NL1033105C2 - Samenstel voor het steriliseren van grond. - Google Patents

Description

Samenstel voor het steriliseren van grond

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel 5 voor het steriliseren van grond.

Een dergelijk samenstel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.092.800. Hierin wordt een voertuig beschreven dat vier generatoren voor het opwekken van elektromagnetische golven met een frequentie van 2450 ± 10 20 MHz draagt. Elke generator is via een respectieve rechthoekige golfgeleider, die een flexibel gedeelte bevat, verbonden met een eigen radiatorholte die golven naar en tot in de grond richt voor het daarin steriliseren van vegetatie of zaden.

15 Hoewel het bovengenoemde bekende samenstel in proefopstelling naar behoren functioneert, is tot op heden nog geen commerciële toepassing van een dergelijk samenstel gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt doordat de voor het doden van onder meer in de grond aanwezige aaltjes, 20 fungiciden, insecten ongewenste zaden, en onkruid benodigde energiedichtheid van de elektromagnetische golven, in het bijzonder de microgolven, strooivelden buiten het samenstel veroorzaakt die een zodanige sterkte hebben dat deze ruim boven de wettelijk toegestane grenzen liggen. In het

1 0 3 3 1 0 5 J

2 bijzonder wanneer het effectieve uitzendende oppervlak van de emissie-inrichting een grootte heeft die voor commerciële toepassing interessant is (hierbij wordt tenminste gedacht aan een paar tienden van een vierkante 5 meter), hebben deze strooivelden een onaccepteerbare sterkte. Het gebruik van reflectie- en/of absorptie-inrichtingen (zoals bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage US 2002/0090268) zou de sterkte van de strooivelden kunnen reduceren, echter zouden deze 10 reflectie- en/of absorptie-inrichtingen bij commercieel interessante energiedichtheden zo omvangrijk moeten zijn dat een niet praktisch en niet economisch bruikbaar samenstel verkregen zou worden.

Het is dientengevolge onder meer een doel van de 15 onderhavige uitvinding een samenstel en emissie-inrichting te verschaffen waarmee enerzijds een voldoende energiedichtheid opgewekt kan worden zodat de grond op een commercieel toepasbare manier tot een diepte van tenminste ongeveer 50 cm gesteriliseerd kan worden, waarbij 20 anderzijds de sterkte van de strooivelden door praktische middelen ruimschoots binnen de gestelde wettelijke grenzen blijft, waarbij tevens het samenstel en de emissie-inrichting economisch bruikbaar zijn.

Het is een verder doel van de onderhavige 25 uitvinding een samenstel en een emissie-inrichting te verschaffen welke geschikt zijn om zonder in de grond stekende reflectie- en/of absorptie-inrichtingen op een commercieel toepasbare manier het grondoppervlak en/of de grond tot een diepte van tenminste ongeveer 50 cm te 30 steriliseren, waarbij anderzijds de sterkte van de strooivelden ruimschoots binnen de gestelde wettelijke grenzen blijft. Op deze wijze is het dus mogelijk geasfalteerde, bestrate, betegelde, met grind of kiezels of op andere wijze bedekte grondoppervlakken te steriliseren.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

35 3

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een samenstel voor het met behulp van microgolven steriliseren van vaste grond, omvattende een emissie-inrichting voor het emitteren van microgolven in de grond 5 en een voertuig voor het over de grond doen voortbewegen van de emissie-inrichting, waarbij de emissie-inrichting is voorzien van een microgolfbron, waarbij de microgolfbron via een golf geleider verbonden is met een aan het vrije uiteinde van de golfgeleider aangebrachte 10 applicatoreenheid, waarbij de applicatoreenheid een aantal dwars op de normale rijrichting van het voertuig naast elkaar geplaatste golfpijpen omvat, waarbij in de golfgeleider een verdelende golfpijp opgenomen is voor het verdelen van de door de microgolfbron uitgezonden 15 microgolven over de golfpijpen, waarbij elke golfpijp een naar de grond gerichte uitmonding heeft. Door gebruik te maken van een verdelende golfpijp is slechts één microgolfbron nodig voor het leveren van microgolven aan meerdere golfpijpen, of ook wel radiatorholtes genoemd. 20 Hierdoor is het samenstel op economische wijze te produceren en te gebruiken.

