NL1033218C2 - Patientverplaatsingsinrichting. - Google Patents

Description

Patiëntverplaatsingsinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een patiëntverplaatsingsinrichting omvattende een doek om daarop een patiënt met althans een romp daarvan te ontvangen, 5 welk doek aan tegenoverliggende longitudinale zijden is voorzien van greepmiddelen waaraan het doek met daarop de patiënt vastneembaar is.

Een patiëntverplaatsingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit Europese octrooiaanvrage EP 152.349 en wordt met name toegepast om een patiënt van 10 een eerste oppervlak van bijvoorbeeld een brancard, bed of operatietafel naar een tweede oppervlak te verplaatsen. Het doek van de inrichting wordt daarbij onder de patiënt gebracht terwijl de patiënt gewoonlijk in een rug- of buikligging ligt. Vervolgens wordt het doek met daarop de patiënt van het eerste oppervlak weggenomen en in een in hoofdzaak zijdelingse beweging naar het tweede oppervlak gebracht. De bekende 15 inrichting omvat daarbij aan beide longitudinale zijden greepmiddelen in de vorm van een viertal lussen waaraan het doek kan worden opgeheven. In plaats daarvan kunnen de greepmiddelen overigens ook eenvoudigweg de hoekpunten van het doek omvatten waaraan het doek kan worden beetgenomen.

20 Hoewel de bekende inrichting het transport van een patiënt van en naar bijvoorbeeld een brancard of operatietafel vergemakkelijkt heeft de bekende inrichting als bezwaar dat de patiënt bij een ongelukkige schok of beweging in voorkomende gevallen van het doek kan rollen. Dit geldt met name indien de patiënt onder narcose verkeert of anderszins het bewustzijn verloren heeft.

25

Met de uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een patiëntvernlaatsingsinrichting die de patiënt meer bescherming biedt, met name in het hiervoor beschreven opzicht.

30 Om het beoogde doel te bereiken heeft een patiëntverplaatsingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het doek is ingericht om althans gedeeltelijk om de patiënt te worden heengeslagen, dat het doek is voorzien van fïxatiemidden om het doek in een omgeslagen toestand te handhaven en dat de 1033218 -2- fixatiemiddelen ten minste één flap omvatten die aan een longitudinale zijde zijdelings integraal van het doek uitgaat tezamen met een daarmee geassocieerde opening aan een tegenover gelegen longitudinale zijde van het doek die is ingericht om daarin de flap te ontvangen. Doordat de patiënt aldus bij de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de 5 uitvinding althans gedeeltelijk in het doek is gewikkeld en met de fixatiemiddelen in deze toestand is gefixeerd, is de kans dat de patiënt bij verplaatsing van de doek afrolt tot een minimum gereduceerd. Bovendien is de patiënt in een in het doek gewikkelde toestand beter beschermd tegen klimatologische invloeden zoals de koude en eventueel neerslag, wat met name van belang is bij gebruik in samenhang met een brancard bij 10 ongevallen, rampen en andere calamiteiten. Doordat de patiënt geheel, althans voor een groot deel, is ingepakt wordt daarbij tevens een eventuele bacteriële of chemische contaminatie van de patiënt naar een hulpverlener tegengegaan. Daarbij kan met name ook worden gedacht aan een mogelijke besmetting met zeer gevaarlijke radioactieve stoffen bij kernrampen en dergelijke.

15

Doordat de fixatieflappen integraal van het doek uitgaan en ook de openingen daarin integraal zijn gevormd, vereisen de fixatiemiddelen geen additionele bewerkingsstappen. De patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding laat zich dan ook tegen bijzonder lage kostprijs vervaardigen en kan desgewenst als 20 wegwerpartikel worden gevoerd.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat de fixatiemiddelen een stel langwerpige flappen omvatten dat zijdelings van het doek uitgaat alsmede een overeenkomstig stel openingen aan een 25 tegenover gelegen zijde van het doek. In de praktijk blijkt met een dergelijk stel flappen een bijzonder adequate fixatie mogelijk, terwijl de langwerpige flappen bovendien als een band door de opening kunnen worden gehaald om eventueel te worden vastgezet. Bovendien vergemakkelijken de flappen een desgewenst naar een rug of buikligging draaien van de patiënt.

