NL1030482C2

NL1030482C2 - Werkwijze voor het kneden van poedervormige diervoerproducten, alsmede een inrichting.

Info

Publication number: NL1030482C2
Application number: NL1030482A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Christiaan Treurniet
Original assignee: Pelleting Technology Nederland; Nicoflo B V
Priority date: 2005-11-22
Filing date: 2005-11-22
Publication date: 2007-05-23

Description

! 'J

Werkwijze voor het kneden van poedervormige diervoerproducten, alsmede een inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kneden van 5 poedervormige diervoerproducten, omvattende het in een kneedkamer brengen van de poedervormige producten, het door middel van kneedmiddelen op de in de kneedkamer opgenomen poedervormige producten uitoefenen van een kneedbewerking, het tijdens deze kneedbewerking uit openingen in een wand van de kneedkamer persen van de i geknede producten.

| 10 Een dergelijke werkwijze is bekend uit de terinzagelegging NL 9200874. In de i praktijk ondergaan de met deze bekende werkwijze verkregen diervoerproducten meestal een pelleteerbewerking voor het verkrijgen van pellets van diervoer. Bij het pelleteren is het van groot belang dat de pellets diervoer een stevige structuur verkrijgen, dat deze slijtvast zijn en de juiste hardheid hebben. Een nadeel van de 15 bekende werkwijze is dat tijdens de kneedbewerking de temperatuur van de in de kneedkamer opgenomen diervoerproducten stijgt tot boven de 100°C. Door deze hoge temperatuur breken veel belangrijke stoffen die in de poedervormige diervoerproducten aanwezig zijn, zoals enzymen en vitaminen, af. Aan de poedervormige diervoerproducten worden vaak, voorafgaande aan het kneden daarvan 20 toevoegingsmiddelen, zoals enzymen, vitaminen, vetzuren en smaakstoffen, toegevoegd voor het verkrijgen van voedzamer en gezonder diervoer. Doordat door de hoge temperatuur die toevoegingsmiddelen afbreken, worden die toevoegingsmiddelen in de praktijk in grote hoeveelheden aan de te kneden diervoerproducten toegevoegd j om zo voldoende daarvan in de geknede diervoerproducten over te houden. Doordat 25 veel van die toevoegingsmiddelen, zoals onder andere de enzymen en vitaminen, erg | duur zijn, brengt dit een aanzienlijke kostenpost met zich mee. In de markt van diervoer zijn de winstmarges erg laag en de productievolumes erg hoog. Als gevolg hiervan kunnen kleine kostenverschillen per kilo diervoer voor een diervoerproducent het verschil maken tussen het genereren van een hoge of een lage afzet van het diervoer.

30 Het is voor een diervoerproducent dan ook van groot belang te zorgen dat zo efficiënt mogelijk gebruik gemaakt wordt van de gezonde en voedzame in de poedervormige diervoerproducten aanwezige en toegevoegde stoffen.

1030482 % 2

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een werkwijze voor het kneden van poedervormige diervoerproducten, waarbij de met de werkwijze verkregen geknede diervoerproducten minder afgebroken toevoegingsmiddelen omvat. Dit doel is met de werkwijze volgens de uitvinding behaald door het zodanig in de kneedkamer kneden 5 van de opgenomen producten dat de temperatuur daarvan niet boven de 80°C stijgt.

Rond de 80°C neemt de afbraak van de aan de diervoerproducten toegevoegde enzymen en vitaminen sterk toe. Door te zorgen dat gedurende de kneedbewerking de temperatuur van de diervoerproducten niet boven de 80°C stijgt, zal het aandeel afgebroken enzymen en vitaminen in de geknede diervoerproducten sterk reduceren.

10 Bij de bekende werkwijze wordt voor het bereiken van de hoge temperatuur voorafgaande aan het in de kneedkamer brengen van de poedervormige diervoerproducten stoom aan de diervoerproducten toegevoegd. Na het pelleteren van de geknede diervoerproducten, worden de pellets diervoer afgekoeld. Door de toevoeging van stoom zal tijdens dit afkoelen waterdamp uit de pellets verdampen. Dit 15 veroorzaakt een hoge geuremissie. Deze geuremissie wordt door een groot deel van de mensen als stank ervaren. Veel diervoerproducenten, en vooral diegene die gevestigd zijn nabij dichtbebouwde gebieden, worden in de productie van diervoer beperkt door klachten met betrekking tot stankoverlast. Voor een diervoerproducent is het dus van groot belang te zorgen dat de geuremissie van de door hem of haar gehanteerde 20 productieproces gereduceerd wordt. Bij de werkwijze volgens de uitvinding is wordt het toevoegen van stoom ten minste sterk gereduceerd en bij voorkeur geëlimineerd. Hierdoor zal tevens het waterverbruik aanzienlijk dalen. Bij de aanvang van de werkwijze volgens de uitvinding zijn de poedervormige diervoerproducten in hoofdzaak op kamertemperatuur (tussen de 20°C en 25 °C). Indien stoom toegevoegd 25 wordt, zal dit maximaal voor dienen voor een temperatuursstijging van de poedervormige diervoerproducten van 10°C.

