NL1032248C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten. Download PDF

Info

Publication number
NL1032248C2
NL1032248C2 NL1032248A NL1032248A NL1032248C2 NL 1032248 C2 NL1032248 C2 NL 1032248C2 NL 1032248 A NL1032248 A NL 1032248A NL 1032248 A NL1032248 A NL 1032248A NL 1032248 C2 NL1032248 C2 NL 1032248C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall part
movable wall
mold cavity
mass
opposite
Prior art date
Application number
NL1032248A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendricus Antonius Hoogland
Original Assignee
Ecim Technologies Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ecim Technologies Bv filed Critical Ecim Technologies Bv
Priority to NL1032248A priority Critical patent/NL1032248C2/nl
Priority to EP07793880A priority patent/EP2054211A2/en
Priority to RU2009105674/05A priority patent/RU2009105674A/ru
Priority to US12/375,307 priority patent/US20100140844A1/en
Priority to CA002659238A priority patent/CA2659238A1/en
Priority to JP2009521719A priority patent/JP2009544500A/ja
Priority to PCT/NL2007/050379 priority patent/WO2008013456A2/en
Priority to MX2009001035A priority patent/MX2009001035A/es
Priority to BRPI0715055-5A priority patent/BRPI0715055A2/pt
Application granted granted Critical
Publication of NL1032248C2 publication Critical patent/NL1032248C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C2045/0098Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor shearing of the moulding material, e.g. for obtaining molecular orientation or reducing the viscosity
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • B29C2045/5615Compression stroke, e.g. length thereof
    • B29C2045/562Velocity profiles of the compression stroke
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • B29C2045/564Compression drive means acting independently from the mould closing and clamping means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • B29C2045/5665Compression by transversely movable mould parts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/33Moulds having transversely, e.g. radially, movable mould parts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29LINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASS B29C, RELATING TO PARTICULAR ARTICLES
    • B29L2031/00Other particular articles
    • B29L2031/712Containers; Packaging elements or accessories, Packages
    • B29L2031/7134Crates, e.g. for bottles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
  • Injection Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Containers Having Bodies Formed In One Piece (AREA)

