijn. Elk van de basisvlakcomponenten lllheeft een zijrand die is gevormd voor het vormen van een grens van een sleuf 114. In het voorbeeld van Fig. 3 zijn de basisvlakcomponenten 111 aan tegengestelde zijden van de sleuf 114 geplaatst. Zoals getoond is elke basisvlakcomponent 5 110 in hoofdzaak vlak. De zijranden van de basisvlakcomponenten 111 die zich uistrekken weg van het grondvlak 20 zijn gekromd en definiëren de sleuf 114.
Elke basisvlakcomponent 111 heeft een eerste rand die een zijde van de sleuf 114 van een eerste antenne 114 definieert en een tweede rand 10 die een zijde van de sleuf 114 van een tweede antenne 114 naar de eerste antenne definieert. In het voorbeeld van de eerste rand en de tweede rand een in hoofdzaak gelijke maar gespiegelde vorm. Afhankelijk van de specifieke uitvoering kan de eerste rand echter een andere vorm hebben dan de tweede rand en kan de eerste rand bijvoorbeeld recht zijn terwijl de 15 tweede rand gekromd kan zijn, hetgeen resulteert in een a-symmetrishe sleuf en aldus een antenne-inrichting met een a-symmetrische antennebundel.
De basisvlakcomponenten 111 kunnen een convergerende vorm hebben met een breedte die toeneemt in de richting van de grondvlakrand 20 1110 van de basisvlakcomponenten 111 die, in de gemonteerde positie, nabij het grondvlak 120 ligt, hetgeen resulteert in een convergerende sleuf. In het voorbeeld van Fig. 3 zijn de randen gekromd hetgeen resulteert in een niet-lineair convergerende sleuf 114. Afhankelijk van de gewenste vorm van de sleuf 114 echter kunnen de randen recht zijn, hetgeen resulteert in een 25 lineair convergerende sleuf. Alternatief kunnen de basisvlakcomponenten 111 een rechthoekige vorm hebben, hetgeen resulteert in een rechte sleuf 114.
De basisvlakcomponenten 111 zijn aan de onderrand 1110 voorzien van uitsparingen 115. De uitsparingen 115 zijn open aan de zijde van de 30 onderrand 1110 en omgeven door de basisvlakcomponent 111 aan de andere 16 zijde. In de gemonteerde positie vormen de uitsparingen 115 (een deel van) de holte. Het deel van de basisvlakcomponent tussen de uitsparingen 115 en de gekromde rand vormt een voedingselement 116. Het voedingselement 116 strekt zich uit voorbij de onderrand 1110 en strekt zich in de 5 gemonteerde positie door het grondvlak 120 heen uit naar een andere zijde van het grondvlak 120.
In het voorbeeld van Fig. 3 omvat het grondvlak 120 een aantal tegels 121. Elke tegel 121 verbindt antenne-inrichtingen in verschillende rijen 101 tot 104 met elkaar, terwijl de basisvlakcomponenten 111 naburige 10 tegel 121 met elkaar verbinden. Aldus wordt op eenvoudige wijze mechanische verbinding van de antenne-inrichtingen in het array verkregen. De basisvlakcomponenten 111 kunnen bijvoorbeeld zo zijn gepositioneerd dat de voedingselementen 116 zich uitstrekken door doorgangen 122 van naburige tegels 121, waardoor een mechanische 15 verbinding tussen naburige tegels wordt verkregen. Aldus wordt de voedingsinrichting gecombineerd met een mechanische verbinding en de noodzaak voor een separate mechanische verbinding weggenomen.
De tegels 121 kunnen voorts zijn voorzien van sleuven die zich uitstrekken van de longitudinale zijde naar binnen toe waarbij de rand van 20 de basisvlakcomponenten 111 tussen de holte vormende delen 115 kan zijn opgenomen.
Daardoor kan de mechanische robuustheid van de constructie worden vergroot.
