NL1033696C2 - Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant - Google Patents

Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant Download PDF

Info

Publication number
NL1033696C2
NL1033696C2 NL1033696A NL1033696A NL1033696C2 NL 1033696 C2 NL1033696 C2 NL 1033696C2 NL 1033696 A NL1033696 A NL 1033696A NL 1033696 A NL1033696 A NL 1033696A NL 1033696 C2 NL1033696 C2 NL 1033696C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
antibody
milk
antigen
specific
ruminant
Prior art date
Application number
NL1033696A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Ruprecht Jules Joost Van Neerven
Original Assignee
Friesland Brands Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Friesland Brands Bv filed Critical Friesland Brands Bv
Priority to NL1033696A priority Critical patent/NL1033696C2/en
Priority to JP2010503999A priority patent/JP2010532318A/en
Priority to PCT/NL2008/050214 priority patent/WO2008127105A1/en
Priority to AU2008239935A priority patent/AU2008239935A1/en
Priority to CA002684392A priority patent/CA2684392A1/en
Priority to US12/596,139 priority patent/US20100129377A1/en
Priority to CN200880020504A priority patent/CN101715456A/en
Priority to EP08741635A priority patent/EP2158222A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033696C2 publication Critical patent/NL1033696C2/en

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K16/00Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies
    • C07K16/04Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies from milk
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P37/00Drugs for immunological or allergic disorders
    • A61P37/08Antiallergic agents
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K16/00Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies
    • C07K16/16Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies against material from plants
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K39/00Medicinal preparations containing antigens or antibodies
    • A61K2039/505Medicinal preparations containing antigens or antibodies comprising antibodies
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K2317/00Immunoglobulins specific features
    • C07K2317/20Immunoglobulins specific features characterized by taxonomic origin

Abstract

Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk. Independent claims are: (1) an antigen specific antibody obtainable by a method, preferably a polyclonal antigen specific antibody; (2) a composition comprising an antibody, where the antigen specific antibody comprises less than 0.1% of the total amount of antibody in the composition; (3) a pharmaceutical composition comprising an antibody, or a composition; (4) a preparation for oral administration comprising an antibody or a composition; (5) a newborn or infant formula comprising a preparation; and (6) a method for delivering an antibody of a ruminant, preferably an antigen specific antibody of a ruminant to the mucosal side of the intestinal tract of an individual comprising providing a preparation for oral administration comprising the antibody of a ruminant and orally administering the preparation to the individual. ACTIVITY : Immunosuppressive; Gastrointestinal-Gen. No biological data given. MECHANISM OF ACTION : None given.

Description

Titel: Aan melk ontleende antigeen-specifieke antilichamen, werkwijzen voor het bereiden en gebruik ervan.Title: Milk-derived antigen-specific antibodies, methods for their preparation and use.

De uitvinding is gerelateerd aan het gebied van antilichamen. In 5 het bijzonder is de uitvinding gerelateerd aan melk ontleende antigeen-specifieke antilichamen, werkwijzen voor het bereiden en gebruik ervan. Dergelijke gebruiken omvatten bij voorbeeld, in kindervoeding, in diagnostisch en medische gebruiken.The invention is related to the field of antibodies. In particular, the invention is related to milk-derived antigen-specific antibodies, methods of preparation and use thereof. Such uses include, for example, in infant nutrition, in diagnostic and medical uses.

10 Er zijn verschillende manieren om the menselijke immuniteit te verhogen door het verschaffen van zuivelvoeding. Moedermelk en koemelk bevatten antilichamen die specifiek zijn voor een grote collectie van mogelijke pathogene micro-organismen, virussen en andere antigenen.There are various ways to increase human immunity by providing dairy food. Breast milk and cow milk contain antibodies that are specific to a large collection of possible pathogenic microorganisms, viruses and other antigens.

Deze antilichamen beschermen het kind, wat nog niet in staat is om een 15 effectieve reactie immuun op te wekken tegen infectieuze agentia waar de moeder al aan blootgesteld is. IgA is het meest voorkomende antilichaam isotype in menselijke melk, maar IgGl is het meest voorkomende isotype in koemelk. Het IgA in humane melk is algemeen bekend om het toebrengen van een effect in het darmkanaal, terwijl de 20 moeders IgG doorgeven aan de baby via de placenta voor de geboorte. De meeste herkauwers, varkens en knaagdieren transporteren actief een gedeelte van het IgG wat aanwezig is in de melk over het epitheel van het darmkanaal naar het bloed. Deze dieren hebben dus ook, net zoals mensen, antilichamen in de melk van lacterende vrouwen, in het bijzonder in de 25 eerste melk na de geboorte (colostrum), hoewel de feitelijke functie van deze antilichamen in de pasgeborene meerdere eigenschappen heeft vergeleken met antilichamen in de melk van mensen.These antibodies protect the child, which is not yet able to elicit an effective response to infectious agents that the mother has already been exposed to. IgA is the most common antibody isotype in human milk, but IgG1 is the most common isotype in cow's milk. The IgA in human milk is well known for causing an effect in the intestinal tract, while the mothers pass on IgG to the baby through the placenta before birth. Most ruminants, pigs and rodents actively transport part of the IgG that is present in the milk over the epithelium from the intestinal tract to the blood. These animals therefore also have, just like humans, antibodies in the milk of lactating women, in particular in the first milk after birth (colostrum), although the actual function of these antibodies in the newborn has several properties compared to antibodies in lactating women the milk of people.

Omdat herkauwers melk produceren die antilichamen bevat, 30 worden de melk of daarvan afgeleidde antilichaam preparaten beschouwd als aanvullend of vervangend voor de functie van moedermelk bij mensen. Om het verzamelen van antigeen-specifieke antilichamen in de melk \ ft % % fit 9 0 - 2 - mogelijk te maken, worden herkauwers doorgaans specifiek geïmmuniseerd met het specifieke antigeen waartegen antilichamen gewenst zijn. Het antigeen is typisch een humaan pathogeen, bij voorbeeld een darmbacterie of virus en de antilichamen in de melk van deze 5 geïmmuniseerde dieren worden verzameld. De verzamelde antilichamen zijn bedoeld om te binden aan en het neutraliseren of anderszins onschadelijk maken van de humane pathogeen in het darmkanaal van individuen die de antilichamen innemen.Because ruminants produce milk containing antibodies, the milk or antibody preparations derived therefrom are considered to be supplementary or substitute for human milk's function. To allow for the collection of antigen-specific antibodies in the milk,% ruminants are typically specifically immunized with the specific antigen against which antibodies are desired. The antigen is typically a human pathogen, for example an intestinal bacterium or virus, and the antibodies are collected in the milk of these immunized animals. The antibodies collected are intended to bind and neutralize or otherwise render harmless the human pathogen in the intestinal tract of individuals taking the antibodies.

10 Naast melk, is colostrum een andere bron voor het isoleren van koeien antilichamen. Het colostrum van koeien is de eerste melk die geproduceerd wordt door een koe, juist voorafgaand aan en kort na de geboorte van een kalf. Colostrum bevat zeer hoge concentraties aan koeien antilichamen, tot aan 50-100 mg/ml (vergeleken met ongeveer 1 mg/ml 15 voor gewone melk). IgGl is het meest voorkomende antilichaam isotype in koeien colostrum en in melk. Zoals hierboven aangegeven, worden de immunoglubulines in colostrum door de kalveren opgenomen in het bloed om ze te beschermen tegen infecties. De antilichaam concentraties in colostrums zijn ongeveer 50-100 keer hoger dan in gewone melk. Om deze 20 reden wordt colostrum van hyper-geimmunizeerde koeien vaak gebruikt als een bron voor koeien antilichamen om diarree te behandelen en te voorkomen, waarbij in een aantal studies significante effecten gevonden zijn aangaande symptomen van diarree (Clin infect dis 1998 26: 1324-9 volwassenen; Acta pediatr. 1995 84:996-1001 kinderen; Acta paediatr.In addition to milk, colostrum is another source for isolating cows antibodies. The colostrum of cows is the first milk produced by a cow, just before and shortly after the birth of a calf. Colostrum contains very high concentrations of cow antibodies, up to 50-100 mg / ml (compared to approximately 1 mg / ml for regular milk). IgG1 is the most common isotype antibody in cow colostrum and in milk. As indicated above, the immunoglubulins in colostrum are absorbed into the blood by the calves to protect them against infections. The antibody concentrations in colostrums are approximately 50-100 times higher than in regular milk. For this reason, colostrum from hyper-immunized cows is often used as a source for cows antibodies to treat and prevent diarrhea, with significant effects found in a number of studies regarding symptoms of diarrhea (Clin infect dis 1998 26: 1324-9 adults; Acta pediatr. 1995 84: 996-1001 children; Acta pediatr.

25 2001 90 1373-8 kinderen 1-12 j; J.Pediatr.Gastroenterol Nutr 1999 29:452- 6). Sommige van deze studies zijn besproken in Indian J. Pediatr. 2005 72:849-52.25 2001 90 1373-8 children 1-12 years; J. Pediatr.Gastroenterol Nutr 1999 29: 452-6). Some of these studies have been discussed in Indian J. Pediatr. 2005 72: 849-52.

In aanvulling op het gebruik bij het voorkomen/behandelen van diarree, wordt colostrum ook gebruikt als aanvulling door atleten 30 (eur.J.Nutrition 2003 42:228-332 en Int.J.Sport Ntr.Excerc Metab 2006 16: 47-64. J. Appl Physiol 2006 93: 732-39).In addition to use in the prevention / treatment of diarrhea, colostrum is also used as a supplement by athletes 30 (eur.J.Nutrition 2003 42: 228-332 and Int.J.Sport Ntr.Excerc Metab 2006 16: 47-64 J. Appl Physiol 2006 93: 732-39).

-3--3-

In een andere studie (JT van Dissel et al J.Med.Microbiol 2005 54-197-205) wordt een 40% wei eiwit concentraat van koeien die geïmmuniseerd zijn met Clsotridium difficile gebruikt om het opnieuw voorkomen van C. difficile diarree te verhinderen - De resultaten zijn 5 voorlopig, maar er werden geen nadelige gevolgen geconstateerd die te wijten zijn aan MucoMilk (Scand J.Gasteroenterol 2000 35:711-8; N.Engl J Med 1988 318:1240-3.In another study (JT van Dissel et al. J. Med. Microbiol 2005 54-197-205) a 40% whey protein concentrate from cows immunized with Clsotridium difficile is used to prevent the re-occurrence of C. difficile diarrhea - The results are preliminary, but no adverse effects were found due to MucoMilk (Scand J.Gasteroenterol 2000 35: 711-8; N.Engl J Med 1988 318: 1240-3.

Deze data laten zien dat colostrum van koeien hoge antilichaam 10 concentraties bevat en dat orale toediening van deze antilichamen in volwassenen en kinderen zonder nadelige gevolgen is, wat aangeeft dat het gebruik van koeien antilichamen in voedsel veilig is.These data show that cow colostrum contains high antibody concentrations and that oral administration of these antibodies in adults and children is without adverse effects, indicating that the use of cow antibodies in food is safe.

Voorbeeld 4 en voorbeeld 5 van EP0152270B1 geven aan dat er geen 15 serumziekte ontstaat na het innemen van koeienmelk en injectie van gezuiverd IgG in mensen. Konijnen die melk dronken voorafgaand aan de injectie met IgG produceerden geen anti-koeien IgG antilichamen. Deze voorbeelden geven nog een keer de veiligheid en inductie van orale tolerantie voor koeien IgG aan.Example 4 and example 5 of EP0152270B1 indicate that no serum sickness develops after taking cow's milk and injecting purified IgG into humans. Rabbits who drank milk prior to the IgG injection did not produce anti-cow IgG antibodies. These examples once again indicate the safety and induction of oral tolerance for cows IgG.

2020

In de onderhavige uitvinding is gevonden dat antilichamen afkomstig van de melk van herkauwers de slijmvliesbarriere in het menselijke darmkanaal passeren en kunnen binden en ageren tegen een antigen dat aanwezig is aan de bloedstroomzijde ervan.In the present invention, it has been found that antibodies derived from ruminant milk can cross the mucosa barrier in the human intestinal tract and can bind and act against an antigen present on its bloodstream side.