Description

VO
Titel: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van producten.
Spuitgieten ie een bekende werkwijze die wordt toegepast voor het vervaardigen van producten, met name doch niet uitsluitend uit kunststof.
5 Daarbij wordt een massa in vloeibare, althans gesmolten vorm onder druk in een matrijsholte gebracht en daarin in staat gesteld te stollen. Nadeel van een dergelijke werkwijze is dat relatief hoge drukken moeten worden toegepast om de gehele matrijsholte te vullen, waardoor de eigenschappen van het uitgangsmateriaal nadelig worden beïnvloed, in het bijzonder 10 wanneer kunststof wordt gebruikt. Bovendien is de maximaal bereikbare vloeiweg bij relatief dunne producten relatief kort, waardoor grote, dunwandige producten zich moeilijk of zelfs in het geheel niet laten spuitgieten. Met name niet uit kunststoffen met een hoge melt.
Voorgesteld is reeds te spuitgieten in een matrijsholte met een 15 beweegbaar wanddeel. Daardoor kan initieel de vloeiweg in doorsnede worden vergroot, zodat de massa gemakkelijker kan passeren. Indien de matrijsholte geheel of gedeeltelijk is gevuld wordt dan het beweegbare wanddeel vooruit bewogen, in de richting van een tegenovergelegen wanddeel, zodat de vloeiweg naar de gewenste doorsnede wordt gebracht.
20 Daarmee kunnen de benodigde drukken voor het injecteren van de massa en daarmee ook de benodigde sluitdruk voor het dichthouden van de matrijs worden verlaagd. Een dergelijke werkwijze is bijvoorbeeld beschreven in WO 2004/024416. Deze bekende werkwijze kan met name bij relatief viskeuze massa's zoals kunststoffen met een lage melt en bij lange, dunne 25 vloeiwegen evenwel nog altijd leiden tot vermindering van de kwaliteit van het materiaal en ongewenst hoge drukken. Bovendien is het moeilijk dergelijke producten vormvat te houden tijdens met name afkoeling.
1032248 2
Bijvoorbeeld randen van de producten of hele vlakken of delen daarvan zullen kunnen vervormen, zoals kromtrekken (warp).
De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van producten met een hoge kwaliteit.
5 De uitvinding beoogt voorts een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van in het bijzonder kunststof producten met lage interne spanningen.
De uitvinding beoogt daarnaast een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van producten met relatief dunne wanden, waarbij relatief 10 lage injectiedrukken hoeven te worden gebruikt en waarbij relatief lage sluitdrukken volstaan, in verhouding tot conventioneel spuitgieten.
Ten minste één van deze doelen of andere doelen worden bereikt met een werkwijze volgens de uitvinding.
In een eerste aspect wordt een werkwijze volgens de uitvinding 15 gekenmerkt doordat een matrijs wordt toegepast met ten minste één matrijsholte, welke matrijsholte ten minste één beweegbaar wanddeel heeft. Een massa wordt onder druk in de matrijsholte gebracht, zodanig dat het tussen het genoemde ten minste ene beweegbare wanddeel en een tegenovergelegen matrijsdeel wordt bewogen. Het ten minste ene 20 beweegbare wanddeel heeft bij voorkeur een frontaal oppervlak dat naar genoemd tegenovergelegen matrijsdeel is gekeerd dat relatief klein is in verhouding tot het gehele oppervlak, in het bijzonder het frontaal oppervlak van het betreffende tegenovergelegen matrijsdeel, en is relatief dicht bij een langsrand vormend deel van genoemd matrijsdeel gelegen. Tijdens het 25 vormen van een product wordt, wanneer zich tussen genoemd beweegbaar wanddeel en genoemd tegenovergelegen matrijsdeel kunststof bevindt, het beweegbare wanddeel relatief snel in de richting van het tegenovergelegen matrijsdeel bewogen, waardoor een deel van genoemde kunststof wordt gecomprimeerd, althans onder druk wordt gebracht door genoemd 30 beweegbaar wanddeel.
3
In deze beschrijving dient in deze onder langsrand (vormend deel) van een matrijsholte of product ten minste te worden gezien een gedeelte van de matrijsholte dat een vrije rand van een te vormen product vormt, zoals een eindrand van een vlak, respectievelijk genoemde vrije langsrand.
5 Ook kan onder een langsrand (vormend deel) worden verstaan een rand van een gedeelte van een matrijsholte die een rand van een vlak van een te vormen product bepaalt, respectievelijk een dergelijke rand in het betreffende product. Een niet beperkend voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld een ribbe van een product zoals een overgang van een bodem naar een 10 zijwand of van een zijwand naar een zijwand in een bak-, krat- of dergelijke containervormig product of een matrijsholte daarvoor.
Bij voorkeur wordt genoemd beweegbaar wanddeel bewogen nadat de matrijebolte is gevuld met kunststof, althans de kunststof benodigd voor een te vormen product of serie producten in de matrijs is gebracht.
15 Zonder aan enige theorie gebonden te willen worden lijkt de beweging van het ten minste beweegbare wanddeel als genoemd tot gevolg te hebben dat een deel van de kunststof onder druk wordt gebracht, waarbij wordt gecompenseerd voor bijvoorbeeld krimp van de afkoelende kunststof. Gebruikelijk dient bij kunststof spuitgieten gedurende enige tijd na het 20 injecteren van de kunststof nadruk gegeven te worden, via de of een injectieopening, teneinde krimp in de kunststof op te vangen. Die nadruk dient door het gehele volume kunststof te worden doorgegeven, hetgeen betekent dat de druk relatief hoog moet zijn en bovendien tot ongewenste drukeffecten kan leiden in de matrijsholte, bijvoorbeeld omdat de druk niet 25 gelijkelijk wordt verdeeld of omdat een deel van de kunststof reeds is afgevroren voordat de matrijsholte geheel is gevuld. Verder vergt het aanbrengen van dergelijke nadruk enige tijd, waardoor de cyclustijd van een spuitgietcydus nadelig wordt beïnvloed. Met name bij langsranden van een product en/of bij relatief grote vlakken, in verhouding tot de dikte daarvan, 30 kan dit leiden tot ongewenste vervorming, onvolledige matrijsholte vulling 4 en andere nadelen. Door een werkwijze volgens de uitvinding toe te passen kan een product worden vervaardigd waarvoor minder of zelfs geen nadruk nodig is. Daardoor kan de product kwaliteit worden verbeterd, kan de cyclustijd worden bekort en bovendien worden vervormingen verhinderd.
5 In een nadere uitvoering hebben genoemd tegenoverliggend wanddeel en het genoemde beweegbare wanddeel elk een brontaal oppervlak, gezien in de bewegingsrichting van het betreffende genoemde ten minste ene beweegbare wanddeel, waarbij het brontaal oppervlak of gezamenlijk brontaal oppervlak van het of de gezamenlijke beweegbare 10 wanddeelen kleiner is dan dat van genoemd tegenoverliggend wanddeel, in het bijzonder maximaal ongeveer 50% van genoemd frontaal oppervlak van het tegenoverliggende wanddeel, in het bijzonder maximaal 25% van dat frontaal oppervlak. Daardoor kan met relatief kleine kracht worden volstaan voor de gewenste beweging, zodat bijvoorbeeld de aandrijfmiddelen 15 licht kunnen worden uitgevoerd en bovendien de responsetijd daarvan laag kan worden gehouden.
In een verder aspect van de uitvinding wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat kunststof tussen ten minste één beweegbare wanddeel en een tegenovergelegen wanddeel wordt gebracht, 20 waarbij genoemd beweegbare wanddeel in een eerste stand is of wordt gebracht. Vervolgens wordt genoemd beweegbaar wanddeel tijdens een eerste fase met een eerste gemiddelde snelheid over een eerste afstand in de richting van genoemd tegenovergelegen wanddeel bewogen en vervolgens in een tweede fase met een tweede gemiddelde snelheid over een tweede 25 afstand in de richting van genoemd tegenovergelegen wanddeel. In de tweede fase zal de versnelling en/of gemiddelde snelheid van het ten minste ene beweegbare wanddeel bij voorkeur zodanig worden gekozen dat adiabatische warmteontwikkeling optreedt in de kunststof.
Bij een dergelijke werkwijze wordt de massa tijdens het inbrengen 30 in de matrijsholte in zijn beweging ten minste ten dele ondersteund door de δ beweging van het ten minste ene beweegbare wanddeel. Daardoor wordt de druk die benodigd ie voor het inbrengen van de kunststof verminderd, terwijl de spanningen in de kunststof daardoor worden gereduceerd, zowel ten opzichte van de conventionele spuitgietwerkwijzen als ten opzichte van 6 injection compression moulding.
Verrassenderwijs ie gebleken dat met een werkwijze volgens de uitvinding bij gebruik van kunststoffen de kwaliteit van de kunststof na het vormen van een product nagenoeg gelijk kan zijn aan die van de kunststof zoals die in de matrijs wordt gebracht. Bijvoorbeeld de elasticiteitsmodulus 10 zal nagenoeg niet verminderen. Daardoor zal de sterkte van de kunststof, althans van het product dat daaruit wordt gevormd voordelig worden beïnvloed. Dat betekent dat uitgaande van dezelfde kunststof met een werkwijze volgens de uitvinding een product kan worden vervaardigd dat sterker is dan eenzelfde product vervaardigd uit dezelfde kunststof met 15 behulp van een conventionele spuitgiettechniek ofwel dat voor het spuitgieten van een product met conventionele spuitgiettechniek een hoogwaardiger kunststof als uitgangsmateriaal gekozen dient te worden om tot dezelfde eigenschappen te komen als eenzelfde product vervaardigd met een werkwijze volgens de uitvinding.
20 In een nog verder aspect wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat in de eerste fase het genoemde beweegbare wanddeel zodanig wordt bewogen dat tussen genoemd beweegbaar wanddeel en genoemd tegenoverliggend wanddeel opgenomen massa in ten minste één richting ongeveer evenwijdig aan een naar de massa gekeerd oppervlak van 25 het beweegbare wanddeel wordt bewogen, nagenoeg zonder compressie in een richting haaks op genoemd oppervlak, terwijl in de tweede fase de kunststof zodanig wordt gecomprimeerd tussen genoemd beweegbare wanddeel en genoemd tegenoverliggend deel dat daarin adiabatische warmteontwikkeling optreedt waardoor de viscositeit van de betreffende 30 massa wordt verlaagd.
6