In het voorbeeld van Fig. 3 heeft elke tegel 121 de breedte van een 25 enkele antenne-inrichting 110 en vallen de posities van de longitudinale zijden daarvan samen met de posities van de tegenoverliggende zijden van de antenne-inrichting 110. In dit opzicht kan de antenne-inrichting 110 worden geacht te zijn gevormd door een eenheidcel van een repeterend patroon en valt elke tegel samen met een eenheidscel, terwijl de 30 basisvlakcomponenten 111 zijn verschoven ten opzichte van de eenheidscel, 17 in dit voorbeeld over een halve eenheidscel. Aldus strekt elke basisvlakcomponent 111 zich uit over twee eenheidscellen en verbindt naburige eenheidscellen met elkaar.
De basisvlakcomponenten 111 van naburige antenne-inrichtingen 5 110 kunnen zijn gevormd als een integraal deel. In de voorbeelden van Fig.
3 en 4, bijvoorbeeld, hebben de basisvlakcomponenten 111 een continue oppervlak van een elektrisch geleidend materiaal tussen de sleuven 114 van de naburige antenne-inrichtingen 110. De basisvlakcomponenten van naburige antenne-inrichtingen zijn derhalve elektrisch verbonden. In een 10 antenne-inrichting verzonden of ontvangen straling beïnvloedt tevens het signaal in een naburige antenne-inrichting, aangezien de in het deel van de basisvlakcomponent geinduceerdeerde stroom in een eerste antenne naar het deel van de basisvlakcomponent 111 in de tweede antenne kan stromen. Daardoor is de bandbreedte van het array vergroot naar het deel van de 15 basisvlakcomponent 111 in de tweede antenne kan stromen. Daardoor is de bandbreedte van het array vergroot.
Het antenne-array kan bijvoorbeeld een enkel gepolariseerd array zijn of een dubbel gepolariseerd array. Zoals getoond in het voorbeeld van Fig. 3 zijn de antenne-inrichtingen 110 gerangschikt in een set van 20 parallelle rijen 101 tot 104 met de basisvlakken in hoofdzaak parallel aan de longitudinale richting van de rijen. Aldus zijn de antenne-inrichtingen gepositioneerd voor het ontvangen van straling met een polarisatie parallel aan de rijen. In het voorbeeld van Fig. 4 omvat de opstelling 200 een eerste set van antenne-inrichtingen 210 geplaatst in rijen 2101 tot 2104 met de 25 basisvlakken in hoofdzaak in een eerste richting en een set van antenne-inrichtingen 240 gepositioneerd in rijen 2401 tot 2404 met de basisvlakken in hoofdzaak in een tweede richting loodrecht op de eerste richting. Aldus kan de opstelling straling ontvangen of genereren met een eerste polarisatie parallel aan de eerste richting en met een tweede polarisatie parallel aan de 30 tweede richting.
18
Fig. 5 toont een voorbeeld van een samenstel voor het assembleren van een antenne. Het samenstel omvat een basisvlakcomponent 311 van een elektromagnetisch geleidend materiaal. De basisvlakcomponent 311 is gevormd voor het vormen, eventueel samen met een ander 5 basisvlakcomponent 311, een antenne-inrichting 310. In het voorbeeld van Fig. 5 kunnen de basisvlakcomponenten 311 op een substraat van diëlektrisch materiaal worden geplaatst. In het voorbeeld van Fig. 5 is het substraat gevormd als een drager 330 van een diëlektrisch materiaal. De basisvlakcomponenten 311 kunnen worden geplaatst met een ruimte tussen 10 de basisplaatcomponenten 311 welke ruimte de sleuf 314 vormt. Aan de zijde van de drager 330 tegenover de zijde die is voorzien van de basisplaatcomponenten 311, kan een grondvlak 320 van een elektromagnetisch geleidend materiaal zijn geplaatst die dienst doet als een grondvlak en een elektrisch geleidende brug vormt over de holteopening.
