NL1032271C2 - Schokdemperbevestiging. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Schokdemperbevestiging.

De uitvinding heeft betrekking op een wielasophanging volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke wielasophanging is bekend uit EP 1 088 687.

Schokdempers die in een dergelijke wielasophanging worden 5 toegepast omvatten een werkcilinder die is gevuld met een hydraulische vloeistof en een daarin heen en weer beweegbare zuiger. De werkcilinder is in een cilindervormig huis geplaatst. De bodem van het huis is aan de buitenzijde voorzien van het hierboven genoemde bevestigingsoog waarmee de schokdemper aan de schokdemperbevestiging 10 wordt bevestigd. De ruimte tussen de huls en de werkcilinder vormt een reservoir voor hydraulische vloeistof. In de bodem van de werkcilinder is een voetklep aangebracht die de werkcilinder met het reservoir verbindt. Vaak wordt bij schokdempers de voetklep niet in het midden van de bodem aangebracht, maar uit het midden geplaatst.

15 Daardoor kan de schokdemper schuiner dan bij een centrale voetklep en vrijwel horizontaal worden gemonteerd, terwijl de voetklep zich steeds onder het vloeistofniveau in het reservoir bevindt en er bij het uitschuiven van de zuiger geen lucht vanuit het reservoir in de werkcilinder wordt aangezogen. In de praktijk wordt op de schokdemper 20 aangegeven, bijvoorbeeld met een sticker, welke zijde zich in werking aan de bovenzijde moet bevinden. Omdat de wielasophangingen meestal ondersteboven op een chassis worden gemonteerd, worden, ondanks de sticker op de schokdemper, de schokdempers nogal eens ondersteboven gemonteerd, waardoor in werkstand de voetklep zich boven het 25 vloeistofniveau in het reservoir bevindt en er lucht vanuit het reservoir in de werkcilinder wordt gezogen.

üit de voertuigindustrie (zie bijvoorbeeld: Shingo, Shigeo,

Zero quality control: source inspection and the poka-yoke system, trans. A.P. Dillion. Portland, Oregon: Productivity Press, 1986) is 30 het zogenaamde Poka-Yoke principe bekend om fouten tijdens een productie of assemblageproces te voorkomen. Volgens dit principe is het gebruikelijk om onderdelen bijvoorbeeld zodanig vorm te geven dat 1032271 - 2 - zij slechts op de juiste manier kunnen worden gemonteerd en menselijke fouten bij de montage volledig kunnen worden uitgesloten.

De uitvinding heeft tot doel een wielasophanging van het type dat in de aanhef is beschreven zodanig vorm te geven dat een juiste 5 montage van de schokdemper wordt gewaarborgd.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een wielasophanging volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat de lippen van het schokdemperbevestigingsdeel verschillend gevormd zijn en de schokdemperbodem zodanig complementair met de lippen 10 gevormd is, dat de schokdemper tijdens montage slechts op een enkele wijze aan het schokdemperbevestigingsdeel bevestigbaar is.

De schokdemperbodem en het schokdemperbevestigingsdeel zijn asymmetrisch ten opzichte van een denkbeeldig vlak dat zich door de hartlijn van de schokdemper en zich in hoofdzaak loodrecht op de 15 hartlijn van de wielas uitstrekt. Door deze asymmetrie ten opzichte van genoemd denkbeeldig vlak kan een correcte montage van de schokemper aan het schokdemperbevestigingsdeel gewaarborgd worden, terwijl de schokdemper onder verschillende schuine standen en zelfs horizontaal gemonteerd kan worden waardoor toepassing van dezelfde 20 schokdemper in combinatie met hetzelfde bijbehorende schokdemperbevestigingsdeel in verschillende wielasconstructies mogelijk wordt genaakt.

Bij voorkeur is aan de schokdemperbodem aan één zijde naast het bevestigingsoog een nok aangevormd die zich in de richting van de 25 bijbehorende lip uitstrekt en heeft de andere lip van het schokdemperbevestigingsdeel een aangevormde nok die zich in de richting van de schokdemperbodem uitstrekt. De nok op de schokdemperbodem en de nok aan de genoemde lip zijn zodanig gevormd dat de nok op de schokdemperbodem in geen énkele schuintestand aan de 30 kant van de van de nok voorziene lip past.

Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de schokdemperbodem als een gietstuk gevormd en aan het schokdemperhuis aangebracht door middel van lassen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 35 tekening, waarin:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief toont van een wielasophanging volgens de uitvinding, - 3 -

Fig. 2 een bovenaanzicht toont van de verbinding tussen een schokdemper en een schokdemperbevestigingsdeel van de wielasophanging van Fig. 1,

Fig. 3 een zijaanzicht toont van de verbinding van Fig. 2, 5 Fig. 4 een ander zijaanzicht toont van de verbinding van Fig.

2, en

Fig. 5 een gedeeltelijke lengtedoorsnede van een schokdemper voor een wielasophanging van Fig. 1 toont.