Daarnaast wordt door het bij de bekende werkwijze toevoegen van veel stoom aan de producten veel energie verbruikt voor de productie van die stoom. Dit is belastend voor het milieu en brengt hoge kosten met zich mee. Zoals eerder opgemerkt 30 kunnen in de markt van diervoer kleine kostenverschillen per kilo diervoer grote gevolgen hebben voor de afzet daarvan. Hierdoor is het voor een diervoerproducent van groot belang zorg te dragen dat de energiekosten zo laag mogelijk zijn.

1030482 i 3 ! ’

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het kneden van de opgenomen producten, het zodanig kneden van die producten dat de temperatuur daarvan niet boven de 60°C stijgt. Rond de 60°C begint de afbraak van de in aan de diervoerproducten toegevoegde enzymen en vitaminen. Door te zorgen dat gedurende 5 de kneedbewerking de temperatuur van de diervoerproducten niet boven de 60°C stijgt, zullen de enzymen en vitaminen niet afbreken.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het kneden van de opgenomen producten het zodanig kneden van die producten dat de temperatuur daarvan ten minste boven de 30°C stijgt. Bij een tijdens de kneedbewerking 10 gerealiseerde stijging van de temperatuur van de diervoerproducten van ten minste boven de boven 30°C, en niet boven een van de hiervoor genoemde bovenste temperatuursgrenzen, wordt bij het pelleteren van de geknede diervoerproducten erg stevige en slijtvaste pellets verkregen.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het kneden van de producten 15 het tussen een cilindervormige kneedwand en een nabij de kneedwand gepositioneerd kneedorgaan verplaatsen van de producten door het met een rotatiesnelheid van tussen de 100-300 omwentelingen/minuut roteren van de cilindervormige kneedwand of het kneedorgaan. Hiermee wordt op een eenvoudige wijze en effectieve kneedbewerking gerealiseerd. Het onderlinge snelheidsverschil tussen de cilindervormige kneedwand en 20 het kneedorgaan is bij voorkeur tussen de 2,62 en 7,85 m/s.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt voor de stap van het in de kneedkamer brengen van de poedervormige producten, de stap uitgevoerd van het zeven van de poedervormige producten met een zeef omvattende zeefopeningen van in hoofdzaak tussen de 4-6, bij voorkeur 5, mm. Voor het bij het pelleteren verkrijgen van 25 de gewenste structuur, kunnen met de werkwijze volgens de uitvinding poedervormige producten met een korrelgrootte van in hoofdzaak tussen de 4-6, bij voorkeur 5, mm toegepast worden. Bij de bekende inrichting is een fijnere maling van de poedervormige producten noodzakelijk om bij het pelleteren de gewenste structuur te verkrijgen.

30 Voor de stap van het in de kneedkamer brengen van de poedervormige producten, kan de stap uitgevoerd worden van het mengen van de producten met een fluïdum, bijvoorbeeld melasse en/of vinasse, en het vervolgens laten rijpen van het mengsel voor ten minste 15 minuten. Het toegevoegde fluïdum wordt vaak toegepast voor het 1030482 » 4 verhogen van de voedingswaarde van het uiteindelijke product. Door het mengsel van de poedervormige producten en het fluïdum een periode van ten minste 15, en bij voorkeur ten minste 30 minuten, te laten rijpen kunnen de toegevoegde vloeistoffen in de kernen van de poedervormige producten trekken. Dit heeft een positief effect op het 5 kneedproces en draagt onder ander bij aan het bij het pelleteren van de geknede producten verkrijgen van een stevige en slijtvaste structuur. Met de term rijpen wordt onder andere bedoeld dat het mengsel zich in een rustpositie bevindt of dat het mengsel door een transportinrichting getransporteerd wordt.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het kneden van 10 poedervormige diervoerproducten, omvattende een kneedkamer voor het daarin kneden van de poedervormige producten, welke kneedkamer omvat een inlaatopening voor het in de kneedkamer laten van de producten en een kneedvlak, ten minste een nabij het kneedvlak gepositioneerd kneedorgaan voor het tegen het kneedvlak kneden van de producten, aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de inrichting, waarbij het 15 kneedvlak een uitlaatopening omvat voor het uit de kneedkamer laten van geknede producten, waarbij de inrichting een temperatuursensor omvat voor het meten van de temperatuur van de in de kneedkamer geknede producten. Deze inrichting is zeer geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de inrichting een frequentie-20 regelaar voor het aansturen van de aandrijfmiddelen. Hierdoor is het mogelijk om de door de inrichting uitgevoerde kneedbewerking nauwkeurig af te stellen. De frequentieregelaar kan mechanisch of elektronisch uitgevoerd zijn.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het kneedvlak cilindervormig, de aandrijving ingericht voor het ten opzichte van elkaar roteren van het cilindervormige 25 kneedvlak en het kneedorgaan en de frequentieregelaar ingericht voor het regelen van het onderlinge snelheidsverschil tussen het kneedvlak en het kneedorgaan. Hiermee wordt een inrichting volgens de uitvinding met een eenvoudige constructie verschaft.