15 Aldus reflecteert het grondvlak 320 dat de holteopening overbrugt elektromagnetische straling terug in de holte of sleuf. Aldus verricht het grondvlak 320 tevens de functie van de brug 54 zoals getoond in Fig. 1. In het voorbeeld van Fig. 5 is het grondvlak 320 in hoofdzaak parallel aan de basisvlakcomponenten 311 geplaatst, terwijl in Fig. 4 en 5 de grondvlakken 20 120, 220 dwars op het basisvlak zijn geplaatst. Het basisvlak is separaat van het substraat verschaft. Het samenstel kan echter ook een substraat omvatten dat reeds is voorzien van de basisvlakcomponenten 311.
De antenne-inrichting kan zijn opgenomen in een elektronische inrichting, zoals bijvoorbeeld een breedbandzender en/of ontvanger. Fig. 6a 25 en 6b tonen bij wijze van voorbeeld, een breedbandzender 601 en een breedbandontvanger 602 respectievelijk. De breedbandzender 601 omvat een antenne-inrichting die bijvoorbeeld kan zijn geïmplementeerd zoals getoond in Fig. 1-5. De zender omvat voorts een aanpassingsnetwerk 620, bijvoorbeeld omvattende een vermogensversterker, verbonden met de 30 antenne 610 voor het toevoegen van een te verzenden signaal aan de 19 antenne. Het aanpassingsnetwerk 620 kan bijvoorbeeld zijn verbonden met de voedingselementen van de antenne 610 en/of bijvoorbeeld in de nabijheid van de holte van de antenne zijn geplaatst, zoals beschreven onder verwijzing naar Fig. 1 en 2. De zender 601 omvat voorts een op zich bekend 5 bundelvormingsnetwerk 630. Het bundelvormingsnetwerk is verbonden met het aanpassingsnetwerk 620. Het bundelvormingsnetwerk omvat een signaalingang 640 voor het invoeren van een door de breedbandzender te verzenden signaal.
De breedbandontvanger 602 omvat een antenne-inrichting 611 die 10 bijvoorbeeld kan zijn uitgevoerd zoals getoond in Fig. 1-5. De ontvanger omvat voorts een aanpassingsnetwerk 621, bijvoorbeeld omvattend een lage ruisversterker (LNA), die is verbonden met de antenne 611 voor het ontvangen van een door de antenne ontvangen signaal. Het aanpassingsnetwerk 621 kan bijvoorbeeld zijn verbonden met de 15 voedingselementen van de antenne 611 en/of bij voorbeeld in de nabijheid van de holte van de antenne zijn geplaatst, zoals beschreven onder verwijzing naar Fig. 1 en 2. De ontvanger 602 omvat voorts een op zich bekend bundelvormingsnetwerk 631. Het bundelvormingsnetwerk is verbonden met het aanpassingsnetwerk 621. Het bundelvormingsnetwerk 20 omvat een signaaluitgang 641 voor het uitvoeren van het door de breedbandzender ontvangen signaal.
In de voorgaande beschrijving is de uitvinding beschreven onder verwijzing naar specifieke voorbeelden van uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat daarin verscheidene 25 modificaties en aanpassingen kunnen worden gemaakt zonder af te wijken van de bredere gedachte en het lezen van de uitvinding zoals uiteengezet in de navolgende conclusies. Bijvoorbeeld kan elk aantal antenne-elementen worden gebruikt en is de uitvinding niet beperkt tot het getoonde aantal antenne-elementen. Voorts kunnen in een antenne-array de basisvlakken 30 dezelfde vorm en afmeting hebben voor elke antenne-inrichting.
20
Dienovereenkomstig hebben de antenne-inrichting dezelfde eigenschap. De basisvlakken kunnen echter ook verschillende vormen en afmetingen hebben, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van variatie in de eigenschappen. Ook kan in de voorbeelden van Fig. 1 en 2 de drager worden weggelaten.