10 In Fig. 1 is een helft van een wielasophanging voor een voertuig zoals een aanhanger getoond. Aan beide zijden van het voertuig bevindt zich een dergelijke ophangingshelft omvattende een zich in lengterichting van het voertuig uitstrekkende draagarm 5. De draagarm 5 is hier als een gebogen draagarm weergegeven, maar zou ook 15 als een in hoofdzaak rechte draagarm uitgevoerd kunnen zijn. De draagarm 5 is bij voorkeur een door walsen gevormde parabolische veerarm, die vervolgens, indien gewenst in de juiste vorm gebogen wordt.

Een aslichaam 1 van de wielas van het voertuig is door middel 20 van verbindingsmiddelen 10 aan de draagarm 5 bevestigd. De verbindingsmiddelen 10 omvatten een steunplaat 11 (stroppenplaat) die aan de van het aslichaam 1 afgekeerde zijde van de draagarm 5 op de draagarm 5 is aangebracht. De verbindingsmiddelen 10 omvatten verder klemmiddelen gevormd als U-vormige bouten 12 (stroppen) die om het 25 aslichaam 1 heengrijpen en door daartoe bestemde boringen in uitstekende delen 18 van de steunplaat 11. Door moeren 12 op de einden van de U-vormige bouten te draaien en aan te halen worden de steunplaat 11, de draagarm 5 en het aslichaam 1 tegen elkaar geklemd en vast met elkaar verbonden.

30 De draagarm 5 is in rijrichting gezien aan de voorzijde door middel van een scharnierbout 4 scharnierend bevestigd aan een aan de onderzijde van het chassis (niet getoond) van het voertuig aangebrachte draagbeugel 3.

Tussen de achterzijde 6 van de draagveer 5 en het chassis (niet 35 getoond) is een luchtveer 7 aangebracht.

Tussen de steunplaat 11 en de draagbeugel 3 in de rijrichting gezien vóór de as 1 is een hydraulische schokdemper 8 aangebracht. De schokdemper 8 is aan de zijde van de steunplaat 11 aan een - 4 - schokdemperbevestigingsdeel 30 bevestigd door middel van een bevestigingsbout 22. Aan de andere zijde is de schokdemper 8 met een bevestigingsbout 23 aan de draagbeugel 3 bevestigd. De schokdemper 8 zou in plaats van aan de draagbeugel 3 ook aan een ander onderdeel of 5 direct aan het chassis (niet getoond) bevestigd kunnen worden.

Het schokdemperbevestigingsdeel 30 kan integraal aan de steunplaat 11 aangevormd zijn zoals in Fig. 1 is weergegeven, maar kan ook een afzonderlijk onderdeel zijn dat aan de steunplaat wordt gekoppeld op een wijze zoals bekend is uit bijvoorbeeld NL 1025811.

10 Het schokdemperbevestigingsdeel 30 omvat twee op afstand van elkaar gelegen lippen 31 en 32 die elk zijn voorzien van een boring. De boringen in de lippen 31 en 32 hebben een gemeenschappelijke hartlijn. Zoals ook in Fig. 2-5 is getoond heeft de schokdemper 8 een bodem 81 met een bevestigingsoog 82. In gemonteerde toestand bevindt 15 het bevestigingsoog 82 zich tussen de lippen 31 en 32 van het schokdemperbevestigingsdeel 30 en wordt de bevestigingsbout 22 door de boringen en het bevestigingsoog 82 gestoken.

De lippen 31, 32 zijn verschillend gevormd. De contour van de ene lip 31 is in hoofdzaak wat kleiner dan die van de andere lip 32, 20 omdat aan de laatste een nok 34 is aangevormd waarbij de denkbeeldige scheiding tussen de nok 34 en de rest van de lip 32 in Fig. 3 met een stippellijn is geïllustreerd. Aan de schokdemperbodem 81 is aan één zijde van het bevestigingsoog 82 een nok 83 aangevormd die zich in de richting van de bijbehorende kleinere lip 31 uitstrekt. De nok 83 op 25 de schokdemperbodem 81 en de nok 34 aan de genoemde lip 32 zijn zodanig gevormd dat de nok 83 op de schokdemperbodem 81 nooit aan de kant van de van de nok 34 voorziene lip 32 past. Met andere woorden, is de schokdemperbodem 81 dus zodanig complementair met de lippen 31, 32 gevormd, dat de schokdemper 8 tijdens montage slechts op één 30 enkele wijze, d.w.z. de correcte wijze aan het schokdemperbevestigingsdeel 30 bevestigbaar is. Het zodanig gevormde samenstel van schokdemper en schokdemperbevestigingsdeel is in zeer veel verschillende wielasophangingen toepasbaar omdat de zodanig aangebrachte en gevormde lippen en nokken het mogelijk maken de 35 schokdemper in een groot hoekbereik, d.w.z. van horizonaal tot zeer schuin gemonteerd kan worden.