25 Zonder gebonden te worden door een theorie gelooft men dat antilichamen afkomstig van de melk van een herkauwer binden aan een Ig-receptor op de menselijke darmkanaalcellen en getransporteerd worden van de darmkanaalzijde naar de bloedstroomzijde van de slijmvliesbekleding van het darmkanaal. De meeste herkauwers, varkens en knaagdieren hebben 30 een specifieke neonatale receptor om IgG over het intestinale epitheel te transporteren. Deze receptor wordt FcRN genoemd, de Fc receptor in pasgeborenen die tot expressie komt vlak na de geboorte en ten tijde van - 4 - verspenen naar beneden gereguleerd wordt. Mensen brengen de FcrN constitutief tot expressie op het epitheel van het darmkanaal (Immunology 92: 69-74) en bidirectioneel FcRN-afhankelijk transport van human IgG over de epitheelcellen is aangetoond in mensen (j. Clin Invest 1999 5 104:903-911). FcRN komt ook tot expressie op myeloide cellen in mensen (J.Immunol. 2001 166: 3266-76).Without being bound by theory, it is believed that antibodies derived from the milk of a ruminant bind to an Ig receptor on the human intestinal tract cells and are transported from the intestinal tract side to the bloodstream side of the intestinal tract lining. Most ruminants, pigs and rodents have a specific neonatal receptor to transport IgG over the intestinal epithelium. This receptor is called FcRN, the Fc receptor in newborns that is expressed shortly after birth and is regulated downwards at the time of transplantation. Humans expressively express FcrN on the epithelium of the intestinal tract (Immunology 92: 69-74) and bi-directional FcRN-dependent transport of human IgG over the epithelial cells has been demonstrated in humans (j. Clin Invest 1999 5 104: 903-911) . FcRN is also expressed on myeloid cells in humans (J. Immunol. 2001 166: 3266-76).

plgR is de polymere Ig receptor. Deze receptor bindt aan de j-keten die nodig is om het dimere IgA en het pentamere IgM te vormen. Men denkt dat deze receptor daarom zowel IgA als IgM transporteert. Een 10 recente publicatie geeft aan dat transport van antigeen gecomplexeerd IgA vanuit de darmkanaalholte naar weefsels ook kan plaatsvinden (J.Gen Virol 2005 86: 2747-51). CD23, de laag affiene IgE receptor komt ook tot expressie op het epitheel van het darmkanaal, en is aangetoond een rol te spelen in de opname van voedselallergenen bij dier modellen 15 (gastroenterology 2006 131: 47-58; J.Clin Invest. 2000: 106:879-886).plgR is the polymeric Ig receptor. This receptor binds to the j chain needed to form the dimeric IgA and the pentameric IgM. This receptor is therefore thought to transport both IgA and IgM. A recent publication indicates that transport of antigen-complexed IgA from the intestinal tract to tissues can also take place (J. Gen. Virol 2005 86: 2747-51). CD23, the low affine IgE receptor is also expressed on the epithelium of the intestinal tract, and has been shown to play a role in the uptake of food allergens in animal models (gastroenterology 2006 131: 47-58; J. Clin Invest 2000: 106: 879-886).

De uitvinding voorziet daarom in een werkwijze voor de aflevering van een antigeen-specifiek antilichaam van een herkauwer aan de slijmvlieszijde van het darmkanaal van een individu, omvattende het 20 voorzien in een preparaat voor orale toediening omvattende genoemd antigeen-specifiek antilichaam van een herkauwer en het oraal toedienen van genoemd preparaat aan genoemd individu. Het antilichaam van herkauwers passeert het epitheel van het darmkanaal en is in staat om de slijmvliesbekleding van het darmkanaal en de bloedstroom binnen te gaan 25 en te interacteren met het antigeen waarvoor het specificiteit bezit.The invention therefore provides a method for delivering an antigen-specific antibody from a ruminant to the mucosal side of the intestinal tract of an individual, comprising providing a composition for oral administration comprising said antigen-specific antibody from a ruminant and administering said preparation orally to said individual. The ruminant antibody passes through the intestinal tract epithelium and is able to enter the intestinal tract lining and blood flow and interact with the antigen for which it has specificity.

Een antilichaam van herkauwers voor gebruik in het passeren van het epitheel van het darmkanaal kan afkomstig zijn van een herkauwer die daarvoor niet geïmmuniseerd is geweest voor het antigeen waarvoor 30 het antilichaam specificiteit bezit. Als alternatief kan het antilichaam van herkauwers afkomstig zijn van een herkauwer die daarvoor geïmmuniseerd is geweest voor het antigeen waarvoor het antilichaam - 5- specificiteit bezit. Hoewel antilichamen van herkauwers relatief resistent zijn tegen afbraak in het menselijke maag-darmkanaal, heeft het de voorkeur dat genoemd preparaat voor orale toediening een afgifte middel omvat, omvattende genoemd antigeen-specifiek antilichaam, waarbij 5 genoemd afgifte middel gerichte afgifte van het antilichaam vanuit het middel in het darmkanaal mogelijk maakt. Verschillende afgifte middelen zijn bekend in de stand van de techniek die specifieke afgifte van omsloten of ingesloten substanties in het maag-darmkanaal toestaan. Het heeft de voorkeur dat genoemd preparaat verder een buffer omvat voor het in 10 stand houden of bereiken van een lokale pH in het maag-darmkanaal die gunstig is voor de opname of het functioneren van het antilichaam. Bij voorkeur is genoemde buffer in staat om een pH tussen ongeveer 6-8 in de dunne darm te bereiken. In een preferentiële uitvoeringsvorm is genoemd antilichaam verkregen van de melk van een melk-afscheidende herkauwer. 15 De melk van genoemde herkauwer bevat, vergeleken bij voorbeeld met serum, een groot gehalte aan IgGl. IgGl is een van de antilichaam subtypes van herkauwers die getransporteerd worden over de menselijke slijmvliesbekleding van het darmkanaal. Omdat de antilichamen de slijmvliesbekleding passeren kunnen ze acteren voorbij de binnenkant van 20 het maag-darmkanaal. In een uitvoeringsvorm is een antilichaam van herkauwers specifiek voor een allergie antigeen. Op deze manier wordt het allergeen, tijdens de opname door het darmkanaal, gebonden in en bij voorkeur aan de bloedstroomzijde van de slijmvliesbekleding van het maag-darmkanaal, daarbij ten minste wedijverend voor binding aan 25 genoemd antigeen met humaan IgE wat specifiek is voor genoemd antigeen. In een verdere preferentiële uitvoeringsvorm is genoemd antigeen-specifiek antilichaam specifiek voor een aan voedselallergie-geassocieerd antigeen, bij voorkeur een voedselallergie-geassocieerd antigeen van soja, hazelnoot, ei, of appel. In een bijzonder preferentiële 30 uitvoeringsvorm is genoemd allergie-geassocieerd antigeen een allergie-geassocieerd pinda antigeen. In een andere uitvoeringsvorm is genoemd allergeen een inhalerings allergeen of een vergif allergeen geselecteerd uit, -6- maar niet beperkt tot, de groep van gras pollen allergenen, boom pollen allergenen, huis stofmijt allergenen, kat allergenen, schimmel of paddestoel allergenen, of vergiften van stekende insecten. Genoemde inhalerings of vergif allergenen kunnen het menselijk lichaam 5 binnenkomen via de ademhalingswegen of via een steek van een insect zoals een bij of een wesp.A antibody of ruminants for use in passing the epithelium of the intestinal tract may come from a ruminant that has not previously been immunized for the antigen for which the antibody has specificity. Alternatively, the antibody of ruminants may be from a ruminant that has previously been immunized for the antigen for which the antibody has 5-specificity. Although antibodies from ruminants are relatively resistant to degradation in the human gastrointestinal tract, it is preferred that said preparation for oral administration comprises a delivery agent, comprising said antigen-specific antibody, said delivery agent targeted delivery of the antibody from the agent in the intestinal tract. Various delivery agents are known in the art that allow specific delivery of enclosed or entrapped substances in the gastrointestinal tract. It is preferred that said composition further comprises a buffer for maintaining or achieving a local pH in the gastrointestinal tract that is beneficial for the uptake or functioning of the antibody. Preferably, said buffer is able to reach a pH between about 6-8 in the small intestine. In a preferred embodiment, said antibody is obtained from the milk of a milk-secreting ruminant. The milk of said ruminant contains, compared with, for example, serum, a high content of IgG1. IgG1 is one of the antibody subtypes of ruminants that are transported over the human lining of the intestinal tract. Because the antibodies pass through the mucous membrane lining, they can act beyond the inside of the gastrointestinal tract. In one embodiment, an antibody from ruminants is antigen specific for an allergy. In this way the allergen, during uptake by the intestinal tract, is bound in and preferably on the bloodstream side of the lining of the gastrointestinal tract, thereby competing at least for said antigen with human IgE which is specific for said antigen . In a further preferred embodiment, said antigen-specific antibody is specific for a food allergy-associated antigen, preferably a food allergy-associated antigen of soy, hazelnut, egg, or apple. In a particularly preferred embodiment, said allergy-associated antigen is an allergy-associated peanut antigen. In another embodiment, said allergen is an inhalation allergen or a poison allergen selected from, but not limited to, the group of grass pollen allergens, tree pollen allergens, house dust mite allergens, cat allergens, fungal or mushroom allergens, or poisons of stinging insects. Said inhalation or poison allergens can enter the human body via the respiratory tract or via a stab of an insect such as a bee or a wasp.

In een andere preferentiële uitvoeringsvorm lijdt genoemd individu aan een autoimmuun ziekte of aan een anderszins overactief immuun systeem. In deze uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur dat genoemd 10 antigeen-specifiek antilichaam van de herkauwer specifiek is voor een proinflammatoire cytokine of een stimulatoire signaal factor die gemaakt word door immuuncellen van het individu en die bijdragen aan het in stand houden en/of zwaarte van een symptoom van de autoimmuun ziekte of anderszins overactief immuun systeem. Dus bij voorkeur is een 15 antilichaam volgens de uitvinding specifiek voor een factor die uitgescheiden wordt door immuuncellen. In een bijzonder preferentiële uitvoeringsvorm is een antilichaam van herkauwers volgens de uitvinding specifiek voor humaan TNF-alpha of humaan IL23 antilichaam. In een preferentiële uitvoeringsvorm lijdt het genoemde individu aan een 20 chronische darmontsteking. In een verder preferentiële uitvoeringsvorm is genoemd antilichaam van herkauwers specifiek voor een antigeen van een microbe die geassocieerd is met genoemde autoimmuunziekte.In another preferred embodiment, said individual suffers from an autoimmune disease or from an otherwise overactive immune system. In this embodiment, it is preferred that said antigen-specific antibody of the ruminant is specific for a proinflammatory cytokine or a stimulatory signal factor made by immune cells of the individual and which contribute to the maintenance and / or severity of a symptom of the autoimmune disease or otherwise overactive immune system. Thus preferably an antibody according to the invention is specific for a factor secreted by immune cells. In a particularly preferred embodiment, an antibody of ruminants according to the invention is specific for human TNF-alpha or human IL23 antibody. In a preferred embodiment, the said individual suffers from chronic bowel inflammation. In a further preferred embodiment, said ruminant antibody is specific for an antigen from a microbe associated with said autoimmune disease.

De mens mag van alle leeftijden zijn. Echter, het heeft de voorkeur dat genoemd menselijk individu minstens een jaar oud is. Bij voorkeur is 25 genoemd individu minstens twee jaar oud is. Bij voorkeur is genoemd individu minstens zes jaar oud is. In een andere preferentiële uitvoeringsvorm is genoemd individu minstens zestien jaar oud. In een verder aspect van de uitvinding is genoemd individu tussen de 6 en 24 maanden oud (typisch wanneer van vast voedsel wordt toegevoegd aan het 30 dieet). In een preferentiële uitvoeringsvorm is genoemd antilichaam van het type IgGl, IgA of een combinatie daarvan. Bij voorkeur is genoemd antilichaam van het IgGl type, of een samenstelling omvattende zowel - 7 -Man can be of all ages. However, it is preferred that said human individual is at least one year old. Preferably, said individual is at least two years old. Preferably said individual is at least six years old. In another preferred embodiment, said individual is at least sixteen years old. In a further aspect of the invention, said individual is between 6 and 24 months old (typically when solid food is added to the diet). In a preferred embodiment, said antibody is of the type IgG1, IgA or a combination thereof. Preferably, said antibody is of the IgG1 type, or a composition comprising both - 7 -

IgGl en IgA die specifiek zijn voor genoemd antigeen. Een werkwijze volgens de uitvinding wordt bij voorkeur gebruikt om genoemd antilichaam toe te dienen aan de bloedstroom via het maag-darmkanaal van genoemd individu. In een bijzonder preferentiële uitvoeringsvorm 5 wordt het toedienen aan de bloedstroom gebruikt om het antilichaam aan de long toe te dienen. In deze uitvoeringsvorm heeft het de voorkeur dat het antilichaam specifiek is voor een antigeen van een viraal of bacterieel pathogeen of een antigeen van een allergie. In deze uitvoeringsvorm heeft het de voorkeur dat genoemd antilichaam specifiek is voor een allergie-10 geassocieerd gras- of boom-pollen antigeen, of elk ander antigeen wat allergische reacties veroorzaakt in mensen.IgG1 and IgA that are specific for said antigen. A method according to the invention is preferably used to administer said antibody to the blood stream via the gastrointestinal tract of said individual. In a particularly preferred embodiment, administration to the blood stream is used to administer the antibody to the lung. In this embodiment, it is preferred that the antibody is specific for an antigen from a viral or bacterial pathogen or an antigen from an allergy. In this embodiment, it is preferred that said antibody is specific for an allergy-associated grass or tree pollen antigen, or any other antigen that causes allergic reactions in humans.

De uitvinding voorziet dus in het gebruik van een antigeen-specifiek antilichaam van een herkauwer voor de bereiding van een medicijn voor systemische behandeling van een ziekte in een niet-herkauwer. Bij 15 voorkeur is genoemde niet-herkauwer een mens. Bij voorkeur is genoemd medicijn voor orale toediening.The invention thus provides for the use of an antigen-specific antibody of a ruminant for the preparation of a medicament for systemic treatment of a disease in a non-ruminant. Preferably, said non-ruminant is a human. Preferably, said medication is for oral administration.

Een bijzonder voordeel van een antilichaam volgens de uitvinding is dat het een polyclonaal antilichaam is. Dit laat een meer robuuste 20 antigeen binding toe. Het laat verder een beperktere variatie toe tussen individuen die voorzien worden van een antilichaam volgens de uitvinding.A particular advantage of an antibody according to the invention is that it is a polyclonal antibody. This allows a more robust antigen binding. It further allows a more limited variation between individuals who are provided with an antibody according to the invention.