De frequentie-regelaar kan ingericht zijn voor het met een rotatiesnelheid van tussen de 100-300 omwentelingen/minuut roteren van het cilindervormige kneedvlak en/of het 30 kneedorgaan. De frequentieregel kan ingericht zijn voor het met een zodanige rotatiesnelheid roteren van het clindervormige kneedvlak en/of het kneedorgaan dat het cilindervormige kneedvlak en het kneedorgaan een onderlinge snelheidsverschil van tussen de 2,62 en 7,85 m/s hebben.

1030482 _ 5

Voor het verkrijgen van een automatische aansturing van de inrichting volgens de uitvinding kan de frequentieregelaar met de temperatuursensor verbonden zijn en ingericht voor het afhankelijk van de door de temperatuursensor gegenereerde informatie aansturen van de inrichting.

5 In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de frequentieregelaar ingericht

voor het zodanig aansturen van de inrichting dat de temperatuur van de in de kneedkamer geknede producten niet boven de 80°C stijgt. Dit heeft een positief effect op het reduceren van de afbraak van enzymen en vitaminen tijdens de kneedbewerking. De frequentieregelaar kan ingericht zijn voor het zodanig aansturen van de inrichting 10 dat de temperatuur van de in de kneedkamer geknede producten niet boven de 60° C

stijgt. Verder kan de frequentieregelaar ingericht zijn voor het zodanig aansturen van de inrichting dat de temperatuur van de in de kneedkamer geknede producten ten minste stijgt tot 35°C, waarbij de temperatuur van de producten niet boven een van de hiervoor genoemde temperatuursgrenzen stijgt. Dit heeft een positief effect op de 15 kneedbewerking en op de structuur van de pellets.

De uitvinding zal nader uitgelegd worden aan de hand van figuren, waarin:

Fig. 1 een aanzicht in dwarsdoorsnede is over de lengteas van een inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 een aanzicht in dwarsdoorsnede is van de inrichting van figuur 1 langs de 20 lijn II-II en

Fig. 3 een uitvergroot aanzicht is van een deel de kneedinrichting van figuur 1.

