NL1033995C1 - Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset. - Google Patents

Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset. Download PDF

Info

Publication number
NL1033995C1
NL1033995C1 NL1033995A NL1033995A NL1033995C1 NL 1033995 C1 NL1033995 C1 NL 1033995C1 NL 1033995 A NL1033995 A NL 1033995A NL 1033995 A NL1033995 A NL 1033995A NL 1033995 C1 NL1033995 C1 NL 1033995C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
eating
drinking
drinking aid
set according
aid set
Prior art date
Application number
NL1033995A
Other languages
English (en)
Inventor
Etienne Herman Walter Blondeel
Original Assignee
Dishposables Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1032633A external-priority patent/NL1032633C1/nl
Priority claimed from NL1033065A external-priority patent/NL1033065C1/nl
Priority claimed from NL1033411A external-priority patent/NL1033411C1/nl
Priority claimed from NL1033488A external-priority patent/NL1033488C2/nl
Application filed by Dishposables Internat B V filed Critical Dishposables Internat B V
Priority to NL1033995A priority Critical patent/NL1033995C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1033995C1 publication Critical patent/NL1033995C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G19/00Table service
    • A47G19/02Plates, dishes or the like
    • A47G19/06Plates with integral holders for spoons, glasses, or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G21/00Table-ware
    • A47G21/06Combined or separable sets of table-service utensils; Oyster knives with openers; Fish servers with means for removing bones
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C2045/0086Runner trees, i.e. several articles connected by a runner
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29LINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASS B29C, RELATING TO PARTICULAR ARTICLES
    • B29L2031/00Other particular articles
    • B29L2031/28Tools, e.g. cutlery
    • B29L2031/286Cutlery
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29LINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASS B29C, RELATING TO PARTICULAR ARTICLES
    • B29L2031/00Other particular articles
    • B29L2031/74Domestic articles
    • B29L2031/7404Dishes

Landscapes

  • Table Equipment (AREA)

Description

1 ·
Titel: Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset
De uitvinding betreft een kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
Het is gebruikelijk dat men separaat wegwerpbestek en wegwerpborden gebruikt, bijvoorbeeld voor picknicks, barbecues en/of in de 5 luchtvaart. Nadelen zijn dat vóór en tijdens gebruik de borden en het bestek bij elkaar dienen te worden respectievelijk verzameld en gehouden en tevens dat meerdere aparte eenheden vaak apart dienen te worden opgeslagen.
Ten minste één van genoemde nadelen en/of andere nadelen 10 kunnen worden opgeheven met een kunststoffen eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens de uitvinding, omvattende eet- en/of drinkhulpmiddelen en verbindingsstukken, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelen middels de verbindingsstukken afbreekbaar aan elkaar zijn gekoppeld.
15 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; 20 fig. 2A een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in zijaanzicht; fig. 2B een detail van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in zijaanzicht; fig. 2C twee eet en/of drinkhulpmiddelensets in perspectief; fig. 3A een schematische detailweergave van een doorsnede van een 25 matrijs voor een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in vooraanzicht op een eerste tijdsstip in een spuitgietproces; 1033995 2 fig. 3B een schematische detailweergave van een doorsnede van een matrijs voor een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in vooraanzicht op een tweede tijdsstip in een spuitgietproces; fig. 3C een schematische detailweergave van een doorsnede van een 5 matrijs voor een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in vooraanzicht op een derde tijdsstip in een spuitgietproces; fig. 3D een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in perspectief; fig. 3E een detailweergave van een doorsnede uit figuur 3D; fig. 4A een detailweergave van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in 10 perspectief; fig. 4B een detailweergave van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in perspectief; fig. 4C een detailweergave van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; 15 fig. 4D een detailweergave van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; fig. 5 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; fig. 6A een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; fig. 6B een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; 20 fig. 7 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; fig. 8 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in bovenaanzicht; fig. 9 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in perspectief; fig. 10 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in perspectief; fig. 11A - 11E eet- en/of drinkhulpmiddelensets in boven en 25 zijaanzicht; fig. 12A en 12B eet- en/of drinkhulpmiddelensets in perspectief; fig. 13 een werkwijze voor het verspreiden van een eet en/of drinkhulpmiddelset; fig. 14A - 14C schematische detailweergaven van een eet- en/of 3 fig. 15 eet- en/of drinkhulpmiddelensets in perspectief met een opening voor bevestiging aan een flessenhals fig. 16 een eet- en/of drinkhulpmiddelenset in perspectief.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke 5 of corresponderende verwijzingscijfers. In de tekening zijn slechts als voorbeeld uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte elementen van de eet- en/of drinkhulpmiddelenset zijn slechts als voorbeeld genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. Ook andere onderdelen van de eet- en/of drinkhulpmiddelenset kunnen worden toegepast binnen 10 het raam van de onderhavige uitvinding. De in de figuren getoonde verhoudingen van de uitvoeringsvormen zijn veelal schematisch en/of overdreven weergegeven en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.
In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van een eet- en/of 15 drinkhulpmiddelenset 1 volgens de uitvinding getoond. In deze beschrijving zal naar een eet- en/of drinkhulpmiddelenset 1 worden verwezen als een "set" 1. Deze set 1 is voorzien van eet- en/of drinkhulpmiddelen, omvattende bestekeenheden 3, 4, 5 en een bord 2 met een doordieping 7. In de doordieping 7 kan bijvoorbeeld al dan niet verpakt eten worden geserveerd. 20 Aan de buitenzijde van het bord 2 zijn middels verbindingsstukken 6 de bestekeenheden 3, 4, 5 gekoppeld, welke bestekeenheden 3, 4, 5 een lepel 3, vork 4 en mes 5 omvatten.
In deze beschrijving zal veelal worden verwezen naar de volgens Westerse normen conventionele lepel 3, vork 4 en mes 5, echter dient te 25 worden begrepen dat hiernaast en/of hiervoor in de plaats ook andere eet-en/of drinkhulpmiddelen kunnen worden toegepast. Tevens kunnen andere middelen afbreekbaar worden gekoppeld aan de eet- en/of drinkhulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, ruimte voor logo’s, publicaties, etc.
4
Wanneer tot gebruik van de set 1 wordt overgegaan kunnen de benodigde bestekeenheden 3, 4, 5 worden afgebroken. De verbindingsstukken 6 vormen een dusdanige verbinding dat de bestekeenheden 3, 4, 5 ongeveer ter plaatse van en/of nabij het 5 verbindingsstuk 6 kunnen worden afgebroken om van het bord 2 te kunnen worden losgekoppeld. Ten overvloed wordt hierbij vermeld dat het is tevens mogelijk is dat enig materiaal van het bord 2 dan wel van een bestekeenheid 3, 4, 5 kan wegscheuren, echter zal de functionaliteit van het betreffende eethulpmiddel in hoofdzaak behouden blijven.
10 Zoals getoond in figuur 1 zijn de bestekeenheden 3, 4, 5 aan de buitenzijde langs het bord 2 bevestigd. Hierdoor zijn de bestekeenheden 3, 4, 5 relatief eenvoudig van het bord 2 weg te nemen. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de bestekeenheden 3, 4, 5 per twee aan de buitenzijde gekoppeld, waarbij bijvoorbeeld een mes 5 aan het bord 2 is 15 bevestigd en de lepel 3 aan het mes 5.
In de uitvoeringsvorm van figuur 1 toont de set 1 een buitencontour C, hier weergegeven met een stippellijn, welke buitencontour in hoofdzaak de vorm heeft van een afgeronde rechthoek, zodat de set 1 bijvoorbeeld relatief eenvoudig is op te bergen, transporteren en/of naast en/of op elkaar 20 is te plaatsen met relatief weinig loze ruimte. Anders gevormde buitencontouren C zijn tevens denkbaar, bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, een cirkel, ellips, trapezium, de buitencontouren van bepaalde logo’s, merken en/of modellen, etc.
Voor opberging, transport en/of naast en/of op elkaar plaatsen met 25 relatief weinig loze ruimte van de set 1 is het gunstig indien de eet- en/of drinkhulpmiddelen van set 1 in een relatief ten opzichte van elkaar vlakke stand zijn geconfigureerd. Zoals te zien in zijaanzicht in figuur 2A, liggen de eet- en/of drinkhulpmiddelen van de set 1, waarbij hier slechts een vork 4, bord 2 en beker 17 zijn aangegeven, relatief vlak ten opzichte van een 5 hier onder een relatief vlakke stand bijvoorbeeld een serveer stand en/of ligtoestand verstaan. Het snijvlak S snijdt alle of de meeste eet- en/of drinkhulpmiddelen zodat een relatief platte opstelling van de set 1 kan worden bereikt.