In een verder aspect van de uitvinding werd gevonden dat melk van een niet-menselijk zoogdier dat niet daarvoor geïmmuniseerd was voor een 25 antigeen specifiek kan reageren met genoemd antigeen. Dit gaf voor ons aan dat de melk antilichamen bevat die specifiek bonden aan het antigeen ondanks het feit dat het niet-menselijk zoogdier niet geïmmuniseerd was geweest voor genoemd antigeen. In de onderhavige uitvinding wordt dit aspect geëxploiteerd in een industriële omgeving waar grote volumes melk 30 verwerkt worden. In dit aspect voorziet de uitvinding dus in een werkwijze voor het verkrijgen van een antigeen specifiek antilichaam uit melk met het kenmerk dat de melk afkomstig is van een zoogdier dat niet - 8 - geïmmuniseerd is met genoemd antigen voorafgaand aan het verzamelen van genoemde melk. Met immunisatie voor een antigeen wordt bedoeld het toedienen van een samenstelling omvattende het antigeen en typisch een adjuvans aan een zoogdier met de bedoeling om een immuun-reactie 5 tegen genoemd antigeen, genoemd adjuvans of combinatie daarvan te verkrijgen in genoemd zoogdier. De toediening heeft betrekking op het mogelijk maken van een intensief contact tussen de componenten van de samenstelling en de immuun cellen van het zoogdier. Dergelijke toedieningen deponeren normaal gesproken de compositie binnen in het 10 zoogdier door het doorbreken van de huid barrière. Andere middelen voor het toedienen bestaan en kunnen gebruikt worden. Orale toediening van antigeen zoals, bij voorbeeld (als deel van) het voedsel van genoemd zoogdier, wordt vaak geassocieerd met het induceren van tolerantie in het zoogdier voor genoemd antigeen en wordt daarom niet beschouwd als een 15 immunisatie in de huidige uitvinding. In een preferentiële uitvoeringsvorm omvat genoemde werkwijze het verzamelen van melk van een melk-afscheidend zoogdier en het verzamelen van genoemd antilichaam uit genoemde melk. Bij voorkeur wordt melk van minstens twee afzonderlijke zoogdieren van dezelfde soort samengevoegd 20 voorafgaand aan het verzamelen van genoemd antilichaam. Op deze manier kunnen ook niet rijkelijk aanwezige antilichamen in voldoende hoeveelheden verzameld worden. Voor dit doel heeft het de voorkeur om antilichamen te verzamelen van melk van tenminste 10 en bij voorkeur tenminste 100 afzonderlijke zoogdieren van dezelfde soort. In een 25 preferentiële uitvoeringsvorm is genoemd zoogdier een herkauwer. Bij voorkeur is genoemde herkauwer een koe, bij voorkeur een lid van het genus Bos. Van het genus Bos worden de commercieel geëxploiteerde soorten geprefereerd. Bij voorkeur is genoemde herkauwer van de soort Gayal, Bos frontalis (gedomesticeerde gaur), Bos mutus (Yak) of Bos 30 taurus (gedomesticeerd rundvee). In een andere preferentiële uitvoeringsvorm is genoemde herkauwer een geit of een schaap, bij voorkeur een lid van de subfamilie Caprinae. Van deze subfamilie worden -9- de leden van de genera Ovis of Capri geprefereerd. Van het genus Ovis wordt de species Ovis aries (gedomesticeerd schaap) geprefereerd. Van het genus Capra wordt de species Cappra aegagrus hircus ( de gedomesticeerde geit) geprefereerd. In een andere preferentiële 5 uitvoeringsvorm is genoemde herkauwer een kameel, een ezel, een buffel, een paard of een lama.In a further aspect of the invention, it was found that milk from a non-human mammal that was not previously immunized for an antigen can specifically react with said antigen. This indicated to us that the milk contains antibodies that specifically bound to the antigen despite the fact that the non-human mammal had not been immunized for said antigen. In the present invention, this aspect is exploited in an industrial environment where large volumes of milk are processed. Thus, in this aspect, the invention provides a method for obtaining an antigen-specific antibody from milk, characterized in that the milk is from a mammal that has not been immunized with said antigen prior to collecting said milk. By immunization for an antigen is meant administering a composition comprising the antigen and typically an adjuvant to a mammal with the intention of obtaining an immune response to said antigen, said adjuvant or combination thereof in said mammal. The administration relates to enabling intensive contact between the components of the composition and the immune cells of the mammal. Such administrations normally deposit the composition within the mammal by breaking the skin barrier. Other means of administration exist and can be used. Oral administration of antigen such as, for example (as part of) the food of said mammal, is often associated with inducing tolerance in the mammal for said antigen and is therefore not considered an immunization in the present invention. In a preferred embodiment, said method comprises collecting milk from a milk-secreting mammal and collecting said antibody from said milk. Preferably, milk from at least two separate mammals of the same species is pooled prior to collecting said antibody. In this way, antibodies that are not abundantly present can also be collected in sufficient quantities. For this purpose, it is preferable to collect antibodies from milk of at least 10 and preferably at least 100 individual mammals of the same species. In a preferred embodiment, said mammal is a ruminant. Preferably said ruminant is a cow, preferably a member of the genus Bos. Of the genus Bos, the commercially exploited species are preferred. Preferably said ruminant is of the species Gayal, Bos frontalis (domesticated gaur), Bos mutus (Yak) or Bos taurus (domestic cattle). In another preferred embodiment, said ruminant is a goat or a sheep, preferably a member of the Caprinae subfamily. Of this subfamily, members of the Ovis or Capri genera are preferred. Of the genus Ovis, the species Ovis aries (domesticated sheep) is preferred. Of the Capra genus, the species Cappra aegagrus hircus (the domesticated goat) is preferred. In another preferred embodiment, said ruminant is a camel, a donkey, a buffalo, a horse or a llama.

Omdat melk verschillende componenten bevat, met name vetten, oliën niet-antilichaam eiwit en koolhydraten heeft het de voorkeur om de 10 melk te onderwerpen aan een aan een bewerkingsstap voorafgaand aan het verzamelen van genoemd antilichaam. In een preferentiële uitvoeringsvorm omvat de melk bewerkingstap een scheidingsstap. Bij voorkeur omvat genoemde scheidingsstap het scheiden van de melk in minstens twee delen, en waarvan minstens een deel een eiwit-rijk deel is. 15 Het verzamelen van antilichaam uit batchverwerkte melk is mogelijk, echter verdient het de voorkeur dat genoemde bewerkingsstap deel uitmaakt van een (semi)-continu bewerkingsproces. In een bijzonder geprefereerde uitvoeringsvorm wordt een wei fractie gemaakt van genoemde melk, en wordt genoemd antilichaam verzameld van genoemde 20 wei. Het zoogdier is als vermeld geselecteerd aan de hand van het criterium dat het niet daarvoor geïmmuniseerd is met genoemd antigeen. In een geprefereerde uitvoeringsvorm wordt genoemd zoogdier geselecteerd op een nader criterium voor het verzamelen van genoemde melk. Dit nader criterium kan elk criterium zijn, bij voorbeeld, tijd in de 25 melkafscheidingscyclus. In een geprefereerde uitvoeringsvorm wordt genoemd zoogdier geselecteerd op grond van het produceren van normale melk, id est niet de melk, ook wel colostrum genoemd, meteen na de geboorte. In een verder geprefereerde uitvoeringsvorm omvat genoemd nader criterium het antilichaamgehalte van de melk, antilichaam 30 specificiteit in de verzamelde melk, voedsel of voedingssupplement opname door genoemd zoogdier, vaccinatie tegen een antigeen of een - 10- pathogeen van genoemd zoogdier, of een combinatie van twee of meer van genoemde criteria.Because milk contains various components, in particular fats, oils, non-antibody protein and carbohydrates, it is preferable to subject the milk to a processing step prior to collecting said antibody. In a preferential embodiment, the milk processing step comprises a separation step. Preferably, said separation step comprises separating the milk into at least two parts, and at least one part of which is a protein-rich part. Collecting antibody from batch processed milk is possible, however, it is preferred that said processing step forms part of a (semi) continuous processing process. In a particularly preferred embodiment, a whey fraction is made from said milk, and said antibody is collected from said whey. The mammal is selected as stated on the basis of the criterion that it is not previously immunized with said antigen. In a preferred embodiment, said mammal is selected on a further criterion for collecting said milk. This further criterion can be any criterion, for example, time in the milk separation cycle. In a preferred embodiment, said mammal is selected on the basis of producing normal milk, not the milk, also called colostrum, immediately after birth. In a further preferred embodiment, said further criterion comprises the antibody content of the milk, antibody specificity in the collected milk, food or nutritional supplement uptake by said mammal, vaccination against an antigen or a pathogen of said mammal, or a combination of two or more of the aforementioned criteria.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm is genoemd antilichaam een IgGl, IgA, IgG2 of een IgM antilichaam. Bij voorkeur wordt genoemd 5 antilichaam verzameld uit een voor antilichamen-verreikte fractie verkregen van genoemde melk. Bij voorkeur omvat genoemde werkwijze verder een stap voor het verhogen van het gehalte aan IgGl, IgA of een combinatie daarvan vergeleken met andere eiwitten die aanwezig zijn in de voor antilichamen-verreikte fractie. Bij voorkeur is de hoeveelheid B 10 β-lactoglobuline verlaagd met tenminste 50%. Dit kan bereikt worden bij voorbeeld door een specifieke hydrolyse van B-lactoglobuline, of door het verwijderen van B-lactoglobuline door scheiding op grootte of door het verwijderen door gebruik te maken van een antilichaam specifiek voor B-lactoglobuline. Dus bij voorkeur omvat een werkwijze voor het verzamelen 15 van een antilichaam volgens de uitvinding verder een stap om de hoeveelheid B-lactoglobuline te verminderen in de voor antilichamen-verreikte fractie. Een werkwijze volgens de uitvinding omvat verder bij voorkeur een affiniteitszuiveringsstap om een antilichaamfractie te verkrijgen die verreikt is voor genoemd antigeen-specifiek antilichaam. Nu 20 de mogelijkheid er is om een antigeen specifiek antilichaam te verzamelen van een grote collectie van verschillende zoogdieren van dezelfde soort, maakt dit de affiniteitszuivering van significante hoeveelheden affiniteit-gezuiverd antigeen specifiek antilichaam mogelijk, ondanks een mogelijk laag voorkomen van genoemd antilichaam in elk individueel melk monster. 25In a preferred embodiment, said antibody is an IgG1, IgA, IgG2 or an IgM antibody. Preferably, said antibody is collected from an antibody-extended fraction obtained from said milk. Preferably, said method further comprises a step of increasing the level of IgG1, IgA or a combination thereof compared to other proteins present in the antibody-extended fraction. Preferably the amount of B 10 β-lactoglobulin is reduced by at least 50%. This can be achieved, for example, by a specific hydrolysis of B-lactoglobulin, or by removing B-lactoglobulin by size separation or by removing using an antibody specific for B-lactoglobulin. Thus, preferably a method of collecting an antibody according to the invention further comprises a step to reduce the amount of β-lactoglobulin in the antibody-extended fraction. A method according to the invention further preferably comprises an affinity purification step to obtain an antibody fraction that is extended for said antigen-specific antibody. Now that there is the possibility of collecting an antigen-specific antibody from a large collection of different mammals of the same species, this allows the affinity purification of significant amounts of affinity-purified antigen-specific antibody, despite a possible low occurrence of said antibody in each individual milk sample. 25

Verder wordt voorzien in een antigeen specifiek antilichaam verkrijgbaar door een werkwijze voor het verzamelen van een antigeen specifiek antilichaam volgens de uitvinding. Bij voorkeur is genoemd antilichaam een polyclonaal antilichaam. In deze uitvoeringsvorm kan 30 genoemd antigeen specifiek antilichaam afkomstig zijn van een geïmmuniseerd niet-menselijk zoogdier of van een niet-geimmuniseerd niet-menselijk zoogdier. In een verder preferentiële uitvoeringsvorm is - 11 - genoemd antigeen een allergie antigeen, een viraal antigeen, een bacterieel antigeen of een combinatie hiervan.Furthermore, an antigen specific antibody is provided that is obtainable by a method for collecting an antigen specific antibody according to the invention. Preferably, said antibody is a polyclonal antibody. In this embodiment, said antigen-specific antibody may be from an immunized non-human mammal or from a non-immunized non-human mammal. In a further preferred embodiment, said antigen is an allergy antigen, a viral antigen, a bacterial antigen or a combination thereof.

De term antigeen in de context van de onderhavige uitvinding is een 5 antigeen van een mens, een pathogeen die kan infecteren en ziektes kan veroorzaken in een mens, een allergeen waartegen een mens allergisch kan worden of een combinatie hiervan. Immunisatie van een zoogdier in de context van de onderhavige uitvinding betekent dus immunisatie van genoemd zoogdier met een antigeen van een mens, een pathogeen die kan 10 infecteren en ziektes kan veroorzaken in een mens, een allergeen waartegen een mens allergisch kan worden of een combinatie hiervan. Vaccinatie van genoemd zoogdier voor een antigeen of een pathogeen van genoemd zoogdier ter behandeling van of het voorkomen van een ziekte in genoemd zoogdier wordt daarom niet beschouwd als een immunisatie in de 15 context van de onderhavige uitvinding.The term antigen in the context of the present invention is an antigen from a human, a pathogen that can infect and cause diseases in a human, an allergen to which a human can become allergic or a combination thereof. Immunization of a mammal in the context of the present invention thus means immunization of said mammal with an antigen from a human, a pathogen that can infect and cause diseases in a human, an allergen to which a human can become allergic or a combination thereof . Vaccination of said mammal to an antigen or a pathogen from said mammal to treat or prevent a disease in said mammal is therefore not considered as an immunization in the context of the present invention.