Figuur 1 toont een inrichting volgens de uitvinding welke omvat een kneedinrichting 1 voor het kneden van poedervormige diervoerproducten en een toevoerinrichting 18 voor het in de inlaatopening 4 van de kneedinrichting 1 toevoeren 25 van de diervoerproducten. De kneedinrichting 1 omvat een kneedkamer 3 voor het opnemen van de toegevoerde producten. De kneedkamer 3 omvat twee kneedvlakken 5 en drie kneedorganen 6 (zie fig. 2). De kneed-vlakken 5 worden gevormd door twee concentrische ringen 31 en 32 met gelijke diameter. De kneedvlakken 5 hebben een uitlaatopening 8 voor het daaruit laten van tussen de kneed-organen 6 en de 30 kneedvlakken 5 geknede producten. De inrichting omvat verder aandrijf-middelen 9 voor het ten opzichte van de kneedvlakken 5 roteren van de kneedorganen 6. Een temperatuursensor 10 registreert de temperatuur van de in de kneedkamer 3 opgenomen producten. Het is volgens de uitvinding ook zeer wel mogelijk dat de 1030482 6 temperatuursensor 10 zich buiten de kneedkamer 3 bevindt, nabij de uitlaatopening 8. Deze temperatuursensor 10 staat door middel van een tweede communicatieverbinding 24 in verbinding met een frequentieregelaar 11 welke met een eerste communicatieverbinding 23 in verbinding staat met de aandrijfmiddelen 9. Verder 5 omvat de inrichting een tweede temperatuursensor 26 voor het registreren van de in de toevoerinrichting 18 opgenomen producten. De tweede temperatuursensor 26 is met een derde communicatieverbinding 27 met de frequentieregelaar 11 verbonden. De frequentieregelaar 11 is ingericht om afhankelijk van de door de temperatuursensoren 10 en 26 gegenereerde informatie de aandrijfmiddelen 9 aan te sturen. De 10 aandrij fmiddelen 9 roteren hierbij om de eerste rotatieas 28 en zijn verbonden met een aandrijfas 22. De aandrijfas 22 strekt zich van de aandrijfmiddelen 9 door de toevoerinrichting 18 uit tot in de kneedkamer 3, waarbij de aandrijfas 22 via een schijf 12 verbonden is met de kneedorganen 6. De toevoerinrichting 18 omvat een tweede inlaatopening 19 voor het in de toevoerinrichting 18 laten van de poedervormige 15 diervoerproducten. Verder omvat de toevoerinrichting 18 drie toevoeropeningen 25 voor het aan de opgenomen producten toevoegen van fluïdum. Op de aandrijfas 22 bevinden zich transportschroefbladen 21 voor het door de toevoerinrichting transporteren van de producten. De transportschroefbladen 21 zijn zodanig gevormd en opgesteld dat bij het transporteren een mengbewerking van de producten en het 20 toegevoegde fluïdum plaatsvindt.

Figuur 2 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 1 langs de lijn II-II. De kneedorganen 6 zijn roteerbaar om tweede rotatie-assen 29 met de door de aandrijfas (fig. 1, 22) aangedreven schijf 12 verbonden. De schijf 12 wordt in gebruik in de richting van rotatiepijl 30 geroteerd. Hierbij worden de door de 25 inlaatopening 4 in de kneed-kamer 3 toegevoerde poedervormige producten door de kneedorganen 6 tegen het kneedvlak 5 gedrukt voor het realiseren van een kneedbewerking.

Figuur 3 toont een uitvergroot aanzicht van een deel van de kneedinrichting van figuur 1. Door de kneedbewerking worden de producten door de uitlaatopening 8 30 geperst in de uitstroomrichting van pijl 35. De kneedvlakken 5 zijn ten opzichte van die uitstroomrichting onder een hoek α gepositioneerd. Deze hoek is tussen de 10° en 30°, bij voorkeur tussen de 15° en 20° en bij nog grotere voorkeur 17°. De hoek α heeft een positief effect op de druk-opbouw op de geknede producten.

1030482 7 4 «

Het zal de vakman duidelijk zijn dat binnen de door de conclusies gedefinieerde beschermingsomvang vele varianten van uitvoeringsvormen van de uitvinding mogelijk zijn.

103048?_

Claims

1. Werkwijze voor het kneden van poedervormige diervoerproducten, omvattende het in een kneedkamer (3) brengen van de poedervormige producten, 5 het door middel van kneedmiddelen (5, 6) op de in de kneedkamer (3) opgenomen poedervormige producten uitoefenen van een kneedbewerking, het tijdens deze kneedbewerking uit openingen in een wand (5) van de kneedkamer (3) persen van de geknede producten gekenmerkt door het zodanig in de kneedkamer (3) kneden van de opgenomen 10 producten dat de temperatuur daarvan niet boven de 80°C stijgt. |

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het kneden van de opgenomen producten omvat het zodanig kneden van die producten dat de temperatuur daarvan niet boven de 60°C stijgt. 15

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het kneden van de opgenomen producten omvat het zodanig kneden van die producten dat de temperatuur daarvan ten minste boven de 30°C stijgt.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het kneden van de producten omvat het tussen een cilindervormige kneedwand (5) en een nabij de kneedwand (5) gepositioneerd kneedorgaan (6) verplaatsen van de producten door het zodanig roteren van de cilindervormige kneedwand (5) en/of het kneedorgaan (6) dat de cilindervormige kneedwand (5) en het kneedorgaan (6) een onderlinge 25 snelheidsverschil hebben van tussen de 2,62 en 7,85 m/s.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 1-3, waarbij het kneden van de producten omvat het tussen een cilindervormige kneedwand (5) en een nabij de kneedwand (5) gepositioneerd kneedorgaan (6) verplaatsen van de producten door 30 het met een rotatiesnelheid van tussen de 100-300 omwentelingen/minuut roteren van de cilindervormige kneedwand (5) en/of het kneedorgaan (6). 1030482 fik «

