NL1031241C2 - Oorstukje voor inbrengen in een gehoorkanaal. - Google Patents

Description

Titel: Oorstukje voor inbrengen in een gehoorkanaal

De uitvinding heeft betrekking op een oorstukje voor inbrengen in een gehoorkanaal.

Dergelijke oorstukjes zijn bekend als zg. oto-plastieken die zijn aangepast aan een oorkanaal van een gebruiker of die zijn gevormd volgens 5 bepaalde voorbepaalde standaardvormen, e.e.a. teneinde een zo gunstig mogelijke afdichting tussen het oorstukje en het oorkanaal te krijgen zodat "lek" van geluid kan worden vermeden. In dichte vorm vormt derhalve een dergelijk oorstukje een nagenoeg perfecte afsluiting van het gehoorkanaal, zodat inkomend geluid maximaal wordt gedempt.

10 De stand van techniek kent dergelijke oorstukjes, bijvoorbeeld, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift Nr. 5 832 094. In het bekende oorstukje is een luidsprekerinstallatie beschreven voor aansluiting op een afspeelinrichting, welke luidspreker in een akoestische verbinding staat met het oorkanaal (zie in het bijzonder figuren 3 en 4 en 15 overeenkomende beschrijving van genoemde publicatie). Verder is een akoestisch kanaal getoond dat een omgevingsgeluid gedempt kan doorgeven.

Door het variëren van de lengte van het kanaal en of het volume van een akoestische holte kunnen de dempingseigenschappen worden bepaald. De getoonde demping is niet instelbaar. De internationale 20 publicatie W02005041831 toont een akoestisch kanaal met een instelbare akoestische klep. In deze publicatie is echter geen aanvullende luidsprekerinstallatie beschreven voor koppeling met een afspeelinrichting.

De uitvinding heeft tot doel een oorstukje te verschaffen waarbij een gebruiker ongestoord naar muziek of informatie uit de afspeelrichting 25 kan luisteren, maar waarbij tevens een gemakkelijke en veilige wijze wordt geboden om omgevingsgeluid te kunnen horen. Dit doel wordt bereikt door de maatregelen van conclusie 1. In het bijzonder wordt, door het verschaffen van een inrichting waarbij een regeleenheid het dempingsniveau regelt in f031241- 2 afhankelijkheid van detectie van besturingssignalen naar de luidspreker, een oorstukje verschaft waarbij, als de gebruiker niet naar muziek luistert, deze gewoon de omgevingsgeluiden kan waarnemen zonder dat hij verplicht is het oorstukje uit het oor te nemen. Hoewel diverse middelen geschikt zijn 5 om het omgevingsgeluid over te brengen naar het oorkanaal van de gebruiker, in het bijzonder, door middel van elektronische overdracht, wordt dit bij voorkeur gedaan door een regelbare akoestische klep zoals bijvoorbeeld in bovengenoemd WO publicatie beschreven, vanwege een natuurgetrouwe weergave van geluid. Verder kan een gebruikers-bediende 10 eenheid zijn voorzien voor het instellen van het dempingsniveau, bijvoorbeeld, op het oorstukje, de afspeelinrichting of op een eventuele draadverbinding tussen afspeelinrichting en oorstukje. Deze eenheid kan bijvoorbeeld een aan/ uit knop omvatten waarbij de demping wordt ingesteld onafhankelijk van de besturing door de regeleenheid. In het bijzonder kan 15 deze aan/uit knop de actieve stand van de regelbare demping bepalen, waarbij in de aan-stand de akoestische demping wordt opgeheven en de klep in rusttoestand is. Omgekeerd, kan in de uit-stand de akoestische demping worden ingesteld, met de klep eveneens in een rusttoestand. Een dergelijke instelling kan stroombesparend werken. Tevens kan de ruststand gradueel 20 worden ingesteld.

Verdere maatregelen en voordelen zullen worden verduidelijkt aan de hand van de tekening, die dienen ter illustratie van de uitvinding.