Met een dergelijke werkwijze kan met nog minder druk en minder spanning in de massa een matrijsholte worden gevuld, ook met relatief lange en/of nauwe doorgangen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het 5 vormen van producten, in het bijzonder kunststof producten.
In een eerste aspect wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een matrijs met ten minste één matrijsholte die ten minste één eerste beweegbaar wanddeel heeft, waarbij aandrijfmiddelen zijn voorzien voor aandrijving van het ten minste ene eerste beweegbare wanddeel, welke 10 matrijsholte ten minste één injectiepunt omvat en ten minste één vloeiweg bepaalt tussen genoemd injectiepunt en een langsrand van genoemde matrijsholte, op afstand van genoemd injectiepunt, waarbij genoemd ten minste ene eerste beweegbare wanddeel dichter bij genoemde langsrand is gelegen dan bij genoemd injectiepunt, gemeten langs genoemde vloeiweg.
15 Een dergelijke matrijs kan verschillende voordelen bieden ten opzichte van bekende matrijzen voor gebruik in epuitgiettechniek. Bijvoorbeeld kunnen producten eenvoudiger en beter worden gevormd, bijvoorbeeld zonder nadruk, strakker, met minder verlies aan materiaalkwaliteit, in kortere cyclustijd en/of met minder druk. Bovendien 20 kunnen relatief kleine en eenvoudige toebehoren worden toegepast, zoals een kleine of zelfs geen pers, een relatief kleine en lichte injectie inrichting voor de kunststof, eenvoudige inrichtingen voor plaatsen van inserts zoals labels en uitnemen van de producten en dergelgke.
In een tweede aspect wordt een inrichting volgens de uitvinding 25 gekenmerkt door een matrijs met ten minste één matrijsholte en ten minste één injectiepunt, welke matrijsholte ten minste één primair beweegbaar wanddeel heeft, waarbij primaire aandrijfmiddelen zijn voorzien voor aandrijving van het ten minste ene primaire beweegbare wanddeel, welke primaire aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het in een eerste fase met een 30 eerste gemiddelde snelheid bewegen van genoemd ten minste ene primaire 7
beweegbare wanddeel en in een tweede fase bewegen van genoemd primaire beweegbare wanddeel over een tweede afstand met een tweede gemiddelde snelheid, waarbij de tweede gemiddelde snelheid hoger is dan de eerste en voldoende is om adiabatische warmteontwikkeling op te wekken in een 5 massa tussen genoemd ten minste ene primaire beweegbare wanddeel en een tegenovergelegen wanddeeL
Een dergelijke matrijs kan vergelijkbare voordelen bieden als een matrijs beschreven aan de hand van het hierboven genoemde eerste aspect. Bovendien kan de massa in de matrijs nog beter worden verdeeld dan bij 10 conventioneel spuitgieten, terwijl met dergelijke matrijzen eenvoudiger producten kunnen worden vervaardigd met relatief dunne, grote vlakken, lange vloeiwegen met nauwe doorgangen, ingewikkelde vormen en vloeiwegen en dergelijke. Daarbij lijkt het voordeel te bestaan dat zolang de kunststof nog relatief vloeibaar is de kunststof door het of elk beweegbaar 15 wanddeel relatief eenvoudig kan worden bewogen, waarbij daarna, bij voorkeur aan het einde van de injectiestap, een deel van de kunststof door het of elk genoemd beweegbaar wanddeel verder wordt verplaatst, teneinde de matrijsholte geheel te vullen. Door de snelheid van het of elk beweegbaar wanddeel zal de temperatuur in de kunststof daarbij toenemen, ter hoogte 20 van genoemde beweegbare wanddelen, waardoor de viscositeit wordt verlaagd en de kunststof gemakkelijker gaat vloeien. Het verdient daarbij de voorkeur dat genoemd beweegbaar wanddeel enige tijd in de tweede stand wordt gehouden, onder druk, zodat krimp in de kunststof tijdens koelen wordt opgevangen, zonder dat nadruk gegeven hoeft te worden.
25 Bij de beschreven uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding verdient het de voorkeur dat een tweede of verder bewegend wanddeel is voorzien nabij het of een injectiepunt, in het bijzonder tussen genoemd injectiepunt en genoemd beweegbaar wanddeel, gezien langs de betreffende vloeiweg. Dit tweede of verdere bewegende wanddeel is voorzien 30 van aandrijhniddelen en regelmiddelen, waarmee het kan worden bewogen 8 tussen een eerste stand, relatief ver van het tegenoverliggende wanddeel van de matrijsholte, en een tweede stand, dichter daarbij, welke beweging wordt aangevangen tijdens of direct na het inbrengen van de massa in de matrijsholte, tussen genoemd tweede of verdere bewegende wanddeel en het 5 tegenoverliggende wanddeel. De massa wordt dan door het bewegende wanddeel voor een deel weggedrukt, in de richting van het eerder genoemde bewegende wanddeel nabij de langsrand en bij voorkeur tot tussen dat wanddeel en een tegenoverliggend wanddeel. In het bijzonder ie daarbij voordelig indien de beweging van het genoemde tweede of verdere wanddeel 10 is afgerond voordat het of een, in het bijzonder elk bewegende wanddeel nabij genoemde langsrand in beweging wordt gebracht. Eerstgenoemde beweging wordt daarbij bij voorkeur zodanig snel uitgevoerd dat adiabatische warmteontwikkeling optreedt tussen genoemd tweede of verdere beweegbare wanddeel en het tegenoverliggende wanddeel, waardoor 15 de viscositeit van de massa daartussen wordt verlaagd en die massa dus beter gaat vloeien, zonder dat extra warmte van buitenaf toegevoerd hoeft te worden. De massa kan dan bij lagere temperatuur in de matrijs worden gebracht, waardoor de cyclustijd verder wordt verlaagd. Door dit ten minste ene verdere of tweede beweegbare wanddeel nabij het injectiepunt te 20 voorzien kan de massa gemakkelijk worden bewogen direct na of tijdens de injectie.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van werkwijzen en inrichtingen volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 25 fig. 1 schematisch in doorgesneden vooraanzicht een matrijs volgens de uitvinding, in een eerste uitvoeringsvorm, met een eerste beweegbaar wanddeel in een eerste positie (linke) en in een tweede positie (rechts); 9 fig. IA de matrijs volgens fig. 1, in doorgesneden bovenaanzicht met eerste beweegbare wanddelen in een eerste positie (links en boven) en in een tweede positie (rechts en onder); fig. 2 in perspectivisch aanzicht schematisch een product, gevormd 5 in een matrijs volgens fig. 1, met ingetekend de positie van twee eerste beweegbare wanddelen; fig. 3 schematisch in doorgesneden vooraanzicht een matrijs volgens de uitvinding, in een tweede uitvoeringsvorm, met een eerste beweegbaar wanddeel in een eerste positie (linke) en in een tweede positie 10 (rechts) en met een tweede beweegbaar wanddeel in een bodem vormend deel van de matrijsholte, in een eerste positie (onderbroken lijnen) en een tweede positie (volle lijnen); fig. 4 schematisch in doorgesneden vooraanzicht een matrijs volgens de uitvinding, in een derde uitvoeringsvorm, met een eerste 15 beweegbaar wanddeel in een eerste positie (links) en in een tweede positie (rechte) en met een verder beweegbaar wanddeel dat het eerste beweegbare wanddeel ten minste gedeeltelijk omgeeft; fig. 5 schematisch een diagram van de bewegingen van de eerste wanddelen en de injectie van kunststof bij gebruik van een matrijs volgens 20 fig. 1, afgezet tegen de tijd; fig. 6 schematisch een diagram van de bewegingen van de eerste wanddelen, het tweede wanddeel en de injectie van kunststof bij gebruik van een matrijs volgens fig. 3, afgezet tegen de tijd; fig. 7 schematisch een diagram van de bewegingen van de eerste 25 wanddelen, de verdere wanddelen en de injectie van kunststof bij gebruik van een matrijs volgens fig. 4, afgezet tegen de tijd; fig. 8 schematisch in doorgesneden vooraanzicht een matrijs volgens de uitvinding, in een vierde uitvoeringsvorm, met een eerste beweegbaar wanddeel in een eerste positie (links) en in een tweede positie 10 (rechte), en een tweede beweegbaar wanddeel in eerste positie (linke) en tweede positie (rechts) voor de vorming van een relatief vlak product.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde 5 uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. Vele variaties daarop zijn mogelijk.
In deze beschrijving worden uitvoeringsvoorbeelden gegeven van inrichtingen, in het bijzonder matrijzen, en werkwijze voor het vervaardigen van producten, waarbij is uitgegaan van kunststof. Evenwel kunnen ook 10 andere materialen in dergelijke inrichtingen worden toegepast, bijvoorbeeld massa's gebaseerd op biopolymeren, metalen en dergelijke. In deze beschrijving wordt onder frontaal oppervlak ten minste verstaan een geprojecteerd oppervlak haaks op een betreffende bewegingsrichting of zichtrichting. Onder beweegbaar wanddeel dient in deze ten minste te 15 worden begrepen een gedeelte van een wand van een matrijsholte dat mede een deel van een te vormen product vormt, welk beweegbaar wanddeel ten minste doch niet uitsluitend aan een buitenzijde, een binnenzijde en/of als kerndeel van/voor de matrijsholte kan zijn voorzien. Onder tegenoverliggend wanddeel dient ten minste te worden begrepen een wanddeel van de 20 matrijsholte dat in bewegingsrichting van het betreffende beweegbare wanddeel gezien tegenover het betreffende wanddeel ligt. Dit kan qua geprojecteerd oppervlak zowel eenzelfde grootte hebben als het beweegbare wanddeel als kleiner of groter zijn. De wanddelen kunnen zowel vlakke naar elkaar gekeerde zijden hebben als geprofileerd, gebogen, gehoekt of 25 anderszins een van vlak afwijkende vorm hebben. Het of en tegenoverliggend oppervlak of een deel daarvan kan eveneens worden gevormd door een beweegbaar wanddeel. In de getoonde uitvoeringsvormen worden als aandrijfmiddelen voor beweegbare wanddelen hydraulische middelen zoals zuiger-cilindersamenstellen getoond. Evenwel kunnen ook 30 andere middelen zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld pneumatische of 11 elektrische a an drijfmiddelen zoals een schroefspindel motor, een etappenmotor, etangenmechanismen aandrijfbaar door bijvoorbeeld een pers die wordt gebruikt voor het sluiten van de matrijs of andere voor de vakman direct duidelijke middelen. De in de tekening getoonde matrijzen kunnen op 5 gebruikelijke persen worden gebruikt voor het openen en sluiten van de matrijs en kunnen worden gevuld met een op zichzelf bekende vulinrichting, bijvoorbeeld een schroefifeeder, hotrunner inrichtingen of andere op zichzelf bekende spuitgietinrichtingen. In de getoonde uitvoeringsvormen is steeds een enkelvoudige matrijs getoond doch uiteraard kunnen ook meervoudige 10 (multi cavity) en/of gestapelde matrijzen (stack molde) op vergelijkbare wijze worden uitgevoerd.