5 Ten behoeve van de nestbaarheid van meerdere sets 1 hebben een bovenzijde 22 en een onderzijde 23 van de set 1 ongeveer dezelfde vorm. Hiermee past een onderzijde 23 van een eerste set 1 op de bovenzijde van een tweede set 1. Tevens bieden de doordiepingen 7 hulp om te verkomen dat gestapelde sets 1 ten opzichte van elkaar verschuiven. In een 10 uitvoeringsvorm zijn tevens stapelranden 18 aangebracht op de eet en/of drinkhulpmiddelen, zodat de gestapelde sets 1 moeilijker ten opzichte van elkaar verschuiven. Deze stapelranden 18 kunnen bijvoorbeeld onder een hoek α staan ten opzichte van het denkbeeldige snijvlak S, zoals te zien in uitvergroting in figuur 2B. Deze hoek kan bijvoorbeeld tussen de 15 en de 15 89° liggen. Met behoud van de nestbaarheid kunnen meerdere doordiepingen 7A, 7B, 7C worden gevormd, bijvoorbeeld voor sauzen, zoals getoond in figuur 2C. Aangezien het bij uitvoeringsvormen met bekers 17 wellicht moeilijker wordt op gunstige wijze te stapelen kan ten gunste van de nestbaarheid de set 1 nabij de beker 17 zijn voorzien van een speciaal 20 geconfigureerd verbindingsstuk 6C dat toelaat dat een verbindingsstuk 6C van een eerste set 1 over een verbindingsstuk 6C van een tweede set 1 kan worden geschoven.
De gehele set 1 is bij voorkeur integraal uit kunststof vervaardigd middels een spuitgietproces, bijvoorbeeld uit PS (polystyreen), aangezien PS 25 een relatief goedkoop materiaal is. Bovendien is PS relatief eenvoudig biologisch afbreekbaar. Tevens heeft PS veelal zodanige sterkte dat hiermee bijvoorbeeld de bestekeenheden 3, 4, 5 relatief eenvoudig van het bord 2 kunnen worden afgebroken. PP (polypropeen) is hiertoe tevens een geschikt materiaal.
6
Het kan voordelig zijn indien PS wordt toegepast die is voorzien van talk, waarmee de breukgevoeligheid voor het afbreekbare bestek 3, 4, 5 wordt geoptimaliseerd. In een andere uitvoeringsvorm kan, zoals hierboven reeds beschreven, PP worden toegepast. PP is bijvoorbeeld gunstig wanneer 5 gewenst is dat de set 1 bestand is tegen hoge temperaturen, of grote temperatuurswisselingen. Dit is bijvoorbeeld gunstig voor een set 1 voor plaatsing in een diepvries, of ander verkoelingsmiddel, en vervolgens in een magnetron, of ander verhittingsmiddel, zoals het geval kan zijn bij een set 1 voorzien van voedingsmiddelen.
10 Door bijvoorbeeld één aanspuitpunt 8 toe te passen in het spuitgietproces wordt een relatief goedkope vervaardigingswijze bereikt. Hoewel de uitvinding hier niet toe dient te worden beperkt. Het is gunstig dit aanspuitpunt 8 ongeveer nabij het midden van de set 1, al thans in de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm, het bord 2, te positioneren, zodat het 15 kunststof bij inspuiting relatief uniform vanuit het midden van een met het bord 2 corresponderend matrijsholtedeel 10 (fig. 3A) naar buiten vloeit, dit wil zeggen, zonder hindernissen van matrijsholtedelen of objecten onderweg. Daarmee kunnen relatief korte spuitgietcyclustijden worden bereikt.
In een uitvoeringsvorm zijn de verbindingsstukken 6 uitgevoerd als 20 vloeibruggen 6AA (zie figuur 1) die nabij het uiteinde 3A, 4A, 5A van de bestekeenheden 3, 4, 5 zijn ingericht. Dit is gunstig omdat dan het kunststof 11 tijdens het spuitgietproces de met de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5 corresponderende matrijsholtedeel 9 in hoofdzaak in één richting 12 zal vullen, zoals in drie stappen schematisch in detail is weergegeven in figuren 25 3A-C. In figuur 3A is getoond hoe het kunststof 11, bijvoorbeeld vanuit het middelpunt van de met het bord 2 corresponderende matrijsholtedeel 10, richting de met de vloeibrug 6A corresponderende matrijsholtedeel 13 vloeit. In figuur 3B is getoond hoe nadat het bordvormige matrijsholtedeel 10 althans grotendeels is gevuld het kunststof 11 door het vloeibrugvormige 7 de richting 12 getoond, langs welke het kunststof 11 het lepelvormige matrijsholtedeel 9 vult. Door deze vulling in de in hoofdzaak uniforme richting 12 wordt een relatief gelijkmatige vulling van het lepelvormige matrijsholtedeel 9 bereikt, hetgeen ten goede komt van de kwaliteit en/of de 5 relatief gelijkmatige dichtheid van het eindproduct. Tevens zal een relatief uniform uithardingsproces optreden. Indien een matrijsholtedeel 9 in meerdere richtingen wordt gevuld kan op ongunstige wijze bijvoorbeeld een ongelijkmatigere dichtheid van tenminste delen van het eindproduct worden bereikt dan bij de onderhavige uitvoeringsvorm. De ligging van de 10 vloeibruggen 6A nabij genoemde uiteinden 3A, 4A, 5A is tevens gunstig omdat de gebruiker hierbij weinig hinder zal vinden van de afbreekpunten die ontstaan na het afbreken van de bestekeenheden 3, 4, 5 bij het gebruikmaken van de bestekeenheden 3, 4, 5. Het heeft dan ook de voorkeur de vloeibruggen 6A bij de handvaten te plaatsen in plaats van bij het deel 15 van de bestekeenheden 3, 4, 5 dat nabij of tegen de mond van een gebruiker zal komen, zoals bijvoorbeeld de boiling van de lepel 3.
In figuur 3D is een set 1 getoond, waarbij vloeikanalen 21 zijn voorzien in de bodem van het bord 2. Vanuit het aanspuitpunt 8 strekken zich in het bord 2 bijvoorbeeld meerdere vloeikanalen 8 uit richting de 20 vloeibruggen 6A. Door met deze vloeikanalen 21 corresponderende matrijsholtedelen zal het kunststof 11 zich relatief snel richting de matrijsholtedelen 9 corresponderend met de bestekeenheden 3, 4, 5 kunnen verplaatsen, waardoor deze matrijsholtedelen 9 relatief snel kunnen worden gevuld. In figuur 3E is een voorbeeld van een detail met een doorsnede van 25 een vloeikanaal 21 getoond. Met de vloeikanalen 21 vindt de kunststof een relatief vrije gang naar de vloeibrug 6A en is minder of geen drukverhoging nodig voor het opvullen van de matrijsholtedeel 9. In tegenstelling tot bijvoorbeeld borden 2 zonder vloeikanalen 21, waar de druk op een gegeven moment toeneemt, dit wil zeggen, op het moment dat het kunststof 11 zich 30 tot aan de vloeibruggen 6A heeft verspreid, aangezien het matrijsholtedeel 9 8 vanuit meerdere richtingen langs de vloeibrug 6A dient te worden gevuld. De vloeikanalen 21 zijn tevens geschikt als verstevigingsribben 21 om het bord 2 extra stevigheid te geven. Voorts kunnen de vloeikanalen 21 bijvoorbeeld op gunstige wijze als vakverdeling dienen, waarmee drie 5 doordiepingen 7A, 7B, 7C worden gevormd, bijvoorbeeld voor sauzen en/of salades.
In een alternatieve uitvoeringsvorm heeft de set 1 meerdere aanspuitpunten 8, dit is bijvoorbeeld aangegeven in figuur 8. Zo kunnen in het productieproces meerdere onderdelen apart worden aangespoten, 10 bijvoorbeeld met behulp van hotrunners. Op een dergelijke wijze wordt elk apart aangespoten onderdeel op efficiënte wijze aangespoten. Door toepassing van meerdere aanspuitpunten 8 kan betere controle over het spuitgietproces worden verkregen. Bijvoorbeeld kan een gelijkmatige vloei of verdeling van het kunststof over de set 1 worden verkregen. Tevens 15 kunnen de meerdere aanspuitingen 8 en in het bijzonder de positionering van de aanspuitingen 8 zijn ingericht om de verschillende onderdelen van bijvoorbeeld verschillende wanddikten, volumes, vormen, kleuren en/of andere eigenschappen die tussen de onderdelen bij voorkeur verschillend zijn op geschikte wijze te spuitgieten. Een uitvoeringsvorm heeft 20 bijvoorbeeld ter plaatse van een verdikking een apart aanspuitpunt 8, bijvoorbeeld bij de overgang tussen bord 7 en bestekeenheid 4, bij het verbindingsstuk 6. Zo kan het bijvoorbeeld voor het onderscheid tussen verschillende onderdelen voordelig zijn indien de verschillende onderdelen in verschillende kleuren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld zijn het bestek 3, 4, 5 25 en het bord 2 in verschillende kleuren uitgevoerd, en/of zijn de bestekeenheden 3, 4, 5 onderling in verschillende kleuren uitgevoerd. Hiermee kan bijvoorbeeld duidelijker worden aangegeven dat de integraal gegoten set 1 in feite meerdere onderdelen omvat. Dit kan op voordelige wijze worden bewerkstelligd middels verschillende aanspuitpunten 8. De 9 wijze worden gekozen. Tevens is het voordelig indien een aanspuitpunt 8 nabij een uiteinde van een bestekeenheid 3 wordt gekozen. Dit komt bijvoorbeeld ten gunste van de vloei-eigenschappen van het kunststof.