In een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is het aantal naast elkaar geplaatste golfpijpen ten minste acht. In de praktijk is op onverwachte wijze 25 gebleken dat bij een dergelijk aantal golfpijpen de (gelijktijdig en synchroon) uitgezonden microgolven elkaar zodanig beïnvloeden dat de uit de uitmonding geëmitteerde microgolven in hoofdzaak parallel worden uitgezonden, zodat er op afstand van de emissie-inrichting nauwelijks 30 strooivelden blijken te zijn. De sterkte van eventueel aanwezige strooivelden blijft ruimschoots binnen de wettelijk gestelde grenzen. Tevens wordt door deze parallel uitgezonden microgolfbundels een voldoende energiedichtheid in de grond verkregen opdat tot een diepte van ongeveer 50 35 cm onder meer aaltjes, fungiciden, insecten ongewenste zaden, en onkruid gedood worden. Tevens wordt door een dergelijk aantal golfgeleiders een voldoend groot effectief 4 oppervlak verkregen voor het op commercieel interessante wijze steriliseren van de grond.

In een voordelige uitvoering is elke golfpijp langwerpig en is de lengterichting van een golfpijp in 5 hoofdzaak in de normale rijrichting van het voertuig gelegen.

In een verdere uitvoering vein een samenstel volgens de uitvinding omvat de uitmonding van een golfpijp twee sleuven, waarbij in het bijzonder de sleuven onder een 10 gelijke, maar tegengestelde hoek ten opzichte van de normale rijrichting van het voertuig zijn gelegen.

In nog een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is de verdelende golfpijp in hoofdzaak dwars op de normale rijrichting van het voertuig 15 is. Hierbij is het voordelig wanneer de verdelende golfpijp voorzien is van naast elkaar gelegen koppelsleuven voor het koppelen van microgolven in de respectieve golfpijp. Een gelijke koppeling wordt verkregen wanneer de koppelsleuven langwerpig zijn, en dwars op de normale rijrichting van het 20 voertuig zijn gelegen. Hierbij wordt een uniforme verdeling verkregen wanneer de koppelsleuven om en om versprongen zijn.

In een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is de emissie-inrichting voorzien van een middel 25 voor het opwekken van een overdruk in de applicatoreenheid, zodat geen vuil en dergelijke van buiten in de applicatoreenheid kan binnendringen.

In nog een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding omvat de emissie-inrichting twee in 30 normale rijrichting van het voertuig achter elkaar geplaatste applicatoreenheden. Hierdoor wordt het werkzame oppervlak van het samenstel vergroot.

In het bijzonder voordelig is een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding waarin de microgolfbron 35 geschikt is voor het opwekken van microgolven met een frequentie van ongeveer 915 MHz.

Om eventuele ongewenste reflecties te voorkomen 5 is in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding in normale rijrichting van het voertuig een voorste reflectie-inrichting en/of een achterste reflectie-inrichting voorzien, waarbij de reflectie-inrichting 5 bestemd is voor het reflecteren van microgolven. Hierbij is het voordelig gebleken wanneer een reflectie-inrichting een U-vormig profiel omvat, waarbij het open einde van het profiel naar de grond is gericht. Uiterst effectief is een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding waarin 10 de reflectie-inrichting twee naast elkaar gelegen U-vormige profielen omvat, waarbij de open einden van de profielen naar de grond zijn gericht.

Om te voorkomen dat op ongewenste wijze voorwerpen onder de emissie-inrichting kunnen worden 15 gestoken is een, in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding in normale rijrichting gezien achterste scharnierende sleepplaat voorzien, die voorzien is van een middel voor het tegen de grond drukken van een sleepdeel van de sleepplaat.

2 0 Om te voorkomen dat bij ongewenst optillen van het samenstel microgolven zijwaarts van het samenstel worden uitgezonden is aan elke buitenzijde van de emissie-inrichting een betreffende (bijvoorbeeld zij-) reflectie-inrichting voorzien. De reflectie-inrichting kan een aantal 25 naast elkaar aangebrachte, neerhangende reflectiemiddelen, in het bijzonder draden, metaaldraden of kettingen, omvatten. In het bijzonder is de reflectie-inrichting van roestvast staal vervaardigd.

