NL1030609C2

NL1030609C2 - Werkwijze voor het lijmen van materiaal omvattende kunststof met een lage oppervlakte-energie en met de werkwijze verkregen voortbrengsel.

Info

Publication number: NL1030609C2
Application number: NL1030609A
Authority: NL
Inventors: Jacob Boersma
Original assignee: Wiemer Boersma
Priority date: 2005-12-06
Filing date: 2005-12-06
Publication date: 2007-06-07

Description

. «

WERKWIJZE VOOR HET LIJMEN VAN MATERIAAL OMVATTENDE KUNSTSTOF MET EEN LAGE OPPERVLAKTE-ENERGIE EN MET DE WERKWIJZE VERKREGEN VOORTBRENGSEL

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het lijmen van een eerste materiaal, omvattende kunststof met een lage oppervlakte-energie, zoals polyetheen of polypropeen 10 aan een tweede materiaal.

Het is algemeen bekend dat het lijmen van dergelijke kunststoffen zeer lastig is. Wanneer het kleine voorwerpen of kleine oppervlakken betreft, is het wel mogelijk om bijvoorbeeld polypropeen te lijmen met cyano-acrylaatlijm.

15 Voor grotere oppervlakken is dergelijke lijm echter niet goed te hanteren of te kostbaar.

De uitvinding beoogt dan ook een werkwijze te verschaffen voor het lijmen van dergelijk materiaal, waarmee op economische wijze grotere voorwerpen respectievelijk 20 oppervlakken gelijmd kunnen worden.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat het de kunststof met een lage oppervlakte-energie omvattende kunststof aan een oppervlakte energie verhogende bewerking wordt onderworpen en waarbij het lijmen met een hot-melt lijm 25 geschiedt. Door het uitvoeren van de oppervlakte- energieverhogende bewerking, krijgt de hot-melt lijm voldoende aangrijpingsmogelijkheid op het materiaal.

Bij voorkeur wordt de werkwijze van conclusie 2 toegepast. Hierdoor wordt een zeer goede lijmverbinding 30 verkregen.

De oppervlakte-energie van het kunststof bevattende materiaal kan op willekeurig welke geschikte wijze worden 1030609 2 verhoogd. Bijvoorbeeld door dit te bestrijken met een geschikte vloeistof.

Bij voorkeur wordt echter het oppervlak aan een corona ontlading blootgesteld. Hiermee wordt een goede 5 gelijkmatige en goed doseerbare bewerking verkregen.

Op zeer gunstige wijze kan de werkwijze volgens de uitvinding toegepast worden, zoals aangegeven in conclusie 4 met gerecycleerde afvalkunststof, die polyetheen en polypropeen omvat. De toepassingsmogelijkheden van dergelijke 10 gerecycleerde afvalkunststof kan door het toepassen van de werkwijze sterk worden vergroot. Thans is het gebruik van dit materiaal beperkt tot vervanging van houten bouwelementen, zoals balken en planken, echter met het nadeel dat de verbindings- respectievelijk bevestigingsmogelijkheden zeer 15 beperkt zijn.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 5 toegepast. Hierdoor wordt verzekerd dat over het totale door het lijmen te verbinden oppervlak een goede hechting wordt verkregen.

20 De werkwijze volgens de uitvinding kan op geschikte wijze worden toegepast met als tweede materiaal eveneens een kunststof. In het bijzonder kan dit tweede materiaal ook een afvalkunststof zijn die polyetheen en/of polypropeen omvat.

Aldus is het met de werkwijze volgens de uitvinding goed 25 mogelijk dergelijk lastig te verwerken kunststoffen onderling te lijmen.

Een zeer geschikte toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding is weergegeven in conclusie 8. Het hout dient als deklaag voor de kunststof onderlaag, zodat een 30 materiaal verkregen wordt dat het uiterlijk heeft van een houten materiaal, doch de voordelen heeft van kunststof.

In het bijzonder kan de werkwijze worden toegepast, zoals gekenmerkt in conclusie 9. De aldus verkregen planken | 1030609 3 I 1 kunnen tot een vloer ineen geschoven worden door het onderling in aangrijping brengen van de complementaire profileringen. Aldus wordt een parketvloer in het bijzonder een lamelparketvloer verkregen, die een groot aantal 5 voordelen heeft voor wat betreft het leggen en het gebruik daarvan.