Door het gebruik van meerdere aanspuitpunten 8 kan tevens een 5 stevigere constructie worden bereikt. Bijvoorbeeld kan door meerdere aanspuitpunten 8 worden vermeden dat voor de vloeiweg van het kunststof een soort bottleneck ontstaat bij een afbreekrand bij een verbindingsstuk 6. Een bestekeenheid 3, 4, 5 kan bijvoorbeeld apart van het bord 2 worden aangespoten. Dit biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid het productieproces 10 dusdanig in te stellen dat de samenloop van de kunststof vloeistromen van meerdere onderdelen, bijvoorbeeld van een bestekeenheid 3, 4, 5 en een bord 2, samenkomt ter plaatse van een afbreekrand en/of verbindingsstuk 6. Zo kan bijvoorbeeld op voordelige wijze elk onderdeel in een verschillende kleur worden gespoten, zonder nadelige kleuroverlopen op nadelige plaatsen.
15 De meerdere aanspuitpunten 8 kunnen optimaal worden gepositioneerd. Bijvoorbeeld kan een aanspuitpunt 8 van een onderdeel ter plaatse van een afbreekrand en/of verbindingsstuk 6 worden gekozen, zodat het betreffende onderdeel vanaf het aanspuitpunt 8 wordt ingespoten. Ter plaatse van een aanspuitpunt 8, bijvoorbeeld bij een afbreekrand, kunnen 20 bijvoorbeeld schotten zijn voorzien, dit wil zeggen een soort tijdelijke afsluitkleppen, geplaatst in de matrijs, die ervoor zorgen dat de kleuren van de verschillende onderdelen zich niet te veel mengen. Bijvoorbeeld worden deze schotten in het spuitgietproces op het laatst pas geopend, dat wil zeggen weggetrokken, ter aansluiting en/of verbinding van de kunststof 25 vloeistromen van de verschillende onderdelen. Het principe van meerdere aanspuitpunten 8 kan in principe op alle in deze beschrijving besproken uitvoeringsvormen worden toegepast. Met de meerdere aanspuitpunten 8 kunnen tevens relatief korte cyclustijden worden bewerkstelligd.
Het is voordelig gebleken de verbindingsstukken 6 relatief lang uit te 30 voeren, althans over een relatief lange afstand langs de hef van de 10 betreffende bestekeenheid 3, 4, 5. Bijvoorbeeld is te zien in figuur 8 dat het verbindingsstuk 6 zich over relatief lange afstand uitstrekt langs en aan het heft van de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5, althans in vergelijking met figuur 1, bijvoorbeeld over 10 tot 20% van de lengte van het heft. Ook is het 5 verbindingsstuk bij voorkeur relatief dik uitgevoerd, bijvoorbeeld tenminste 0.4 mm, bij voorkeur tenminste 0.5 mm, in het bijzonder tussen 0,5 en 0,8 mm. Genoemde dikte en lengte dienen echter niet te dik en te lang te zijn, respectievelijk. In het bijzonder zijn de dikte en lengte zodanig dat het bestek 3, 4, 5 relatief eenvoudig langs een afbreeklijn 6B (zie bijvoorbeeld 10 figuur 4C) kan worden afgebroken zonder dat het bord 2 of heft te zeer inscheurt. Het is ondermeer gebleken dat bij transport of bij het in de handen nemen van de al of niet geneste sets 1, de bestekeenheden 3, 4, 5 met relatief dikke en/of lange verbindingsstukken 6 beter aan het bord 2 bevestigd blijven. Ook kunnen de gebruikers de sets 1 bijvoorbeeld bij de 15 bestekeenheden 3, 4, 5 beetpakken zonder dat deze afbreken. Daarbij blijft het afnemen/afscheuren van de bestekeenheden 3, 4, 5 relatief eenvoudig. Met name bij toepassing van PS als materiaal voor de sets 1 is het voordelig als de verbindingsstukken 6 iets dikker worden gedimensioneerd, aangezien PS erg breukgevoelig kan zijn. Met een relatief dik verbindingsstuk 6 kan 20 het voordelig zijn één aanspuitpunt 8, bijvoorbeeld in het midden, toe te passen, aangezien een relatief ruime vloeibrug 6A wordt bereikt.
In een uitvoeringsvorm is de set 1 voorzien van bevestigingsmiddelen 14A, 14B voor het koppelen van de bestekeenheden 3, 4, 5 met het bord 2. Hiermee kan op gunstige wijze de set 1 na het afbreken van de 25 bestekeenheden 3, 4, 5 alsnog bij elkaar worden gehouden en vervolgens zonder afbreken weer worden losgenomen. In figuur 4A en 4D is een uitvoeringsvorm getoond waarbij de bevestigingsmiddelen een inkeping 14A en een daarmee corresponderende nok 14B omvatten ten einde de lepel 3 aan het bord 2 te koppelen. Voor gebruik van deze nok 14B en inkeping 14A
11 om zijn as gedraaid, of in een daaraan tegengestelde richting, totdat de inkeping 14 A relatief eenvoudig om de nok 14B is te schuiven. In een uitvoeringsvorm bevindt de inkeping 14A zich bijvoorbeeld ongeveer loodrecht op het verbindingsstuk 6 zodat de lepel 3 voor verbinding met het 5 bord 2 ongeveer 90° moet worden gedraaid. In deze uitvoeringsvorm omvat de nok 14B twee uitsteeksels 15 welke indien de nok 14B in de inkeping 14A wordt geschoven het bord 2 in de lepel 3 vastklemt. Dergelijke inkepingen 14A en nokken 14B zijn relatief eenvoudig integraal met de set 1 te spuitgieten. Andere bevestigingsmiddelen 14 zijn tevens denkbaar, 10 bijvoorbeeld kan een bestekeenheid 3, 4, 5 zijn voorzien van een clip 14C voor koppeling met het bord 2, zoals getoond in figuur 4B. Tevens kan bijvoorbeeld het verbindingsstuk 6 dienen als een soort nok 14B, zoals te zien in figuur 4C. Indien bijvoorbeeld het verbindingsstuk bij het afbreekpunt 6B nabij de bestekeenheid 5 wordt afgebroken, blijft een deel 15 van het verbindingsstuk 6 over als nok 14B, ter koppeling met een gleuf 14A. Tevens is het mogelijk de bestekeenheden 3, 4, 5 op elke plaats met de buitenzijde van het bord 2 te verbinden.
Zoals is getoond in figuur 5 zijn in bepaalde uitvoeringsvormen meerdere doordiepingen 7A, 7B, 7C, 7D voorzien, bijvoorbeeld voor sauzen 20 of andere substanties. Deze of enkele van deze doordiepingen 7A, 7B, 7C, 7D kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van een afdekkingsfolie 26 en/of of een ander afdekelement 26 ten behoeve van de versheid van een bijgeleverd product en/of de hygiëne.
In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de vloeibruggen 6A bij het 25 uiteinde van de bestekeenheden 3, 4, 5, 19 ingericht, waardoor in hoofdzaak één vloeiingsrichting 12 wordt bereikt. De bestekeenheden 3, 4, 5, 19 kunnen zijn gekoppeld middels een strip 20, zoals te zien in figuur 6A. Door het aanspuitpunt 8 tegenover het uiteinde van deze vloeibruggen 6A te plaatsen wordt in hoofdzaak één vloeiingsrichting 12 bereikt per 30 bestekeenheid 3, 4, 5, 19. Zoals reeds beschreven is dit gunstig voor de 12 stevigheid van de bestekeenheden 3, 4, 5, 19 van de set 1, zodat de bestekeenheden 3, 4, 5, 19 relatief eenvoudig van de strip 20 kunnen worden afgebroken zonder de bestekeenheden 3, 4, 5, 19 zélf te breken. Om een dergelijk gunstig proces te bevorderen zijn de bestekeenheden 3, 4, 5, 19 in 5 de getoonde uitvoeringsvorm min of meer in een ‘waaiervorm’ ingericht. Dit wil zeggen dat de middellijnen M van de bestekeenheden 3, 4, 5, 19, ongeveer vanuit één punt naar buiten uitstrekken en ten opzichte van elkaar onder een relatief kleine hoek staan, bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, ongeveer 3° tot 20°. Genoemd punt kan bijvoorbeeld nabij het 10 aanspuitpunt 8 liggen, waarmee een uniform gerichte vloeiing kan worden bevorderd. Het aanspuitpunt 8 kan bijvoorbeeld worden gepositioneerd in de strip 20, die de vloeibruggen 6A met elkaar verbindt en waarop op gunstige wijze informatie kan worden weergegeven, zoals bijvoorbeeld een logo.