In een verdere uitvoering van een samenstel 30 volgens de uitvinding is een applicatoreenheid in hoogte beweegbaar. Hierbij is het voordelig gebleken wanneer de emissie-inrichting is voorzien van een sensor voor het meten van de afstand van de onderzijde van een applicatoreenheid tot de grond, en voor het in-35 respectievelijk uitschakelen van de microgolfbronnen in afhankelijkheid van de gemeten afstand.

Om vervuiling van de applicatoreenheid te 6 voorkomen is een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding voorzien van een voor microgolven transparante plaat, bijvoorbeeld van keramiek, voor het afsluiten van de naar de grond gerichte uitmondingen van de golfpijpen.

5 Een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is voorzien van een sensor voor het meten van de sterkte van microgolfstraling buiten de emissie-inrichting, en voor het in- respectievelijk uitschakelen van de microgolfbron in afhankelijkheid van de gemeten 10 straling, waarbij in het bijzonder vier sensoren elk op een hoek van de applicatoreenheid zijn aangebracht.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een emissie-inrichting voor het emitteren van microgolven in de grond bestemd om te worden gebruikt in een samenstel zoals 15 hierboven beschreven, waarbij de emissie-inrichting de voor de emissie-inrichting relevante maatregelen volgens een van de voorgaande conclusies omvat, waarbij de emissie-inrichting is voorzien van monteermiddelen voor het op een voertuig monteren van de emissie-inrichting, zodat de 20 emissie-inrichting over de grond beweegbaar is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het met behulp van microgolven steriliseren van vaste grond in een kas, welke kas een achterwand en een tegenover de achterwand gelegen pad heeft, in welke 25 werkwijze een samenstel zoals hierboven beschreven wordt gebruikt, welke werkwijze de stappen omvat van: a. het van het pad naar de achterwand verplaatsen van het voertuig zodat de voorste applicatoreenheid in contact komt met de achterwand of op dichte afstand tot de 30 achterwand is genaderd, gedurende welke verplaatsing de microgolfbron uitgeschakeld is, b. het van de achterwand terug naar het pad verplaatsen van het voertuig, gedurende welke terugverplaatsing de microgolfbron wordt ingeschakeld voor 35 het steriliseren van de grond, c. het wanneer het voertuig het pad opnieuw bereikt heeft, het zijdelings verplaatsen van het voertuig 7 tot aangrenzend aan het zojuist met microgolven behandeld deel van de grond, d. het herhalen van stap a waarbij het voertuig over onbehandelde grond naar de achterwand wordt 5 verplaatst, en het herhalen van stap b.

In een uitvoering van een werkwij ze volgens de uitvinding wordt de verplaatsingssnelheid van het voertuig met ingeschakelde microgolfbron gekozen in afhankelijkheid van meetresultaten die uitgevoerd worden door middel van 10 dna-multiscans van grond voorafgaand aan microgolfbehandeling en de meetresultaten van die grond na microgolfbehandeling.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze 15 aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, zoals het samenstel van emissie-inrichting en voertuig en de emissie-inrichting, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte 20 afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 25

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduit-voeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch aanzicht in perspectief 3 0 van een samenstel met emissie-inrichting en een voertuig voor het in de grond emitteren van microgolven volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht in perspectief van een applicatoreenheid van een emissie-35 inrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 3 een schematisch onderaanzicht in perspectief van de in Figuur 2 weergegeven 8 applicatoreenheid; en

Figuur 4 een onderaanzicht van de applicatoreenheid waarin de koppelsleuven van de verdelende golfpijp zijn aangegeven.

5

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

In Figuur 1 is een schematisch aanzicht in perspectief van een samenstel voor het met behulp van 10 microgolven steriliseren van vaste grond volgens de uitvinding weergegeven. Het samenstel omvat een emissie- inrichting 1 voor het emitteren van microgolven in de grond. Het samenstel omvat verder een voertuig 2 voor het over de grond doen voortbewegen van de emissie-inrichting 15 1. In de in Figuur 1 weergegeven uitvoering is de emissie- inrichting 1 via op zich bekende (niet weergegeven) monteermiddelen op het voertuig 2 gemonteerd. Het zal duidelijk zijn dat de emissie-inrichting en het voertuig geïntegreerd kunnen zijn tot een zelfrijdende inrichting. 20 Daarnaast kunnen het voertuig en de emissie-inrichting op afstand worden bestuurd, en optioneel kan het samenstel van emissie-inrichting en voertuig een autonoom samenstel zijn, dat wil zeggen een samenstel dat zonder menselijke besturing werkzaam is. In het weergegeven 25 uitvoeringsvoorbeeld is het voertuig een rupsvoertuig, hoewel in andere uitvoeringen het voertuig ook door wielen of dergelijke voortbewogen kan worden.