30 -3-

In een bijzonder praktische uitvoeringsvorm heeft de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding daarbij als kenmerk dat aan weerszijden een stel flappen van het doek uitgaat en het doek aan de tegenoverliggende longitudinale zijde een overeenkomstig stel openingen omvat. Doordat de flappen hierbij aan beide 5 longitudinale zijden aanwezig zijn, leent de patiëntverplaatsingsinrichting zich zowel voor gebruik ter linkerzijde als ter rechterzijde van een verzorger. Een eventueel ongebruikte flap aan de ander zijde kan eenvoudig naar binnen worden geslagen.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting heeft 10 volgens de uitvinding als kenmerk dat het doek een non-woven textiel omvat, en meer in het bijzonder dat het non-woven textiel vezels omvat van een kunststof gekozen uit een groep omvattende polyester en polyamide. Non-woven doek of folie, met name van de genoemde vezels, heeft gewoonlijk een relatief geringe kostprijs in vergelijking met geweven textielmateriaal, is duurzaam en licht van gewicht en laat zich relatief 15 eenvoudig verwerken. Hoewel het genoemde non-woven materiaal wasbaar is, kan de daaruit gevormde inrichting met voordeel ook als wegwerpartikel worden toegepast.

Non-woven doek is in verschillende dikten commercieel verkrijgbaar om bij de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding in een afdoende treksterkte te 20 voorzien. Bevredigende resultaten zijn in dit verband met een bijzondere uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding bereikt welke is gekenmerkt doordat het doek een dikte van ten minste circa 0,75 millimeter heeft.

25 Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding heen ais kenmerk dat het doek ai thans aan een tijdens gebruik naar de patiënt gewende zijde vloeistof absorberend is. Het contactoppervlak met de patiënt is daarbij in staat bloed en ander lichaamsvocht te absorberen hetgeen de hygiëne ten goede komt.

30 -4-

Op zichzelf kan voor wat betreft het doek van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding worden uitgegaan van een monolytisch materiaal. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding heeft evenwel als kenmerk dat het doek laminair is met aan een van de patiënt afgewende 5 zijde een functionele laag. De functionele laag kan bijvoorbeeld een vloeistofdichte laag zijn om doorlekken van bloed en andere eigen lichaamsvloeistoffen van de patiënt te vermijden, wat de hygiëne op het eerste en tweede oppervlak bevordert, bijvoorbeeld van het bed, de operatietafel, brancard en dergelijke. Bovendien beschermt dezelfde laag de patiënt bijvoorbeeld tegen neerslag in een toepassing op locatie buiten.

10

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat het doek laminair is met aan een van de patiënt afgewende zijde een warmte reflecterende laag als functionele laag. De warmte reflecterende laag omvat bijvoorbeeld een metaallaag en behoedt de patiënt voor een te 15 snelle daling van zijn lichaamstemperatuur. Ook kan een wrijving verlagende laag, bijvoorbeeld van poly-tetra-fluoro-etheen (Teflon®), worden toegepast als functionele laag aan een van de patiënt afgewende zijde van het doek om een verschuiven van het geheel te verlichten.

20 Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het doek aan tegenoverliggende uiteinden is voorzien van handgrepen, en meer in het bijzonder dat het doek aan tegenoverliggende longitudinale zijden van een uiteinde is voorzien van een handgreep. Het doek kan daarbij aan de speciaal daarvoor voorziene handgrepen worden beetgenomen wat het 25 ergonomisch gebruik van de inrichting bevordert en een stevig houvast biedt. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat de handgrepen openingen in het doek omvatten. De handgreepopeningen kunnen in dezelfde vervaardigingsgang als de opening van de fixatiemiddelen nabij de hoekpunten van het doek worden voorzien en vereisen 30 daardoor geen additionele productiestappen noch een verhoging van de productiekosten.

-5-

Hoewel het doek van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding op zichzelf kan worden ingezet, heeft een verdere voorkeurs uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat daarenboven een althans in hoofdzaak vormvast bord is voorzien om daarop het doek te ontvangen. Het 5 bord biedt een stabiele en vlakke ondergrond aan het doek van de patiëntverplaatsingsinrichting opdat de patiënt in verhoogde mate schokvrij verschuifbaar is. Ten behoeve van een verbeterde hanteerbaarheid heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting daarbij volgens de uitvinding als kenmerk dat het boord aan tegenoverliggende longitudinale zijden is 10 voorzien van handgrepen.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de patiëntverplaatsingsinrichting heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat het bord is bedekt met een wrijving verlagende toplaag met een wrijvingscoëffïciënt die lager is dan een wrijvingscoëfficiënt van een 15 onder de toplaag gelegen materiaal van het bord, en meer in het bijzonder dat het bord is bedekt met een toplaag van poly-tetra-fluoro-etheen (Teflon). De wrijving verlagende toplaag reduceert de kracht die vereist is om de patiënt zijdelings van of op het bord te schuiven zodat de patiëntverplaatsingsinrichting desnoods enkelhandig kan worden bedreven.