In een andere uitvoeringsvorm, zoals getoond in figuur 6B, zijn de 15 bestekdelen 3, 4, 5 samen met één vloeibrug 6A gekoppeld, waarbij eventueel nog additionele vloeibruggen 6A zijn voorzien om stabiliteit in de set 1 toe te voegen. Ook hier kan een gunstige vloeiingsrichting 12 worden bereikt.
In figuur 1 IA is een uitvoeringsvorm getoond waarbij bestekeenheden 20 3, 4, 5 aan een strip 20 zijn gekoppeld, welke strip 20 bijvoorbeeld is voorzien van een logo. Ook kan bijvoorbeeld een eet en/of drinkhulpmiddel en/of een ander hulpmiddel binnen in de strip worden geplaatst, zoals bijvoorbeeld een tandenstoker, bijvoorbeeld ook middels vloeibruggen 6A. In plaats van een strip 20 kunnen de bestekeenheden 3, 4, 5 middels een 25 verbindingsstuk 6/vloeibrug 6A met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld zonder logo. Ook kan de strip 20 velerlei vormen aannemen, bijvoorbeeld anders dan rechthoekig, bijvoorbeeld in de vorm van een logo of mascotte of iets dergelijks.
Vlak na het kunststof gietproces zijn de bestekeenheden en de strip 13 de bestekeenheden 3, 4, 5 tegenover elkaar om de strip 20 opgesteld, met andere woorden, ze strekken zich in eikaars verlengden uit. Het aanspuitpunt 8 bevindt zich dan ook bijvoorbeeld ongeveer in het midden en/of op de strip 20 zodat de vloeiingsrichting 12 van het kunststof van 5 binnen naar buiten is gericht, door de delen 3, 4, 5 en bijvoorbeeld langs de vloeibruggen 6A. In andere uitvoeringsvormen bevinden zich bijvoorbeeld meerdere aanspuitpunten 8 op verschillende posities van de bestekeenheden 3, 4, 5, bijvoorbeeld nabij de vloeibrug 6A en/of nabij het eind van de bestekeenheden 3, 4, 5. Meerdere aanspuitpunten 8 maakt het mogelijk de 10 bestekeenheden 3, 4, 5 en/of de strip 20 in verschillende kleuren te spuitgieten.
Nadat de set 1 is gegoten kunnen de bestekeenheden 3, 4, 5 op gunstige wijze bijeen worden gebracht door deze om vouwlijnen V naar binnen te vouwen, dit wil zeggen over een hoek van ongeveer 90°, in een 15 richting R, zoals te zien in figuur 11B. De vouwlijn V is bijvoorbeeld voorzien in of nabij een verbindingsstuk 6 en/of de strip 20. In de naar binnen gevouwen toestand is de set 1 relatief compact en kan deze bijvoorbeeld een verpakking en/of folie worden verpakt. Daarbij is tussen de bestekeenheden 3, 4, 5 ruimte voor bijvoorbeeld een servet, 20 gebruiksaanwijzing of iets dergelijks. Ook kan de set 1 vervolgens tezamen met andere objecten worden verpakt, zoals bijvoorbeeld een peper en/of zoutstelletje, suiker, etc, waarna het geheel kan worden geseald. Op gunstige wijze kan het vouwen en/of verpakken worden gemechaniseerd. Nu het vouwen en verpakken van de sets 1 kan worden gemechaniseerd worden 25 aanzienlijke voordelen behaald ten opzichte van conventionele wegwerpbestekverpakkingsmethoden, waarbij veelal relatief veel personeel wordt ingezet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij conventionele wegwerpbestekdelen in een sealverpakking voor in de vliegvelden.
Een gunstige configuratie van de bestekeenheden 3, 4, 5 kan worden 30 gekozen, waarbij bijvoorbeeld de configuratie van de gevouwen 14 bestekeenheden 3, 4, 5 tevens veranderd. Dit is bijvoorbeeld te zien in een alternatieve uitvoeringsvorm volgens hetzelfde principe in figuren 11C en 11D. In figuur 11C is te zien dat de bestekeenheden 3, 4, 5 zich tegenover elkaar, ongeveer in eikaars verlengden uitstrekken vanaf een boven en 5 onderzijde van de strip 20. Hier zijn slechts twee vouwlijnen V toegepast langs de strip, aan de boven en onderzijde van de strip 20. De lepels 3 enerzijds en de vork 4 en het mes 5 anderzijds kunnen bijvoorbeeld naar binnen worden gevouwen in een richting R, zoals getoond in figuur 11D.
Ook hier kan bijvoorbeeld een servet tussen de bestekeenheden 3, 4, 5 10 worden geklemd en kan de set 1 relatief eenvoudig worden verpakt. In nog een uitvoeringsvorm zijn alle bestekeenheden 3, 4, 5 aan één zijde met de strip 20 verbonden. Hierbij kunnen de vouwlijnen V bijvoorbeeld niet langs maar door de strip 20 lopen. Een dergelijke uitvoeringsvorm is getoond in figuur 11E waar één vouwlijn V is getoond die ongeveer tussen twee 15 bestekeenheden 3 loopt, echter zouden bijvoorbeeld ook drie vouwlijnen V over de strip 20 kunnen zijn verdeeld, waarbij de vouwlijnen V zich bijvoorbeeld tussen de verlengden van de bestekeenheden 3, 4, 5 uitstrekken.
In bepaalde uitvoeringsvormen is het ook mogelijk tenminste twee 20 sets 1 tegelijk te (spuit)gieten, bijvoorbeeld door de tenminste twee strips 20 van de tenminste twee sets 1 afbreekbaar met elkaar te verbinden. Er bevindt zich dan een vloeibrug 6A tussen de strips 20 van de verschillende sets 1. De sets 1 kunnen dan vóór verpakking van elkaar worden losgebroken. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 11E bijvoorbeeld kunnen 25 de verschillende sets 1 langs de korte of lange zijde van de strip 20 met elkaar afbreekbaar zijn verbonden.
Voor gebruik wordt de set 1 uit een verpakking gehaald, indien aanwezig, en worden de bestekeenheden 3, 4, 5 langs de verbindingstukken 6 van de strip 20 afgebroken voor gebruik.
15
In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de bestekeenheden 3, 4, 5 en de strip 20 voorzien van bevestigingselementen 14A, 14B, respectievelijk. De bevestigingselementen 14A, 14B kunnen op bestekeenheid 3, 4, 5 en strip 20 zijn aangebracht en samenwerken of bijvoorbeeld slechts op bestekeenheid 5 3, 4, 5 of strip 20 zijn aangebracht. Bijvoorbeeld zijn de bestekeenheden 3, 4, 5 voorzien van een clip 14A waarmee de bestekeenheden 3, 4, 5 met de strip 20 kunnen worden verbonden, zoals getoond in figuur 11D. In een andere uitvoeringsvorm is de strip 20 voorzien van bevestigingselementen 14B, bijvoorbeeld in de vorm van uitsnijdingen waardoorheen de bestekeenheden 10 3, 4, 5 kunnen worden gestoken, bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 11A.
De bevestigingselementen 14A en/of 14B kunnen verschillende vormen aannemen zoals bijvoorbeeld uitsnijdingen, clips, nokken, etc. en al dan niet met elkaar samenwerken. Met behulp van dergelijke bevestigingselementen 14A, 14B is het mogelijk dat de set 1 ook na het afbreken van de 15 bestekeenheden 3, 4, 5 bij elkaar wordt gehouden en bijvoorbeeld kunnen worden verpakt en/of herverpakt.
Naast bestekeenheden 3, 4, 5, bijvoorbeeld lepel 3, vork 4 en mes 5, zijn tevens andere middelen geschikt, bijvoorbeeld eet en/of drinkhulpmiddelen zoals tandenstokers, roereenheden zoals een roer-20 /theelepeltjes, Aziatische eetstokjes, rietjes, bekers, kommen, dessertbakjes, etc. maar ook zijn toevoegingen zoals bijvoorbeeld ornamenten, mascottes, reclame, spelletjes, waardebonnen, etc. geschikt. Functionaliteiten die in de bovenstaande beschrijving voor de bestekeenheden 3, 4, 5 zijn beschreven zijn veelal op overeenkomstige wijze op in deze paragraaf genoemde 25 middelen van toepassing, welke functionaliteiten uiteraard separaat dan wel in combinatie door de vakman kunnen worden toegepast. Zo kunnen bijvoorbeeld meerdere eetstokjes aan één zijde van een sushiplaat 2 worden voorzien.
Alvorens de set 1 in serie wordt vervaardigd kunnen matrijsdelen met 30 holtes voor de betreffende eet en/of drinkhulpmiddelen worden uitgewisseld.
16
Bijvoorbeeld kan een matrijsdeel voor een holte voor de mes 5 worden uitgewisseld met een matrijsdeel voor een holte voor een theelepel 3, terwijl het matrijsdeel voor het bord 2 hetzelfde blijft. Zo zijn velerlei samenstellingen van sets 1 volgens de uitvinding toepasbaar met in principe 5 één modulair opbouwbare matrijs, die meerdere uitwisselbare matrijsdelen omvat. Dergelijke uitwisselbare matrijsdelen worden in het vakgebied ook wel 'inserts’ genoemd.