De emissie-inrichting 1 is volgens de uitvinding voorzien van een microgolfbron voor het opwekken van 30 microgolven (bijvoorbeeld een magnetron, een klystron of een soortgelijke inrichting), en een golfgeleider voor het geleiden van microgolven naar een applicatoreenheid 3. Hoewel andere frequenties en daarbij behorende afmetingen van de golfgeleider binnen de omvang van de uitvinding 35 bruikbaar zijn, is gebleken dat een microgolfbron voor het opwekken van microgolven met een frequentie van ongeveer 915 MHz uitermate geschikt is voor het op economische wijze 9 steriliseren van in de grond aanwezige verontreinigingen en het doden of ineffectief maken van ongewenste organische elementen.

De microgolfbron is in het in Figuur 1 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een magnetron 4, waarvan de uitgezonden straling door een isolator 5 wordt geleid. Eventueel door de grond teruggekaatste straling wordt door de isolator 5 naar een zogenaamde waterload 6 gestuurd. Deze waterload 6 voorkomt dat de teruggekaatste straling 10 in de magnetronbuis 4 terechtkomt en schade veroorzaakt. De waterload 6 absorbeert de teruggekaatste straling door middel van water.

Na door de isolator 5 te zijn gegaan, passeert de straling een tuner 7. Met deze tuner 7 is de straling 15 dusdanig af te stellen dat een minimale terugkaatsing in de richting van de magnetron 4 wordt gerealiseerd.

Na de tuner 7 is een kwartsplaat 8 in de golfgeleider van de magnetron 4 naar de applicatoreenheid 3 geplaatst. Deze kwartsplaat 8 remt eventuele vonken 20 binnen de golfgeleider af zodat schade aan de magnetronbuis 4 vermeden kan worden.

De straling wordt daarna door een zogenaamde twister 9 geleid. Deze twister 9 zorgt ervoor dat de golfgeleider 90° om de lengteas wordt getordeerd, zodat de 25 golfgeleider kan worden aangesloten op de applicatoreenheid 3.

De gehele weg van de magnetronbuis 4 naar de applicatoreenheid 3 vergt een buiging van 90°. Deze wordt gerealiseerd door middel van twee bochten in de 30 golfgeleider. Eén bocht buigt een x-aantal graden over de brede zijde van de golfgeleider (E-Bend) 10. De andere bocht buigt 90-x graden over de smalle zijde van de golfgeleider (H-Bend) 11.

Binnen de golfgeleider bevindt zich nog een 35 stoffilter 12 om de binnenzijde stofvrij te houden.

De applicatoreenheid 3 bevindt zich aan het vrije uiteinde van de boven beschreven golfgeleider.

10

De applicatoreenheid 3 is via een verdelende, lange golfpijp 13, die haaks geplaatst is op de golfgeleider, daaraan bevestigd. Aan de bovenzijde van de verdelende golfpijp 13 bevindt zich in het midden een 5 aansluiting 14 (Figuur 2) voor de golfgeleider. Aan de onderzijde zitten in deze uitvoering acht koppelsleuven 15 (Figuur 4) in de lengterichting van de verdelende golfpijp 13. De sleuven 15 verspringen om en om op gelijke afstand uit het midden. De straling wordt over deze koppelsleuven 10 15 verdeeld en in de applicatoreenheid 3 geleid.

De applicatoreenheid 3 bevat in deze uitvoering acht (korte) golfpijpen 16 die haaks geplaatst zijn op de lange, verdelende golfpijp 13. Elke korte golfpijp 16 heeft aan de bovenzijde een (niet in de tekening 15 weergegeven) sleuf in de breedterichting. Deze sleuven komen overeen met de koppelsleuven 15 in de lange golfpijp 13. Doordat de koppelsleuven 15 in de lange golfpijp 13 om en om verspringen, is dit ook het geval bij de acht korte golfpijpen 16.