De uitvinding voorziet verder in een samenstelling omvattende een antigeen specifiek antilichaam van een niet menselijk zoogdier volgens de uitvinding. Bij voorkeur omvat genoemd antigeen specifiek antilichaam 20 minder dan 1% van het totale antilichaam gehalte in genoemde samenstelling. Meer geprefereerd omvat genoemd antigeen-specifiek antilichaam minder dan 0,1% van het totale antilichaamgehalte in genoemde samenstelling. In een geprefereerde uitvoeringsvorm zijn minstens 15% van de antilichamen, meer geprefereerd minstens 25% en 25 meer geprefereerd minstens 35% en meer geprefereerd minstens 50% en meer geprefereerd minstens 60% en meer geprefereerd minstens 75% en zelfs meer geprefereerd minstens 80% van de antilichamen IgGl, IgA, of een combinatie hiervan. Bij voorkeur is genoemde samenstelling verreikt voor IgGl ten opzichte van IgA. In een ander geprefereerde 30 uitvoeringsvorm is de samenstelling verreikt voor IgA ten opzichte van IgGl.The invention further provides a composition comprising an antigen specific antibody of a non-human mammal according to the invention. Preferably, said antigen-specific antibody comprises less than 1% of the total antibody content in said composition. More preferably, said antigen-specific antibody comprises less than 0.1% of the total antibody content in said composition. In a preferred embodiment, at least 15% of the antibodies, more preferably at least 25% and more preferably at least 35% and more preferably at least 50% and more preferably at least 60% and more preferably at least 75% and even more preferably at least 80% of the antibodies IgG1, IgA, or a combination thereof. Preferably, said composition is elongated for IgG1 over IgA. In another preferred embodiment, the composition is elongated for IgA relative to IgG1.

- 12-- 12-

De uitvinding voorziet verder in een farmaceutische samenstelling omvattende een antigeen-specifiek antilichaam van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding, of een samenstelling volgens de uitvinding. Nog verder wordt voorzien in het gebruik van een antigeen-specifiek 5 antilichaam van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding, of een samenstelling volgens de uitvinding, voor de vervaardiging van een medicijn. In een geprefereerde uitvoeringsvorm wordt voorzien in het gebruik van een antigeen-specifiek antilichaam van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding, of een samenstelling volgens de uitvinding 10 voor de vervaardiging van een medicijn voor orale toediening.The invention further provides a pharmaceutical composition comprising an antigen-specific antibody of a non-human mammal according to the invention, or a composition according to the invention. Still further, use is made of an antigen-specific antibody of a non-human mammal according to the invention, or a composition according to the invention, for the manufacture of a medicine. In a preferred embodiment, use is made of an antigen-specific antibody of a non-human mammal according to the invention, or a composition according to the invention for the manufacture of a medicament for oral administration.

In een verder aspect voorziet de utivinding in een preparaat voor orale toediening omvattende een antigeen-specifiek antilichaam van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding of een samenstelling volgens 15 de uitvinding. In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het preparaat een afgifte middel omvattende genoemd antilichaam of samenstelling. Bij voorkeur maakt genoemd afgifte middel gerichte afgifte van genoemd antilichaam vanuit het middel in het darmkanaal mogelijk.In a further aspect, the invention provides a composition for oral administration comprising an antigen-specific antibody of a non-human mammal according to the invention or a composition according to the invention. In a preferred embodiment, the composition comprises a delivery agent comprising said antibody or composition. Preferably, said delivery agent allows targeted delivery of said antibody from the agent into the intestinal tract.

20 In nog een ander aspect voorziet de uitvinding in zuigelingenvoeding of kindervoeding omvattende een preparaat volgens een de uitvinding als hierboven genoemd. Ook wordt voorzien in zuigelingenvoeding of kindervoeding omvattende een antigeen-specifiek antilichaam van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding of een 25 samenstelling volgens de uitvinding. Ook wordt voorzien in zuigelingenvoeding of kindervoeding, waarbij minstens 0.1, meer geprefereerd minstens 1, meer geprefereerd minstens 2, meer geprefereerd minstens 5 en meer geprefereerd minstens 10 % van het eiwit gehalte van genoemde voeding antilichaam eiwit is. Bij voorkeur is tussen 5-10% van 30 het eiwit gehalte van genoemde voeding antiüchaam eiwit.In yet another aspect, the invention provides infant formula or infant formula comprising a composition according to the invention as mentioned above. Also provided are infant formula or infant formula comprising an antigen-specific antibody of a non-human mammal according to the invention or a composition according to the invention. Infant or infant formula is also provided, wherein at least 0.1, more preferably at least 1, more preferably at least 2, more preferably at least 5 and more preferably at least 10% of the protein content of said food is antibody protein. Preferably, between 5-10% of the protein content of said food is antibody protein.

- 13-- 13-

In nog een andere uitvoeringsvorm wordt voorzien in zuigelingenvoeding of kindervoeding als hierboven weergegeven, waarbij minstens 0.001, meer geprefereerd minstens 0.01, meer geprefereerd minstens 0.1, meer geprefereerd minstens 1, meer geprefereerd minstens 5 2, meer geprefereerd minstens 5 % van het eiwit gehalte van genoemde voeding antigeen-specifiek antilichaam eiwit is. Bij voorkeur is tussen 0.01-5% van het eiwit gehalte van genoemde voeding antigeen-specifiek antilichaam eiwit van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding. Dus bij voorkeur bestaat tussen 0,0001-5% van het eiwit gehalte van 10 genoemde voeding uit een antigeen-specifiek antilichaam volgens de uitvinding, of een samenstelling volgens de uitvinding.In yet another embodiment, infant or infant formula is provided as above, wherein at least 0.001, more preferably at least 0.01, more preferably at least 0.1, more preferably at least 1, more preferably at least 5 2, more preferably at least 5% of the protein content of said food is antigen-specific antibody protein. Preferably, between 0.01-5% of the protein content of said diet is antigen-specific antibody protein from a non-human mammal according to the invention. Thus, preferably between 0.0001-5% of the protein content of said diet consists of an antigen-specific antibody according to the invention, or a composition according to the invention.

De uitvinding voorziet verder in een voedingssupplement of voedsel voor een niet-menselijk dier of een mens omvattende een antilichaam 15 volgens de uitvinding en/of een samenstelling volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm kan genoemd antigeen-specifiek antilichaam afkomstig zijn van een geïmmuniseerd niet-menselijk zoogdier of van een niet-geimmuniseerd niet-menselijk zoogdier.The invention further provides a nutritional supplement or food for a non-human animal or a human comprising an antibody according to the invention and / or a composition according to the invention. In this embodiment, said antigen-specific antibody may be from an immunized non-human mammal or from a non-immunized non-human mammal.

Een antilichaam van een geïmmuniseerd of niet-geimmuniseerd 20 niet-menselijk zoogdier is bij voorkeur specifiek voor een allergeen antigen, een menselijke groeifactor, een menselijk antigeen, een virus van de luchtwegen, een bacterium van de luchtwegen, een parasiet, of een ander relevant aan ziektes-gerelateerd antigeen. In een geprefereerde uitvoeringsvorm is genoemd antilichaam afkomstig van een 25 geïmmuniseerd niet-menselijk zoogdier.An antibody from an immunized or non-immunized non-human mammal is preferably specific to an allergenic antigen, a human growth factor, a human antigen, an airway virus, an airway bacterium, a parasite, or other relevant disease-related antigen. In a preferred embodiment, said antibody is from an immunized non-human mammal.

Een koeien en/of een niet-menselijk zoogdieren antilichaam volgens de uitvinding kan oraal toegediend worden als een voedsel product of neutraceutical, een drank, een capsule, of een ingesloten antilichaam-bevattend preparaat. Een koeien en/of een niet-menselijk zoogdieren 30 antilichaam van een niet-geimmuniseerde of van een geïmmuniseerde koe en/of niet-menselijk zoogdier kan ook toegediend worden via andere routes - 14- zoals intramusculaire injectie, intraveneuze toediening, of via de rectum of vagina.A cow and / or a non-human mammalian antibody according to the invention can be administered orally as a food product or neutraceutical, a beverage, a capsule, or an enclosed antibody-containing preparation. A cow and / or a non-human mammalian antibody from a non-immunized or from an immunized cow and / or non-human mammal can also be administered by other routes such as intramuscular injection, intravenous administration, or via the rectum or vagina.

Een oraal toegediend koeien en/of een niet-menselijk zoogdieren 5 antilichaam preparaat kan als een vloeistof samengesteld worden zoals een waterige oplossing, melk, yoghurt, of als een gevriesdroogd eiwit preparaat, of ingesloten om het antilichaam te beschermen in de maag. Bij voorkeur wordt een dergelijk antilichaam toegevoegd aan een kindervoeding of een melkproduct wat bedoeld is voor menselijke 10 consumptie. In een andere geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding is genoemd antilichaam ingesloten, gecombineerd met een drager, met een probiotische bacterie, of met een prebiotische (b.v. galactooligosaccharides).An orally administered cows and / or a non-human mammalian antibody preparation may be formulated as a liquid such as an aqueous solution, milk, yogurt, or as a freeze-dried protein preparation, or enclosed to protect the antibody in the stomach. Preferably, such an antibody is added to an infant food or a milk product intended for human consumption. In another preferred embodiment of the invention, said antibody is included, combined with a carrier, with a probiotic bacterium, or with a prebiotic (e.g., galactooligosaccharides).

15 Verder wordt voorzien in een nutraceutical bevattende een antigeen-specifiek antilichaam van een niet-menselijk zoogdier volgens de uitvinding, of een samenstelling volgens de uitvinding. Genoemde nutraceutical kan elke vorm aannemen die geschikt is voor orale consumptie. Bij voorkeur is genoemde nutraceutical een capsule, 20 ingesloten eiwit, of vloeibare oplossing. De nutraceutical is bedoeld om symptomen van een actieve ziekte te voorkomen, behandelen, of minstens deels te verlichten. Bij voorkeur is genoemde ziekte voedselallergie (voedsel allergeen-specifieke antilichamen; pinda, soja, hazelnoot, ei, appel, etc), chronische darmontsteking (TNF-alpha of IL-23 specifieke 25 antilichamen) pollen allergie (gras- en bomen pollen-specifieke antilichamen), andere inhalerings allergien (huisstof mijt, kat, schimmel etc) of vergif allergien.Furthermore, a nutraceutical containing an antigen-specific antibody of a non-human mammal according to the invention, or a composition according to the invention is provided. Said nutraceutical can take any form suitable for oral consumption. Preferably, said nutraceutical is a capsule, entrapped protein, or liquid solution. The nutraceutical is intended to prevent, treat or at least partially relieve symptoms of an active disease. Preferably said disease is food allergy (food allergen-specific antibodies; peanut, soy, hazelnut, egg, apple, etc), chronic bowel inflammation (TNF-alpha or IL-23 specific antibodies) pollen allergy (grass and tree pollen specific antibodies), other inhalation allergies (house dust mite, cat, fungus etc) or poison allergies.

30 - 15 -30 - 15 -

Voorbeelden:Examples:

Voorbeeld 1.Example 1

5 Effect van uit melk-afkomstige antilichamen van niet· geïmmuniseerde koeien op de aanhechting van bacteriën aan menselijk epitheel. De menselijke dunne darm-epitheliale cellijn Caco-2 als ook de menselijke mucine-producerende dikke darm epitheliale cellijn (HT29-MTX) werd gekweekt in Transwell platen en toegestaan om te 10 differentiëren naar één-cellagen gedurende een kweekperiode van 15-21 dagen. De integriteit van de één-cellaag werd elke week gemeten door het meten van de trans-epitheliale electrische weerstand (TEER) voorafgaand aan het gebruik in aanhechtings proeven. Radioactief gemarkeerde bacteriën (twee pathogene bacteriën: enteropathogen Escherichia coli en 15 Salmonella typhimurium, als mede Lacotobacillus casei als een probiotische stam) werden geincubeerd met de epitheliale cellen in een van te voren bepaalde hoeveelheid van microorganismes ten opzichte van epitheliale cellen (b.v. 10:1, 100:1, en 500:1) voor een bepaalde tijdsperiode en de niet-gebonden microorganismes worden weggewassen.5 Effect of milk-derived antibodies from non-immunized cows on the attachment of bacteria to human epithelium. The human small intestine epithelial cell line Caco-2 as well as the human mucin-producing large intestine epithelial cell line (HT29-MTX) was grown in Transwell plates and allowed to differentiate into one-cell layers during a culture period of 15-21 days. The integrity of the single-cell layer was measured every week by measuring the trans-epithelial electrical resistance (TEER) prior to use in attachment tests. Radioactively marked bacteria (two pathogenic bacteria: enterscherogen Escherichia coli and Salmonella typhimurium, as well as Lacotobacillus casei as a probiotic strain) were incubated with the epithelial cells in a predetermined amount of microorganisms relative to epithelial cells (eg 10: 1) , 100: 1, and 500: 1) for a certain period of time and the unbound microorganisms are washed away.