Uiteraard kunnen in plaats van vloeibruggen 6A tevens andere verbindingsstukken 6 worden toegepast binnen het raamwerk van de 10 uitvinding. Bijvoorbeeld is het mogelijk ten opzichte van de dikte van het bestek 3, 4, 5 en/of bord 2 een relatief verdunde strook, dit wil zeggen uitsparing van materiaal, te gebruiken als verbindingsstuk 6. Ook hierlangs kan het bestek 3, 4, 5 van het bord 2 worden losgescheurd. Tevens kunnen bijvoorbeeld perforaties worden toegepast.
15 Bijvoorbeeld voor hygiëne of publicatiedoeleinden kan de set 1, enkelstuks of in veelvoud gestapeld, in een bij voorkeur steriele verpakking worden verpakt, bijvoorbeeld een doorzichtige folie. In bepaalde uitvoeringsvormen is de set 1 voorzien van ten minste één afdekfolie 26, bijvoorbeeld voor het afdekken van al dan niet gevulde doordiepingen 7, 17. 20 Dergelijke folies 26 kunnen bijvoorbeeld zijn verlijmd en/of middels een smeltproces met de set 1 worden verbonden.
In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt tijdens het vervaardigen van de set 1 een label 30 meegegoten met de set 1, bijvoorbeeld een zogenaamd in-mould label 30, zie figuur 12A. Een proces 25 waarbij in een gietmatrijs, bijvoorbeeld een spuitgietmatrijs, een label 30 wordt meegegoten met het product is bijvoorbeeld bekend uit WO 01/17744, waarvan de inhoud geacht wordt hierin door referentie te zijn opgenomen. Bijvoorbeeld kan op dergelijke wijze een label 30 in het bord 7, de strip 20 en/of het bestek 3, 4, 5 worden aangebracht. Het label 30 kan bijvoorbeeld O / l ^ ^ m - « . — . i.. A ηΛ λΙλ τ·/-ν nl η «Μ Λ a %* / A* < Μ η ηΛΊΤΑ A Μ ΤΙΑΑΜ/Ι Αν Αν I «ΤΑ Μ 17 het in-mould label 30 is dat bij gebruik van de set 1, bijvoorbeeld als eet en/of drinkhulpmiddel, het label 30 zelf in principe niet door het eten of drinken wordt aangetast en/of daarmee vermengt, zodat de hygiëne op voordelige wijze wordt behouden. Bovendien blijft de bedrukking op 5 gunstige wijze lang zichtbaar. Dit komt bijvoorbeeld doordat bij inmould labelling een dun laagje kunststof wordt voorzien over het label 30. De set 1 met in-mould label 30 kan daarbij relatief goedkoop en efficiënt worden geproduceerd.
In een uitvoeringsvorm strekt het label 30 zich uit tot over de rand 10 van de strip 20 en/of tot over de vouwlijn V, zoals getoond in figuur 12A. Bijvoorbeeld strekt het label 30 zich nog uit tot over althans een deel van het bestek 3, 4, 5, bijvoorbeeld tot over een deel van het heft van de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5, of het andere eet en/of drinkhulpmiddel, of zelfs over nagenoeg het gehele heft. Dit levert onder meer het voordeel op 15 dat bij ombuiging van de bestekdelen 3, 4, 5, en/of andere eet en/of drinkhulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een tandenstoker, om een vouwlijn V de set 1 wordt versterkt bij de verbindingsstukken 6 door de label 30. Bovendien biedt het label 30 extra ruimte voor reclame of andere informatie. Hiertoe kan het voordelig zijn als het label 30 tot relatief ver 20 over het heft van de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5, of het andere eet en/of drinkhulpmiddel worden doorgetrokken. Bij het ombuigen zal het label 30 de verbinding tussen de strip 30 en het bestek 3, 4, 5 versterken, ook wanneer het gevormde kunststof daaromheen, althans bij de verbindingsstukken 6, is gebarsten. Daarbij zal het label 30 een relatief 25 soepele verbinding vormen. Met name bij toepassing van PS (polystyreen), dat relatief goedkoop is en voordelig voor toepassing bij een set 1 volgens de uitvinding, zal het kunststof bij ombuiging relatief eenvoudig breken. Het label 30 zal de verbindingstukken 6, bijvoorbeeld vervaardigd uit PS, derhalve op gunstige wijze plaatselijk versterken, waarbij het bestek 3, 4, 5 30 relatief eenvoudig om vouwlijn V kan worden gebogen.
18
Na ombuiging zal het nog niet gebroken of gescheurde label 30, en/of nog niet gebroken kunststof dat zich in of nabij het label 20 uitstrekt, het bestek 3, 4, 5 en de strip 20 bij elkaar houden. Bij gebruik door de eindgebruiker kunnen de bestekeenheden 3, 4, 5 alsnog van de strip 20 5 worden gebroken, door de labels 30 te scheuren. Het gebruik van een in-mould label 30 volgens bovenstaand principe vereenvoudigt het vervaardigings en/of inpakproces van de set 1 in grote mate. Daarbij kan op gunstige wijze de set 1 uit PS zijn vervaardigd.
Het is ook mogelijk in-mould labelling bij een set 1 van PP 10 materiaal toe te passen. De bestekdelen 3, 4, 5 zijn dan bijvoorbeeld voorzien van verstevigingsribben die de bestekdelen additionele stijfheid en/of sterkte kunnen verlenen. Overigens kan het gebruik van PP materiaal in een set 1 ook zonder in-mould labelling toe te passen gunstig zijn omdat de verbindingsstukken 6 bij het ombuigen van de bestekdelen 3, 4, 5, 15 bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 12B, niet zullen afbreken. Op deze manier kunnen de bestekdelen 3, 4, 5 voor transport en/of emballage worden omgebogen met relatief weinig afbreekrisico, terwijl de eindgebruiker de bestekdelen 3, 4, 5 voor gebruik alsnog kan afscheuren.
In nog een uitvoeringsvorm strekt het label 30 zich uit over een 20 bestekdeel 5 en het daarmee verbonden bord 7 en/of over het bestekdeel 5 en een tweede bestekdeel 3, 4, 5, zoals getoond in figuur 14A. Hierbij fungeert het label 30 als een verbindingsmiddel tussen verschillende kunststoffen delen 3, 4, 5, 7, die bij voorkeur integraal zijn vervaardigd, bij voorkeur door spuitgieten. Het label 30 kan zich daarbij over een open ruimte 37 tussen de 25 kunststoffen delen 3, 4, 5, 7 uitstrekken. Daarmee wordt op gunstige wijze extra ruimte gecreëerd voor het verspreiden van bepaalde informatie of grafische weergaven.
Doordat het label 30 zich over een open ruimte 37 tussen de verbonden kunststoffen delen 3, 4, 5, 7 uitstrekt kunnen de vloeibruggen 6A
19 doorsnede worden uitgevoerd. Op deze wijze zullen de bestekdelen 3, 4, 5 relatief eenvoudig langs het heft kunnen afbreken, zonder het heft in te scheuren of na afbreken een deel verbindingsstuk 6 aan het heft over te houden. Het verbindingsstuk 6 kan bijvoorbeeld in de richting van het heft 5 toelopend zijn uitgevoerd, zoals te zien in figuur 14B. Het betreffende bestekdeel 3, 4, 5 zal bijvoorbeeld bij het ombuigen, zoals is getoond in figuur 12B, afbreken terwijl het verbonden kan blijven door middel van het label 30. De gebruiker zal de bestekdelen 3, 4, 5 afscheuren voor gebruik.
Het zal duidelijk zijn dat het verbinden van kunststoffen delen met 10 behulp van inmould labels in het algemeen kan worden bewerkstelligd voor afbreek c.q. afscheurverbindingen tussen kunststof delen in het algemeen, dat wil zeggen niet beperkt hoeft te blijven tot eet en/of drinkhulpmiddelen. Daarbij kunnen de kunststoffen delen zijn verbonden met behulp van verbindingsstukken 6 of kan het label 30 op zichzelf de verbindende functie 15 uitoefenen, zonder verbindingsstukken 6. Een voordeel van het toepassen van een verbindingsstuk 6 kan ondermeer zijn dat deze als vloeibrug 6A kan fungeren om meerdere kunststoffen delen integraal te gieten, bij voorkeur spuitgieten.