Hierin toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een voorbeeld 25 uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematische weergave van het voorbeeld van Figuur 1 met daarin toegepast een regelbare akoestische klep; en

Figuur 3 een voorbeeld schematische stappenweergave van het instellen van een demping door geluidsprofielen.

3

Onder verwijzing naar Figuur 1 wordt een oorstukje 1 getoond voor inbrengen in een gehoorkanaal. Het oorstukje omvat daartoe een buisvormig deel 2 dat een aantal elastische verdikkingen 3 bevat die dienen ter akoestische afsluiting van het gehoorkanaal. Alternatief kan het 5 oorstukje 1 ook natuurlijk gevormd zijn door een afgietsel van het gehoorkanaal, op bekende wijze te verkrijgen.

Het oorstukje 1 omvat een achterdeel 4, waarin ontvangst- en regelelectronica 7 is ondergebracht die hierna verder zal worden beschreven. Alternatief kan het achterdeel 4 zo smal zijn dat dit ook in de 10 gehoorgang past. Aan de voorzijde 5, d.w.z. de naar het middenoor gerichte zijde is een luidsprekerinrichting 6 aangebracht. Alternatief kan deze meer naar achter zijn aangebracht, met een akoestische verbinding, bijvoorbeeld, door een smalle buis, naar het oorkanaal. De luidsprekerinrichting 6 wordt bestuurd door een ontvangsteenheid 7 die via een invoerpoort 8 15 audiosignalen ontvangt van een externe bron 9, bijvoorbeeld, een MP3- speler/radio/mobiele telefoon of portofoon. De ontvangst kan draadloos zijn of via bedrading 10.

Verder is een doorgeefmiddel 11 aanwezig voor het doorgeven van omgevingsgeluid 12. Het doorgeefmiddel omvat een dempingsmiddel 13 om 20 de doorgifte instelbaar gedempt te kunnen regelen. Volgens de uitvinding wordt het dempingsmiddel 13 bestuurd in afhankelijkheid van detectie van besturingssignalen naar de luidspreker 6 door ontvangsteenheid 7. In een voorbeelduitvoering kan het doorgeefmiddel een conventionele microfoon omvatten (niet weergegeven) en verzwakkingscircuit, waarbij een verzwakt 25 audiosignaal wordt doorgegeven aan de luidspreker, in aanvulling op of als alternatief op het audiosignaal dat door de ontvangsteenheid 7 wordt aangeboden, een en ander in afhankelijkheid van de besturing door ontvangsteenheid 7 van audiosignalen van de externe bron 9. In een andere voorbeelduitvoering wordt het omgevingsgeluid 12 verzwakt weergegeven 30 als verzwakt geluid 14. Deze uitvoeringsvorm kan gebruik maken van een 4 akoestische klep zoals in Figuur 2 nader beschreven. Dit (verzwakt) omgevingsgeluid kan worden weergegeven, alternatief of tezamen met het luidsprekergeluid 15 dat door de luidspreker 6 wordt gegenereerd.