20 Aanhechtende bacteria worden gekwantificeerd door d.p.m. (desintegraties per minuut) telling. Het experiment wordt uitgevoerd in de aanwezigheid en afwezigheid van een koeien antilichaam preparaat bij (overeenkomstig met 464 ug/ml en 46,4 ug/ml IgGl). De aanhechting van de bacteriën aan Caco-2 en HT29-MTX is verminderd door het antilichaam preparaat.Adherent bacteria are quantified by d.p.m. (disintegrations per minute) count. The experiment is performed in the presence and absence of a cow antibody preparation at (corresponding to 464 µg / ml and 46.4 µg / ml IgG1). The adhesion of the bacteria to Caco-2 and HT29-MTX is reduced by the antibody preparation.

2525

Voorbeeld 2.Example 2

Pathogeen-specifieke antilichaam hoeveelheden aanwezig in van melk-afkomstige antilichaam preparaten.Pathogen-specific antibody amounts present in milk-derived antibody preparations.

Sandwich ELISAs om de E.coli-specifieke, Salmonella-specifieke, en 30 Clostridium-specifieke antilichamen te bepalen worden gebruikt om de hoeveelheden bacterie-specifieke IgGl, IgM, en IgA te bepalen in een preparaat bevattende koeien antilichamen. 96 wells ELISA platen worden - 16- afgedekt met 100 μ L door hitte afgedode bacteriën (E.coli, Salmonella, Clostridium) in PBS. De platen worden overnacht geincubeerd bij 4 °C in een vochtige omgeving. De platen worden drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en geblokkeerd voor 1 uur bij 5 37 °C in een vochtige omgeving met 200 μ L blokkeringsbuffer per well (= wasbuffer + 1% gelatine). Na deze incubatie worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en wordt 100 μ L/well koeien antilichaam bevattend monster toegevoegd wat verdund is in blokkeringsbuffer.Sandwich ELISAs to determine the E. coli-specific, Salmonella-specific, and Clostridium-specific antibodies are used to determine the amounts of bacteria-specific IgG1, IgM, and IgA in a preparation containing cow antibodies. 96 wells ELISA plates are covered - 16 - with 100 μL heat-killed bacteria (E.coli, Salmonella, Clostridium) in PBS. The plates are incubated overnight at 4 ° C in a humid environment. The plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and blocked for 1 hour at 37 ° C in a humid environment with 200 μL blocking buffer per well (= wash buffer + 1% gelatin) . After this incubation, the plates are washed three times with 200 µl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and 100 µl L / well cow antibody-containing sample is added which is diluted in blocking buffer.

10 Na een 1-urige incubatie bij 37 °C in een vochtige omgeving, worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, en wordt 100 μ L anti-bovine IgGl-HRP (AbD Serotec, cat#AAI21P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer toegevoegd per well om bacterie-specifïeke IgGl te detecteren. Voor detectie van IgA wordt 100 μ L anti-bovine IgA-HRP 15 (AbD Serotec, cat#AAI20P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer, en voor detectie van koeien IgM wordt 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat#AAI19P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer gebruikt.After a 1-hour incubation at 37 ° C in a humid environment, the plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well, and 100 μL anti-bovine IgG1-HRP (AbD Serotec, cat # AAI21P) 1: 50,000 diluted in blocking buffer added per well to detect bacterial-specific IgG1. For detection of IgA, 100 μ L anti-bovine IgA-HRP 15 (AbD Serotec, cat # AAI20P) is diluted 1: 50,000 in blocking buffer, and for detection of cows IgM 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat # AAI19P) 1: 50,000 diluted in blocking buffer used.

De platen worden 1 uur bij 37 ‘C in een vochtige omgeving geincubeerd, drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, gevolgd 20 door een vierde was met PBS, en 100 μ 1TMB substraat wordt toegevoegd aan elk van de wells (100 μ L TMB in 10 mL substraat buffer beide van Biosource Int. Cat# 45.011.03 en 45.014.01).The plates are incubated for 1 hour at 37 ° C in a humid environment, washed three times with 200 μl wash buffer per well followed by a fourth wash with PBS, and 100 μl 1TMB substrate is added to each of the wells (100 μL) TMB in 10 mL substrate buffer both from Biosource Int. Cat # 45.011.03 and 45.014.01).

De kleurreactie wordt gestopt door het toevoegen van 100 μ L/well van 1 M H2S04, en de platen worden uitgelezen bij een golflengte van 450 25 nm. Deze data demonstreren de aanwezigheid van bacterie-specifieke antilichamen in een preparaat van koeien antilichamen van niet geïmmuniseerde.The color reaction is stopped by adding 100 μ L / well of 1 M H 2 SO 4, and the plates are read at a wavelength of 450 nm. These data demonstrate the presence of bacterium-specific antibodies in a preparation of cow antibodies from non-immunized.

Voorbeeld 3.Example 3

30 Allergeen-specifieke IgGl, IgA, or IgM antilichamen in van melk- afkomstige antilichaam preparaten.Allergen-specific IgG1, IgA, or IgM antibodies in milk-derived antibody preparations.

- 17 -- 17 -

Sandwich ELISAs om de gras allergeen-specifieke antilichamen te bepalen worden gebruikt om de hoeveelheden gras allergeen-specifieke IgGl, IgM, en IgA te quantificeren in een preparaat bevattende koeien antilichamen. 96 wells ELISA platen worden afgedekt met 100 μ L gras 5 pollen allergeen extract (een mengsel van verschillende grassen afkomstig uit gematigde luchtsteken, ALK-Abello, Horsholm, Denemarken) in PBS. De platen worden overnacht geincubeerd bij 4 °C in een vochtige omgeving. De platen worden drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en geblokkeerd voor 1 uur bij 37 °C in een vochtige 10 omgeving met 200 μ L blokkeringsbuffer per well (= wasbuffer + 1% gelatine). Na deze incubatie worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en wordt 100 μ L/well koeien antilichaam bevattend monster toegevoegd wat verdund is in blokkeringsbuffer.Sandwich ELISAs to determine the grass allergen-specific antibodies are used to quantify the amounts of grass allergen-specific IgG1, IgM, and IgA in a preparation containing cow antibodies. 96 wells ELISA plates are covered with 100 μL grass 5 pollen allergen extract (a mixture of different grasses from temperate air stitches, ALK-Abello, Horsholm, Denmark) in PBS. The plates are incubated overnight at 4 ° C in a humid environment. The plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and blocked for 1 hour at 37 ° C in a humid environment with 200 μL blocking buffer per well (= wash buffer + 1% gelatin) . After this incubation, the plates are washed three times with 200 µl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and 100 µl L / well cow antibody-containing sample is added which is diluted in blocking buffer.

15 Na een 1-urige incubatie bij 37 °C in een vochtige omgeving, worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, en wordt 100 μ L anti-bovine IgGl-HRP (AbD Serotec, cat#AAl21P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer toegevoegd per well om bacterie-specifieke IgGl te detecteren. Voor detectie van IgA wordt 100 μ L anti-bovine IgA-HRP 20 (AbD Serotec, cat#AAI20P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer, en voor detectie van koeien IgM wordt 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat#AAI19P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer gebruikt.After a 1-hour incubation at 37 ° C in a humid environment, the plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well, and 100 μL anti-bovine IgG1-HRP (AbD Serotec, cat # AAl21P) 1: 50,000 diluted in blocking buffer added per well to detect bacterium-specific IgG1. For detection of IgA, 100 μ L anti-bovine IgA-HRP 20 (AbD Serotec, cat # AAI20P) is diluted 1: 50,000 in blocking buffer, and for detection of cows IgM 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat # AAI19P) 1: 50,000 diluted in blocking buffer used.

De platen worden 1 uur bij 37 °C in een vochtige omgeving geincubeerd, drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, gevolgd 25 door een vierde was met PBS, en 100 μ 1TMB substraat wordt toegevoegd aan elk van de wells (100 μ L TMB in 10 mL substraat buffer beide van Biosource Int. Cat# 45.011.03 en 45.014.01).The plates are incubated for 1 hour at 37 ° C in a humid environment, washed three times with 200 μl wash buffer per well followed by a fourth wash with PBS, and 100 μl 1TMB substrate is added to each of the wells (100 μL) TMB in 10 mL substrate buffer both from Biosource Int. Cat # 45.011.03 and 45.014.01).

De kleurreactie wordt gestopt door het toevoegen van 100 μ L/well van 1 M H2S04, en de platen worden uitgelezen bij een golflengte van 450 30 nm. De aanwezigheid van gras allergeen-specifieke koeien IgGl, IgA, en IgM is dus aangetoond in een preparaat van koeien antilichamen van niet-geimmuniseerde koeien, wat suggereert dat het eten van gras een - 18- allergeen-specifieke antilichaam reactie induceert in herkauwers. Dit geeft aan dat het voeren van mogelijke voedselallergenen aan herkauwers een mogelijke manier is om (voedsel)allergeen-specifieke antilichaam reacties in melk te induceren zonder de noodzaak om genoemde herkauwers te 5 vaccineren.The color reaction is stopped by adding 100 μ L / well of 1 M H 2 SO 4, and the plates are read at a wavelength of 450 30 nm. The presence of grass allergen-specific cows IgG1, IgA, and IgM has thus been demonstrated in a preparation of cow antibodies from non-immunized cows, suggesting that eating grass induces an allergen-specific antibody response in ruminants. This indicates that feeding potential food allergens to ruminants is a possible way to induce (food) allergen-specific antibody responses in milk without the need to vaccinate said ruminants.

Voorbeeld 4.Example 4

Koeien melk-afkomstige IgGl antilichamen specifiek voor gras 10 aller genen verhinderen de binding van IgE-allergeen complexen aan CD23, de laag affiene IgE receptor en verhinderen histamine afgifte door basofielen. Als allergeen extracten vooraf gecomplexeerd worden met menselijke IgE antilichamen die specifiek zijn voor deze allergenen kunnen deze complexen binden aan de laag affiene IgE receptor CD23 (die 15 tot expressie komt op B cellen, monocyten en dentritische cellen) en aan de hoog affiene IgE receptor die aanwezig is op basofielen en mestcellen. Dit leidt vervolgens tot een zeer efficiënte allergeen presentatie aan Th2 cellen wat leidt tot een verlengde allergene reactie als ook tot degranulatie van basofielen en mestcellen. Het is mogelijk om deze antigeen presentatie te 20 verhinderen als ook de afgifte van inflammatoire intermediairen door de basofielen en mestcellen door het introduceren van een allergeen-specifiek blokkerend antilichaam van een klasse die verschilt van IgE, bij voorkeur een IgG antilichaam.Cows of milk-derived IgG1 antibodies specific to grass allergen prevent the binding of IgE allergen complexes to CD23, the low affine IgE receptor and prevent histamine release by basophils. If allergen extracts are pre-complexed with human IgE antibodies that are specific to these allergens, these complexes can bind to the low affine IgE receptor CD23 (expressed on B cells, monocytes and dentritic cells) and to the high affine IgE receptor that is present on basophils and mast cells. This then leads to a highly efficient allergen presentation to Th2 cells, which leads to a prolonged allergen response as well as to degranulation of basophils and mast cells. It is possible to prevent this antigen presentation as well as the release of inflammatory intermediates by the basophils and mast cells by introducing an allergen-specific blocking antibody of a class different from IgE, preferably an IgG antibody.

De binding van gras pollen allergeen-IgE complex aan CD23 wordt 25 onderzocht op de volgende manier. Een seriele verdunning van gras pollen allergeen extract (een mengsel van verschillende grassen afkomstig uit gematigde luchtsteken, ALK-Abello, Horsholm, Denemarken) wordt gemaakt in de afwezigheid of aanwezigheid van een koeien antiüchaam preparaat wat gras pollen allergeen-specifieke IgGl antilichamen bevat in 30 een volume van 20 ul FACS buffer (PBS, 0,1% BSA, 0,05% NaN3) in 4 ml FACS buizen. Na een incubatie van 30 minuten bij 37 °C, wordt 30 uL patiënten serum bevattende gras pollen allergeen-specifieke IgEThe binding of grass pollen allergen-IgE complex to CD23 is investigated in the following manner. A serial dilution of grass pollen allergen extract (a mixture of different grasses from moderate air stings, ALK-Abello, Horsholm, Denmark) is made in the absence or presence of a cow antibody preparation containing grass pollen allergen-specific IgG1 antibodies in 30 a volume of 20 µl of FACS buffer (PBS, 0.1% BSA, 0.05% NaN 3) in 4 ml FACS tubes. After a 30-minute incubation at 37 ° C, 30 µL patients become serum-containing grass pollen allergen-specific IgE

- 19- toegevoegd en het serum en het allergeen wordt toegestaan om allergeen-IgE complexen te vormen voor 1 uur bij 37 °C in een vochtige omgeving.The serum and allergen is allowed to form allergen-IgE complexes for 1 hour at 37 ° C in a humid environment.