2 0 Aan de onderzijde van de korte golfpijpen 16 zijn twee sleuven 17 aangebracht. Beide sleuven zijn vanuit het hart een gelijk aantal graden tegengesteld gedraaid, gezien in normale rijrichting A van het voertuig. Naburige korte golfpijpen 16 hebben een zelfde 25 soort sleufpatroon aan de onderzijde, maar dan wel gespiegeld uitgevoerd, zoals in Figuur 4 duidelijk te zien is. Dit patroon zet zich vervolgens door ten einde een homogene uitstraling te bereiken.

Verder is een (niet weergegeven) middel, zoals 3 0 een ventilator, aanwezig voor het binnen de applicatoreenheid 3 opwekken van een overdruk, zodat vuil, en dergelijke niet in de applicatoreenheid kan dringen.

Alle onderdelen zijn dusdanig berekend dat de straling op een zo goed mogelijke manier geleid en 35 verdeeld wordt. Hierbij wordt opgemerkt dat door het aantal van acht golfpijpen 16, de straling nagenoeg parallel en zonder strooivelden in de grond wordt gericht.

11

Voor de eenvoud van tekening zijn alle bedradingen en voedingen voor het doen werken van de emissie-inrichting weggelaten. Deze zijn algemeen bekend bij een vakman met normale bekwaamheid in de techniek en 5 behoeven geen nadere verduidelijking. Verder zijn voor de eenvoud van tekening enkele elementen niet in de Figuren weergegeven, welke echter hierna wel besproken worden.

Eventuele ongewenste reflecties worden voorkomen door in normale rijrichting van het voertuig een voorste 10 reflectie-inrichting en/of een achterste reflectie- inrichting te voorzien, waarbij de reflectie-inrichting bestemd is voor het reflecteren van microgolven. Een dergelijke reflectie-inrichting kan een U-vormig profiel omvatten, waarbij het open einde van het profiel naar de 15 grond is gericht. Een uiterst effectieve manier om ongewenste reflecties te voorkomen gebruikt twee naast elkaar gelegen U-vormige profielen, waarbij de open einden van de profielen naar de grond zijn gericht. Een in normale rijrichting gezien achterste scharnierende sleepplaat 20 voorkomt dat op ongewenste wijze voorwerpen onder de emissie-inrichting kunnen worden gestoken. De sleepplaat kan voorzien zijn van een middel, zoals bijvoorbeeld een veer, voor het tegen de grond drukken van een sleepdeel van de sleepplaat.

25 In het bijzonder, maar niet uitsluitend, bij een uitvoering van een samenstel waarbij de applicatoreenheid in hoogte beweegbaar ten opzichte van het voertuig is gemonteerd, zijn zijreflectie-inrichtingen voordelig om te voorkomen dat bij ongewenst optillen van het samenstel 30 microgolven zijwaarts van het samenstel worden uitgezonden. De reflectie-inrichting kan een aantal naast elkaar aangebrachte, neerhangende reflectiemiddelen, in het bijzonder draden, metaaldraden of kettingen, omvatten. In het bijzonder is de reflectie-inrichting van roestvast 35 staal vervaardigd. Hierbij is een sensor voorzien voor het meten van de afstand van de onderzijde van een applicatoreenheid tot de grond, en voor het in- 12 respectievelijk uitschakelen van de microgolfbron in afhankelijkheid van de gemeten afstand. Om vervuiling van de applicatoreenheid te voorkomen is de applicatoreenheid voorzien van een voor microgolven transparante plaat, 5 bijvoorbeeld van keramiek, voor het afsluiten van de naar de grond gerichte uitmondingen van de golfpijpen. Tevens kan een sensor voor het meten van de sterkte van microgolfstraling buiten de emissie-inrichting voorzien zijn, welke sensor tevens wordt gebruikt voor het in-10 respectievelijk uitschakelen van de microgolfbron in afhankelijkheid van de gemeten straling. In het bijzonder zijn vier sensoren elk op een hoek van de applicatoreenheid aangebracht.