In deze beschrijving worden links, rechts, boven, onder, voor en achter gebruikt ter referentie aan het vlak van tekening, tenzij anders ie aangegeven.
15 In fig. 1 en IA is een matrijs 1 getoond, in gedeeltelijk doorsnede, respectievelijk in vooraanzicht en bovenaanzicht, respectievelijk langs de lijnen I -1 en IA - IA waarmee een product 2 kan worden gevormd uit kunststof. Een voorbeeld van een product 2 is in perspectivisch aanzicht schematisch getoond in fig. 2. In het voorbeeld is dit product een krat met 20 een bodem 3, twee zijwanden 4 en twee kopse wanden 5. In fig. 1 is in de matrijs 1 een matrijsholte 6 getoond waarvan twee kopse wanden 5 vormende delen 7 en het bodem 3 vormende deel 8 zijn getoond. Fig IA toont de zijwand 4 vormende delen 9 en de kopse wanden vormende delen 7. De matrijs 1 heeft een eerste deel 10 en een tweede deel 11, welke op elkaar 25 liggen in een deelvlak 12, waarbij de beide delen 10,11 tezamen de matrijsholte 6 bepalen, op op zichzelf bekende wijze. Met een niet getoonde pers of andere middelen kunnen de beide matrijshelften 10,11 van elkaar worden getrokken voor het lossen van producten of op elkaar worden gedrukt en/of tegen elkaar gesloten worden gehouden tijdens het vullen en 30 koelen van de producten. Uiteraard zijn ook andere delingen mogelijk.
12
In het eerste deel 10 is een aanvoerinrichting 13 met injectieopening 15 voorzien, die ongeveer in het midden van het bodem vormend deel 8 uitmondt. In de beide zijwand vormende delen 9 en beide kopse wanden vormende delen 7 is steeds een tweetal bewegende wanddelen 5 14A, 14B aangebracht, elk voorzien van aandrijfmiddelen 16, hier gevormd als individuele zuiger-dlinder samenstellen, bijvoorbeeld hydraulisch aangedreven, voor het tussen een eerste stand en een tweede stand bewegen van de beweegbare wanddelen 14A, 14B. In de eerste stand, ook teruggetrokken stand genoemd, zoals getoond in fig. 1 ter linkerzijde en in 10 fig. IA ter linker zijde en aan de bovenzijde, bevindt het betreffende beweegbare wanddeel 14A, 14B, in het bijzonder een voorvlak 20 daarvan zich op een relatief grote eerste afstand Di van een tegenovergelegen wanddeel 17 van de matrijsholte, in dit geval een wanddeel 17 van een kerndeel 18 op het tweede matrijsdeel 11. De eerste afstand Di is hier 15 overdreven weergegeven. Deze afstand Di kan bijvoorbeeld iets groter zijn dan de dikte Wi van de betreffende wand 4, 5, althans de breedte Wl van het betreffende vormende deel 7, 9 gemeten in de bewegingsrichting F van het betreffende beweegbare wanddeel 14A, 14B. Daardoor is voor elk beweegbaar wanddeel 14A, 14B in de teruggetrokken eerste stand een 20 relatief grote ruimte 19A, 19B ontstaan.
In fig. 1 ter rechterzijde en in fig. IA ter rechter en onderzijde is steeds een vergelijkbaar beweegbaar wanddeel 14A, 14B getoond, in een vooruitgeschoven tweede stand, waarbij de afstand D2 tussen het betreffende beweegbare wanddeel 14A,14B en het tegenovergelegen 25 wanddeel 17 kleiner is dan de eerste afstand Di en ongeveer overeenkomt met de gewenste wanddikte van het product 2 op de betreffende positie. De ruimte 19A, 19B is daardoor verkleind. Elk beweegbaar wanddeel 14A, 14B kan daarbij tussen de eerste en tweede stand heen en weer worden bewogen door de aandrijfmiddelen 16.
13
Zoals uit de tekening blijkt is ten minste het frontaal oppervlak 20 van elk beweegbaar wanddeel 14 relatief klein ten opzichte van het frontaal oppervlak van het tegenovergelegen wandddeell7. In fig. 2 zijn ter illustratie afdrukken van vier beweegbare wanddelen 14A, 14B schematisch 5 in onderbroken lijnen weergegeven op een kopse wand 5 en een zijwand 4. In deze uitvoeringsvorm is het gezamenlijk frontaal oppervlak van de tegen een wand 4, 5 van het product (in de matrijs 1) liggende beweegbare wanddelen 14 veel kleiner dan genoemd frontaal oppervlak van het tegenoverliggende wanddeel 17, bijvoorbeeld minder dan 50% daarvan, 10 meer in het bijzonder minder dan 25%. Bijzonder voordelig is wanneer het bijvoorbeeld ongeveer 15% of minder daarvan bedraagt. Bij voorkeur is daarbij de breedte B*, Bk van het frontaal oppervlak, althans het geprojecteerde oppervlak daarvan groter dan de hoogte Hk,Hz daarvan, waarbij de breedte wordt gezien in de richting ongeveer evenwijdig aan een 15 lengterichting L van een nabijgelegen langsrand vormend deel 23. In dit langsrand vormend deel 23 wordt een vrije langsrand 24 van het product 2 gevormd. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is dit de rand rond een opening 25 van de container of krat 2. Onder geprojecteerd oppervlak dient in deze ten minste te worden begrepen het geprojecteerd oppervlak van een 20 normaalvlak op de bewegingsrichting F van een betreffend beweegbaar wanddeel 14A, 14B, bepaald door het frontaal oppervlak 20 daarvan. Het oppervlak van het tegenoverliggende wanddeel 17 wordt op vergelijkbare wijze bepaald door het frontaal oppervlak daarvan, gezien als normaalvlak op genoemde bewegingsrichting. Ter illustratie, voor het product 2 volgens 25 fig. 2 is het geprojecteerde oppervlak van een beweegbaar wanddeel BrxH* respectievelijk en BkxHk terwijl het oppervlak van het betreffende wanddeel BixHi, respectievelijk BzxHi is. Tussen het injectiepunt 15A en elk van de beweegbare wanddelen 14A, 14B is een vloeiweg V bepaald, waarvan in fig. 1 schematisch één is gegeven. Onder vloeiweg dient in deze te worden 30 verstaan de weg die door een massa wordt afgelegd in de matrijsholte. Bij 14 inrichtingen volgens de uitvinding kunnen de vloeiwegen relatief lang en nauw zijn. De doorsnede van de vloeiwegen kan bijvoorbeeld in een orde van grootte zijn die gelijk is aan of kleiner is dan de minimum afmetingen van vloeiwegen voor het vormen van een vergelijkbaar product met 5 conventionele spuitgiettechnologie. Voor inrichtingen volgens de uitvinding geldt dat ten minste een aantal van de beweegbare wanddelen 14A, 14B zich op een afstand van het injectiepunt bevinden die groter is dan de a&tand tussen het betreffende beweegbare wanddeel en de nabijgelegen langsrand vormende ruimte, gemeten lange de relevante kortste vloeiweg 10 tussen het betreffende wanddeel 14 en het injectiepunt 15A. Daarbij worden de afstanden bepaald ten opzichte van een midden van het betreffende wanddeel 14 en langs de genoemde kortste vloeiweg. Daarbij is bij voorkeur de afmeting van het betreffende wanddeel in de richting gemeten langs die kortste vloeiweg aanmerkelijk kleiner dan de genoemde afstand, bij 15 voorkeur minder dan 15% daarvan, meer in het bijzonder minder dan 15%.
In de tekening zijn de dimensies van de inrichtingen en producten, in het bijzonder bijvoorbeeld wanddikten en afstanden niet op schaal weergegeven. De afstand D tussen een beweegbaar wanddeel en een tegenoverliggend wanddeel wordt steeds gezien als de gemiddelde afstand 20 tussen een voorvlak van het betreffende beweegbare wanddeel en het tegenoverliggende wanddeel, waarbij als voorvlak wordt beschouwd dat vlak dat tijdens gebruik naar het tegenoverliggende wanddeel is gekeerd.
Een regelinrichting 21 is voorzien voor het besturen van bijvoorbeeld de aandrijfmiddelen 16 en de injectie-inrichting 13, hier 25 vereenvoudigd weergegeven als omvattende een pomp 22.
Tijdens gebruik kan een matrijs 1 volgens de uitvinding als volgt worden gebruikt.
De matrijs 1 wordt gesloten en de beweegbare wanddelen 14 worden in de eerste stand gebracht. Vervolgens wordt een vloeibare massa, 30 bijvoorbeeld boven een smelttemperatuur verhitte kunststof door de 15 injectieopening 15 in de matrijsholte 6 gebracht, in het bodemvormende deel 8. Vanuit het bodemvormende deel 8 wordt de massa verder de matrijsholte in geperst, in de verdere matrijsholte, zoals in de zijwand vormende delen 9 en kopse wanden vormende delen 7, tot in de ruimten 19A, 19B. Bij 5 voorkeur worden de langsrand vormende delen 23 daarbij ook grotendeels gevuld met de massa. Wanneer nagenoeg en bij voorkeur alle massa voor de vorming van het product in de matrijsholte 6 is gebracht wordt het of elk beweegbaar wanddeel 14 vanuit de tweede stand in de eerste stand gebracht, met relatief hoge snelheid en dus in relatief korte tijd. daarbij 10 wordt kunststof inde ruimten 19 samengedrukt en eventueel gedeeltelijk verdrongen. Vervolgens wordt de massa in de matrijsholte 6 n staat gesteld te koelen en daardoor te stollen, terwijl bij voorkeur druk op de beweegbare wanddelen wordt gehouden, in de richting van de tegenovergelegen wanddelen. Daardoor wordt voor krimp van het product, in het bijzonder 15 nabij de langsranden, gecompenseerd, geheel of nagenoeg zonder dat nadruk gegeven hoeft te worden via de injectieopening. Dit is bijzonder voordelig omdat voor het verplaatsen van de relatief kleine beweegbare wanddelen relatief weinig energie en kracht nodig is, zodat de aandrijfiniddelen relatief licht kunnen worden uitgevoerd en/of hoge 20 snelheden en versnellingen kunnen verzorgen en/of een relatief lage responsetijd hebben. Dit is met name voordelig om dat bij voorkeur volgens de uitvinding de regelinrichting 21 zodanig is ingesteld dat de beweegbare wanddeelen 14A, 14B zodanig snel tegen en eventueel gedeeltelijk in de massa worden bewogen dat daarin adiabatische warmteontwikkeling 25 optreedt. Daardoor kan de temperatuur van de massa in en/of nabij de ruimte 19 plaatselijk worden verhoogd en daarmee de viscositeit worden verlaagd, waardoor het vloeigedrag positief wordt beïnvloed. Bovendien wordt daardoor de stress in het materiaal verminderd en kan krimp eenvoudig worden opgevangen of tegengegaan.
16
