NL1030450C2 - Inrichting en werkwijze voor het gekanaliseerd transporteren van vruchten met behulp van een vloeistofkanaal. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET GEKANALISEERD TRANSPORTEREN VAN VRUCHTEN MET BEHULP VAN EEN VLOEISTOFKANAAL

|

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het gekanaliseerd transporteren van vruchten, bij voorbeeld peren, appels en tomaten, met behulp van een vloeistofkanaal.

Een dergelijke inrichting wordt bijvoorbeeld toegepast bij het lossen van met vruchten gevulde kisten in een sorteerinrichting. De slecht drijvende producten die 10 zweven of zinken in de vloeistof worden hierbij vanuit relatief grote kisten geledigd in een houder met vloeistof, veelal water, vanwaar de vruchten worden overgebracht naar een sorteerinrichting.

Bij de in de praktijk bekende transportkanalen kan 15 stremming van vruchten in het kanaal optreden waarbij de gehele productstroom zelfs tot stilstand kan komen. De mate waarin blokkades optreden is ondermeer afhankelijk van de vorm, grootte en soortelijk gewicht van de kwetsbare vruchten. Naast stilstand van de inrichting en het gehele 20 verdere verloop van het proces, kan er overloop van vloeistof plaatsvinden uit het transportkanaal. Ook kan schade aan de vruchten optreden.

De onderhavige uitvinding beoogt de bekende inrichting te verbeteren.

25 De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het gekanaliseerd transporteren van vruchten met behulp van een vloeistofkanaal, omvattende: - een frame; - een aan het frame aangebracht kanaal voor vloeistof 30 teneinde de vruchten tussen een intredezijde en een uittredezijde van het kanaal te transporteren; - een systeem voor het laten circuleren van de vloeistof; en - transportbeïnvloedingsmiddelen voor het beïnvloeden 35 van transport van de vruchten en/of de vloeistof.

103 04 50“ 2

Door het vloeistofcirculatiesysteem wordt het niveau van de vloeistof in het vloeistofkanaal op het gewenste niveau gehouden, enerzijds om de kans op verstoppingen te minimaliseren en anderzijds voldoende om voortstuwing van de 5 vruchten door het kanaal te bewerkstelligen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is het vloeistofkanaal voorzien van tenminste één trilorgaan. De trilorganen brengen via een wand het kanaal in trilling en trillen zodoende vruchten los van 10 elkaar. Deze trilorganen kunnen worden geactiveerd middels vruchtdetectiemiddelen, bijvoorbeeld een camera of fotocel.

Alhoewel dit thans niet de voorkeur heeft kan ook door ; periodiek activeren van het trilorgaan het transport van de ' vruchten door het vloeistofkanaal worden bevorderd. Hiermee 15 kan een blokkade van producten in het vloeistofkanaal ook worden voorkomen.

Aangezien in de praktijk is gebleken dat bijvoorbeeld bij het ledigen van een kist met vruchten in het met vloeistof gevulde vruchtenbassin, het waterniveau in het 20 vloeistofkanaal snel kan stijgen en er golfvorming kan optreden, kan de vloeistof overlopen uit het vloeistofkanaal naar de omgeving.

Het hierboven geschetste probleem wordt opgelost met de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de J

25 uitvinding, waarin het vloeistofkanaal is voorzien van dubbele zijwanden. De vloeistof bevindt zich met de producten binnen de binnenste zijwanden en in geval van een niveaustijging, dan wel een golfvorming, zal de vloeistof door middel van overstroomopeningen, ofwel over de binnenste 30 zijwand stromen en vanuit het binnenste van het vloeistofkanaal naar de ruimte tussen de binnenste en buitenste zijwand worden gebracht. Hierin zijn uitstroomopeningen voorzien voor de afvoer van de vloeistof.