Figuur 2 toont verder een uitvoeringsvorm met een akoestische klep 5 131, e.e.a. bijvoorbeeld zoals beschreven in W02005041831. Een dergelijke klep 131 is aangebracht in een open kanaal 111, dat een akoestische verbinding vormt tussen de buitenwereld en het oorkanaal. Het kanaal 111 wordt door de akoestische klep instelbaar dichtgedrukt, wat tot gevolg heeft dat geluidsgolven in het kanaal 111 worden gedempt. De regeling van de 10 akoestische klep 131 kan, naast de onder verwijzing naar Figuur 1 besproken besturingswijze, op verscheidene wijze worden aangevuld. Ten eerste toont Figuur 2 dat een gebruikers-bediende eenheid 16 (bijvoorbeeld, een knop of draaischijf) is voorzien, voor het instellen van het dempingsniveau. Door instelling hiervan kan de gebruikers-bediende 15 eenheid 16 een ruststand van de demping instellen, bij voorkeur, waarbij het dempingniveau gradueel kan worden ingesteld. Door, eventueel fabrieksmatig, de ruststand van de akoestische klep 131 in te stellen, kan een stroombesparing worden bereikt. Figuur 2 toont verder een microfoon 17 die is aangesloten op een regeleenheid 18. Hoewel de microfoon ook aan 20 de van het middenoor afgekeerde zijde (de achterzijde) kan zijn aangebracht, is de microfoon bij voorkeur nabij de naar het middenoor toegekeerde zijde opgesteld, omdat daarmee een directe registratie van het geluidsniveau nabij het middenoor kan worden verkregen. Tevens kan hierbij een niveau worden gemeten, dat niet overschreden mag worden bij 25 inregeling van het omgevingsgeluid 12. Hierdoor kan een nauwkeurige en optimale balans worden gevonden waarbij het geluidsniveau kan worden geregeld op een minimaal verstaanbaar geluidsniveau, terwijl tegelijkertijd een maximum geluidswaarde niet wordt overschreden. De regeleenheid 18 stelt in response op door de microfoon 17 geregistreerd omgevingsgeluid 12 30 het dempingsniveau in van de akoestische klep 131.

5

In het navolgende zal, onder verwijzing naar Figuur 3, nader worden ingegaan op de werking van de regeleenheid 18, in het bijzonder, op het regelgedrag daarvan in response op ontvangen omgevingsgeluid 12. Deze aspecten zijn van belang in samenhang met de regeling van de akoestische 5 klep in response op de ontvangst van audiosignalen uit de bron 9, zoals hierboven beschreven, maar kunnen ook afzonderlijk voor bescherming in aanmerking komen.

In het bijzonder omvat de regeleenheid 18 een analyseeenheid 19 om een geluidsprofiel te vormen van door de microfoon geregistreerd 10 omgevingsgeluid; waarbij de analyse-eenheid vergelijkingsmiddelen 20 heeft voor het vergelijken van het geregistreerde geluidsprofiel met opgeslagen geluidsprofielen, bijvoorbeeld, instellingen die in een lookuptabel 21 zijn opgenomen; en een besturingsinstructie 22 afgeeft aan de dempingsmiddelen voor het instellen van het dempingsniveau, in 15 afhankelijkheid van een instelinstructie die is gekoppeld aan een opgeslagen geluidsprofiel dat overeenstemt met het geregistreerde geluidsprofiel.

In nog een verdere uitvoeringsvorm is in de regeleenheid een voorziening voor het configureren van de instelinstructies 23 behorend bij de opgeslagen geluidsprofielen. Hiertoe kan bijvoorbeeld een 20 communicatiepoort (niet weergegeven) aanwezig zijn die met een overeenkomstig dempingsprogramma communiceert dat bijvoorbeeld op een PC actief kan zijn. Op deze wijze is mogelijk om een geluidsprofiel te definiëren, bijvoorbeeld, aan de hand van de frequentie en amplitude karakteristieken, en een overeenkomstige gewenste dempingsinstructie. In 25 een voorbeelduitvoering kan zo een profiel worden gecreerd waarbij, bij een plotselinge stijging van het omgevingsgeluidsniveau, bijvoorbeeld, in het akoestische domein van menselijke spraak, het dempingsniveau wordt verminderd. Bij een dergelijke toepassing kan bijvoorbeeld monotoon geluid worden afgedempt, terwijl, op het moment dat een gebruiker wordt 30 aangesproken, de demping wordt opgeheven.