Met een matrijs en werkwijze volgens de uitvinding kunnen producten eenvoudig worden vervaardigd, met relatief weinig materiaal en/of kleine wanddikten, licht en sterk, op relatief lichte machines en bovendien met relatief laag energie gebruik aangezien weinig warmte 5 toegevoegd hoeft te worden. Verder wordt het voordeel bereikt dat relatief eenvoudig spanningen in het materiaal kunnen worden verhinderd, zodat bijvoorbeeld kromtrekken van delen van het product, in het bijzonder nabij langsranden daarvan, wordt verhinderd of althans beperkt.
In fig. 3 is een matrijs 1 volgens de uitvinding getoond, 10 schematisch in gedeeltelijke doorsnede, waarbij aan een matrijs 1 die qua opbouw vergelijkbaar is met die volgens fig. 1 een tweede beweegbaar wanddeel 25 is toegevoegd, in het bodem vormende deel 8. In fig. 3 is ter linkerzijde zowel het eerder beschreven, thans als eerste beweegbare wanddeel aangeduid beweegbaar wanddeel 14A als het linker deel van het 15 tweede beweegbare wanddeel 25 in een eerste, teruggetrokken stand weergegeven, op een afstand Di respectievelijk D3 van het tegenovergelegen wanddeel 17A, 17B. Ter linkerzijde zijn zij op de genoemde kleinere afstand D2 respectievelijk D4 getoond, bij de beweegbare wanddelen 14, 25 in de tweede, vooruitgeschoven stand. Het tweede beweegbare wanddeel 25 heeft 20 in deze uitvoeringsvorm een frontaal (geprojecteerd) oppervlak dat ongeveer gelijk is aan het oppervlak van de onderzijde van de bodem 3.
Bij deze uitvoeringsvorm is tussen het frontaal oppervlak ofwel de voorzijde 25B van het tweede beweegbare wanddeel 25 en het tegenovergelegen wanddeel 17B in de eerste stand een ruimte 19C gevormd 25 die relatief groot is in verhouding tot de gewenste dikte W2 van de bodem 3. Bij het tweede beweegbare wanddeel 25 in de tweede stand is deze ruimte 19C verkleind doordat de afstand D4 is teruggebracht tot ongeveer de gewenste dikte W2. Aandrijfmiddelen 16B zijn voorzien, zoals zuiger* cilindersamenstellen, voor het tussen de eerste en tweede stand heen en 30 weer bewegen van genoemd tweede wanddeel 25. Bij deze uitvoeringsvorm 1032248 17 wordt het tweede beweegbare wanddeel tijdens of direct na het injecteren van een massa vooruit bewogen, vanuit de eerste naar de tweede stand, waardoor massa die in de ruimte 190 is opgenomen ten minste gedeeltelijk wordt verdrongen naar de rest van de matrijsholte, in het bijzonder in de 5 zijwand en kopse wanden vormende delen 7, 9. Wederom wordt dit tweede beweegbare wanddeel bij voorkeur zodanig snel vooruit bewogen dat in de massa adiabatische warmteontwikkeling optreedt, zodat de afkoeling van de massa, in het bijzonder kunststof, wordt afgeremd of bij voorkeur de temperatuur ten minste in een deel van de massa wordt verhoogd, waardoor 10 de vloeibaarheid wordt vergroot. Daardoor kan het worden weggedrukt nagenoeg zonder dat de druk in de ruimte 19 en/of de verdere matrijsholte 6 ongewenst oploopt. Daardoor kan de matrijseenvoudig en met weinig kracht worden dichtgehouden, kan de kunststof bij relatief lage temperatuur en druk worden ingebracht en/of kunnen bijzonder dunne en lange 15 productdelen en gecompliceerde vormen en productdelen worden verkregen.Living hinges, verdunningen maar ook verdikkingen, scherpe hoeken en dergelijke zijn mogelijk zonder dat bijzondere of ongewenste stress optreedt in het gerede product.
Bij voorkeur wordt eerst het tweede beweegbare wanddeel 25 20 vooruit bewogen en daarna het of elk eerste beweegbare wanddeel 14A, 14B.
Ter illustratie wordt een voorbeeld van een product 2 en een matrijs 1 beschreven, hetwelk slechts ter illustratie dient en geenszins beperkend dient te worden uitgelegd.
Een krat 2 volgens fig. 2 werd gevormd met een stalen matrijs 25 volgens fig. 3, waarbij evenwel slechte eerste beweegbare wanddelen 14 op de lange zijwanden 4 vormende delen 9 waren aangebracht, niet op de kopse wandelen 5 vormende delen 7. De krat had een bodem 2 met een lengte (BI) x breedte (B2) x hoogte (Hl) van 30 x 20 x 15 cm. De wanddikte Wl, W2 was ongeveer 3 mm. Voor het vormen werd een injector gebruikt met een 30 doeeerweg van 200 mm en een injectiesnelheid van 80 mm/s gebruikt. De 18 injectiedruk was 1600 - 1700 bar en de sluitkracht van de pers was 400 ton. De schroefdiameter van de injector was 82 mm, de temperatuur van de kunststof (PP) bij injectie 250 graden en de injectietijd 2,5 seconden. Het tweede beweegbare wanddeel 25 bad een oppervlak van ongeveer 60.000 5 mm2, terwijl elk van de eerste beweegbare wanddelen 14A, 14B een frontaal oppervlak had van ongeveer 2400 mm2 (60 x 40 mm) De (hydraulische) druk die door de aandrijfmiddelen op de eerste beweegbare wanddelen werd uitgeoefend naar en in het bijzonder in de tweede stand was 150 bar. De afstand die door de bewegende wanddelen 14, 25 werd afgelegd tussen de 10 eerste en de tweede stand was 5 mm. Het tweede beweegbare wanddeel 25 deed over die afstand ongeveer 1,5 sec, elk eerste beweegbare wanddeel 14 ongeveer 1 sec. De afstand tussen het injectiepunt 15A en de eerste beweegbare wanddelen 14A was, gemeten langs de kortste vloeiweg V ongeveer 230 mm (gemeten vanaf het injectiepunt 15A tot het midden van 15 het betreffende eerste wanddeel 14) terwijl de eerste beweegbare wanddelen op ongeveer 30 mm van de nabijgelegen langsrand waren gelegen (de afstand gemeten vanaf het midden van het betreffende beweegbare wanddeel, hetgeen betekende dat de langsrand van het beweegbare wanddeel die het dichtst bij de langsrand 24B van de krat lag op ongeveer 20 10 mm afstand daarvan lag.
Met de schroefinjector werd de kunststof in de matrijsholte gebracht, met de beweegbare wanddelen in de eerste stand. Bij een resterende doseerweg van 75 mm (daarbij had de schroef derhalve reeds 125 mm van de doseerweg afgelegd) werd het tweede beweegbare wanddeel in 25 beweging gebracht en naar de tweede stand bewogen. Nadat 195 mm van de doseerweg was af gelegd door de schroef werden vervolgens de eerste beweegbare wanddelen 14 in beweging gebracht en naar de tweede stand bewogen.
Nadat de matrijsholte geheel was gevuld en de beweegbare 30 wanddelen in de tweede stand waren gebracht werd de druk van ongeveer 19 150 bar op de beweegbare wanddelen gehouden, gedurende bet koelen van het product in de matrijs, waardoor krimp die als gevolg van ten minste de koeling werd gecompenseerd door ten minste de eerste beweegbare wanddelen. Bij uitnemen van de krat werd daardoor een krat verkregen met 5 strakke zijwanden en kopse wanden en met name de gewenste rechte langsranden, die bovendien vlak respectievelijk recht bleven. De koeltijd was ongeveer 20 sec, de totale cyclustijd ongeveer 43 sec. Dat is aanmerkelijk korter dan bij conventioneel epuitgieten van een vergelijkbare krat.
10 Het zal duidelijk zijn dat voor verschillende productvormen en materialen andere matrijzen met andere beweegbare wanddelen, andere injectiemiddelen en andere kunststoffen kunnen worden gebruikt en dat de bewegingssnelheden, posities, aantallen en vormen van de beweegbare wanddelen daarop kunnen of moeten worden aangepast. Optimalisatie van 15 deze ontwerp· en gebruiksparameters ligt binnen het bereik van de vakman, uitgaande van deze uitvinding.
In fig. 4 is een verdere variant van een matrijs volgens de uitvinding getoond, welke in hoofdlijnen overeenkomt met die volgens fig. 1, waarbij evenwel voor ten minste een paar wanden en bij voorkeur alle 20 wanden naast de eerste beweegbare wanddelen 14 een verder beweegbaar wanddeel 27 is voorzien, met bij voorkeur eigen aandrijfmiddelen 28. Deze kunnen wederom in een eerste stand worden gebracht, zoals getoond in fig.
4 ter linker zijde, en in een tweede stand, getoond ter rechterzijde. In de eerste stand bevindt de voorzijde van de verdere beweegbare wanddelen 26 25 zich op een afstand Ds van het tegenovergelegen wanddeel 17, welke afstand Ds bijvoorbeeld iets kleiner is dan de afstand Di tussen het eerste beweegbare wanddeel 14 in de eerste stand en dat verdere wanddeel 17. In de tweede stand bevinden de voorzijden van het of elk eerste beweegbare wanddeel 14 en het betreffende verdere beweegbare wanddeel 26 zich 20 ongeveer op gelijke hoogte, op een afstand D2 van het tegenovergelegen wanddeel, die ongeveer gelijk is aan de gewenste wanddikte Wi.
Bij deze uitvoeringsvorm zijn de regelmiddelen 21 zodanig ingericht dat tijdens en/of na injectie van de massa zoals kunststof in de 5 matrijsholte 6, waarbij de beweegbare wanddelen 14, 26 in de eerste stand zijn gebracht of door de kunststof worden gebracht, eerst de verdere beweegbare wanddelen 26 vanuit de eerste stand worden wegbewogen, naar de tweede stand, en vervolgens de eerste beweegbare wanddelen 14 vanuit de eerste stand in beweging worden gebracht en naar de tweede stand 10 worden bewogen. Het starten van de beweging van de eerste beweegbare wanddelen kan vallen tijdens de beweging van de verdere beweegbare wanddelen 26 of bij voorkeur direct daarna. Daarbij wordt het of elk verdere beweegbare wanddeel 26 in een eerste fase Ii relatief langzaam bewogen, over een eerste afstand en vervolgens versneld, zodanig dat in een tweede 15 fase I2 het wanddeel 26 met een veel hogere snelheid tegen en eventueel in de kunststof wordt gedreven, naar de tweede stand. Daarbij wordt bij voorkeur in de eerste fase Ii de vloeibare kunststof massa in beweging gehouden door het verdere wanddeel 26 en ongeveer evenwijdig aan het oppervlak van het wanddeel bewogen en verdrongen, met name in de 20 richting van het langsrand vormende deel 23, terwijl in de tweede fase I2 daarin adiabatische warmteontwikkeling wordt opgewekt en de kunststof sneller en meer vloeibaar wordt verdrongen. Het of elk eerste beweegbare wanddeel 14 wordt daarbij bij voorkeur zodanig snel naar de tweede stand bewogen dat op eerder beschreven wijze in de massa tussen het betreffende 25 beweegbare wanddeel 14 en het tegenoverliggende wanddeel 17 genoemde adiabatische warmteontwikkeling optreedt. Daarbij wordt koeling afgeremd en bij voorkeur de temperatuur in ten minste een deel van de massa verhoogd, in het bijzonder tot boven de smelttemperatuur van de betreffende kunststof bij de in de matrijsholte heersende druk.
21