Zo is het mogelijk de met de voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding verkregen langwerpige planken, direct op een bijvoorbeeld betonnen ondervloer te leggen, zonder dat 10 een extra tussenvloer nodig is. De kunststof werkt warmte- en vochtisolerend, hetgeen voor een parketvloer zeer gunstig is. De kunststof onderlaag werkt bovendien geluiddempend, zodat ook ter voorkoming van geluidshinder, geen bijzondere maatregelen, zoals een extra dempende ondervloer, nodig zijn. 15 Het met de werkwijze verkregen materiaal is ongevoelig voor vocht, zodat geen rek en krimp van het parketmateriaal optreedt.

Het met de werkwij ze volgens de voorkeursuitvoeringsvorm verkregen materiaal kan op veel 20 andere wijzen worden toegepast, bijvoorbeeld ook als gevelbekleding. De houten toplaag geeft het uiterlijk van een houten gevelbekleding, doch de kunststof onderlaag zorgt voor een goede, langdurige bescherming van de gevel. Wanneer de houten toplaag na verloop van lange tijd door weersinvloeden 25 aangetast raakt, kan deze van de onderlaag worden verwijderd door deze daarvan los te beitelen. Een nieuwe toplaag kan vervolgens worden aangebracht met nieten.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens de voortbrengselen vervaardigd met de werkwijze volgens de 30 uitvinding. Deze voortbrengselen omvatten een onderlaag van polyetheen en/of polypropeen omvattende kunststof, zoals gerecycleerde afvalkunststof en een daarop met een hot-melt lijm aangebrachte bovenlaag van hout. In het bijzonder 1030609 f 4 betreft de onderhavige uitvinding ook een lamelparketplank.

De toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding voor het verkrijgen van parketplanken kan gezien worden als een afzonderlijke uitvinding.

5 De uitvinding zal worden toegelicht in de volgende beschrijving, aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Figuur 1A-1D geven schematisch vier stappen aan in de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in perspectivisch aanzicht een met de 10 werkwijze volgens de uitvinding verkregen voortbrengsel.

Een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding is hier weergegeven in vier stappen, respectievelijk figuur IA, figuur 1B, figuur 1C en figuur 1D. Schematisch is weergegeven alsof deze vier stappen uitgevoerd 15 worden in vier verschillende stations van een transportsysteem 1. In dit transportsysteem 1 neemt een transporteur 2 de te bewerken voorwerpen in de figuur gezien van links naar rechts mee.

Als eerste stap van de voorkeurswerkwijze wordt een 20 plaat 7 van materiaal, die kunststof omvat met een lage oppervlakte-energie, zoals bijvoorbeeld een plaat van gerecycleerde afvalkunststof, die polyetheen en/of polypropeen omvat, bloot gesteld aan een corona ontlading, teneinde de oppervlakte-energie van de plaat 7 te verhogen.

25 Dit gebeurt met een op zichzelf bekende corona inrichting 3, die aan een electrode corona 4 kan genereren, die op het te lijmen oppervlak van de plaat 7 is gericht. De corona inrichting 3 kan een aardrol 5 omvatten, teneinde een spanningsveld te kunnen genereren tussen de electrode en deze 30 aardrol 5.

Nadat de plaat 7 aldus de oppervlakte-energie verhogende bewerking heeft ondergaan, wordt deze naar een lijmstation 6, zoals weergegeven in figuur 1B, 1030609 5 getransporteerd. In dit lijmstation 6 is een lijminrichting 8 opgenomen voor hot-melt lijm. De hot-melt lijm wordt toegevoerd in de vorm van geschikte kunststof korrels, die in een voorraadtrechter 9 en 10 worden toegevoerd. Deze 5 kunststof korrels worden in een verwarmingsinrichting 10 tot smelt temperatuur verhit en door middel van een doseerpomp 11 uit een daarmee verbonden mondstuk 12 als een laag hot-melt lijm 13 op de plaat 7 gebracht.

Afhankelijk van de samenstelling van de plaat 7 en de 10 daarmee te verbinden tweede materiaal, kan een geschikte hot-melt lijm worden gekozen. In het onderhavige voorbeeld, waarbij in het volgende station 17, zoals weergegeven in figuur 1C, een deklaag 15 van hout op de bewerkte plaat 7 wordt gelegd, is de hot-melt lijm bij voorkeur een hot-melt 15 lijm op polyurethaan basis. De lijm 13 wordt gelijkmatig over het te lijmen oppervlak aangebracht, waarna, zoals opgemerkt, de houten toplaag 15 in station 17 op de plaat 7 wordt gelegd.