20

De uitvinding zal navolgende nader worden toegelicht aan de hand van een nader uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een frontaal aanzicht van een doek van een uitvoeringsvoorbeeld van een patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding; 25 figuur 2 een frontaal aanzicht van een bord van een uitvoeringsvoorbeeld van een patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding; en figuur 3 een dwarsdoorsnede van het bord van figuur 2.

De figuren zijn daarbij zuiver schematisch en niet steeds op schaal weergegeven. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate 30 overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

-6-

De patiëntverplaatsingsinrichting van figuur 1 omvat een soepel doek 10 van, in dit voorbeeld, een circa 0,75 millimeter dik non-woven textiel dat voor circa 30% uit polyamidevezels en voor 70% uit polyestervezels bestaat. Dit materiaal omvat tussen de vezels poriën die vocht kunnen absorberen en heeft niettemin een afdoende treksterkte 5 om een statische belasting van de orde van 300 kilogram te kunnen weerstaan. Het doek 10 heeft typisch een lengte h en breedte b van tussen circa 180 en 200 centimeter bij circa tussen 90 en 130 centimeter. In dit voorbeeld heeft het doek een basisbreedte b van circa 120 centimeter bij een lengte h van circa 2 meter. Het doek is aldus voldoende ruim bemeten om althans grotendeels om een patiënt van een gemiddelde tot 10 bovengemiddelde postuur te worden geslagen. Doordat het materiaal van het doek röntgenstraling-bestendig en niet magnetisch/metallisch is, kan het doek onder de patiënt worden gehandhaafd als de patiënt aan röntgen· respectievelijk magnetische kernspinresonantie diagnostiek wordt onderworpen.

15 Aan beide longitudinale zijden 2,3 gaat een stel langwerpige flappen 10,20 zijdelings uit van het doek. De flappen hebben een typisch lengte a van circa tussen 50 en 120 bij een breedte van circa tussen 20 en 40 centimeter. In dit voorbeeld zijn de flappen 10,20 circa 1 meter lang en lopen de flappen, vanaf een basisbreedte van circa 30 centimeter, licht toe tot een afronding aan hun uiteinde. Het soepele doek wordt tijdens gebruik 20 tevoren op een eerste oppervlak gelegd, bijvoorbeeld dat van een brancard of bed, waarna de patiënt in een rug- of buikligging ruwweg op een longitudinale helft 3 van het doek wordt gelegd. Het soepele doek 1 kan onder omstandigheden ook eerst naderhand onder een reeds liggende patiënt worden getrokken om dezelfde uitgangssituatie te bereiken. De flappen 10 die van deze helft 3 uitgaan worden over de patiënt heen 25 geslagen opdat ze verder niet storen. Vervolgens wordt de andere longitudinale helft 4 van het doek 1 over de patiënt geslagen en worden de flappen 20 die van laatstgenoemde helft uitgaan door daartoe aan de andere longitudinale zijde 2 voorziene openingen 21 geleid en teruggeslagen. De flappen stroppen daarbij in de relatief nauwe openingen 21 die bijvoorbeeld een diameter van circa 10 centimeter hebben.

30 -7-

Aldus wordt reeds een adequate fixatie van de aldus met de patiëntverplaatsingsinrichting bereikte wikkel om de patiënt bereikt. Desgewenst kan een verdere fixatie worden bereikt met bevestigingsmiddelen tussen het vrije uiteinde van de flappen 20 en het doek 1, bijvoorbeeld in de vorm van klittenband, 5 (zelfklevende stroken, knopen of dergelijke. Met name indien de flappen aldus kunnen worden vastgezet aan het doek volstaat een geringere lengte a voor een adequate fixatie. Ook kunnen meer openingen 21 op een rij worden toegepast waar een flap 20 doorheen kan worden geregen om de fixatie van de patiëntverplaatsingsinrichting in een gewikkelde toestand te bevorderen.