5 Andere variaties zijn eveneens mogelijk.
In de conclusies zullen verwijzingscijfers tussen haken niet als limiterend worden op gepakt. Het woord “omvatten” sluit niet de aanwezigheid uit van andere elementen of stappen dan die opgesomd in een conclusie. Voorts zal het woord “een” niet worden opgevat als gelimiteerd tot 10 “slechts één” maar zal in plaats daarvan worden gebruikt om aan te geven “ten minste één” en sluit een veelvoud niet uit. Het feit dat bepaalde maatregelen zijn genoemd in verschillende conclusies geeft niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet met voordeel kan worden toegepast.
1034 10 2

Claims (28)

1. Antenne-inrichting, omvattende: een basisvlak van een elektrisch geleiden materiaal; een zich door het basisvlak uitstrekkende sleuf, waarbij de sleuf een opening heeft aan een eerste sleufeinde voor het ontvangen en/of 5 verzenden van elektromagnetische straling; een voedingsinrichting voor het converteren van in de sleuf aanwezige elektromagnetische straling naar een elektrisch signaal of vice versa; een in het basisvlak verschafte holte, waarbij de sleuf zich aan een 10 tweede sleufeinde uitstrekt in de holte, voor het naar de voedingsinrichting en/of de sleuf reflecteren van elektromagnetische straling; waarbij de holte in verbinding staat met een omgeving buiten het basisvlak via een holte-opening; en waarbij de voedingsinrichting ten minste een elektrisch geleidend 15 voedingselement omvat dat zich in de holte uitstrekt naar de holte-opening, waarbij het voedingselement een vrij einde omvat waaraan het voedingselement verbindbaar is met een signaalverwerkingsinrichting voor het uitvoeren of toevoeren van het elektrische signaal.
2. Antenne-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de sleuf een eerste kanaal vormt waardoor de holte in verbinding staat met de omgeving buiten het basisvlak en de holte-opening een tweede kanaal vormt waardoor de holte in verbinding staat met de omgeving buiten het basisvlak.
3. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het voedingselement zich uit de holte uitstrekt voorbij de holte-opening en het vrije einde zich nabij de holte-opening of buiten de holte bevindt. 1034102
4. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de antenne-inrichting voorts een brug omvat die een elektrisch geleidende verbinding over de holte-opening heen verschaft. 5
5. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een elektronische inrichting, zoals een versterker, die is verbonden met de voedingsinrichting, waarbij de elektronische inrichting is verschaft in de nabijheid van de holte. 10
6. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het voedingselement een elektrisch geleidende verbinding verschaft tussen het basisvlak en een signaalverwerkingsinrichting.
7. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basisvlak is ingericht voor het via het voedingselement verschaffen van een elektrische offset aan de signaalverwerkingsinrichting.
8. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 20 het basisvlak twee delen omvat aan respectieve zijden van de sleuf, waarbij de delen onderling elektrisch zijn verbonden voor het in gebruik op het in hoofdzaak zelfde DC niveau houden van de respectieve delen.
9. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 25 de voedingsinrichting de holte in twee subholten verdeelt.
10. Antenne-inrichting volgens conclusie 9, waarbij de subholten in hoofdzaak spiegelsymmetrisch zijn.
11. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voedingsinrichting ten minste twee voedingselementen omvat, elk verbonden met het basisvlak aan een respectieve zijde van de sleuf.
12. Antenne-inrichting volgens conclusie 11, waarbij de ten minste twee voedingselementen zijn gescheiden door een ruimte, waarbij de ruimte een verlenging van de sleuf vormt.
13. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 10 het voedingselement een microstrip omvat, waarbij de microstrip een vlakvormige verlenging van het basisvlak omvat.
14. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de sleuf een convergerende vorm heeft, die nauwer wordt van het open einde 15 naar de holte.
15. Antenne-inrichting volgens conclusie 14, waarbij de sleuf een niet-lineaire convergerende vorm heeft.
16. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de antenne een differentiële antenne is, die, in gebruik, ten minste twee elektrische signalen uitvoert of invoert, waarbij een verschil in grootte tussen de signalen op enig moment correspondeert met in hoofdzaak de grootte van de ontvangen of uitgezonden elektromagnetische straling op dat 25 moment.
17. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voedingsinrichting ten minste twee voedingselementen omvat die zijn ingericht voor het verschaffen van een gebalanceerd signaal aan de 30 signaalverwerkingscomponent of voor het verschaffen van een gebalanceerd signaal aan de respectieve delen van het basisvlak, welke delen van het basisvlak zich aan respectieve longitudinale zijden van de sleuf bevinden.
18. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts 5 omvattende een tweede vlak van een elektromagnetisch geleidend materiaal, waarbij het tweede vlak de holte-opening ten minste ten dele afsluit.
19. Werkwijze voor het ontvangen of uitzenden van 10 elektromagnetische signalen, omvattende: het voortplanten van elektromagnetische straling door een sleuf die zich uitstrekt door een basisvlak van een elektromagnetisch geleidend materiaal; het met een voedingsinrichting converteren van in de sleuf 15 aanwezige elektromagnetische straling naar een elektrisch signaal of vice versa; het in een in het basisvlak verschafte holte reflecteren van elektromagnetische straling naar de voedingsinrichting en/of de sleuf, waarbij de sleuf een holte-opening heeft; en 20 het verzenden van het elektrische signaal naar of vanaf een signaalverwerkingsinrichting via ten minste een elektrisch geleidend voedingselement dat zich in de holte naar de holte-opening uitstrekt, waarbij het voedingselement een vrij einde heeft nabij de holte-opening, waarbij het voedingselement aan het vrije einde is verbonden met de 25 signaalverwerkingsinrichting.
20. werkwijze voor het vervaardigen van een antenne, omvattende: het verschaffen van een basisvlak van een elektromagnetisch geleiden materiaal aan een zijde van een diëlektrisch substraat; het basisvlak voorzien van een sleuf, waarbij de sleuf een opening heeft aan een eerste sleufeinde voor het ontvangen en/of uitzenden van elektromagnetische straling; het basisvlak voorzien van een holte waarin de sleuf zich uitstrekt, 5 voor het geleiden van elektromagnetische straling naar de voedingsinrichting en/of de sleuf; De holte voorzien van een holte-opening, waarbij de holte via de holte-opening in verbinding staat met een omgeving buiten het basisvlak; en het verschaffen van en voedingsinrichting voor het converteren van 10 in de sleuf aanwezige elektromagnetische straling naar een elektrisch signaal of vice versa, waarbij de voedingsinrichting ten minste een elektrisch geleidend voedingselement omvat dat zich in de holte sleufeinde uitstrekt naar de holte-opening, waarbij het voedingselement een vrij einde heeft nabij de holte-opening, waarbij het voedingselement aan het vrije 15 einde verbindbaar is met een signaalverwerkingsinrichting.
21. Antenne-opstelling omvattende ten minste twee antenne-inrichtingen volgens een der conclusies 1-18.
22. Antenne-opstelling, omvattende ten minste een eerste en een tweede basisvlakcomponent, waarbij elke basisvlakcomponent een oppervlak van een elektromagnetisch geleidend materiaal omvat, waarbij het oppervlak in een dusdanige vorm is gebracht, dat een eerste oppervlak van de eerste basisvlakcomponent en een tweede oppervlak van de tweede 25 basisvlakcomponent een sleuf van een antenne vormen.
23. Antenne-opstelling volgens conclusie 22, waarbij de naburige basisvlakcomponenten een antenne volgens een der conclusies 1-18 vormen.
24. Antenne-opstelling volgens een der conclusies 21-24, waarbij de antennes een in hoofdzaak vlakke vorm hebben en voorts een grndvalk omvatten dat onder een hoek staant ten opzichte van het basisvlak van de antennes, zoals dwars daarop, waarbij het grondvlak is voorzien van 5 doorgangen voor respectieve voedingscomponenten van de antennes.
25. Samenstel voor het assembleren van een antenne-inrichting volgens een der conclusies 1-18, omvattende ten minste een basisvlakcomponent van een elektrisch geleidend materiaal dat is gevormd 10 voor het vormen van, eventueel samen met een andere basisvlakcomponent, een antenne-inrichting volgens een der conclusies 1-18.