Na deze incubatie worden 50.000 EBV-getransformeerde B cellen toegevoegd die grote hoeveelheden van CD23, de laag affiene IgE receptor 5 tot expressie brengen en de cellen worden 1 uur geincubeerd bij 4 °C, waarbij de IgE-allergeen complexen toegestaan worden te binden aan CD23. Na deze incubatie periode worden de cellen gewassen met 4 ml FACS buffer en gecentrifugeerd voor 5 minuten bij 1500 RPM. Na het wassen wordt 50 uL van met FITC-geconjugeerd antilichaam tegen IgE 10 (een geit anti-humaan polyklonaal antilichaam; Kirkegaard & PerryAfter this incubation, 50,000 EBV-transformed B cells are added that express large amounts of CD23, the low affine IgE receptor, and the cells are incubated for 1 hour at 4 ° C, allowing the IgE allergen complexes to bind to CD23 . After this incubation period, the cells are washed with 4 ml of FACS buffer and centrifuged for 5 minutes at 1500 RPM. After washing, 50 µL of FITC-conjugated anti-IgE 10 antibody (a goat anti-human polyclonal antibody; Kirkegaard & Perry)

Laboratories) toegevoegd aan de cellen in aanwezigheid van 5% normaal geiten serum om niet-specifieke binding van het FITC gelabelde anti-IgE antiserum te verhinderen. De buizen worden voor een half uur geincubeerd bij 4 °C, cellen worden gewassen met 4 mL FACS buffer en 15 gecentrifugeerd voor 5 minuten bij 1500 RPM. 200 μ L FACS buffer wordt toegevoegd per buis en de buizen worden direct gemeten met een FACSCalibur flowcytometer. 10.000 gebeurtenissen worden geregistreerd.Laboratories) added to the cells in the presence of 5% normal goat serum to prevent non-specific binding of the FITC-labeled anti-IgE antiserum. The tubes are incubated for half an hour at 4 ° C, cells are washed with 4 mL of FACS buffer and centrifuged for 5 minutes at 1500 RPM. 200 μL FACS buffer is added per tube and the tubes are measured directly with a FACSCalibur flow cytometer. 10,000 events are recorded.

De binding van gras pollen allergeen-specifiek IgE aan CD23 wat op een EBV-getransformeerde B cellijn tot expressie komt wordt dus 20 aangetoond in de aanwezigheid van beperkte hoeveelheden gras allergeen. Deze binding wordt verminderd door het toevoegen van een uit koeien melk-afkomstig preparaat wat gras pollen allergeen-specifieke IgGl antilichamen bevat.The binding of grass pollen allergen-specific IgE to CD23 which is expressed on an EBV-transformed B cell line is thus demonstrated in the presence of limited amounts of grass allergen. This binding is reduced by the addition of a cow-milk preparation containing grass pollen allergen-specific IgG1 antibodies.

25 Op een zelfde wijze werd in een histamine afgifte experiment met menselijke basofielen uit perifeer bloed van gras pollen allergie patiënten aangetoond dat histamine afgifte door de basofielen verhinderd is in de aanwezigheid van een koeien melk-afkomstig preparaat wat gras pollen allergeen-specifieke IgGl antilichamen bevat. In dit experiment worden 30 menselijke mononucleaire cellen uit perifeer bloed (PBMC) geïsoleerd uit gehepariniseerd bloed van een gras pollen allergie patient door dichtheidscentrifugatie. De PBMC worden verzameld en geincubeerd met - 20- een seriele verdunning van gras pollen allergenen die voor-geincubeerd werden gedurende 30 minuten bij 37 °C met of zonder een koeien melk-afkomstig preparaat wat gras pollen allergeen-specifieke IgGl antilichamen bevat. De PBMC worden 30 minuten bij 37 °C geincubeerd, 5 waarna de bovenstaande vloeistof verwijderd wordt om te hoeveelheid histamine die afgegeven is te bepalen met een commerciële histamine bepalings kit. Op deze manier wordt aangetoond dat de afgifte van histamine door menselijke basofielen verminderd is door de aanwezigheid van koeien gras pollen allergeen-specifieke IgGl antilichamen.Similarly, in a histamine release experiment with human basophils from peripheral blood from grass pollen allergy patients, it was demonstrated that histamine release from the basophils was prevented in the presence of a cow milk-derived preparation containing grass pollen allergen-specific IgG1 antibodies . In this experiment, human peripheral blood mononuclear cells (PBMC) are isolated from heparinized blood from a grass pollen allergy patient by density centrifugation. The PBMC are collected and incubated with a serial dilution of grass pollen allergens that were pre-incubated for 30 minutes at 37 ° C with or without a cow milk-derived preparation containing grass pollen allergen-specific IgG1 antibodies. The PBMC are incubated for 30 minutes at 37 ° C, after which the supernatant is removed to determine the amount of histamine released with a commercial histamine assay kit. In this way it is shown that the release of histamine from human basophils is reduced by the presence of cow grass pollen allergen-specific IgG1 antibodies.

1010

Voorbeeld 5.Example 5

Transport van koeien IgGl (en IgM, IgA) over één-cellagen van de dunne darm-epitheliale cellijn Caco-2. De humane dunne darm-epitheliale 15 cellijn Caco-2 werd gekweekt in Transwell platen en toegestaan om te differentiëren naar één-cellagen gedurende een kweekperiode van 15-21 dagen. De integriteit van de één-cellaag werd elke week gemeten door het meten van de trans-epitheliale electrische weerstand (TEER) voorafgaand aan het gebruik in transport proeven. Om transport van koeien 20 antilichamen te meten, werd een preparaat bevattende koeien antilichamen (zie voorbeeld 1) toegevoegd aan de Caco-2 één-cellagen en monsters werden genomen op verschillende tijdspunten om het transport van de koeien antilichamen te meten. Dit experiment werd uitgevoerd in de afwezigheid en aanwezigheid van een induceerder van paracellulair 25 transport (natrium caprate) of een remmer van transcellulair transport (een 8 urige voorbehandeling van de cellen met actinomycine D). Daarbovenop wordt een FITC-gelabeld dextraan gebruikt als een additionele controle in alle wells om het paracellulaire transport van kleine moleculen te visualiseren. De antilichaam hoeveelheden die 30 getransporteerd worden over de Caco-2 één-cellaag wordt gemeten met een sandwich ELISA die ontwikkeld is voor het meten van het totaal aan IgGl, IgM, en IgA antilichamen gelijk aan de ELISAs die beschreven zijn - 21- in de vorige voorbeelden. In het kort, 96 wells ELISA platen worden afgedekt met 100 μ L schapen anti-koeien IgG 1:800 verdund in PBS (als IgG vanger antilichaam-Bethyl Cat # A10-118A-8) in PBS, 100 μ L schapen anti-koeien IgA verdund in PBS per well (IgA vanger 5 antilichaam-Bethyl Cat # A10-121A-8), of 100 μ L schapen anti-koeien IgM verdund in PBS (IgM vanger antilichaam-Bethyl Cat# A10-101A-8). De platen worden overnacht geincubeerd bij 4 °C in een vochtige omgeving. Volgend op deze incubatie worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en geblokkeerd voor 1 uur bij 10 37 °C in een vochtige omgeving met 200 μ L blokkeringsbuffer per well (= wasbuffer + 1% gelatine). De platen worden drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en 100 μ L/well koeien antilichaam bevattend monster verdund in blokkeringsbuffer wordt toegevoegd.Transport of cows IgG1 (and IgM, IgA) over single cell layers of the small intestinal epithelial cell line Caco-2. The human small intestinal epithelial cell line Caco-2 was grown in Transwell plates and allowed to differentiate into single cell layers during a 15-21 day culture period. The integrity of the single-cell layer was measured every week by measuring the trans-epithelial electrical resistance (TEER) prior to use in transport tests. To measure transport of cows antibodies, a preparation containing cows antibodies (see Example 1) was added to the Caco-2 single cell layers and samples were taken at different time points to measure the transport of the cows antibodies. This experiment was performed in the absence and presence of an inducer of paracellular transport (sodium caprate) or an inhibitor of transcellular transport (an 8-hour pretreatment of the cells with actinomycin D). In addition, a FITC-labeled dextran is used as an additional control in all wells to visualize the paracellular transport of small molecules. The antibody amounts transported over the Caco-2 single cell layer is measured with a sandwich ELISA developed to measure the total of IgG1, IgM, and IgA antibodies similar to the ELISAs described in the previous examples. Briefly, 96 well ELISA plates are covered with 100 μ L sheep anti-cows diluted IgG 1: 800 in PBS (as IgG catcher antibody-Bethyl Cat # A10-118A-8) in PBS, 100 μ L sheep anti-cows IgA diluted in PBS per well (IgA catcher 5 antibody-Bethyl Cat # A10-121A-8), or 100 μL sheep anti-cows IgM diluted in PBS (IgM catcher antibody-Bethyl Cat # A10-101A-8). The plates are incubated overnight at 4 ° C in a humid environment. Following this incubation, the plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and blocked for 1 hour at 37 ° C in a humid environment with 200 μL blocking buffer per well (= wash buffer + 1% gelatin). The plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and 100 μL / well cow antibody-containing sample diluted in blocking buffer is added.

15 Na een 1-urige incubatie bij 37 °C in een vochtige omgeving, worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, en wordt 100 μ L anti-bovine IgGl-HRP (AbD Serotec, cat#AAI2lP) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer toegevoegd per well om bovine-specifieke IgGl te detecteren. Voor detectie van IgA wordt 100 μ L anti-bovine IgA-HRP 20 (AbD Serotec, cat#AAl20P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer, en voor detectie van koeien IgM wordt 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat#AAI19P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer gebruikt.After a 1-hour incubation at 37 ° C in a humid environment, the plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well, and 100 μL anti-bovine IgG1-HRP (AbD Serotec, cat # AAI2lP) 1: 50,000 diluted in blocking buffer added per well to detect bovine specific IgG1. For detection of IgA, 100 μ L anti-bovine IgA-HRP 20 (AbD Serotec, cat # AAl20P) is diluted 1: 50,000 in blocking buffer, and for detection of cows IgM 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat # AAI19P) 1: 50,000 diluted in blocking buffer used.

De platen worden 1 uur bij 37 °C in een vochtige omgeving geincubeerd, drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, gevolgd 25 door een vierde was met PBS, en 100 μ 1TMB substraat wordt toegevoegd aan elk van de wells (100 μ L TMB in 10 mL substraat buffer beide van Biosource Int. Cat# 45.011.03 en 45.014.01). De totale hoeveelheden aan koeien antilichamen die aanwezig is in de monsters wordt gekwantificeerd tegen een standaard curve van een standaard koeien serum bevattende 30 koeien IgGl, IgA, en IgM (Bethyl Cat # RS10-103).The plates are incubated for 1 hour at 37 ° C in a humid environment, washed three times with 200 μl wash buffer per well followed by a fourth wash with PBS, and 100 μl 1TMB substrate is added to each of the wells (100 μL) TMB in 10 mL substrate buffer both from Biosource Int. Cat # 45.011.03 and 45.014.01). The total amounts of cow antibodies present in the samples is quantified against a standard curve of a standard cow serum containing cows IgG1, IgA, and IgM (Bethyl Cat # RS10-103).

Het transport van koeien antilichamen over de Caco-2 één-cellaag is dus aangetoond. Daarbovenop, vermindering van het transport door - 22- voorbehandeling met actinomycine-D , en versterking van het transport door het toevoegen van natrium capraat, een induceerder van paracellulair transport, geven aan dat koeien antilichamen actief over het menselijke dunne darm epitheel getransporteerd worden.The transport of cow antibodies over the Caco-2 one-cell layer has therefore been demonstrated. In addition, reduction of transport by pretreatment with actinomycin-D, and enhancement of transport by the addition of sodium caprate, an inducer of paracellular transport, indicate that cows of antibodies are actively transported over the human small intestinal epithelium.

55

Voorbeeld 6.Example 6

Opname van koeien IgGl (en IgA) antilichamen in het menselijk bloed.Inclusion of cows IgG1 (and IgA) antibodies in human blood.

Een groep van zes gezonde menselijke volwassen vrijwilligers werd 10 geselecteerd die een hoeveelheid van 100 ml/dag ontvangen van een commercieel verkrijgbaar preparaat van koeien colostrum voor drie opeenvolgende dagen. Koeien colostrums bevatten bij benadering 50 mg/ml aan koeien antilichamen, en een portie van 100 ml bevat dus ongeveer 5 gram aan koeien antilichaam. Een bloedmonster wordt 15 genomen voor de eerste inname van colostrums, en aan het einde van de studie periode. In deze bloedmonsters wordt de hoeveelheid koeien antilichamen gemeten gebruik makend van ELISAs die de aanwezigheid van koeien IgGl, IgM, of IgA antilichamen bepalen.A group of six healthy human adult volunteers was selected who received an amount of 100 ml / day from a commercially available cow colostrum preparation for three consecutive days. Cows colostrums contain approximately 50 mg / ml of cow antibodies, and thus a 100 ml portion contains approximately 5 grams of cow antibody. A blood sample is taken before the first colostrum intake, and at the end of the study period. In these blood samples, the amount of cow antibodies is measured using ELISAs that determine the presence of cows IgG1, IgM, or IgA antibodies.

96 wells ELISA platen worden afgedekt met 100 μ L schapen anti-20 koeien IgG 1:800 verdund in PBS (als IgG vanger antilichaam-Bethyl Cat # A10-118A-8) in PBS, 100 μ L schapen anti-koeien IgA verdund in PBS per well (IgA vanger antilichaam-Bethyl Cat # A10-121A-8), of 100 μ L schapen anti-koeien IgM verdund in PBS (IgM vanger antilichaam-Bethyl Cat # A10-101A-8). De platen worden overnacht geincubeerd bij 4 °C in 25 een vochtige omgeving. Volgend op deze incubatie worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) en geblokkeerd voor 1 uur bij 37 °C in een vochtige omgeving met 200 μ L blokkeringsbuffer per well (= wasbuffer + 1% gelatine). De platen worden drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well (PBS+0.05% Tween-20) 30 en 100 μ L/well koeien antilichaam bevattend monster verdund in blokkeringsbuffer wordt toegevoegd.96 wells ELISA plates are covered with 100 μL sheep anti-20 cows IgG diluted 1: 800 in PBS (as IgG capture antibody-Bethyl Cat # A10-118A-8) in PBS, 100 μL sheep anti-cows IgA diluted in PBS per well (IgA capture antibody-Bethyl Cat # A10-121A-8), or 100 μL sheep anti-cows IgM diluted in PBS (IgM capture antibody-Bethyl Cat # A10-101A-8). The plates are incubated overnight at 4 ° C in a humid environment. Following this incubation, the plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) and blocked for 1 hour at 37 ° C in a humid environment with 200 μL blocking buffer per well (= wash buffer + 1 % gelatin). The plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well (PBS + 0.05% Tween-20) 30 and 100 μL / well cow antibody-containing sample diluted in blocking buffer is added.