10

Het doek is in dit uitvoeringsvoorbeeld in lengterichting symmetrisch uitgevoerd en kan aldus ook omgekeerd vanaf een andere longitudinale zijde op eenzelfde wijze worden aangewend, waarbij de flappen 20 naar binnen worden geslagen en de flappen 10 door de daarmee geassocieerde openingen 1 laan de tegenover liggende longitudinale zijde 3 15 worden geleid.

Gewikkeld in het doek wordt de patiënt van het eerste oppervlak naar een tweede oppervlak verplaatst, bijvoorbeeld dat van een operatietafel. Voor een adequaat houvast zijn daartoe greepmiddelen voorzien in de vorm van handgrepen 5 op de hoekpunten 20 aan longitudinale uiteinden van het doek. De handgrepen omvatten in dit voorbeeld in het doek aangebrachte openingen met een diameter van de orde van 10 centimeter en vereisen daardoor geen additionele bewerkingsstappen doordat ze in dezelfde procesgang als de openingen 11,21 kunnen worden gevormd. De om de patiënt geslagen patiëntverplaatsingsinrichting biedt tijdens de verplaatsing stabiliteit aan de patiënt en 25 behoedt de patiënt voor een van het eerste of tweede oppervlak afrollen. Eenmaal op het tweede oppervlak wordt de patiëntverplaatsingsinrichting opengesiagen en onder de patiënt vandaan getrokken dan wel daaronder gehandhaafd.

Ten behoeve van een geleidelijke overgang van de patiënt van het eerste naar het tweede 30 oppervlak, ook als dat niet volledig vlak is, kan het doek 1 van de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding worden gebruikt in combinatie met -8- een speciaal daarvoor bestemd bord 30, waarvan een uitvoeringsvoorbeeld in figuur 2 en 3 is getoond.

Het in hoofdzaak rechthoekige bord 30 wordt tussen het eerste oppervlak en het doek 1 5 toegepast en heeft typisch een afmeting van circa tussen 90 en 130 centimeter bij circa tussen 40 en 70 centimeter. In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een bord van circa 65 centimeter bij een meter. Het bord 30 omvat een stevige, in hoofdzaak vormvaste basis 31 van tussen circa 4 en 8 millimeter dik plaatmateriaal, bijvoorbeeld hardboard, hout, een metaal zoals aluminium of een stevige kunststof, bijvoorbeeld op basis van 10 koolstofvezels of een ander composiet materiaal. Op de basis 31 bevindt zich een dunne wrijving verlagende toplaag 32, bij voorkeur van poly-tetra-fluoro-etheen (Teflon®). Dankzij de toplaag 32 glijdt de patiënt eenvoudig op en van het bord, terwijl het bord in hoofdzaak blijft liggen, zodat de inrichting zelfs enkelhandig door een verzorger kan worden toegepast. Aan weerszijden zijn in het bord handgrepen 35 voorzien, waarmee 15 het bord 30 adequaat kan worden gehanteerd en gemanoeuvreerd.

Om de patiënt van het tweede oppervlak weer naar hetzelfde of een ander eerste oppervlak te verplaatsen, worden de hiervoor aangegeven stappen eenvoudigweg herhaald. Zowel gedurende een operatie als daarvoor en daarna kan de patiënt op het 20 doek 1 blijven liggen. Na eenmaal te zijn gebruikt, kan het doek van de patiëntverplaatsingsinrichting eenvoudigweg wordt weggeworpen. Het bord 30 is daarentegen voor herhaald gebruik bestemd.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkele uitvoeringsvoorbeeld 25 nader werd beschreven, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kan het doek aan de van de patiënt afgewende zijde worden voorzien van een vloeistofdichte laag, bijvoorbeeld door middel van een kunststof coating of een thermische behandeling van 30 het materiaal van de doek, om doorlekken van bloed of ander lichaamsvocht tegen te gaan. Ook kan een warmte reflecterende laag, zoals een aluminium- of andere -9- metaalcoating, op het doek worden aangebracht om de lichaamswarmte van de patiënt in de patiëntverplaatsingsinrichting beter op te sluiten. Een dergelijke metaalcoating zal gewoonlijk tevens vloeistofdicht zijn. In plaats van twee flappen aan weerszijden van het doek kunnen aan één of beide zijden van het doek ook meer of minder flappen 5 worden toegepast. Het in het uitvoeringsvoorbeeld toegepaste materiaal leent zich bijzonder goed voor de patiëntverplaatsingsinrichting volgens de uitvinding maar sluit geenszins de toepassing van andere non-woven en woven lakens of doeken uit. Ook zijn de opgegeven maten van zowel het doek als het bord weliswaar in de praktijk bijzonder doeltreffend gebleken maar niet beperkend voor de uitvinding. Het bord van de 10 patiëntverplaatsingsinrichting kan desgewenst ook op een grotere lengte worden uitgevoerd om niet louter de romp maar het gehele lichaam van de patiënt te ontvangen. In het algemeen biedt de uitvinding een bijzonder praktische en adequate patiëntverplaatsingsinrichting die eenvoudig en mede daardoor tegen relatief lage kostprijs produceerbaar is, althans deels als wegwerpartikel kan worden uitgevoerd, 15 licht van gewicht en opvouwbaar is en een patiënt in een stabiele toestand van een eerste naar een tweede oppervlak laat verplaatsen.