In het volgende station 20, weergegeven in figuur 1D, 20 wordt de houten toplaag 15 met behulp van een pers 21, die een stempel 22 aandrijft, op de onderlaag 7 geperst. Deze perskracht wordt in stand gehouden tot de lijmlaag tenminste gedeeltelijk uitgehard is.

Aldus is met de werkwijze volgens de uitvinding een 25 plaat 7 met een door de hot-melt lijm zeer stevig daarmee verbonden houten toplaag 15 verkregen.

Zoals figuur 2 meer in detail toont, kan op deze wijze een parketplank 25 worden vervaardigd. De dragende laag van deze parketplank 25 wordt gevormd door de kunststoflaag 7 30 en de zichtbare bovenzijde wordt gevormd door de houten toplaag 15.

Een aldus vervaardigde parketplank kan voorzien worden van een messing 27 en een groef 26, teneinde een 103 o « o o 6 aantal van deze planken 25 in verband op een vloer aan te brengen. Uiteraard kunnen de messing en groef ook zodanig geprofileerd hebben, dat deze in elkaar klikken en niet uit elkaar kunnen schuiven.

5 De werkwijze volgens de uitvinding en het ermee vervaardigde voortbrengsel kan op veel verschillende wijzen worden toegepast. In het bij zonder daar waar waarde wordt gehecht aan een houten uiterlijk van een bepaald oppervlak, zoals een vloer of een wand- of gevelbekleding, kan het met 10 de werkwijze verkregen voortbrengsel op geschikte wijze worden gebruikt. Het grote voordeel is dat de kunststoflaag 7 ongevoelig is voor vocht, zodat deze niet zal krimpen of uitzetten of krom zal trekken.

De met de werkwijze vervaardigde voortbrengsels 15 kunnen uiteraard elke gewenste vorm en afmetingen hebben en hoeven niet noodzakelijkerwijze de vorm van een plank te hebben.

Opgemerkt wordt dat hoewel de uitvinding, die hier beschreven is, aan de hand van de uitvoeringsvorm waarmee van 20 een houten deklaag voorziene kunststofplaten kunnen worden vervaardigd, de uitvinding zeker niet daartoe beperkt is. In het bijzonder kunnèn met de werkwijze volgens de uitvinding allerlei materialen, waarvan er tenminste één kunststof met een lage oppervlakte-energie omvat, aan elkaar gelijmd 25 worden, waaronder ook deze materialen onderling.

Het gebruik van de werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een parketplank, vormt echter een op zichzelf staande uitvinding, die grote voordelen biedt boven bekende parketplanken, waarbij de dragende laag 30 gewoonlijk van laminaathout is. Een dergelijke parketplank blijft gevoelig voor vocht en uitzetting en krimp, zodat de parketplank volgens de uitvinding ruime voordelen heeft boven deze stand van de techniek.

1030609

Claims

1. Werkwijze voor het lijmen van een eerste materiaal omvattende kuststof met een lage oppervlakte-energie aan een 5 tweede materiaal, omvattende het aan een oppervlakte-energie verhogende bewerking onderwerpen van ten minste het eerste materiaal en waarbij het lijmen met hot-melt lijm geschiedt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de hot-melt lijm een polyurethaan hot-melt lijm is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de oppervlakte-energie verhogende bewerking het blootstellen aan een corona ontlading omvat.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het materiaal polyetheen en polypropeen omvattende gerecycleerde 15 afvalkunststof is.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het eerste en het tweede materiaal tegen elkaar gedrukt worden tot de lijm tenminste enigszins uitgehard is.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het tweede materiaal eveneens een kunststof omvat.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het tweede materiaal polyetheen en polypropeen omvattende gerecycleerde afvalkunststof is.

8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-5, waarbij het tweede materiaal hout is.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het eerste materiaal en het hout in de vorm van een langwerpige plank worden verschaft en waarbij ten minste twee tegenoverliggende 30 randen na het samenvoegen van een complementaire profilering worden voorzien.

10. Voortbrengsel vervaardigd met de werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een 1030609 onderlaag van polyetheen en/of polypropeen omvattende gerecycleerde afvalkunststof en een daarop met een hot-melt lijm aangebrachte bovenlaag van hout.

11. Voortbrengsel volgens conclusie 10, zijnde een 5 van complementaire profilering, zoals een messing en groef, in tegenoverliggende randen voorziene parketplank. i 1030609