6

Hoewel de uitvinding is besproken aan de hand van de beschreven uitvoeringsvormen is de uitvinding daar niet toe beperkt maar kan diverse aanvullingen, in het bijzonder, veranderingen of modificaties omvatten die voor de vakman vanzelfsprekend zijn na lezing van deze beschrijving. Zo is 5 in de beschreven uitvoeringsvormen uitgegaan van demping door een akoestische klep. Ook andere geluidsoverbrengingsystemen zijn denkbaar, in het bijzonder, elektronische geluidsoverdracht. Verder kan het oorstuk dubbel worden uitgevoerd, en kunnen sommige functies worden verdeeld over beide oren. Dergelijke aanvullingen worden geacht equivalent te zijn 10 aan en te liggen in het bereik van de hiernavolgende conclusies.

'1031241-

Claims (13)

1. Oorstukje voor inbrengen in een gehoorkanaal, omvattende: - een luidspreker voor aansluiting op een afspeelinrichting, welke luidspreker in een akoestische verbinding staat met het oorkanaal; - een doorgeefmiddel voor het met een instelbaar dempingsniveau naar 5 het oorkanaal doorgeven van omgevingsgeluid; en een regeleenheid voor automatische regeling van het dempingsniveau van het doorgeefmiddel in afhankelijkheid van detectie van besturingssignalen naar de luidspreker.

2. Oorstukje volgens conclusie 1, waarbij de regeleenheid is ingericht 10 voor regeling van het geluidsniveau van de luidspreker.

3. Oorstukje volgens conclusie of 1 of 2, waarbij het doorgeefmiddel een akoestisch kanaal omvat met daarin aangebracht een regelbare akoestische klep.

4. Oorstukje volgens ten minste een van de conclusies of 1 - 3, waarbij 15 de regeleenheid verder een gebruikers-bediende eenheid omvat voor het instellen van het dempingsniveau.

5. Oorstukje volgens conclusie 4, waarbij de gebruikers-bediende eenheid de ruststand van de demping instelt.

6. Oorstukje volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, 20 waarbij het dempingniveau gradueel kan worden ingesteld.

7. Oorstukje volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een microfoon; waarbij de regeleenheid in response op 1031241 door de microfoon geregistreerd omgevingsgeluid het dempingsniveau instelt.

8. Oorstukje volgens conclusie 7, waarbij de microfoon is opgesteld nabij de naar het middenoor gerichte zijde van het oorstukje.

9. Oorstukje volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk,dat de regeleenheid voor automatische regeling het geluidsniveau van de luidspreker en het dempingsniveau van het doorgeefmiddel regelt onder een voorafbepaalde maximum geluidsniveauwaarde.

10 Oorstukje volgens ten minste een van de conclusies 7-9, waarbij de 10 regeleenheid een analyseeenheid heeft om een geluidsprofiel te vormen van door de microfoon geregistreerd omgevingsgeluid; waarbij de analyseeenheid vergelijkingsmiddelen heeft voor het vergelijken van het geregistreerde geluidsprofiel met op geslagen geluidsprofielen; en het dempingsniveau instelt in afhankelijkheid van een instelinstructie die is 15 gekoppeld aan een opgeslagen geluidsprofiel dat overeenstemt met het geregistreerde geluidsprofiel.

11. Oorstukje volgens conclusie 10, waarbij de analyse-eenheid een instelbaar dempingsprogramma heeft, dat de instelinstructies bepaalt welke zijn gekoppeld aan de opgeslagen geluidsprofielen.

12. Oorstukje volgens conclusie 10 of 11, waarbij een geluidsprofiel dat overeenkomt met een plotselinge stijging van het omgevingsgeluidsniveau het dempingsniveau vermindert.

13. Werkwijze voor het dempen van omgevingsgeluid in een oorkanaal van een gebruiker in te brengen oorstukje, omvattende: 25. het registreren van omgevingsgeluid; - het analyseren van het omgevingsgeluid voor het bepalen van een geregistreerd geluidsprofiel; - het vergelijken van het geregistreerde geluidsprofiel met een voorbepaalde set opgeslagen geluidsprofielen; en 5. het instellen van een demping die is gekoppeld aan een opgeslagen geluidsprofiel dat de grootste overeenkomst bezit met het geregistreerde geluidsprofiel. 1031241