Voorts is het voordelig indien de set 1 van informatie is voorzien 20 middels het inmould label 30, waarbij de informatie bijvoorbeeld reclame of andere communicatie bevat, die als zodanig niet is gerelateerd aan de producent van de set 1 en/of een verspreider van de set 1. Dit is onder meer voordelig aangezien de sets 1 bijvoorbeeld worden verspreid door catering bedrijven, luchtvaartmaatschappij of andere bedrijven, waardoor de sets 1 25 een gewenst aantal eindgebruikers kan bereiken en/of gericht een bepaalde doelgroep kunnen bereiken. De informatie wordt bijvoorbeeld bij herhaling door eenzelfde gebruiker waargenomen, bijvoorbeeld telkens bij het afnemen van een bestekeenheid 3, 4 en/of 5, waarvoor nauwelijks extra inspanning nodig is. Het effect van de communicatie op de set 1 is derhalve 30 een goede overdracht in kwaliteit en kwantiteit. Bijvoorbeeld bij gebruik in 20 een vliegtuig is het gunstig dat de gebruiker veelal weinig afleiding heeft, in zittende positie verkeert, en/of relatief opgesloten zit, zodat deze relatief ongestoord de communicatie kan waarnemen.
Het principe van het voorzien van een inmould label 30 kan 5 bijvoorbeeld als separate uitvinding worden toegepast bij andere borden of bestek met bijvoorbeeld niet-afbreekbare elementen.
Het label 30 kan bijvoorbeeld een reclame boodschap of andersoortige informatie bevatten en is bijvoorbeeld aangebracht op/in het bord 7 en/of de strip 20. Bijvoorbeeld wordt een merknaam of iets dergelijks 10 op het papier 1 geadverteerd, welke merknaam wordt beheerd door, althans is gerelateerd aan een derde. Deze derde is bijvoorbeeld niet de producent of de verspreider. Zo kunnen enerzijds verschillende boodschappen gerelateerd aan verschillende derden door de verspreider worden verspreid. Anderzijds kan de derde via een bepaalde verspreider bijvoorbeeld gericht een 15 doelgroep bereiken. De producent, bijvoorbeeld een spuitgietfabrikant, kan de advertentie bijvoorbeeld digitaal aangeleverd krijgen van de derde en/of de verspreider. Zo ontstaat op gunstige wijze een communicatienetwerk.
De verspreider verspreidt de sets 1 aan een bepaald publiek, waarbij de verspreider bepaalde vlakken op de sets 1, bijvoorbeeld het bord 20 7 en/of de strip 20, als het ware verkoopt en/of verhuurd als reclameoppervlak aan een derde. Deze derde heeft er baat bij dit publiek, bijvoorbeeld een bepaalde doelgroep, te bereiken. Bijvoorbeeld kunnen de sets 1 in bepaalde aantallen en/of gedurende bepaalde perioden van bepaalde reclame worden voorzien. De producent kan daarbij relatief 25 eenvoudig de labels 30 in de matrijs aanpassen naar de wens van de verspreider en/of bijvoorbeeld een andere derde.
Een scenario kan worden geschetst aan de hand van figuur 13, waarin een werkwijze voor het verspreiden van een eet en/of drinkhulpmiddelenset 1 is getoond, waarbij in dit voorbeeld een verspreider 21 geeft, in stap 32, welke informatie middels een label 30 op de set 1 wordt aangebracht. De informatie heeft bijvoorbeeld betrekking op tenminste een derde of bijvoorbeeld op de verspreider 31. De opdracht kan de verspreider 31 bijvoorbeeld van een derde hebben gekregen. In een ander geval stuurt 5 de derde bijvoorbeeld direct informatie naar de producent 33, zonder tussenkomst van de verspreider 31. Op automatische of semi-automatische wijze wordt daarna de gewenste communicatie door de producent, middels het label 30, op de set 1 aangebracht, of althans daarin meegegoten, waarbij een gewenste hoeveelheid sets 1 wordt afgeleverd bij de verspreider 31, in 10 stap 34. De verspreider 31 verspreidt vervolgens, in stap 36, de sets 1 naar het ontvangend publiek 35, bij voorkeur de gewenste doelgroep. De doelgroep zal de eet en/of drinkhulpmiddelen gebruiken en na gebruik in principe wegwerpen. Op dergelijke wijze ontstaat een systeem van communicatiestromen waarbij op hygiënische wijze gebruik wordt gemaakt 15 van wegwerpbare eet en/of drinkhulpmiddelen voor het overbrengen van informatie, terwijl niet in separate extra onderdelen hoeft te worden voorzien, zoals bijvoorbeeld folders. In tegenstelling tot bijvoorbeeld folders of iets dergelijks wordt daarbij van in zichzelf voor wegwerpen bedoeld materiaal gebruik gemaakt voor het overbrengen van de 20 informatie/communicatie. Dit is gunstiger dan het overbrengen van dergelijke informatie in bijvoorbeeld folders, waarbij in principe slechts extra afval wordt gegeneerd. In een illustratief voorbeeld is hierbij de verspreider 31 een luchtvaartmaatschappij, de producent 33 een spuitgietfabrikant, en de derde bijvoorbeeld een toeristenattractie in een 25 betreffende plaats van bestemming. Het publiek 35 omvat bijvoorbeeld luchtvaartpassagiers.
Door het aanbrengen van een afdekelement 26 over de doordiepingen 7, 17 dient de set 1 additioneel als verpakking, zie bijvoorbeeld figuur 9. Tenminste een doordieping 7A-C kan daarbij een 30 bepaalde eet of drinkbare substantie 27 houden waaroverheen een 22 afdekkingsfolie 26 of ander afdekelement 26 is aangebracht. Bijvoorbeeld wordt op deze wijze een bakje, zoals een dessertbakje met daaraan bevestigd een lepel 3, mes 5 en/of vork 4 bereikt. Tevens kan op deze wijze een maaltijd 27, bijvoorbeeld omvattende een substantie of recept per 5 verschillende doordieping 7A-C, worden verpakt. De set 1 met de folie 26 kan zodanig zijn ingericht dat deze, gevuld met een substantie 27, geschikt is voor plaatsing in een diepvries, koeling en/of magnetron, bijvoorbeeld voor het diepgevroren bewaren, koelvers bewaren en/of het bereiden, respectievelijk van de substantie 27. Daarmee is de set 1 bijvoorbeeld 10 geschikt als eet en/of drinkhulpmiddel en als verpakking, bijvoorbeeld voor een kant-en-klaar maaltijd 27.
In plaats van een folie 26 kunnen tevens andere afdekelementen 26 geschikt zijn, bijvoorbeeld een deksel 26 en/of een afdekelement 26 dat geschikt is voor het heropenen en hersluiten van de set 1 als verpakking, zie 15 bijvoorbeeld figuur 10. Een dergelijk afdekelement 26 kan op voordelige wijze bijvoorbeeld middels een meegevormde verbinding 28, zoals bijvoorbeeld een (film)scharnier, zijn aangebracht, of bijvoorbeeld los en kan zo op voordelige wijze worden meegevormd.
De eet en/of drinkhulpmiddelenset 1 kan op voordelige wijze 20 inclusief afdekelement 26 integraal worden gevormd, bijvoorbeeld gegoten, bij voorkeur gespuitgiet. In een uitvoeringsvorm is bijvoorbeeld het bestek 3, 4, 5 of een deel ervan in het afdekelement 26 verwerkt, zodat ruimte kan worden bespaard. Bijvoorbeeld kan hierbij het bestek 3, 4, 5 uit het afdekelement 26 worden genomen, bijvoorbeeld gedrukt en/of getrokken, 25 bijvoorbeeld met behulp van een afbreekrand 6C. Uiteraard kunnen eet en/of drinkhulpmiddelen, zoals het bestek 3, 4, 5, tenminste deels in het deksel 26 zijn verwerkt terwijl andere eet en/of drinkhulpmiddelen met het bord 2 zijn verbonden.
Niet-limiterende voorbeelden van verpakkingsuitvoeringsvormen 30 van het bord 2 bevatten biivoorbeeld substanties als soen. fruit.
23 zuivelproducten, kant-en-klare maaltijden, etc. en/of combinaties daarvan. De afdekelementen 26 kunnen bijvoorbeeld tenminste deels zijn vervaardigd uit metaal en/of kunststof. Uiteraard kan een set 1 één of meerdere afdekelementen 26 bevatten. Tevens kan de set 1, na afneming van het 5 afdekelement 26 bijvoorbeeld nestbaar zijn met andere sets 1 waarvan het afdekelement 26 is verwijderd.
Het afdekelement 26 is bijvoorbeeld voorzien van een bedrukking, bijvoorbeeld reclame en/of een notificatie zoals een gebruiksaanwijzing. Indien de set 1 is voorzien voeding, kan het afdekelement 26, i.e., de folie, 10 vlak vóór het verbruiken van de voeding, en bij voorkeur na het lezen van de bedrukking, worden weggeworpen en het bord 2 met bestek 3, 4, 5 worden hergebruikt. De set 1 daarmee schoongemaakt van initieel aanwezige bedrukking waardoor het geschikter is voor hergebruik.
Een uitvoeringsvorm van een set 1 met afdekelement 26 is geschikt 15 voor gebruik voor het aanbieden en bereiden van een stoommaaltijd. Het afdekelement 26 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van gaten, hetgeen voordelig is voor het bereiden van stoommaaltijden en/of magnetronmaaltijden met behulp van de sets 1.