- 23-- 23-

Na een 1-urige incubatie bij 37 °C in een vochtige omgeving, worden de platen drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, en wordt 100 μ L anti-bovine IgGl-HRP (AbD Serotec, cat#AAI21P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer toegevoegd per well om bovine-specifieke IgGl te 5 detecteren. Voor detectie van IgA wordt 100 μ L anti-bovine IgA-HRPAfter a 1-hour incubation at 37 ° C in a humid environment, the plates are washed three times with 200 μl wash buffer per well, and 100 μL anti-bovine IgG1-HRP (AbD Serotec, cat # AAI21P) becomes 1: 50,000 diluted in blocking buffer added per well to detect bovine specific IgG1. For detection of IgA, 100 μ L anti-bovine IgA-HRP is used

(AbD Serotec, cat#AAI20P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer, en voor detectie van koeien IgM wordt 100 μ L anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat#AAI19P) 1:50.000 verdund in blokkeringsbuffer gebruikt.(AbD Serotec, cat # AAI20P) diluted 1: 50,000 in blocking buffer, and for detection of cows IgM 100 μL anti-bovine IgM-HRP (AbD Serotec, cat # AAI19P) diluted 1: 50,000 in blocking buffer is used.

De platen worden 1 uur bij 37 °C in een vochtige omgeving 10 geincubeerd, drie keer gewassen met 200 ul wasbuffer per well, gevolgd door een vierde was met PBS, en 100 μ 1TMB substraat wordt toegevoegd aan elk van de wells (100 μ L TMB in 10 mL substraat buffer beide van Biosource Int. Cat# 45.011.03 en 45.014.01). De totale hoeveelheden aan koeien antilichamen die aanwezig is in de monsters wordt gekwantificeerd 15 tegen een standaard curve van een standaard koeien serum bevattende koeien IgGl, IgA, en IgM (Bethyl Cat # RS10-103).The plates are incubated for 1 hour at 37 ° C in a humid environment, washed three times with 200 μl wash buffer per well followed by a fourth wash with PBS, and 100 μl 1TMB substrate is added to each of the wells (100 μL) TMB in 10 mL substrate buffer both from Biosource Int. Cat # 45.011.03 and 45.014.01). The total amounts of cow antibodies present in the samples is quantified against a standard curve of a standard cow serum containing cows IgG1, IgA, and IgM (Bethyl Cat # RS10-103).

In dit experiment wordt getoond dat koeien antilichamen inderdaad gedetecteerd kunnen worden in het perifere bloed van vrijwilligers die koeien colostrum ingenomen hebben, wat aantoont dat koeien 20 antilichamen de menselijke bloedstroom kunnen binnen gaan.In this experiment, it is shown that cows antibodies can indeed be detected in the peripheral blood of volunteers who have taken cows colostrum, demonstrating that cows antibodies can enter the human bloodstream.

Voorbeeld 7.Example 7

Voedsel aller geen-specifieke koeien IgG antilichamen kunnen allergische reacties voorkomen bij inname van voedsel allegenen.Food of all non-specific cows IgG antibodies can prevent allergic reactions when taking food of all genes.

25 Koeien worden geïmmuniseerd meteen pinda eiwit extract totdat voldoende hoge gehaltes aan pinda-specifieke anitlichamen gedetecteerd worden in de melk van de koeien. De melk wordt verzameld, antilichamen worden geïsoleerd en gezuiverd ofwel van de wei na het bereiden van kaas of direct van de melk - indien mogelijk zonder verhitting van de melk.Cows are immunized with peanut protein extract until sufficiently high levels of peanut-specific antibodies are detected in the milk of the cows. The milk is collected, antibodies are isolated and purified either from the whey after cheese preparation or directly from the milk - if possible without heating the milk.

30 Pinda allergie patiënten worden geselecteerd en verdeeld in twee groepen. Beide groepen ondergaan een dubbel blind, placebo gecontroleerde voedsel test om een drempelwaarde voor de pinda -24- gevoeligheid te bepalen. Deze drempel wordt gedefinieerd als de hoeveelheid ingenomen pinda die allergische symptomen induceert in de patient. Volgend op deze test wordt een groep op een dieet geplaatst bevattende een antilichaam preparaat van met pinda geïmmuniseerde 5 koeien, en aan de andere controle groep wordt een dieet gegeven bevattende een controle antilichaam preparaat (niet-geïmmuniseerde koeien). Na een periode van drie weken tot drie maanden op het dieet ondergaan alle patiënten een dubbel blind, placebo gecontroleerde voedsel test om hun pinda drempel te bepalen.30 peanut allergy patients are selected and divided into two groups. Both groups undergo a double blind, placebo-controlled food test to determine a threshold value for peanut sensitivity. This threshold is defined as the amount of peanut ingested that induces allergic symptoms in the patient. Following this test, a group is placed on a diet containing an antibody preparation of peanut immunized cows, and the other control group is given a diet containing a control antibody preparation (non-immunized cows). After a period of three weeks to three months on the diet, all patients undergo a double blind, placebo controlled food test to determine their peanut threshold.

10 Op beide tijdspunten worden bloedmonsters verzameld om de hoeveelheid aan koeien antilichamen te bepalen (zowel pinda-specifiek als totale koeien antilichaam gehaltes). Deze antilichaam gehaltes worden gedetecteerd gebruik makend van de ELISAs beschreven in voorbeeld 6 (voor totale antilichaam gehaltes) en de ELISAs beschreven in voorbeeld 3, 15 met de verandering dat de in plaats van met gras pollen allergeen extract een pinda allergeen extract gebruikt wordt om de oppervlakte van de ELISA platen af te dekken.Blood samples are collected at both time points to determine the amount of cow antibodies (both peanut-specific and total cow antibody levels). These antibody levels are detected using the ELISAs described in Example 6 (for total antibody levels) and the ELISAs described in Example 3, with the change that instead of grass pollen allergen extract a peanut allergen extract is used to surface of the ELISA plates.

De resultaten van deze studie geven aan dat de inname van pinda allergeen-specifieke koeien antilichamen de hoeveelheid pinda allergeen 20 doet verhogen die een patient kan verdragen, en suggereert dat orale toediening van koeien allergeen-specifieke antilichamen een goede manier kan zijn om allergen reacties in allergische patiënten te verminderen.The results of this study indicate that the intake of peanut allergen-specific cow antibodies increases the amount of peanut allergen 20 that a patient can tolerate, and suggests that oral administration of cow allergen-specific antibodies may be a good way to control allergen responses. reduce allergic patients.

Daar bovenop laat de studie zien dat antigeen-specifieke koeien antilichamen (pinda-specifieke antilichamen in dit geval) op genomen 25 worden in het bloed van voedsel allergie patiënten, wat suggereert dat het mogelijk is een koeien, antigeen-specifiek antilichaam systemisch af te geven aan een menselijk individu.In addition, the study shows that antigen-specific cow antibodies (peanut-specific antibodies in this case) are absorbed into the blood of food allergy patients, suggesting that it is possible to systemically deliver a cow, antigen-specific antibody. to a human individual.

105 36 96105 36 96

Claims (48)