Bij de getoonde uitvoeringsvorm beslaat het of elk eerste beweegbare wanddeel 14 tezamen met het verdere beweegbare wanddeel 26 ongeveer een oppervlak dat gelijk is aan dat van het tegenovergelegen wanddeel, bijvoorbeeld de kopse wand 5 of de zijwand 4 van de krat 2. Bij 5 voorkeur wordt het of elk eerste beweegbare wanddeel 14 in beweging gebracht wanneer de betreffende ruimte 7,9 tussen het verdere beweegbare wanddeel 26 en het tegenoverliggende wanddeel 17 grotendeels, bijvoorbeeld ongeveer 90% of zelfs 95% ie gevuld met kunststof. Overigens dient in beweging brengen van het of elk eerste beweegbare wanddeel 14 in 10 deze uitvoeringsvorm ten minste ook doch niet uitsluitend te worden begrepen als beweging relatief ten opzichte van het betreffende verdere beweegbare wanddeel 26.
Ter illustratie wordt een uitvoeringsvorm beschreven, die geenszins beperkend dient te worden uitgelegd.
15 Een krat 2 volgens fig. 2 werd gevormd met een stalen matrijs volgens fig. 4,. De krat had een bodem 2 met een lengte (BI) x breedte (B2) x hoogte (Hl) van 30 x 20 x 15 cm. De wanddikte Wl, W2 was ongeveer 3 mm. Voor het vormen werd een echroefinjector gebruikt met een doseerweg van 200 mm en een injectiesnelheid van 80 mm/s gebruikt. De injectiedruk was 20 1600 - 1700 bar en de sluitkracht van de pers was 400 ton. De echroefdiameter van de injector was 82 mm, de temperatuur van de kunststof (PP) bij injectie 250 graden en de injectietijd 2,5 seconden. Het verdere beweegbare wanddeel 26 had een oppervlak van ongeveer 25.000 mm2, terwijl elk van de eerste beweegbare wanddelen 14A, 14B een frontaal 25 oppervlak had van ongeveer 2400 mm2 (60 x 40 mm) De (hydraulische) druk die door de aandrijfmiddelen op de eerste beweegbare wanddelen werd uitgeoefend naar en in het bijzonder in de tweede stand was 150 bar. De afstand die door de bewegende wanddelen 14, 26 werd afgelegd tussen de eerste en de tweede stand was 5 mm.
22
Elk verdere beweegbare wanddeel 26 werd in de eerste fase Ii bewogen over een afstand van ongeveer 3 mm en deed over die afstand ongeveer 1,2 sec. vervolgens werd het in de tweede feme I2 naar de tweede stand bewogen in ongeveer 0.3 sec. Elk eerste beweegbare wanddeel 14 werd 5 in ongeveer 1 sec van de eerste naar de tweede stand gebracht, met een ongeveer constante snelheid. De afstand tussen het injectiepunt 15A en de eerste beweegbare wanddelen 14A was, gemeten langs de kortste vloeiweg V ongeveer 240 mm (gemeten vanaf het injectiepunt 15A tot het midden van het betreffende eerste wanddeel 14) terwijl de eerste beweegbare wanddelen 10 op ongeveer 30 mm van de nabijgelegen langsrand waren gelegen, waarbij de afstand is gemeten vanaf het midden van het betreffende beweegbare wanddeel, hetgeen betekende dat de langsrand van het beweegbare wanddeel die het dichtst bij de langsrand 24B van de krat lag op ongeveer 10 mm afstand daarvan lag.
15 Met de echroefinjector werd de kunststof in de matrijsholte gebracht, met de beweegbare wanddelen in de eerste stand. Bij een resterende doseerweg van ongeveer 80 mm (daarbij heeft de schroef derhalve reeds 120 mm afgelegd) werd het verdere beweegbare wanddeel in beweging gebracht en naar de tweede stand bewogen. Nadat 190 mm van de 20 doseerweg was af gelegd door de schroef werden vervolgens de eerste beweegbare wanddelen 14 in beweging gebracht en naar de tweede stand bewogen.
Nadat de matrijsholte geheel was gevuld en de beweegbare wanddelen in de tweede stand waren gebracht werd de druk van ongeveer 25 150 bar op de beweegbare wanddelen gehouden, gedurende het koelen van het product in de matrijs, waardoor krimp die als gevolg van ten minste de koeling werd gecompenseerd door ten minste de eerste beweegbare wanddelen. Bij uitnemen van de krat werd daardoor een krat verkregen met strakke zijwanden en kopse wanden en met name de gewenste rechte 23 langsranden, die bovendien vlak respectievelijk recht bleven. De cyclustijd was wederom ongeveer 43 sec, waarvan ongeveer 20 sec koeltijd.
Met een dergelijke uitvoeringvorm kan de kunststof relatief beheerst en met relatief weinig druk worden bewogen voor het vullen van 5 nagenoeg de gehele matrijsholte, terwijl het uiteindelijk geheel vullen van de matrijsholte in de gewenste, product vormende stand, snel en met weinig druk op de sluitvlakken van de matrijs kan worden bereikt.
In fig. 8 is een matrijs 1 volgens de uitvinding getoond, waarmee relatief vlakke producten kunnen worden gevormd. Daarbij is een serie 10 eerste beweegbare wanddelen 14 getoond, op relatief grote afstand van een injectiepunt 15A en relatief kleine afstand van de naastgelegen langsrand 23. Bij deze uitvoeringvorm is een tweede beweegbaar wanddeel 25 voorzien dat een voorliggend oppervlak heeft dat ongeveer gelijk is aan het geprojecteerde oppervlak van het te vormen product, bijvoorbeeld een 15 ordner, folder, deksel, pallet of ander relatief groot, vlak product, in verhouding tot de wanddikte W. Het tweede beweegbare wanddeel 25 is hierbij uitgevoerd als een zuiger in een kamer 30 waarin met behulp van een pompinrichting 31 een hydraulische vloeistof kan worden gebracht, voor het bewegen van het tweede beweegbare wanddeel 25 tussen een eerste en 20 tweede stand die vergelijkbaar zijn met die als getoond in bijvoorbeeld fig. 3. De eerste beweegbare wanddelen 14 zijn met behulp van aandrijfmiddelen 16 eveneens beweegbaar tussen een eerste en tweede stand, relatief ten opzichte van het tweede beweegbare wanddeel 25. Ook bij deze matrijs geldt dat het tweede en/of de eerste beweegbare wanddelen kunnen worden 25 bewogen met een zodanige snelheid dat adiabatische warmteontwikkeling optreedt in ten minste een deel van de kunststof. Daardoor wordt het product 2 vlak en strak gehouden, bij relatief lage injectiedrukken en -temperaturen, bij lage sluitkracht en dichthouddrukken en kunnen bovendien bijzonder dunne en qua oppervlak grote producten worden 30 gevormd.
24
Doordat bij matrijzen volgens de uitvinding de eerste beweegbare wandelen relatief klein zijn ten opzichte van de afmetingen van de te vormen producten is relatief weinig energie nodig voor het in beweging brengen en houden daarvan, terwijl bovendien de aandrijfmiddelen voor het 5 bewegen en in de tweede stand vasthouden daarvan relatief klein kunnen worden uitgevoerd.
In fig. 5 - 7 is voor een drietal matrijzen schematisch een diagrams getoond waarin de verschillende fasen in de cyclus zijn afgezet tegen de tijd.
In fig. 5 is een diagram getoond voor een matrijs volgens fig. 1.
10 Daarin zijn een injectiefase A, een bewegingsfase B voor het eerste bewegende wanddeel 14, een koelfase C en een uitneemfase D getoond. Duidelijk is dat de injectiefase A en de bewegingsfase B elkaar enigszins overlappen.
In fig. 6 is een diagram getoond voor een matrijs volgens fig. 3.
15 Daarin zijn een injectiefase A, een bewegingsfase B voor het eerste bewegende wanddeel 14, een koelfase C en een uitneemfase D getoond, vergelijkbaar met fig. 5. Evenwel is hierbij nog een bewegingsfase E voor het bewegen van het tweede beweegbare wanddeel 25 getoond, die start gedurende de injectiefase A en eindigt bij het begin of vlak na aanvang van 20 de bewegingsfase B voor de eerste beweegbare wanddelen 14.
In fig. 7 is een diagram getoond voor een matrijs volgens fig. 4 waarbij evenwel bbovendien een tweede beweegbaar wanddeel 25 is voorzien (niet getoond in fig. 4) als getoond en beschreven in fig. 3. In dit diagram zijn een injectiefase A, een bewegingsfase B voor het eerste 25 bewegende wanddeel 14, een koelfase C en een uitneemfase D getoond, vergelijkbaar met fig. 5 alsmede een bewegingsfase E volgens fig. 6. Bovendien is een verdere bewegingsfase F getoond voor beweging van de verdere beweegbare wanddelen 26. Deze fase F is onderverdeeld in de eerste fase Ii en de tweede fase I2, als eerder beschreven.
25
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en tekeningen getonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen andere typen producten worden gevormd en kunnen de 5 matrijzen anders worden uitgevoerd, bijvoorbeeld multi cavity, stackmolds of anderszins. Hotrunners en cold runners kunnen worden toegepast. Verschillende delen van de getoonde uitvoeringsvormen kunnen worden gecombineerd en gevarieerd binnen de uitvinding. Bovendien kunnen wanddelen die hier als vast zijn getoond eveneens beweegbaar zijn of 10 kunnen kinematische omkeringen worden toegepast. Injectiepunten kunnen op andere posities worden aangebracht en bovendien kunnen in een matrijsholte meerdere injectiepunten zijn voorzien voor één product. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt onder de afstand tot het injectiepunt ten minste doch niet uitsluitend begrepen de afstand tot een middelpunt tussen 15 de injectiepunten. Zoals aangegeven zal voor elk product en matrijeontwerp en onder meer afhankelijk van de vormen, aantal en positie van de bewegende delen en de toegepaste kunststof het bewegingspatroon voor de verschillende delen worden bepaald door eenvoudige testen en simulaties. Meer of minder beweegbare wanddelen kunnen worden toegepast, met 20 grotere of kleinere oppervlakken, welke bovendien bijvoorbeeld gebogen, gehoekt en/of onregelmatig gevormd kunnen zijn en bijvoorbeeld ook zich gedeeltelijk over een langsrand of rond een opening, holte, verdikking of verdieping kunnen uitstrekken. Het of elk injectiepunt kan zich nabij of tegenover een midden van het tweede beweegbare wanddeel uitstrekken 25 doch kan ook nabij een contour daarvan zijn voorzien, of een combinatie van beiden. Bij gebruik van matrijsholten die wanden vormen doe onder een hoek met elkaar slaan is het voordelig wanneer de beweging van de eerste beweegbare wanddelen en/of de verdere beweegbare wanddelen wordt ingezet wanneer ten minste een deel van de massa die hoek is gepasseerd, 30 zodat een vloeiende beweging in stand wordt gehouden. De 26 aandrijfmiddelen kunnen anders worden uitgevoerd en eventueel worden gecombineerd voor verschillende bewegende wanddelen en/of het openen en sluiten van de matrijs.
Deze en vele andere variaties worden geacht binnen het door de 5 conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
1032248