In een uitvoeringsvorm omvat het afdekelement 26 een afsluitbare 20 klep, zoals schematisch getoond in figuur 16, waarbij het afdekelement 26 bij voorkeur met behulp van een scharnier 40, bij voorkeur een levend scharnier, scharnierend met het bord 2 is verbonden. Het bord 2 kan bijvoorbeeld een enigszins verdiepte vorm hebben voor het houden van bijvoorbeeld een hamburger of iets dergelijks. Het afdekelement 26 is bij 25 voorkeur voorzien van afsluitelementen zodat het afdekelement 26 het bord 2 kan afsluiten. De afsluitelementen kunnen bijvoorbeeld gaten 41 en met de gaten 41 corresponderende nokken 43 omvatten, waarbij het afdekelement 26 is voorzien van de gaten 41 en het bord 2 is voorzien van nokken 43, zodat de gaten 41 over de nokken 43 kunnen worden gesloten.
30 Uiteraard kan ook het bord 2 zijn voorzien van gaten 41 en het 24 afdekelement van nokken 43. De set 1 bevindt zich in gesloten toestand als de nokken 43 tenminste deels door de gaten 41 steken. Het bord 2, of het afdekelement 26, kan zijn voorzien van een flap 42 waaraan de nokken 43 zijn voorzien. De flap 42 wordt bij het dichten van het afdekelement 26 naar 5 binnen gevouwen zodat deze zich naar binnen uitstrekt en de gaten 41 over de nokken 43 kunnen worden gepositioneerd. Tevens kan de flap 42 op gunstige wijze worden gebruikt voor het voorzien in de afbreekbare bestekdelen 3, 4, 5 zodat het bestek 3, 4, 5 niet los bij de set 1 hoeft te worden geleverd, terwijl het geheel ook integraal kan worden vervaardigd, 10 bij voorkeur gespuitgiet. De bestekdelen 3, 4, 5 zijn bijvoorbeeld middels verbindingsstukken 6 en/of in*mould labels 30 met de flap 42 verbonden. Overigens kunnen de bestekdelen 3, 4, 5, het bord 2 en/of het afdekelement 26 op gunstige wijze zijn voorzien van een in-mould label voor het voorzien van informatie, bijvoorbeeld volgens één van de in deze beschrijving 15 uitgelegde principes. Het principe van de flap 42, de nokken 43 en de gaten 41 kan bijvoorbeeld worden afgeleid van een conventionele Nederlandse eierdoossluiting. Het verdiepte bord 2, met bestek 3, 4, 5 en afdekelement 26 is bijvoorbeeld geschikt als wegwerpverpakking en eethulpmiddei voor bepaalde menu’s die hamburgers of ander vlees bevatten, bijvoorbeeld voor 20 afhaalmaaltijden, maar kan uiteraard ook geschikt zijn voor andere in deze beschrijving genoemde toepassingen en/of andere niet nader genoemde toepassingen.
Onder een bord 2 dient tevens te worden verstaan een blad, “tray”, dienblad, plaat, etc., bijvoorbeeld zoals is geïllustreerd in figuur 7. Tevens 25 kunnen in meerdere configuraties en hoeveelheden vakken/doordiepingen 7 zijn voorzien bijvoorbeeld voor sushiborden, barbecuesauzen, etc. Al naar gelang de vereisten voor de kwaliteit en/of vorm kunnen tevens meerdere aanspuitpunten 8 worden toegepast bij een set 1.
Denkbare toepassingen van een set 1 zijn bijvoorbeeld, doch niet
Qfl ïiifcliiif arwH Ho lnnthraarf morKaar vorvnor hflrKooiioa fooafon rooonlioe 25 etc. Tevens kunnen de sets 1 worden gebruikt voor dispenser automaten waarbij de sets 1 al of niet tezamen met eten en of drinken automatisch kan worden afgegeven door een automaat, bijvoorbeeld na het inwerpen en/of betalen van een bepaalde hoeveelheid geld, elektronisch of met munten.
5 Het is tevens mogelijk dat een dergelijke set 1 bevestigingsmiddelen 14 omvat waarmee de bestekeenheden 3, 4, 5 aan het bord zijn gekoppeld zonder dat het noodzakelijk is voorzien van afbreekbare verbindingsstukken 6. Deze kunststoffen eet- en/of drinkhulpmiddelenset 1, omvattende eet-en/of drinkhulpmiddelen 3, 4, 5 en bevestigingsmiddelen 14, waarbij de eet-10 en/of drinkhulpmiddelen 3, 4, 5 middels de bevestigingsmiddelen 14 aan elkaar zijn gekoppeld kan overigens ook als zelfstandige uitvinding worden beschouwd. Hierbij kunnen de bestekeenheden 3, 4, 5 op de gewenste plaats aan de buitenzijde van het bord 2 worden geplaatst en apart worden geleverd om bijvoorbeeld naderhand te worden gekoppeld.
15 In figuur 8 is een uitvoeringsvorm getoond van de set 1, waarbij de inkeping 14A1 van de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5 niet doorlopend is, dit wil zeggen, een bodem 14A2 heeft. Dit heeft het voordeel de kunststof vloeistroom na het passeren van de vloeibrug 6A eenvoudiger langs de inkeping 14A1 door de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5 kan vloeien, 20 aangezien er meer vloeiruimte wordt verkregen door de inkeping 14A1 niet doorlopend uit te voeren. Indien de inkeping zou doorlopen zou de betreffende bestekeenheid 3, 4, 5 eerder kunnen kromtrekken, aangezien een matrijsdeel dat de betreffende inkeping 14A1 opvult als een soort dam fungeert. Tevens zou de constructie lokaal aan stevigheid kunnen inboeten. 25 Doordat de inkeping 14A1 niet geheel doorloopt kan het kunststof relatief eenvoudiger langs de inkeping 14A1 vloeien en wordt een gelijkmatigere verdeling mogelijk gemaakt. De niet-doorlopende inkeping 14A1 is daarbij ingericht om na afbreken met de nok 14B te worden gekoppeld. Hierbij steekt de nok 14B in de inkeping 14A1 en is de nok bijvoorbeeld tevens 30 voorzien van uitsteeksels 15 zodat de nok 14B enigszins kan worden 26 vastgezet in deze inkeping 14A1. De uitsteeksels 15 steken in een uitvoeringsvorm loodrecht op het vlak van de nok 14B naar boven uit, zoals te zien in figuur 8.
Voorts is een uitvoeringsvorm van een set 1 voorzien van houders 24 5 en/of glashouders 25. Houders 24 zijn voorzien zodat bijvoorbeeld bestek 3, 4, 5, satéstokjes, spiesen of dergelijke langwerpige voedselhulpmiddelen er ten dele in kunnen worden gelegd. Deze houders 24 zijn bijvoorbeeld ingericht als inkepingen en bij de rand van het bord 2 ingericht, zodat genoemde langwerpige hulpmiddelen bijvoorbeeld bij hun einde erin kunnen 10 rusten. Voorts kan een glashouder 25 bij de rand van het bord 2 zijn ingericht, bijvoorbeeld volgens het principe zoals getoond in figuur 8. Deze glashouder 25 is bijvoorbeeld voorzien van een doorgang 25A, waardoor heen een voet van een glas kan worden geleid, en een ringvormige steun 25B, waarop de boiling van het glas kan rusten. Deze glashouders 25 zijn bij 15 uitstek geschikt voor wijnglazen maar kunnen uiteraard ook geschikt zijn voor het ophangen en/of ondersteunen van andere elementen zoals bijvoorbeeld andere glazen, bestek, spiezen met vlees, etc. In nog een uitvoeringsvorm is een opening 38 voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een grijpstuk 39, die toelaat dat de set 1 relatief eenvoudig met een fles, bij 20 voorkeur de hals van een fles wordt verbonden, zoals getoond in figuur 15. Het grijpstuk 39 kan tevens een gehele flessenhals omgeven. De opening 38 kan zich bijvoorbeeld in een uitstekende flap van het bord 2 uitstrekken, waarbij een vouwlijn is voorzien in de flap zodat het bord 2 onder een hoek kan worden geplaatst ten opzichte van het vlak van de opening 38 en/of 25 zodat het bord 2 wanneer het met de fles is verbonden zich ongeveer langs de fles zal kunnen uitstrekken.
De beschreven en vele vergelijkbare variaties, evenals combinaties daarvan, worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. Uiteraard kunnen verschillende aspecten van 27 worden gecombineerd en uitgewisseld binnen het raam van de uitvinding. Er dient aldus niet tot slechts de genoemde uitvoeringsvormen te worden beperkt.
1033995

Claims (34)

1. Kunststoffen eet- en/of drinkhulpmiddelenset, omvattende eet- en/of drinkhulpmiddelen en verbindingsstukken, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelen middels de verbindingsstukken afbreekbaar aan elkaar zijn gekoppeld.
2. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 1, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelen ten opzichte van elkaar in een relatief vlakke toestand zijn opgenomen en in hoofdzaak één denkbeeldig snijvlak snijden.
3. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 2, waarbij tenminste een deel van de bovenzijde en een deel van de onderzijde van de 10 eet- en/of drinkhulpmiddelenset 1 ongeveer dezelfde vorm hebben, ten gunste van de nestbaarheid van meerdere sets op elkaar, waarbij bij voorkeur ten minste een deel van de eet- en/of drinkhulpmiddelenset vanaf bordvlak stapelranden omvat die onder een hoek staan van 15 - 89° ten opzicht van genoemd snijvlak.
4. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelen tenminste een bord omvatten.
5. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelen ten minste een 20 bestekeenheid omvatten, bijvoorbeeld tenminste een vork, mes en/of lepel.
6. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 4 en 5, waarbij de tenminste ene bestekeenheid en/of tenminste één ander eet- en/of drinkhulpmiddel aan de buitenzijde aan het bord is gekoppeld.
7. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelen bevestigingsmiddelen omvatten voor het losneembaar met elkaar verbinden van de eet- en/of drinkhulpmiddelen.
8. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 7, waarbij de bevestigingsmiddelen zijn voorzien van een nok, een inkeping en een afbreekrand, waarbij de afbreekrand de nok van een eet- en/of drinkhulpmiddel afbreekbaar verbindt met een ander eet- en/of 5 drinkhulpmiddel en waarbij genoemd ander eet- en/of drinkhulpmiddel is voorzien van een inkeping, waarbij de nok is ingericht om in genoemde inkeping te worden gestoken voor het met elkaar verbinden van genoemde eet- en/of drinkhulpmiddelen.
9. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 8, waarbij een 10 bestekeenheid een inkeping omvat en een bord een nok omvat.
10. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 8 of 9, waarbij de inkeping niet doorlopend is.
11. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelenset middels een 15 spuitgietproces is vervaardigd.
12. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 11, waarbij een aanspuitpunt van de set zich nabij een buitenzijde en/of het midden van de eet- en/of drinkhulpmiddelenset bevindt.
13. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande 20 conclusies, waarbij voor tenminste twee eet- en/of drinkhulpmiddelen tenminste twee aanspuitpunten zijn voorzien, via welke aparte onderdelen apart zijn aangespoten.
14. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande conclusies, waarbij vloeikanalen zijn voorzien die zich van en/of naar 25 verbindingsstukken uitstrekken.
15. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van houders voor bestekeenheden, glazen en/of andere eet- en/of drinkhulpmiddelen.
16. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der conclusies 5 - 15, 30 waarbij het verbindingsstuk een vloeibrug omvat, die nabij het uiteinde van het handvat van een bestekeenheid en/of ander eet- en/of drinkhulpmiddel is gepositioneerd, zodat de kunststof tijdens het spuitgietproces de met het betreffende bestekeenheid en/of ander eet- en/of drinkhulpmiddel corresponderende matrijsholtedeel in hoofdzaak in één richting vult.
17. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 16, waarbij tenminste twee bestekeenheden en/of andere eet- en/of drinkhulpmiddelen met een strip zijn verbonden, waarbij bij voorkeur de bestekeenheden en/of andere eet- en/of drinkhulpmiddelen een snijvlak snijden en waarbij de middellijnen van de bestekeenheden en/of andere eet- en/of 10 drinkhulpmiddelen elkaar ongeveer snijden.
18 Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 17, waarbij het aanspuitpunt zich in de strip bevindt en waarbij genoemde middellijnen genoemd aanspuitpunt ongeveer snijden.
19. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der conclusies 16 - 18, 15 waarbij het verbindingsstuk en/of de strip een vouwlijn omvat, voor het vouwen zonder af breken van een eet- en/of drinkhulpmiddel om tenminste ongeveer 90 graden.
20 Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der conclusies 17 - 19, waarbij de strip een in een gietmatrijs meegegoten label omvat, welke label 20 zich tenminste tot over verbindingsstukken van de strip en de bestekeenheden uitstrekt.
21. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der conclusies 16 - 20, waarbij tenminste twee eet- en/of drinkhulpmiddelen zich in eikaars verlengden uitstrekken, tenminste alvorens deze zijn gevouwen.
22. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der conclusies 16 - 21, waarbij de eet en/of drinkhulpmiddelen in omgevouwen toestand zijn opgenomen in een verpakking.
23. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelenset een in hoofdzaak rooVitVinoIficro hnitpnpnntniir Vm vnnrlrour afcrt^-rnnAa Vtnolron
24. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 23, waarbij binnen genoemde buitencontour tenminste twee doordiepingen zijn voorzien.
25. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens één der voorgaande 5 conclusies, waarbij tenminste één afdekelement over tenminste een doorverdieping is aangebracht.
26. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 25, waarbij het afdekelement middels een filmscharnier is verbonden met een bord.
27. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens conclusie 25 of 26, waarbij 10 eet en/of drinkhulpmiddelen ten minste deels uitneembaar met het afdekelement zijn verbonden, bij voorkeur in het afdekelement zijn aangebracht.
28. Eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een in-mould label is voorzien, bij voorkeur tenminste in 15 een bord en/of strip van de set.
29. Werkwijze voor het vervaardigen van een eet- en/of drinkhulpmiddelenset volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelenset middels spuitgieten wordt vervaardigd en waarbij tenminste twee afbreekbaar met elkaar verbonden eet- en/of 20 drinkhulpmiddelen via tenminste twee aanspuitpunten worden aangespoten.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, waarbij de eet- en/of drinkhulpmiddelenset middels hotrunners wordt aangespoten.
31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, waarbij nabij de aanspuiting 25 en nabij een afbreekrand van de eet- en/of drinkhulpmiddelenset een tussenschot in het matrijs is voorzien, welk tussenschot relatief korte duur vóór het einde van het spuitgietproces wordt teruggetrokken zodat meerdere vloeiwegen elkaar raken.
32. Werkwijze volgens een der conclusies 29 - 31, waarbij de matrijs uitwisselbare matrijsdelen omvat, waarbij een uitwisselbaar matrijsdeel een holte omvat voor een eet- en/of drinkhulpmiddel.
33. Werkwijze volgens een der conclusies 29 - 32, waarbij de eet- en/of 5 drinkhulpmiddelen tijdens het spuitgietproces, in de spuitgietmatrijs, worden voorzien van een label.
34. Werkwijze volgens conclusie 33, waarbij het label is voorzien van een communicatie die geen betrekking heeft op de spuitgietfabrikant van de eet- en/of drinkhulpmiddelen
NL1033995A 2006-10-05 2007-06-15 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset. NL1033995C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033995A NL1033995C1 (nl) 2006-10-05 2007-06-15 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.

Applications Claiming Priority (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032633A NL1032633C1 (nl) 2006-05-23 2006-10-05 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1032633 2006-10-05
NL1033065A NL1033065C1 (nl) 2006-05-23 2006-12-15 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1033065 2006-12-15
NL1033411A NL1033411C1 (nl) 2006-05-23 2007-02-16 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1033411 2007-02-16
NL1033488A NL1033488C2 (nl) 2006-05-23 2007-03-05 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1033488 2007-03-05
NL1033995 2007-06-15
NL1033995A NL1033995C1 (nl) 2006-10-05 2007-06-15 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033995C1 true NL1033995C1 (nl) 2008-04-08

Family

ID=39461981

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033995A NL1033995C1 (nl) 2006-10-05 2007-06-15 Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1033995C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2001541C2 (nl) * 2008-04-29 2009-10-30 Oesterman De Doos voor het verpakken van een pizza.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2001541C2 (nl) * 2008-04-29 2009-10-30 Oesterman De Doos voor het verpakken van een pizza.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033488C2 (nl) Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1031862C2 (nl) Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
KR101965731B1 (ko) 종이컵, 종이컵용 블랭크, 및 종이컵의 용도
NL1022368C2 (nl) Verpakking.
US20070164045A1 (en) Dual mode container
NZ555608A (en) A container for food stuff including at least two compartments where one compartment is shaped as a utensil
JP5560041B2 (ja) 分配用具及びその製造方法
US9119490B1 (en) Clip on shot glasses and clip on pockets
EP1831085B1 (en) Utensil shaped container
NL2006767C2 (nl) Verpakking voor een fluã¯dum.
WO2000069728A2 (en) Food container
US20100044265A1 (en) Nestable integrated food tray with waste collection feature
US20190127114A1 (en) Disposable shot glass with peel-off lid
CA3176963A1 (en) Cup with integrated folding lid
NL1033995C1 (nl) Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1033411C1 (nl) Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1033065C1 (nl) Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
NL1032633C1 (nl) Kunststoffen eet en/of drinkhulpmiddelenset.
WO2012007530A1 (en) Device, method and system for holding and distributing food or tableware objects
CN110436011A (zh) 包装
EP1264676B1 (en) Method for producing a food package
KR100718599B1 (ko) 소스수용구조를 갖는 위생적인 튀김수용용기
NL1042056B1 (nl) Bord met drankondersteuner voorzien van deksel
NL1034487C2 (nl) Bekersamenstel en werkwijze voor het vormen van een bekersamenstel.
WO2013157970A1 (en) Container for attachment to a plate

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101