Naast golfvorming zijn de dubbele zijwanden ook van belang in 35 de situatie dat de druk in het transportkanaal te hoog wordt 103 04 5 0” 3 en vloeistof door middel van de dubbele zijwanden afgevoerd kan worden. Dit leidt tot een meer constant vloeistofniveau in het kanaal waarmee een beter transport van vruchten wordt gerealiseerd, met minder kans op blokkades. In een 5 alternatieve uitvoeringsvorm kan een buitenste zijwand ook worden verkregen door middel van bijvoorbeeld een opvangbak voor het opvangen van overgestroomd water.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat het vloeistofkanaal een vlakke 10 bodem, hetgeen transport van de vruchten bevordert, alsmede de reiniging daarvan vereenvoudigt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat het vloeistofcirculatiesysteem een vloeistofpomp en een 15 circulatieleiding waarmee de vloeistof vanaf de uittredezijde van het vloeistofkanaal via het bassin naar de intredezijde van het kanaal wordt getransporteerd. Hiermee wordt een gesloten systeem bewerkstelligd, waarin de vloeistof, gebruikt voor de stuwing van de producten in het 20 vloeistofkanaal, wordt rondgepompt. Voorts kan in deze circulatieleiding een vloeistofhouder worden voorzien van waaruit het water via de pomp naar het vruchtenbassin wordt getransporteerd. De vloeistof in de vloeistofhouder wordt bijgevuld door de vloeistof vanaf de uittredezijde van het 25 vloeistofkanaal en vanuit de uitvoeringopeningen in de ruimte tussen de binnenste en buitenste zijwand van het vloeistofkanaal. Desgewenst kan het vloeistofniveau op peil worden gebracht middels een externe bron.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 inrichting volgens de onderhavige uitvinding zijn vruchtdetectiemiddelen voorzien waarmee de hoeveelheid gecirculeerde vloeistof verkleind wordt. Deze vruchtdetectiemiddelen detecteren of er een stroom vruchten op gang is waarvoor stuwing middels een vloeistofstroom 35 vereist is. In geval dat stuwing niet vereist is, kan de 103 04 5 0 - 4 hoeveelheid gecirculeerde vloeistof worden verlaagd, bijvoorbeeld door middel van het reduceren van de pompsnelheid waarmee een efficiëntere procesvoering wordt j bereikt.

5 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van inrichting volgens de onderhavige uitvinding zijn niveaubeheersingsmiddelen voorzien voor het op het gewenste niveau brengen en houden van de vloeistof in het kanaal. Deze middelen kunnen ondermeer openingen en vernauwingen omvatten.

10 Hiermee kan het niveau van de vloeistof in het vloeistofkanaal nagenoeg constant worden gehouden, zodat transport van vruchten plaats kan vinden en er minimaal kans is op blokkade van vruchten in het kanaal.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het 15 gebruik van deze inrichting, omvattende de stappen: - het lossen van de vruchten in een vruchtenbassin; - het circuleren van water door de vloeistofhouder en het kanaal; - het meevoeren van de vruchten met de 20 vloeistofstroom uit het bassin in het kanaal; - het detecteren van de voortgang van de vruchten; - het activeren van de transportbeïnvloedingsmiddelen om de voortgang van producten te beïnvloeden; en - het afleveren van de vruchten uit het kanaal aan 25 een afvoerinrichting.

Door middel van deze werkwij ze worden producten voortgestuwd met een vloeistofstroom en worden, in geval een blokkade van vruchten wordt gedetecteerd, de transportbeïnvloedingsmiddelen geactiveerd om deze blokkade 30 op te heffen. In een alternatieve toepassing van de werkwijze kan deze ook worden gebruikt bij het bufferen van vruchten in waterkanalen, zoals in geval van het voorsorteren van peren.