26. Samenstel volgens conclusie 24, voorts omvattende een drager voorzien van het basisvlak en, optioneel ten minste een verbindingselement 15 voor het verbinden van de drager aan een andere drager.
27. Samenstel volgens conclusie 25 of 26, voorts omvattende ten minste een basisvlakverbindingselement voor het verbinden van de basisvlakcomponent aan een andere basisvlakcomponent. 20
28. Elektronische inrichting omvattende een antenne-inrichting volgens een der conclusies 1-18 en/of een antenne-opstelling volgens een der conclusies 21-24. 1034102
NL1034102A 2006-07-05 2007-07-05 Antenne-inrichting, antenne-array, samenstel voor het assembleren van een antenne-array en een elektronische inrichting omvattende een antenne. NL1034102C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006000334 2006-07-05
NL2006000334 2006-07-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034102C2 true NL1034102C2 (nl) 2008-01-10

Family

ID=37757203

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034102A NL1034102C2 (nl) 2006-07-05 2007-07-05 Antenne-inrichting, antenne-array, samenstel voor het assembleren van een antenne-array en een elektronische inrichting omvattende een antenne.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034102C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11715874B2 (en) 2018-05-14 2023-08-01 Freefall 5G, Inc. Dielectric antenna array and system

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11715874B2 (en) 2018-05-14 2023-08-01 Freefall 5G, Inc. Dielectric antenna array and system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101126642B1 (ko) 반사 안테나
US4782346A (en) Finline antennas
EP0712534B1 (en) Three dimensional package for monolithic microwave/millimeterwave integrated circuits
AU2006220545B2 (en) Method and apparatus for increasing performance in a waveguide-based spatial power combiner
CN111466056A (zh) 双极化天线及包括其的双极化天线组合体
AU2005287663A1 (en) Antenna
CN107579344A (zh) 毫米波基片集成波导双圆极化低副瓣共口径阵列天线
JPH1146114A (ja) 積層型開口面アンテナ及びそれを具備する多層配線基板
WO2018172459A1 (fr) Antenne electromagnetique
JPH1131918A (ja) マイクロ波ミリ波放射型発振装置
NL1034102C2 (nl) Antenne-inrichting, antenne-array, samenstel voor het assembleren van een antenne-array en een elektronische inrichting omvattende een antenne.
CN109301419B (zh) 一种共面波导超宽带和差器
CN108321484B (zh) 90度混合电路
EP0021872B1 (fr) Tête hyperfréquence d'émission et de réception simultanées, émetteur-récepteur en ondes millimétriques et radar utilisant une telle tête
FR2831734A1 (fr) Dispositif pour la reception et/ou l'emission de signaux electromagnetiques a diversite de rayonnement
FR3105613B1 (fr) Cellule élémentaire d’un réseau transmetteur
JP2004080082A (ja) コプレーナ線路構造、伝送モジュール用パッケージ及び伝送モジュール
US7420436B2 (en) Transmission line to waveguide transition having a widened transmission with a window at the widened end
WO2020127854A1 (fr) Antenne microruban élémentaire et antenne réseau
US7378914B2 (en) Solid-state high-power oscillators
FR2930844A1 (fr) Antenne rf d'emission et/ou de reception comportant des elements rayonnants excites par couplage electromagnetique sans contact
CN111342817A (zh) 阻抗控制单元、巴伦单元、电子器件和多尔蒂放大器
RU2721303C1 (ru) Оптически-управляемый переключатель миллиметрового диапазона со встроенным источником света, основанный на линии передачи с полупроводниковой подложкой
US20220199849A1 (en) Optical control switch and electronic device comprising same
Wang et al. 60 GHz dual‐polarized magneto‐electric dipole antenna array with hybrid gap waveguide feeding network in low temperature co‐fired ceramic technology

Legal Events

Date Code Title Description
PD2A A request for search or an international type search has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110201