1033218

Claims (20)

1. Patiëntverplaatsingsinrichting omvattende een doek om daarop een patiënt met althans een romp daarvan te ontvangen, welk doek aan tegenoverliggende longitudinale 5 zijden is voorzien van greepmiddelen waaraan het doek met daarop de patiënt vastneembaar is, met het kenmerk dat het doek is ingericht om althans gedeeltelijk om de patiënt te worden heengeslagen, dat het doek is voorzien van fixatiemidden om het doek in een omgeslagen toestand te handhaven en dat de fixatiemiddelen ten minste één flap omvatten die aan een longitudinale zijde zijdelings integraal van het doek uitgaat 10 tezamen met een daarmee geassocieerde opening aan een tegenover gelegen longitudinale zijde van het doek die is ingericht om daarin de flap te ontvangen.

2. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 1 met kenmerk dat de fixatiemiddelen een stel langwerpige flappen omvatten dat zijdelings van het doek 15 uitgaat alsmede een overeenkomstig stel openingen aan een tegenover gelegen zijde van het doek.

3. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat aan weerszijden een stel flappen van het doek uitgaat en het doek aan de tegenoverliggende 20 longitudinale zijde een overeenkomstig stel openingen omvat.

4. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het doek een non-woven textiel omvat.

5. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat het non-woven textiel vezels omvat van een kunststof gekozen uit een groep omvattende polyester en polyamide.

6. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk dat het 30 doek een dikte van ten minste circa 0,75 millimeter heeft. 1033218 -11-

7. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het doek althans aan een tijdens gebruik naar de patiënt gewende zijde vloeistof absorberend is.

8. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het doek laminair is met een functionele laag aan een van de patiënt afgewende zijde.

9. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de 10 functionele laag een vloeistofdichte laag omvat.

10. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat de functionele laag een warmte reflecterende laag omvat.

11. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 8, 9 of 10 met het kenmerk dat de functionele laag een wrijving verlagende laag omvat.

12. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het doek aan tegenoverliggende uiteinden is voorzien van 20 handgrepen.

13. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk dat het doek aan tegenoverliggende longitudinale zijden van een uiteinde is voorzien van een handgreep. 25

14. Paticntvcrpiaatsingsinrichting volgens conclusie ιζ οι i j mei net Kewnenc ciai de handgrepen openingen in het doek omvatten.

15. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 30 met het kenmerk dat het doek een lengte en breedte heeft van tussen circa 180 en 200 -12- centimeter bij circa tussen 90 en 130 centimeter en de ten minste ene flap van circa tussen 50 en 120 bij circa tussen 20 en 40 centimeter.

16. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 5 verder omvattende een althans in hoofdzaak vormvast bord om daarop het doek te ontvangen.

17. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 16 met het kenmerk dat het boord aan tegenoverliggende longitudinale zijden is voorzien van handgrepen. 10

18. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 16 of 17 met het kenmerk dat het bord is bedekt met een wrijving verlagende toplaag met een wrijvingscoëfficiënt die lager is dan een wrijvingscoëfficiënt van een onder de toplaag gelegen materiaal van het bord. 15

19. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens conclusie 18 met het kenmerk dat het bord is bedekt met een toplaag van poly-tetra-fluoro-etheen (Teflon®).

20. Patiëntverplaatsingsinrichting volgens één of meer der conclusies 16 tot en met 20 19 met het kenmerk dat het bord althans in hoofdzaak rechthoekig is met een lengte en breedte van circa tussen 90 en 130 centimeter bij circa tussen 40 en 70 centimeter. 1033218