Hierbij worden de vruchten in het transportkanaal door middel van een blokkeringsorgaan bij de uitgang van het 35 vloeistofkanaal geblokkeerd of gebufferd. De 1030450- 5 transportbeïnvloedingsmiddelen, zoals de triller, worden in geval van zo'n gewenste blokkade of buffering pas geactiveerd zodra een vrijgave signaal wordt gegeven. Dit vrijgave signaal houdt in dat de geblokkeerde of gebufferde producten 5 afgeleverd kunnen worden aan de afvoerinrichting en kan zowel handmatig als automatisch worden gegenereerd. Door middel van deze buffering worden de navolgende processtappen meer efficiënt uitgevoerd.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een 10 aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: figuur 1 een zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, 15 figuur 2A zijaanzicht van deel 2A in figuur 1, figuur 2B zijaanzicht van deel 2B in figuur 1, figuur 2C zijaanzicht van deel 2C in figuur 1, en figuur 3 een bovenaanzicht van de inrichting uit figuur 1.

20 Een houder of kist 2 gevuld met vruchten wordt geledigd in een vruchtenbassin of stortbak 4 gevuld met water. Dit wordt getoond in figuur 2A. Afhankelijk van het type vrucht en/of de te gebruiken procesinstallaties kunnen andere afmetingen worden gehanteerd. In geval van zinkende 25 vruchten, zoals peren, zullen deze vruchten tijdens het ledigen terechtkomen op het hefplateau 6 dat langzaam naar boven wordt verplaatst, zodanig dat de vruchten via het trechtervormige verbindingsdeel 8 naar het waterkanaal 10 getransporteerd kunnen worden. Het verbindingsdeel en het 30 waterkanaal zijn bij voorkeur uitgevoerd in roestvrij staal, hoewel ook andere materialen denkbaar zijn. Het verbindingsdeel 8 kan als los onderdeel worden geplaatst en daarmee worden afgestemd op het te verwerken type vrucht. Bij voorkeur worden de verschillende onderdelen middels flenzen 35 en bijbehorende boutverbinding met de pakking met elkaar )1030450- 6 verbonden. Uiteraard zijn er ook andere bevestigingsmethoden bruikbaar.

Het waterkanaal is voorzien van een triller of trilmotor 17, een vruchtdetectiemiddel 18 en een doseerrol 5 20, waarbij de doseerrol 20 voorzien kan zijn van een vruchtdetectiemiddel 19, zoals getoond in figuur 2B. In geval dat door middel van de vruchtdetectiemiddelen 18 en 19 wordt gedetecteerd dat een blokkade van vruchten in het waterkanaal dreigt te ontstaan wordt triller 17 in werking gesteld.

10 Uiteraard kan de triller ook continu dan wel periodiek in bedrijf zijn of handmatig worden bediend. Desgewenst kan de triller in werking blijven gedurende een vooraf bepaalde tijdsperiode of totdat het vruchtdetectiemiddel aan de uittredezijde van het kanaal opnieuw vruchten detecteert.