Claims (26)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van producten met behulp van een matrijs met ten minste één matrijsholte met ten minste één injectieopening en ten minste één vloeiweg welke zich uitstrekt vanaf genoemd ten minste ene injectiepunt in de richting van een op relatief grote 5 afstand van genoemd ten minste ene injectiepunt gelegen langsrand vormend deel van de matrijsholte, waarin een langsrand van genoemd product wordt gevormd, welke matrijsholte ten minste één eerste beweegbaar wanddeel heeft dat is gelegen in en/of nabij genoemd langsrand vormend deel, waarbij genoemd eerste beweegbare wanddeel in een eerste 10 stand is of wordt gebracht, op relatief grote afstand van een tegenovergelegen wanddeel, waarbij een massa onder druk in de matrijsholte wordt gebracht, zodanig dat de matrijsholte wordt gevuld met genoemde massa en deze zich tussen het ten minste ene eerste beweegbare wanddeel en het tegenovergelegen eerste wanddeel uitstrekt, en de 15 matrijsholte ten minste in en/of nabij genoemd langsrand vormend deel vult, waarna het genoemde ten minste ene eerste beweegbare wanddeel in de richting van genoemd tegenovergelegen eerste wanddeel wordt bewogen, zodanig dat genoemde massa tussen het genoemde ten minste ene eerste beweegbare wanddeel en het tegenovergelegen eerste wanddeel onder druk 20 wordt gebracht en eventueel gedeeltelijk wordt verdrongen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij genoemd eerste beweegbaar wanddeel zodanig snel in de richting van het tegenoverliggende eerste wanddeel wordt bewogen dat in de massa daartussen adiabatische warmteontwikkeling optreedt, zodanig dat de viscositeit daarvan wordt 25 verlaagd.
3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het genoemde ten minste ene eerste beweegbare wanddeel dat wordt bewogen in 1032248' de richting van genoemd tegenoverliggend wanddeel een frontaal oppervlak heeft dat klein is in verhouding tot de afstand tussen het ten minste ene injectiepunt en genoemd beweegbaar wanddeel, gemeten langs de genoemde vloeiweg, waarbij het betreffende wanddeel bij voorkeur een maximale maat 5 heeft die minder dan de helft van genoemde afstand is, meer in het bijzonder minder dan eenderde daarvan.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de matrijs wordt gesloten in een sluitrichting en ten minste twee eerste beweegbare wanddelen worden bewogen, bij voorkeur met een gezamenlijk 10 frontaal oppervlak dat kleiner is dan het frontaal oppervlak van de matrijsholte, gezien in genoemde sluitrichting van de matrijs.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één tweede beweegbaar wanddeel in of van de matrijsholte is voorzien, hetwelk zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt tussen genoemd ten 15 minste ene injectiepunt en genoemd ten minste ene eerste beweegbare wanddeel, welke ten minste ene tweede beweegbare wanddeel in een eerste stand wordt gebracht, op een relatief grote, eerste afstand van een tegenovergelegen tweede wanddeel van de matrijsholte en tijdens of na inbrengen van ten minste een deel van de massa naar een tweede stand 20 wordt bewogen, op een tweede afstand van genoemd tegenovergelegen tweede wanddeel van de matrijsholte, welke tweede afstand kleiner is dan de eerste afstand, waarbij de beweging van genoemd ten minste ene tweede beweegbare wanddeel wordt ingezet voordat het genoemde eerste beweegbare wanddeel wordt bewogen.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het genoemde ten minste ene tweede beweegbare wanddeel in de tweede stand wordt gebracht voordat het genoemde ten minste ene beweegbare wanddeel vanuit de betreffende eerste stand wordt bewogen.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij genoemd ten minste 30 ene tweede beweegbare wanddeel met zodanige snelheid wordt bewogen naar de betreffende tweede stand dat in daartussen gelegen massa adiabatische warmteontwikkeling optreedt en bovendien een deel van genoemde massa wordt verdrongen van tussen genoemd ten minste ene tweede beweegbare wanddeel en genoemd tegenovergelegen tweede 5 wanddeel.
8. Werkwijze voor het vervaardigen van producten met behulp van een matrijs met ten minste één matrijsholte, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, welke matrijsholte ten minste één beweegbaar wanddeel heeft, waarbij een massa onder druk in de matrijsholte wordt 10 gebracht, tussen het ten minste ene beweegbare wanddeel en een tegenovergelegen wanddeel, waarbij genoemd ten minste ene beweegbare wanddeel in een eerste stand is of wordt gebracht, vervolgens tijdens een eerste fase met een eerste gemiddelde snelheid over een eerste afstand in de richting van genoemd tegenovergelegen wanddeel wordt bewogen en 15 vervolgens in een tweede fase met een tweede gemiddelde snelheid over een tweede afstand in de richting van genoemd tegenovergelegen wanddeel wordt bewogen, zodanig dat in ten minste de tweede fase adiabatische warmteontwikkeling optreedt in de tussengelegen massa.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de eerste gemiddelde 20 snelheid lager is dan de tweede gemiddelde snelheid.
10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij gedurende ten minste een deel van de eerste fase genoemde massa in de matrijsholte wordt ingebracht, in het bijzonder zodanig dat dit gedurende genoemde deel van de eerste fase tussen het ten minste ene beweegbare wanddeel en genoemd 25 tegenovergelegen wanddeel wordt bewogen onder invloed van de druk bij het in de matrijsholte brengen daarvan.
11. Werkwijze volgens een der conclusies 8 - 10, waarbij in de eerste fase het genoemde beweegbare wanddeel zodanig wordt bewogen dat tussen genoemde beweegbaar wanddeel en genoemd tegenoverliggend wanddeel 30 opgenomen massa in ten minste één richting ongeveer evenwijdig aan een naar de massa gekeerd oppervlak van het beweegbare wanddeel wordt bewogen, onder verdringing van de kunststof, terwijl in de tweede fase de kunststof zodanig onder druk wordt gebracht tussen genoemd beweegbare wanddeel en genoemd tegenoverliggend deel dat daarin adiabatische 5 warmteontwikkeling optreedt waardoor de viscositeit van de betreffende massa wordt verlaagd.
12. Werkwijze volgens een der conclusies 8 - 11, waarbij de tweede fase wordt ingezet wanneer de ruimte tussen het genoemde ten minste ene beweegbare wanddeel en het tegenovergelegen wanddeel nagenoeg volledig 10 is gevuld met genoemde massa.
13. Werkwijze volgens een der conclusies 8 - 12, waarbij de tweede fase wordt ingezet wanneer de ruimte tussen het genoemde beweegbare wanddeel en het tegenovergelegen wanddeel voor ten minste 90% is gevuld met genoemde massa, meer in het bijzonder ten minste 95%.
14. Werkwijze volgens een der conclusies 8 - 13, waarbij het ten minste ene beweegbare wanddeel is voorzien van een contour en de massa op afstand van genoemde contour in de ruimte tussen genoemd beweegbare wanddeel en het tegenoverliggende wanddeel wordt gebracht.
15. Werkwijze volgens een der conclusies 8 - 13, waarbij het ten 20 minste ene beweegbare wanddeel is voorzien van een contour en de massa nabij genoemde contour in de ruimte tussen genoemd beweegbare wanddeel en het tegenoverliggende wanddeel wordt gebracht.
16. Werkwijze volgens een der conclusies 8 — 15, waarbij de kunststof vanuit ten minste één injectiepunt in de matrijsholte wordt gebracht en van 25 daaruit een vloeiweg volgt naar de ruimte tussen genoemd beweegbaar wanddeel en het tegenoverliggende wanddeel, welke vloeiweg tussen genoemd ten minste ene injectiepunt en genoemde ruimte een hoek insluit van tussen 10 en 170 graden, waarbij de tweede fase wordt ingezet nadat genoemde massa ten minste gedeeltelijk genoemde profilering is gepasseerd en bij voorkeur ook de eerste fase pas wordt ingezet wanneer de massa ten minste gedeeltelijk genoemde hoek in de vloeiweg is gepasseerd.
17. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de gemiddelde snelheid in de eerste fase ten hoogste de helft is van de 5 gemiddelde snelheid in de tweede fase, meer in het bijzonder ten hoogste een derde en bij voorkeur ten hoogste een vierde.
18. Inrichting voor de vervaardiging van producten, omvattende een matrijs met ten minste één matrijsholte die ten minste één eerste beweegbaar wanddeel heeft, waarbij aandrijfmiddelen zijn voorzien voor 10 aandrijving van het ten minste ene eerste beweegbare wanddeel, welke matrijsholte ten minste één injectiepunt omvat en ten minste één vloeiweg bepaalt tussen genoemd injectiepunt en een langsrand vormend deel van genoemde matrijsholte, op afstand van genoemd injectiepunt, waarbij genoemd ten minste ene eerste beweegbare wanddeel dichter bij genoemde 15 langsrand vormend deel is gelegen dan bij genoemd injectiepunt, gemeten langs genoemde vloeiweg.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij genoemd ten minste ene eerste beweegbare wanddeel een naar het injectiepunt gekeerde langsrand heeft die verder van genoemd injectiepunt is gelegen dan van genoemd 20 nabijgelegen langsrand vormend deel, gemeten langs genoemde vloeiweg.
20. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij genoemd ten minste ene eerste beweegbare wanddeel een midden heeft dat verder van genoemd injectiepunt is gelegen dan van genoemd nabijgelegen langsrand vormend deel, gemeten langs genoemde vloeiweg.
21. Inrichting volgens een der conclusies 18 — 20, waarbij genoemd tegenoverliggend wanddeel een frontaal oppervlak heeft, gezien in de bewegingsrichting van het genoemde ten minste ene beweegbare wanddeel, waarbij het genoemde beweegbare wanddeel of de genoemde beweegbare wanddelen tegenover genoemd wanddeel gezamenlijk een frontaal 30 oppervlak hebben, gezien in de bewegingsrichting van het betreffende genoemde ten minste ene beweegbare wanddeel, welk frontaal oppervlak of gezamenlijk frontaal oppervlak kleiner is dan dat van genoemd tegenoverliggend wanddeel, in het bijzonder maximaal ongeveer 50% van genoemd frontaal oppervlak van het tegenoverliggende wanddeel, in het 5 bijzonder maximaal 25% van dat frontaal oppervlak.
22. Inrichting volgens een der conclusies 18 — 21, waarbij het of elk beweegbaar wanddeel een langsrand heeft die naar genoemd langsrand vormend deel van de matrijsholte is gekeerd en dichter bij genoemd langsrand vormend deel ligt dan de lengte van genoemd beweegbaar 10 wanddeel gemeten in de richting van de vloeiweg, meer in het bijzonder op een afstand van maximaal 50% van genoemde lengte, meer in het bijzonder maximaal 25%.
23. Inrichting volgens een der conclusies 18 — 22, waarbij een tweede beweegbaar wanddeel is voorzien dat zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt 15 tussen genoemd ten minste ene injectiepunt en genoemd ten minste ene beweegbaar wanddeel, welk tweede beweegbaar wanddeel bij voorkeur ligt rond of tegenover genoemd ten minste ene injectiepunt, waarbij regelmiddelen zijn voorzien voor het bewegen van genoemd tweede wanddeel tijdens of na injectie van een massa kunststof in de matrijsholte, 20 bij voorkeur zodanig snel dat adiabatische warmteontwikkeling optreedt in genoemde massa, tussen genoemd tweede beweegbare wanddeel en een tegenoverliggend tweede wanddeel van de matrijsholte, en voor het bewegen van het of elk beweegbaar wanddeel nabij genoemd langsrand vormend deel nadat genoemde massa kunststof in de matrijsholte is gebracht en de 25 matrijsholte ten minste nagenoeg helemaal en bij voorkeur volledig vult.
24. Inrichting voor de vervaardiging van producten, in het bijzonder volgens een der conclusies 18 — 23, omvattende een matrijs met ten minste één matrijsholte en ten minste één injectiepunt, welke matrijsholte ten minste één primair beweegbaar wanddeel heeft, waarbij primaire 30 aandrijfmiddelen zijn voorzien voor aandrijving van het ten minste ene primaire beweegbare wanddeel, welke primaire aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het in een eerste fase met een eerste gemiddelde snelheid bewegen van genoemd ten minste ene primaire beweegbare wanddeel en in een tweede fase bewegen van genoemd primaire beweegbare wanddeel over 5 een tweede afstand met een tweede gemiddelde snelheid, waarbij de tweede gemiddelde snelheid hoger is dan de eerste en voldoende is om adiahatische warmteontwikkeling op te wekken in een massa tussen genoemd ten minste ene primaire beweegbare wanddeel en een tegenovergelegen wanddeel.
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij ten minste één verder 10 beweegbaar wanddeel is voorzien, waarnaast of waaromheen zich genoemd primair beweegbaar wanddeel uitstrekt, waarbij genoemde aandrijfmiddelen zijn voorzien voor genoemd beweegbaar wanddeel en verdere aandrijfmiddelen zijn voorzien voor aandrijving van genoemd ten minste ene tweede beweegbare wanddeel, waarbij regelmiddelen zijn 15 voorzien voor het eerst aandrijven van het of elk genoemd primair beweegbaar wanddeel in de tweede stand en daarna aandrijven van het of elk verder beweegbaar wanddeel vanuit een relatief ver van genoemd tegenoverliggend wanddeel afgelegen eerste stand naar een dichter daarbij gelegen tweede stand.
26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, waarbij een tweede beweegbaar wanddeel is voorzien dat zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt tussen genoemd ten minste ene injectiepunt en genoemd ten minste ene beweegbaar wanddeel, welk tweede beweegbaar wanddeel bij voorkeur ligt rond of tegenover genoemd ten minste ene injectiepunt, waarbij 25 regelmiddelen zijn voorzien voor het bewegen van genoemd tweede wanddeel tijdens of na injectie van een massa kunststof in de matrijsholte, bij voorkeur zodanig snel dat adiabatische warmteontwikkeling optreedt in genoemde massa, tussen genoemd tweede beweegbare wanddeel en een tegenoverliggend tweede wanddeel van de matrijsholte, en voor het bewegen 30 van het of elk beweegbaar wanddeel nabij genoemd langsrand vormend deel nadat genoemde massa kunststof in de matrijsholte is gebracht en de matrijsholte ten minste nagenoeg helemaal en bij voorkeur volledig vult. 10322*®
NL1032248A 2006-07-28 2006-07-28 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten. NL1032248C2 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032248A NL1032248C2 (nl) 2006-07-28 2006-07-28 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten.
EP07793880A EP2054211A2 (en) 2006-07-28 2007-07-30 Method and apparatus for manufacturing products
RU2009105674/05A RU2009105674A (ru) 2006-07-28 2007-07-30 Способ производства изделий с использованием литейной формы и устройство для производства изделий
US12/375,307 US20100140844A1 (en) 2006-07-28 2007-07-30 Method and apparatus for manufacturing products
CA002659238A CA2659238A1 (en) 2006-07-28 2007-07-30 Method and apparatus for manufacturing products
JP2009521719A JP2009544500A (ja) 2006-07-28 2007-07-30 製品を製造する方法および装置
PCT/NL2007/050379 WO2008013456A2 (en) 2006-07-28 2007-07-30 Method and apparatus for manufacturing products
MX2009001035A MX2009001035A (es) 2006-07-28 2007-07-30 Metodo y aparato de manufactura de productos.
BRPI0715055-5A BRPI0715055A2 (pt) 2006-07-28 2007-07-30 mÉtodo e aparelho para fabricar produtos