Het bovengenoemde samenstel wordt volgens de 15 uitvinding op de volgende wijze gebruikt voor het met behulp van microgolven steriliseren van vaste grond in een kas. De kas heeft een achterwand en een tegenover de achterwand gelegen pad waarover het voertuig beweegbaar is. Het voertuig wordt van het pad naar de achterwand 20 verplaatst zodat de voorzijde van de applicatoreenheid in contact komt met de achterwand van de kas of op dichte afstand tot de achterwand is genaderd. Gedurende deze verplaatsing is de microgolfbron uitgeschakeld. Daarna wordt het voertuig van de achterwand terug naar het pad 25 verplaatst, gedurende welke terugverplaatsing de microgolfbron wordt ingeschakeld voor het steriliseren van de grond. Wanneer het voertuig het pad opnieuw bereikt heeft, wordt het zijdelings verplaatst tot aangrenzend aan het zojuist met microgolven behandeld deel van de grond. 30 Hierna wordt het voertuig over de onbehandelde grond naar de achterwand verplaatst, waarbij de microgolfbron is uitgeschakeld. Daarna wordt de terugverplaatsing met ingeschakelde microgolfbron herhaald. De verplaatsingssnelheid van het voertuig met ingeschakelde 35 microgolfbron wordt gekozen in afhankelijkheid van meetresultaten die uitgevoerd worden door middel van dna-multiscans van grond voorafgaand aan microgolfbehandeling 13 en de meetresultaten van die grond na microgolfbehandeling. Dergelijke dna-multiscans kunnen vooraf worden uitgevoerd om een indicatie van de grond en de soort en hoeveelheid aanwezige aaltjes, fungiciden, 5 insecten ongewenste zaden, en onkruid en dergelijke vast te stellen. Proefondervindelijk kan dan afhankelijk van deze meetresultaten een instelling van het samenstel plaatsvinden voor het verkrijgen van een optimaal sterilisatieresultaat.

10 Het zal duidelijk zijn dat hoewel de uitvinding beschreven is als een combinatie van emissie-inrichting en voertuig, de uitvinding ook betrekking heeft op een emissie-inrichting voor het emitteren van microgolven in de grond op zich. Een dergelijke emissie-inrichting kan 15 voorzien zijn van op zich bekende monteermiddelen voor het op een willekeurig voertuig monteren van de emissie-inrichting, zodat de emissie-inrichting over de grond beweegbaar is.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 20 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige 25 uitvinding, in het bijzonder zoals gedefinieerd door de bijgaande conclusies.

1 0 33 1 0 5

Claims (25)

1. Samenstel voor het met behulp van microgolven steriliseren van vaste grond, omvattende een emissie-inrichting voor het emitteren van microgolven in de grond en een voertuig voor het over de grond doen voortbewegen 5 van de emissie-inrichting, waarbij de emissie-inrichting is voorzien van een microgolfbron, waarbij de microgolfbron via een golf geleider verbonden is met een aan het vrije uiteinde van de golfgeleider aangebrachte applicatoreenheid, waarbij de applicatoreenheid een aantal 10 dwars op de normale rijrichting van het voertuig naast elkaar geplaatste golfpijpen omvat, waarbij in de golfgeleider een verdelende golfpijp opgenomen is voor het verdelen van de door de microgolfbron uitgezonden microgolven over de golfpijpen, waarbij elke golfpijp een 15 naar de grond gerichte uitmonding heeft.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarin het aantal naast elkaar geplaatste golfpijpen ten minste acht is.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarin 20 elke golfpijp langwerpig is, en de lengterichting van een golfpijp in hoofdzaak in de normale rijrichting van het voertuig is gelegen.

4. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de uitmonding van een golfpijp twee 25 sleuven omvat.

5. Samenstel volgens conclusie 4, waarin de sleuven onder een gelijke, maar tegengestelde hoek ten opzichte van de normale rijrichting van het voertuig zijn gelegen.

6. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de verdelende golfpijp in hoofdzaak 1033105 dwars op de normale rijrichting van het voertuig is gelegen.

7. Samenstel volgens conclusie 6, waarin de verdelende golfpijp voorzien is van naast elkaar gelegen 5 koppelsleuven voor het koppelen van microgolven in de respectieve golfpijp.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarin de koppelsleuven langwerpig zijn, en dwars op de normale rijrichting van het voertuig zijn gelegen.

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarin de koppelsleuven om en om versprongen zijn.

10. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusie, waarin de emissie-inrichting is voorzien van een middel voor het opwekken van een overdruk in de 15 applicatoreenheid.

11. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de emissie-inrichting twee in normale rijrichting van het voertuig achter elkaar geplaatste applicatoreenheden omvat.

12. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de microgolfbron geschikt is voor het opwekken van microgolven met een frequentie van ongeveer 915 MHz.

13. Samenstel volgens een van de voorgaande 25 conclusies, waarin in normale rijrichting van het voertuig een voorste reflectie-inrichting en/of een achterste reflectie-inrichting voorzien is, waarbij de reflectie-inrichting bestemd is voor het reflecteren van microgolven.

14. Samenstel volgens conclusie 13, waarin een 30 reflectie-inrichting een U-vormig profiel omvat, waarbij het open einde van het profiel naar de grond is gericht.

15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14, waarin de reflectie-inrichting twee naast elkaar gelegen U-vormige profielen omvat, waarbij de open einden van de profielen 35 naar de grond zijn gericht.

16. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin in normale rijrichting gezien een achterste scharnierende sleepplaat is voorzien, die voorzien is van een middel voor het tegen de grond drukken van een sleepdeel van de sleepplaat.

17. Samenstel volgens een van de conclusies 13 - 5 16, waarin de reflectie-inrichting een aantal naast elkaar aangebrachte, neerhangende reflectiemiddelen, in het bijzonder draden, metaaldraden of kettingen, omvat.

18. Samenstel volgens een van de conclusies 13 -17, waarbij de reflectie-inrichting van roestvast staal 10 vervaardigd is.

19. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een applicatoreenheid in hoogte beweegbaar is.

20. Samenstel volgens conclusie 19, waarbij de 15 emissie-inrichting is voorzien van een sensor voor het meten van de afstand van de onderzijde van een applicatoreenheid tot de grond, en voor het in- respectievelijk uitschakelen van de microgolfbron in afhankelijkheid van de gemeten afstand.

21. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de emissie-inrichting is voorzien van een voor microgolven transparante plaat, bijvoorbeeld van keramiek, voor het afsluiten van de naar de grond gerichte uitmondingen van de golfpijpen.

22. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel voorzien is van een sensor voor het meten van de sterkte van microgolfstraling buiten de emissie-inrichting, en voor het in-respectievelijk uitschakelen van de microgolfbron in 30 afhankelijkheid van de gemeten straling, waarbij in het bij zonder vier sensoren elk op een hoek van de applicatoreenheid zijn aangebracht.

23. Emissie-inrichting voor het emitteren van microgolven in de grond bestemd om te worden gebruikt in 35 een samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de emissie-inrichting de voor de emissie-inrichting relevante maatregelen volgens een van de voorgaande conclusies omvat, waarbij de emissie-inrichting is voorzien van monteermiddelen voor het op een voertuig monteren van de emissie-inrichting, zodat de emissie-inrichting over de grond beweegbaar is.

24. Werkwijze voor het met behulp van microgolven steriliseren van vaste grond in een kas, welke kas een achterwand en een tegenover de achterwand gelegen pad heeft, in welke werkwijze een samenstel volgens een van de conclusies 1 tot en met 22 wordt gebruikt, welke werkwijze 10 de stappen omvat van: a. het van het pad naar de achterwand verplaatsen van het voertuig zodat de voorzijde van de applicatoreenheid in contact komt met de achterwand of op dichte afstand tot de achterwand is genaderd, gedurende 15 welke verplaatsing de microgolfbron uitgeschakeld is, b. het van de achterwand terug naar het pad verplaatsen van het voertuig, gedurende welke terugverplaatsing de microgolfbron wordt ingeschakeld voor het steriliseren van de grond, 20 c. het wanneer het voertuig het pad opnieuw bereikt heeft, het zijdelings verplaatsen van het voertuig tot aangrenzend aan het zojuist met microgolven behandeld deel van de grond, d. het herhalen van stap a) waarbij het voertuig 25 over onbehandelde grond naar de achterwand wordt verplaatst, en het herhalen van stap b.

25. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij de verplaatsingssnelheid van het voertuig met ingeschakelde microgolfbron wordt gekozen in afhankelijkheid van 30 meetresultaten die uitgevoerd worden door middel van dna-multiscans van grond voorafgaand aan microgolfbehandeling en de meetresultaten van die grond na microgolfbehandeling. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1033105