15 Aan de uittredezijde van het waterkanaal is een afvoerinrichting 22 weergegeven, als getoond in figuur 2C, waarmee de vruchten uit het waterkanaal tot op de rollen van de inrichting wordt gebracht. De afvoerinrichting, hier weergegeven in de vorm van een doorvoerapparaat, is voorzien 20 van een aantal meeneemvingers 24 die de vruchten telkens kortstondig optillen en voortduwen totdat deze vruchten naar de volgende borstelrol 26 dan wel sponsrol 28 is gebracht. Hierbij voeren de meeneemvingers een steekbeweging uit. De afvoerinrichting 22 is aan de uittredezijde van het 25 waterkanaal verlengd met bij voorkeur twee additionele meeneemmiddelen 24, zoals getoond in figuur 2C, waarmee de vruchten vanuit het waterkanaal tot op de sponsrol 28 gebracht kunnen worden. Hiermee kan een additionele uitvoertransporteur vermeden worden. Voorts beschikt de 30 afvoerinrichting 22 over een aandrijving 30 voor de meeneemvingers 24 en over een ventilator 32. Onder de borstelrol 26 bevindt zich een waterafvoergeleiding 34 waarmee het water vanaf de uittredezijde van het waterkanaal wordt teruggevoerd. Dit geleidingsmiddel 34 bevindt zich 35 onder de eerste vier borstelrollen 26, waarna de resterende '10304 50" 7 rollen zogeheten sponsrollen 28 betreffen. Het vloeistofkanaal 10 wordt middels een frame 36 ondersteund en op zijn plaats gehouden. Uiteraard zijn ook alternatieve uitvoerinrichtingen mogelijk. Desgewenst kan de hoogte van 5 het waterkanaal worden afgesteld middels uitdraaibare voeten 38, hoewel hiervoor ook andere middelen bruikbaar zijn. Het water wordt vanaf de uittredezijde van het waterkanaal 10 middels het geleidingsmiddel 34 naar een waterbak 40 gebracht, waarbij het water bij intrede in de waterbak 40 10 door een zeef 42 wordt gevoerd om vervuiling van het systeem te voorkomen. Een dergelijke zeef 42 bevindt zich ook in de uitstroomopening van de afvoerleiding 44 die het water van de afvoeropeningen 16 naar de waterbak 40 transporteert. De waterbak 40 beschikt over een overloopbeveiliging 46 waardoor 15 het water bij een te hoge waterstand naar het riool kan worden afgevoerd. Aan de onderzijde van de waterbak 40 bevindt zich de zuigleiding 48 van de vloeistofpomp 50. De vloeistofpomp 50 pompt het water via de persleiding 52 naar de stortbak 4. De vloeistofpomp 50 is bij voorkeur frequentie 20 geregeld om de capaciteit hiervan af te stemmen op het stroomgedrag van de te transporteren vruchten. In deze persleiding is een terugslagklep voorzien (niet getoond) om te voorkomen dat bij stilstand van de pomp water uit de stortbak terug kan stromen door de pomp heen naar het 25 stortbak. In de persleiding 52 bevindt zich tevens een afvoer 54 die gebruikt kan worden bij reiniging van de stortbak en waardoor het vuil kan worden afgevoerd.

De doseerrol 20 regelt de doorvoer van de vruchten vanuit het waterkanaal naar de afvoerinrichting.

30 In plaats van deze doseerrol kan gebruik worden gemaakt van een doseerapparaat waarbij de vruchten kortstondig uit het waterkanaal worden getild om bijvoorbeeld rotte peren te verwijderen.

In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding 35 is het waterkanaal voorzien van een vlakke bodem waardoor het 103 04 5 0 - 8 : waterniveau gering kan worden gehouden, zodanig dat een dergelijke speciale inrichting niet nodig is en het eventueel voorkomende rot direct uit het transportkanaal geraapt kan worden.

5 Figuur 3 toont het bovenaanzicht van zowel het verbindingsdeel 8 als het kanaal 10, welke voorzien zijn van een binnenste zijwand 12 alsook een buitenste zijwand 14, waarbij in de tussenliggende ruimte één of meerdere afvoeropeningen 16 zijn voorzien. Deze zijn voorzien ten 10 behoeve van het water dat vanuit het binnenste van het kanaal tussen de beide binnenste zijwanden 12 overloopt danwel door een uitstroomopening in deze zijwanden 12 in de tussenruimte tussen de zijwanden terecht komt. Het verbindingsdeel 8 loopt in de in de figuur weergegeven uitvoeringsvorm smal toe in de 15 richting van de houder 4 naar het kanaal 10, waarbij de ruimte tussen de binnenste zijwanden 12 wordt afgestemd op het type vrucht en de gebruikte procesinstallaties. Het zal duidelijk zijn dat desgewenst meerdere waterkanalen parallel toegepast kunnen worden. Voorts kan de beschreven inrichting 20 ook worden gebruikt voor het vullen van de kisten met vruchten door de transportstroom van deze vruchten in de inrichting om te draaien. De inrichting wordt bij voorkeur gebruikt voor zogeheten zinkende of zwevende producten: gebruik voor drijvende producten valt te overwegen.