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032248 2006-07-28
NL1032248A NL1032248C2 (nl) 2006-07-28 2006-07-28 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032248C2 true NL1032248C2 (nl) 2008-01-29

Family

ID=37778677

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032248A NL1032248C2 (nl) 2006-07-28 2006-07-28 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US20100140844A1 (nl)
EP (1) EP2054211A2 (nl)
JP (1) JP2009544500A (nl)
BR (1) BRPI0715055A2 (nl)
CA (1) CA2659238A1 (nl)
MX (1) MX2009001035A (nl)
NL (1) NL1032248C2 (nl)
RU (1) RU2009105674A (nl)
WO (1) WO2008013456A2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2012252707A (ja) * 2011-05-20 2012-12-20 Apple Inc 動的な位置ベース表記
CA2984952C (en) * 2015-06-30 2020-02-25 iMFLUX Inc. Sequential coining
US11472065B2 (en) * 2015-08-12 2022-10-18 Omachron Intellectual Property Inc. Plastic parts made from plastics having different melting points and a method of manufacturing same

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4339408A (en) * 1980-11-03 1982-07-13 General Electric Company Method for molding straight ribbed articles
JPH06170902A (ja) * 1992-12-11 1994-06-21 Niigata Eng Co Ltd 射出成形法
JPH08323827A (ja) * 1995-05-30 1996-12-10 Nippon G Ii Plast Kk 樹脂成形方法ならびにこの方法を実施するための装置
JP2001246658A (ja) * 1999-12-28 2001-09-11 Ube Ind Ltd 成形機の中子制御方法および装置
WO2004041506A1 (en) * 2002-11-05 2004-05-21 Ecim Technologies B.V. Apparatus and method for manufacturing holders, in particular crates
WO2006071113A2 (en) * 2004-12-28 2006-07-06 Ecim Technologies B.V. Method and apparatus for manufacturing products
WO2006071111A1 (en) * 2004-12-28 2006-07-06 Ecim Technologies B.V. Mold and method for forming products
WO2006071112A1 (en) * 2004-12-27 2006-07-06 Ecim Technologies B.V. Mold and method for forming plastic products

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2193681B (en) * 1986-07-30 1989-12-13 Toshiba Machine Co Ltd A method of controlling mold clamping and compression in an injection molding machine
CA1277115C (en) * 1986-11-26 1990-12-04 Cincinnati Milacron Inc. Hydraulic system for a toggle-type plastic injection molding machine capable of precision coining
JPH0688298B2 (ja) * 1988-09-27 1994-11-09 株式会社日本製鋼所 プレス成形機のプレス工程制御方法
JPH0698637B2 (ja) * 1989-10-20 1994-12-07 株式会社日本製鋼所 プレス成形機のプレス工程制御方法
JP2508908B2 (ja) * 1990-09-28 1996-06-19 住友化学工業株式会社 熱可塑性樹脂のプレス成形方法
EP1568461A1 (de) * 2000-12-22 2005-08-31 Netstal-Maschinen AG Spritzgiessmaschine zur Herstellung von Präzisionsteilen
NL1021421C2 (nl) 2002-09-10 2004-03-11 Fountain Patents B V Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van producten uit een warm plastische massa.
JP4576838B2 (ja) * 2003-12-26 2010-11-10 コニカミノルタホールディングス株式会社 成形方法
DE102005002374A1 (de) * 2005-01-18 2006-07-27 Schoeller Wavin Systems Services Gmbh Recyclebare Umverpackung, insbesondere Einweg-Umverpackung

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4339408A (en) * 1980-11-03 1982-07-13 General Electric Company Method for molding straight ribbed articles
JPH06170902A (ja) * 1992-12-11 1994-06-21 Niigata Eng Co Ltd 射出成形法
JPH08323827A (ja) * 1995-05-30 1996-12-10 Nippon G Ii Plast Kk 樹脂成形方法ならびにこの方法を実施するための装置
JP2001246658A (ja) * 1999-12-28 2001-09-11 Ube Ind Ltd 成形機の中子制御方法および装置
WO2004041506A1 (en) * 2002-11-05 2004-05-21 Ecim Technologies B.V. Apparatus and method for manufacturing holders, in particular crates
WO2006071112A1 (en) * 2004-12-27 2006-07-06 Ecim Technologies B.V. Mold and method for forming plastic products
WO2006071113A2 (en) * 2004-12-28 2006-07-06 Ecim Technologies B.V. Method and apparatus for manufacturing products
WO2006071111A1 (en) * 2004-12-28 2006-07-06 Ecim Technologies B.V. Mold and method for forming products

Also Published As

Publication number Publication date
US20100140844A1 (en) 2010-06-10
BRPI0715055A2 (pt) 2013-05-28
WO2008013456A3 (en) 2008-04-03
RU2009105674A (ru) 2010-09-10
CA2659238A1 (en) 2008-01-31
EP2054211A2 (en) 2009-05-06
JP2009544500A (ja) 2009-12-17
WO2008013456A2 (en) 2008-01-31
MX2009001035A (es) 2009-02-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7740471B2 (en) Mold having independent movable walls
JP2005537958A (ja) 熱可塑性物質から製品を製作するための装置および方法
US20090121387A1 (en) Apparatus and Method for Manufacturing Plastic Products
US7771645B2 (en) Mold and method for forming products
NL1032248C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van producten.
EP1565300B1 (en) Apparatus and method for manufacturing holders, in particular crates
EP0954424B1 (en) Method and device for manufacturing a hollow plastic component
JP2008525239A (ja) 金型およびプラスチック製品成形方法
NL1032519C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor de vervaardiging van producten.
JP4773555B2 (ja) ダイキャスト成形型
KR100511107B1 (ko) 차량의 내장 판넬용 금형장치
JP7173860B2 (ja) 射出成形品の製造方法、及び射出成形金型
JP3629977B2 (ja) 射出成形による樹脂成形品の製造法ならびに射出成形金型
JP2000141406A (ja) 大型積層物の成形方法および成形用金型

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120201