1. Werkwijze voor het verkrijgen van een antigeen-specifiek antilichaam uit melk, met het kenmerk dat de melk afkomstig is 5 van een zoogdier niet zijnde een mens, dat niet geïmmuniseerd is met genoemd antigeen voorafgaand aan het verzamelen van genoemde melk.A method for obtaining an antigen-specific antibody from milk, characterized in that the milk comes from a mammal, not being a human, that is not immunized with said antigen prior to collecting said milk. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het verzamelen van melk van een melk-afscheidend zoogdier en het verzamelen van 10 genoemd antilichaam uit genoemde melk.2. Method according to claim 1, comprising collecting milk from a milk-secreting mammal and collecting said antibody from said milk. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of conclusie 2, waarbij melk van minstens twee afzonderlijke zoogdieren van dezelfde soort samengevoegd wordt voorafgaand aan het verzamelen van genoemd antilichaam.The method of claim 1 or claim 2, wherein milk from at least two separate mammals of the same species is pooled prior to collecting said antibody. 4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, waarbij genoemde melk onderworpen wordt aan een bewerkingsstap voorafgaand aan het verzamelen van genoemd antilichaam.The method of any one of claims 1-3, wherein said milk is subjected to a processing step prior to collecting said antibody. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de melk bewerkingstap een scheidingsstap omvat.The method of claim 4, wherein the milk processing step comprises a separation step. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij genoemde scheidingsstap het scheiden van de melk in minstens twee delen omvat, en waarvan minstens een deel een eiwit-rijk deel is.The method according to claim 5, wherein said separation step comprises separating the milk into at least two parts, and at least one part of which is a protein-rich part. 7. Werkwijze volgens een van de conclusies 4-6, waarbij genoemde bewerkingsstap deel uitmaakt van een (semi)-continu 25 bewerkingsproces.7. Method as claimed in any of the claims 4-6, wherein said processing step forms part of a (semi) continuous processing process. 8. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-7, waarbij een wei fractie gemaakt wordt van genoemde melk, en genoemd antilichaam verzameld wordt van genoemde wei.The method of any one of claims 1-7, wherein a whey fraction is made from said milk, and said antibody is collected from said whey. 9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-8, waarbij genoemd 30 zoogdier geselecteerd is op een nader criterium voor het verzamelen van genoemde melk. 1 033696 - 26-9. Method as claimed in any of the claims 1-8, wherein said mammal is selected on a further criterion for collecting said milk. 1 033696 - 26- 10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij genoemd nader criterium het antilichaamgehalte van de melk, antilichaam specificiteit in de verzamelde melk, voedsel of voedingssupplement opname door genoemd zoogdier, vaccinatie tegen een antigen of een 5 pathogeen van genoemd zoogdier omvat, of een combinatie van twee of meer van genoemde criteria.10. Method according to claim 9, wherein said further criterion comprises the antibody content of the milk, antibody specificity in the collected milk, food or nutritional supplement uptake by said mammal, vaccination against an antigen or a pathogen of said mammal, or a combination of two or more of the aforementioned criteria. 11. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-10, waarbij genoemd zoogdier een herkauwer is.The method of any one of claims 1-10, wherein said mammal is a ruminant. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij genoemde herkauwer 10 een koe, een geit of een schaap is.The method of claim 11, wherein said ruminant 10 is a cow, a goat or a sheep. 13. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-12, waarbij genoemd antilichaam een IgGl, IgA, IgG2 of een IgM antilichaam is.The method of any one of claims 1 to 12, wherein said antibody is an IgG1, IgA, IgG2 or an IgM antibody. 14. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-13, waarbij genoemd antigeen een allergie antigeen, een viraal antigeen, een 15 bacterieel antigeen, of een combinatie hiervan is.14. A method according to any one of claims 1-13, wherein said antigen is an allergy antigen, a viral antigen, a bacterial antigen, or a combination thereof. 15. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-14, waarbij een voor antilichamen verreikte fractie verzameld wordt van genoemde melk.The method of any one of claims 1-14, wherein an antibody-extended fraction is collected from said milk. 16. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-15, verder 20 omvattende een stap voor het specifiek verzamelen van IgGl, IgA of een combinatie hiervan.16. A method according to any one of claims 1-15, further comprising a step for specifically collecting IgG1, IgA or a combination thereof. 17. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-16, verder omvattende een affiniteitszuiveringsstap om een antilichaamfractie te verkrijgen die verreikt is voor genoemd 25 antigeen-specifiek antilichaam.17. The method of any one of claims 1-16, further comprising an affinity purification step to obtain an antibody fraction extended for said antigen-specific antibody. 18. Een antigeen-specifiek antilichaam verkrijgbaar met een werkwijze volgens een van de conclusies 1-17, bij voorkeur een polyclonaal antigeen-specifiek antilichaam.An antigen-specific antibody obtainable by a method according to any one of claims 1-17, preferably a polyclonal antigen-specific antibody. 19. Een samenstelling omvattende een antilichaam volgens 30 conclusie 18, waarbij genoemd antigeen-specifiek antilichaam minder dan 0,1% van het totale antilichaamgehalte in genoemde samenstelling omvat. 1 03 3 6 96 - 27-A composition comprising an antibody according to claim 18, wherein said antigen-specific antibody comprises less than 0.1% of the total antibody content in said composition. 1 03 3 6 96 - 27- 20. Een samenstelling volgens conclusie 16, waarbij minstens 15% van de antilichamen IgGl, IgA, of een combinatie hiervan zijn.A composition according to claim 16, wherein at least 15% of the antibodies are IgG1, IgA, or a combination thereof. 21. Een samenstelling volgens conclusie 19 of conclusie 20, welke verreikt is voor IgGl.A composition according to claim 19 or claim 20, which is extended for IgG1. 22. Een farmaceutische samenstelling omvattende een antilichaam volgens conclusie 18, of een samenstelling volgens een van de conclusies 19-21.A pharmaceutical composition comprising an antibody according to claim 18, or a composition according to any of claims 19-21. 23. Het gebruik van een antilichaam volgens conclusie 18 of een samenstelling volgens een van de conclusies 19-21 voor de 10 vervaardiging van een medicijn.23. The use of an antibody according to claim 18 or a composition according to any of claims 19-21 for the manufacture of a medicine. 24. Het gebruik van een antilichaam volgens conclusie 18 of een samenstelling volgens een van de conclusies 19-21 voor de vervaardiging van een medicijn voor orale toediening.The use of an antibody according to claim 18 or a composition according to any of claims 19-21 for the manufacture of a medicament for oral administration. 25. Een preparaat voor orale toediening omvattende een antilichaam 15 volgens conclusie 18 of een samenstelling volgens een van de conclusies 19-21.A preparation for oral administration comprising an antibody according to claim 18 or a composition according to any of claims 19-21. 26. Een preparaat volgens conclusie 25, omvattende een afgifte middel omvattende genoemd antilichaam of samenstelling.A composition according to claim 25, comprising a delivery agent comprising said antibody or composition. 27. Een preparaat volgens conclusie 26, waarbij genoemd afgifte 20 middel gerichte afgifte van het antilichaam vanuit het middel in het darmkanaal mogelijk maakt.A composition according to claim 26, wherein said delivery means allows targeted delivery of the antibody from the agent into the intestinal tract. 28. Zuigelingenvoeding of kindervoeding omvattende een preparaat volgens een van de conclusies 25-27.Infant formula or infant formula comprising a preparation according to any of claims 25-27. 29. Zuigelingenvoeding of kindervoeding omvattende een 25 antilichaam volgens conclusie 18 of een samenstelling volgens een van de conclusies 19-21.29. Infant formula or infant formula comprising an antibody according to claim 18 or a composition according to any of claims 19-21. 30. Zuigelingenvoeding of kindervoeding, waarbij minstens 0,1% van het totale eiwit in genoemde voeding bestaat uit antilichaam eiwit.Infant formula or infant formula, wherein at least 0.1% of the total protein in said diet consists of antibody protein. 31. Zuigelingenvoeding of kindervoeding volgens conclusie 30, waarbij minstens 0,1% van het totale eiwitgehalte in genoemde 1 033 6 96 -28- voeding bestaat uit een antilichaam volgens conclusie 18 of een samenstelling volgens een van de conclusies 19-21.An infant or infant formula according to claim 30, wherein at least 0.1% of the total protein content in said diet consists of an antibody according to claim 18 or a composition according to any one of claims 19-21. 32. Werkwijze voor het afgeven van een antigeen-specifiek antilichaam afkomstig van een herkauwer aan de slijmvlieszijde 5 van het darmkanaal van een individu, omvattende het voorzien in een preparaat voor orale toediening omvattende genoemd antigeen-specifiek antilichaam afkomstig van een herkauwer, en het oraal toedienen van genoemd preparaat aan genoemd individu.A method for delivering an antigen-specific antibody from a ruminant on the mucosal side of the intestinal tract of an individual, comprising providing a preparation for oral administration comprising said antigen-specific antibody from a ruminant, and the oral administering said preparation to said individual. 33. Werkwijze volgens conclusie 32, waarbij genoemd preparaat voor orale toediening een afgifte middel omvat, omvattende genoemd antigeen-specifiek antilichaam, waarbij genoemd afgifte middel gerichte afgifte van het antilichaam vanuit genoemd middel in het darmkanaal mogelijk maakt.The method of claim 32, wherein said oral administration composition comprises a delivery agent comprising said antigen-specific antibody, wherein said delivery agent allows targeted delivery of the antibody from said agent into the intestinal tract. 34. Werkwijze volgens conclusie 32 of conclusie 33, waarbij genoemd antilichaam verkregen is uit de melk van een melk-afscheidende herkauwer.The method of claim 32 or claim 33, wherein said antibody is obtained from the milk of a milk-secreting ruminant. 35. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-34, waarbij genoemd antilichaam specifiek is voor een allergie antigeen.The method of any one of claims 32 to 34, wherein said antibody is specific for an allergy antigen. 36. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-35, waarbij genoemd individu lijdt aan een autoimmuun ziekte of aan een anderszins overactief immuun systeem.The method of any one of claims 32 to 35, wherein said individual suffers from an autoimmune disease or from an otherwise overactive immune system. 37. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-36, waarbij genoemd individu lijdt aan een chronische darmontsteking.The method of any one of claims 32 to 36, wherein said individual suffers from chronic bowel inflammation. 38. Werkwijze volgens conclusie 36, waarbij genoemd antilichaam specifiek is voor een antigeen van een microbe die geassocieerd is met genoemde autoimmuun ziekte.The method of claim 36, wherein said antibody is specific for an antigen from a microbe associated with said autoimmune disease. 39. Werkwijze volgens conclusie 36, waarbij genoemd antilichaam specifiek is voor een factor die uitgescheiden wordt door 30 immuuncellen.The method of claim 36, wherein said antibody is specific for a factor secreted by immune cells. 40. Werkwijze volgens conclusie 39, waarbij genoemd antilichaam een anti-TNF-alpha of een anti IL23 antilichaam is. 1033696 - 29-The method of claim 39, wherein said antibody is an anti-TNF alpha or an anti IL23 antibody. 1033696 - 29- 41. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-40, waarbij genoemd individu minstens een jaar oud is.The method of any one of claims 32-40, wherein said individual is at least one year old. 42. Werkwijze volgens conclusie 41, waarbij genoemd individu minstens twee jaar oud is.The method of claim 41, wherein said individual is at least two years old. 43. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-42, waarbij genoemd antilichaam van het type IgGl, IgA of een combinatie hiervan is.The method of any one of claims 32 to 42, wherein said antibody is of the type IgG1, IgA or a combination thereof. 44. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-43, waarbij genoemd antilichaam toegediend wordt aan de bloedstroom via het maag-darmkanaal.The method of any one of claims 32 to 43, wherein said antibody is administered to the blood stream via the gastrointestinal tract. 45. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-36, 38-44, voor het toedienen van genoemd antilichaam aan de long.The method of any one of claims 32-36, 38-44, for administering said antibody to the lung. 46. Gebruik van een antigeen-specifiek antilichaam van een herkauwer voor de bereiding van een medicijn voor systemische behandeling van een ziekte in een niet-herkauwer.46. Use of an antigen-specific antibody from a ruminant for the preparation of a medicament for systemic treatment of a disease in a non-ruminant. 47. Gebruik volgens conclusie 46, waarbij genoemde niet-herkauwer een mens is.The use of claim 46, wherein said non-ruminant is a human. 48. Gebruik volgens conclusie 46 of conclusie 47, waarbij genoemd medicijn voor orale toediening is. 1 033696The use of claim 46 or claim 47, wherein said medicament is for oral administration. 1 033696
NL1033696A 2007-04-16 2007-04-16 Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant NL1033696C2 (en)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033696A NL1033696C2 (en) 2007-04-16 2007-04-16 Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant
JP2010503999A JP2010532318A (en) 2007-04-16 2008-04-16 Antigen-specific antibodies derived from milk, methods for their preparation and methods of use
PCT/NL2008/050214 WO2008127105A1 (en) 2007-04-16 2008-04-16 Milk derived antigen specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
AU2008239935A AU2008239935A1 (en) 2007-04-16 2008-04-16 Milk derived antigen specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
CA002684392A CA2684392A1 (en) 2007-04-16 2008-04-16 Milk derived antigen specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
US12/596,139 US20100129377A1 (en) 2007-04-16 2008-04-16 Milk derived antigen-specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
CN200880020504A CN101715456A (en) 2007-04-16 2008-04-16 Milk derived antigen specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
EP08741635A EP2158222A1 (en) 2007-04-16 2008-04-16 Milk derived antigen specific antibodies, methods of preparation and uses thereof

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033696A NL1033696C2 (en) 2007-04-16 2007-04-16 Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant
NL1033696 2007-04-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033696C2 true NL1033696C2 (en) 2008-10-20

Family

ID=38537932

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033696A NL1033696C2 (en) 2007-04-16 2007-04-16 Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1033696C2 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7804015A (en) * 1977-04-15 1978-10-17 Nestle Sa PROCESS FOR PREPARING A PROTEIN CONCENTRATE THAT INCLUDES IMMUNOLOGICAL FACTORS OF LACTIC ACID AND PRODUCTS OBTAINED AS SUCH.
WO1992000756A1 (en) * 1990-07-05 1992-01-23 Stolle Research & Development Corporation Immune suppressive product
AU637045B2 (en) * 1988-04-19 1993-05-20 Biotest Pharma Gmbh Preparation with antibody activity and broad spectrum
US20050170398A1 (en) * 2002-07-18 2005-08-04 Van Berkel Patrick Hendrikus C. Recombinant production of mixtures of antibodies

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7804015A (en) * 1977-04-15 1978-10-17 Nestle Sa PROCESS FOR PREPARING A PROTEIN CONCENTRATE THAT INCLUDES IMMUNOLOGICAL FACTORS OF LACTIC ACID AND PRODUCTS OBTAINED AS SUCH.
AU637045B2 (en) * 1988-04-19 1993-05-20 Biotest Pharma Gmbh Preparation with antibody activity and broad spectrum
WO1992000756A1 (en) * 1990-07-05 1992-01-23 Stolle Research & Development Corporation Immune suppressive product
US20050170398A1 (en) * 2002-07-18 2005-08-04 Van Berkel Patrick Hendrikus C. Recombinant production of mixtures of antibodies

Non-Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
FUNATOGAWA KENJI ET AL: "Use of immunoglobulin enriched bovine colostrum against oral challenge with enterohaemorrhagic Escherichia coli O157:H7 in mice.", MICROBIOLOGY AND IMMUNOLOGY 2002, vol. 46, no. 11, 2002, pages 761 - 766, XP002455465, ISSN: 0385-5600 *
KELLER T A ET AL: "Peanut allergy treatment: Past, present, and future", JOURNAL OF PHARMACY TECHNOLOGY, CINCINNATI, OH, US, vol. 21, no. 1, January 2005 (2005-01-01), pages 3 - 7, XP008084863, ISSN: 8755-1225 *
KORHONEN H ET AL: "Bovine milk antibodies for health", BRITISH JOURNAL OF NUTRITION, CAMBRIDGE UNIVERSITY PRESS, CAMBRIDGE, GB, vol. 84, no. SUPPL1, 2000, pages S135 - S146, XP002983282, ISSN: 0007-1145 *
MEHRA ET AL: "Milk immunoglobulins for health promotion", INTERNATIONAL DAIRY JOURNAL, ELSEVIER APPLIED SCIENCE, BARKING,, GB, vol. 16, no. 11, November 2006 (2006-11-01), pages 1262 - 1271, XP005671498, ISSN: 0958-6946 *
YOLKEN R H ET AL: "Antibody to human rotavirus in cow's milk", NEW ENGLAND JOURNAL OF MEDICINE, THE, MASSACHUSETTS MEDICAL SOCIETY, WALTHAM, MA, US, vol. 312, no. 10, 7 March 1985 (1985-03-07), pages 605 - 610, XP008084815, ISSN: 0028-4793 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Ulfman et al. Effects of bovine immunoglobulins on immune function, allergy, and infection
Bernard et al. Peanut allergens are rapidly transferred in human breast milk and can prevent sensitization in mice
US20100129377A1 (en) Milk derived antigen-specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
Ochoa et al. Clinical studies of lactoferrin in children
Hurley et al. Perspectives on immunoglobulins in colostrum and milk
Mine et al. Recent advances in the understanding of egg allergens: basic, industrial, and clinical perspectives
Verhasselt Oral tolerance in neonates: from basics to potential prevention of allergic disease
US9943597B2 (en) Anti-LPS enriched immunoglobulin preparation for use in treatment and/or prophylaxis of a pathologic disorder
Verhasselt Neonatal tolerance under breastfeeding influence: the presence of allergen and transforming growth factor-β in breast milk protects the progeny from allergic asthma
Jawhara Can drinking microfiltered raw immune milk from cows immunized against SARS-CoV-2 provide short-term protection against COVID-19?
Verhasselt Is infant immunization by breastfeeding possible?
Rekima et al. Long‐term reduction in food allergy susceptibility in mice by combining breastfeeding‐induced tolerance and TGF‐β‐enriched formula after weaning
Bernhisel-Broadbent et al. Allergenicity of orally administered immunoglobulin preparations in food-allergic children
Hurley et al. Immunoglobulins in mammary secretions
NL2004099C2 (en) Milk derived antigen specific antibodies for inducing an adaptive immune response, methods of preparation and uses thereof.
Adel-Patient et al. Prevention of allergy to a major cow's milk allergen by breastfeeding in mice depends on maternal immune status and oral exposure during lactation
EP1982999A1 (en) Milk derived antigen specific antibodies, methods of preparation and uses thereof
Feeney et al. The role of immunoglobulins from bovine colostrum and milk in human health promotion
Pagnoncelli et al. Milk Immunoglobulins and their implications for health promotion
NL1033696C2 (en) Obtaining an antigen specific antibody from milk derived from a non-human mammal that has not been immunized with the antigen prior to collecting the milk for delivering an antibody of a ruminant
Lönnqvist et al. Neonatal exposure to staphylococcal superantigen improves induction of oral tolerance in a mouse model of airway allergy
Mestecky et al. Historical aspects of mucosal immunology
Verhasselt Breastfeeding, a personalized medicine with influence on short-and long-term immune health
Yagil Camel milk and autoimmune diseases: historical medicine
Bezrodnik et al. Hypogammaglobulinaemia secondary to cow‐milk allergy in children under 2 years of age

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111101