25 De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen; de gevraagde rechten, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn, wordt bepaald door de navolgende conclusies.

1030450-

Claims (19)

1. Inrichting voor het transporteren of tijdelijk opslaan van vruchten, omvattende: 5. een frame; - een aan het frame aangebracht kanaal voor vloeistof teneinde de vruchten tussen een intredezijde en een uittredezijde van het kanaal te transporteren; - een systeem voor het laten circuleren van de 10 vloeistof; en - transportbeïnvloedingsmiddelen voor het beïnvloeden van transport van de vruchten en/of de vloeistof.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de 15 transportbeïnvloedingsmiddelen ten minste één trilorgaan voor het in trilling brengen van een wand, bij voorkeur de bodem van het kanaal.

3. Inrichting volgens conclusie 2, voorzien van 20 vruchtdetectiemiddelen voor het detecteren van de gemeten hoeveelheid getransporteerde producten en vervolgens het activeren van het trilorgaan.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de 25 vruchtdetectiemiddelen ten minste één camera of fotocel omvatten.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de vruchtdetectiemiddelen werkzaam zijn gekoppeld met het 30 trilorgaan.

6. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-5, waarin de transportbeïnvloedingsmiddelen dubbele zijwanden met een tussenruimte omvatten voor opvang van het 35 water dat overloopt uit het binnenste transportkanaal. 103 04 5 0- » --- I

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarin een aantal afvoermiddelen is voorzien in de tussenruimte van het kanaal voor het afvoeren van water.

8. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-7, waarin het kanaal is voorzien van een vlakke bodem.

9. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-8, waarin de transportbeïnvloedingsmiddelen een aantal 10 meeneemmiddelen voor een afvoerinrichting omvatten, waarmee de vruchten op verbeterde wij ze uit het kanaal worden afgevoerd.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 1-9, 15 waarin het systeem voor het laten circuleren van de vloeistof omvat: - een pomp; en - een circulatieleiding vanaf de uittredezijde van het kanaal via een vruchtenbassin naar de intredezijde van 20 het kanaal.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarin in de circulatieleiding een vloeistofhouder is voorzien.

12. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-11, waarin vruchtdetectiemiddelen zijn voorzien voor het detecteren van een vruchtenstroom en het daarop afstemmen van de hoeveelheid gecirculeerde vloeistof.

13. Inrichting volgens één of meer van de conclusies ! 1-12, waarin niveaubeheersingsmiddelen zijn voorzien voor het op het gewenste niveau brengen en houden van het waterniveau in het kanaal. 1030450'

14. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-13, waarin een afvoer is aangebracht buiten het kanaal voor het ledigen en reinigen daarvan.

15. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het vloeistofkanaal is voorzien van een blokkeringsorgaan voor het genereren van een blokkade.

16. Werkwijze voor transport of bufferen van vruchten 10 door middel van een transportkanaal met vloeistof, omvattende de stappen: - het lossen van de vruchten in een vruchtenbassin; - het circuleren van water door de vloeistofhouder en het kanaal; 15. het meevoeren van de vruchten met de vloeistofstroom uit het bassin in het kanaal; - het detecteren van de voortgang van de vruchten; - het activeren van de transportbelnvloedingsmiddelen om de voortgang van producten te beïnvloeden; en 20. het afleveren van de vruchten uit het kanaal aan een afvoerinrichting.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarin activering van de transportbelnvloedingsmiddelen plaatsvindt na een 25 vrijgave signaal.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarin het vrijgave signaal wordt gegeven zodra het gewenst is de geblokkeerde of gebufferde vruchten vanuit het 30 transportkanaal af te leveren aan de afvoerinrichting.

19. Werkwijze volgens conclusie 16, 17 of 18, waarin het activeren van de transportbelnvloedingsmiddelen omvat het in trilling brengen van het kanaal. 103 04 50"