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij voor de stap van het in de kneedkamer (3) brengen van de poedervormige producten, de stap uitgevoerd wordt van het zeven van de poedervormige producten met een zeef omvattende zeefopeningen van in hoofdzaak tussen de 4 en 6 mm. 5

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij voor de stap van het in de kneedkamer (3) brengen van de poedervormige producten, de stap uitgevoerd wordt van het mengen van de producten met fluïdum en het vervolgens laten rijpen van het mengsel voor ten minste 15 minuten. 10

8. Inrichting voor het kneden van poedervormige diervoerpioducten, omvattende een kneedkamer (3) voor het daarin kneden van de poedervormige producten, welke kneedkamer (3) omvat een inlaatopening (4) voor het in de kneedkamer (3) laten van de producten en een kneedvlak (5), 15 ten minste een nabij het kneedvlak (5) gepositioneerd kneedorgaan (6) voor het tegen het kneedvlak (5) kneden van de producten, aandrijfmiddelen (9) voor het aandrijven van de inrichting, waarbij het kneedvlak (5) een uitlaatopening (8) omvat voor het uit de kneedkamer (3) laten van geknede producten, 20 met het kenmerk, dat de inrichting een temperatuursensor (10) omvat voor het meten van de temperatuur van de in de kneedkamer (3) geknede producten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de inrichting een frequentieregelaar (11) omvat voor het aansturen van de aandrijfmiddelen (9). 25

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het kneedvlak (5) cilindervormig is, de aandrijving ingericht is voor het ten opzichte van elkaar roteren van het cilindervormige kneedvlak (5) en het kneedorgaan (6) en de frequentieregelaar (11) ingericht is voor het regelen van het onderlinge 30 snelheidsverschil tussen het kneedvlak (5) en het kneedorgaan (6).

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de frequentieregelaar (11) ingericht is voor het zodanig roteren van het cilindervormige kneedvlak (5) en/of het kneedorgaan 1030482 _ Μ (6) dat het cilindervormige kneedvlak (5) en het kneedorgaan (6) en onderlinge snelheidsverschil van hebben van tussen de 2,62 en 7,85 m/s.

12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de frequentieregelaar (11) ingericht is voor 5 het met een rotatiesnelheid van tussen de 100-300 omwentelingen/minuut roteren van het cilindervormige kneedvlak (5) en/of het kneedorgaan (6).

13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de frequentieregelaar (11) met de temperatuursensor (10) verbonden is en ingericht voor het afhankelijk 10 van de door de temperatuursensor (10) gegenereerde informatie aansturen van de inrichting.

14. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de frequentieregelaar (13) ingericht is voor het zodanig aansturen van de inrichting dat de temperatuur van de in de 15 kneedkamer (3) geknede producten niet boven de 80°C stijgt.

15. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de frequentieregelaar (13) ingericht is voor het zodanig aansturen van de inrichting dat de temperatuur van de in de kneedkamer (3) geknede producten niet boven de 60°C stijgt. 20

16. Inrichting volgens een van de conclusies 13-15, waarbij de frequentieregelaar (11) ingericht is voor het zodanig aansturen van de inrichting dat de temperatuur van de in de kneedkamer (3) geknede producten ten minste tot 35°C stijgt.

17. Inrichting volgens een van de conclusies 10-16, waarbij het kneedvlak (5) en de uitlaatopening (8) bepaald worden door twee concentrisch opgestelde ringen (31, 32. met naar elkaar toegekeerde afgeschuinde randen, waarbij de afgeschuinde randen ten opzichte van de uitstroomrichting van de geknede producten onder een hoek α van tussen de 10° en 30° gepositioneerd zijn. 30

18. Inrichting volgens een van de conclusies 10-16, waarbij het kneedvlak (5) en de uitlaatopening (8) bepaald worden door twee concentrisch opgestelde ringen (31, 32. met naar elkaar toegekeerde afgeschuinde randen, waarbij de afgeschuinde 1030482 _ randen ten opzichte van de uitstroomrichting van de geknede producten onder een hoek α van 17° gepositioneerd zijn.

19. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, welke omvat een 5 toevoerinrichting(18)voorhetindeinlaatopening(4) van de kneedkamer (3) voeren van de poedervormige diervoerproducten, waarbij de toevoerinrichting omvat transportmiddelen voor het door de toevoerinrichting transporteren van de producten, een toevoeropening (25) voor het aan de producten toevoeren van een fluïdum en mengmiddelen voor het mengen van de producten en het fluïdum. 10

20. Diervoerproduct verkregen door het toepassen van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-6. i j 1030482 _