Het feit dat de schokdemper 8 niet meer foutief, d.w.z. verkeerd om gemonteerd kan worden, is in het bijzonder relevant - 5 - wanneer gebruik wordt gemaakt van zogenaamde asymmetrische dempers zoals in Fig. 5 in doorsnede is getoond. Een dergelijke schokdemper 8 omvat een cilindervormig huis 85 met een bodem 81 die hierboven als demperbodem 81 werd aangeduid. In het huis 85 is een met hydraulische 5 vloeistof 100 gevulde werkcilinder 86 aangebracht waarin een zuiger 87 met een zuigerstang 88 heen en weer beweegbaar is. De zuigerstang 88 is met het van de zuiger 87 afgekeerde einde verbonden met de bodem 91 van een huls 90 die gedeeltelijk om het huis 85 is gelegen en ten opzichte hiervan telescopisch beweegbaar is waneer de demper 8 10 wordt ingedrukt of uitgerekt. Tussen de binnenzijde van het huis 85 en de buitenzijde van de cilinder 86 bevindt zich een ruimte 89 die dient als reservoir voor hydraulische vloeistof.

De werkcilinder 86 heeft een bodem 86a waar een zogenaamde voetklep 88 in is aangebracht, welke voetklep 88 de werkcilinder 86 15 met het reservoir 89 verbindt. Deze voetklep 88 bevindt zich excentrisch ten opzichte van de hartlijn van de cilinder 85. In de gemonteerde toestand bevindt de voetklep 88 zich zoals in Fig. 5 is geïllustreerd aan de onderzijde, d.w.z. in zwaartekrachtrichting onder de hartlijn van de cilinder 86, waardoor de schokdemper 8 bijna 20 horizontaal monteerbaar is terwijl de voetklep 88 zich nog steeds onder het met 101 aangeduide niveau van de hydraulische vloeistof 100 in het reservoir 89 bevindt. Doordat de voetklep 88 zich altijd onder het vloeistofniveau 101 bevindt is, wanneer de demper 8 wordt uitgerekt gewaarbord dat er geen lucht in de werkcilinder 86 wordt 25 gezogen, wat zeer nadelig voor de werking van de schokdemper 8 zou zijn.

Het zal duidelijk zijn dat wanneer een dergelijke asymmetrische demper 8 verkeerdom wordt gemonteerd, d.w.z. met de voetklep 88 boven de hartlijn, er alleen lucht in de werkcilinder 86 aangezogen zal 30 worden vanuit het reservoir 89 wanneer de demper 8 wordt uitgerekt, terwijl er hydraulische vloeistof naar het reservoir 89 wordt geperst wanneer de demper 8 wordt ingedrukt. Een foutief gemonteerde schokdemper 8 van dit type zal dan ook vrijwel direct zijn dempende werking kwijt zijn. Het is dus van belang dit type schokdemper op 35 correcte wijze te monteren, wat met de maatregelen volgens de uitvinding gewaarborgd kan worden.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de schokdemperbodem 81 met het bevestigingsoog 82 en de nok 83 als een gietstuk gevormd.

- 6 -

Vervolgens wordt de schokdemperbodem 81 aan het schokdemperhuis 85 gelast.

1032271

Claims (6)

1. Wielasophanging voor een voertuig omvattende aan beide zijden van het voertuig een zich in lengterichting van het voertuig 5 uitstrekkende draagarm waaraan het aslichaam van de wielas van het voertuig is bevestigd door middel van verbindingsmiddelen omvattende een steunplaat die aan de van het aslichaam afgekeerde zijde van de draagarm op de draagarm is aangebracht en klemmiddelen die de steunplaat, de draagarm en het aslichaam vast met elkaar verbinden, 10 waarbij tussen de steunplaat en een in rijrichting gezien vóór de as gelegen constructiedeel van het voertuig een hydraulische schokdemper is aangebracht, die aan de zijde van de steunplaat aan een schokdemperbevestigingsdeel is bevestigd, welk schokdemperbevestigingsdeel twee op afstand van elkaar gelegen lippen 15 omvat die elk zijn voorzien van een boring, welke boringen een gemeenschappelijke hartlijn hebben, en waarbij de schokdemper een bodem met een bevestigingsoog omvat, welk oog zich in gemonteerde toestand tussen de lippen bevindt, met het kenmerk, dat de lippen van het 20 schokdemperbevestigingsdeel verschillend gevormd zijn en de schokdemperbodem zodanig complementair met de lippen gevormd is, dat de schokdemper tijdens montage slechts op een enkele wijze aan het schokdemperbevestigings-deel bevestigbaar is.

2. Wielasophanging volgens conclusie 1, waarbij aan de schokdemperbodem aan één zijde naast het bevestigingsoog een nok is aangevormd die zich in de richting van de bijbehorende lip uitstrekt en waarbij de andere lip van het schokdemperbevestigingsdeel een aangevormde nok heeft die zich in de richting van de schokdemperbodem 30 uitstrekt.

3. Wielasophanging volgens conclusie 1 of 2, waarbij de schokdemperbodem als een gietstuk is gevormd en aan het schokdemperhuis is aangebracht door middel van lassen. 35

4. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het schokdemperbevestigingsdeel integraal aan de steunplaat is aangebracht. 1032271 - 8 -

5. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het schokdemperbevestigingsdeel een afzonderlijk onderdeel is dat met de steunplaat verbindbaar is. 5

6. Samenstel van een schokdemper en een schokdemperbevestigingsdeel zoals omschreven in een van de voorgaande conclusies. 1032271