NL1030161C2

NL1030161C2 - Presentatie-inrichting.

Info

Publication number: NL1030161C2
Application number: NL1030161A
Authority: NL
Inventors: Matthijs Dirk Meulenbelt
Original assignee: Matthijs Dirk Meulenbelt
Priority date: 2005-10-11
Filing date: 2005-10-11
Publication date: 2007-04-12
Also published as: EP1938298B2; ES2640878T3; EP2779146A3; US20090129054A1; EP1938298A1; ES2388997T5; JP5390858B2; PL2390866T3; EP2390866A3; DK2779146T3; CN101300616B; PL1938298T3; EP2390866A2; EP2390866B1; LT2779146T; EP3188164A3; JP2009511984A; DE202006020673U1; CN101300616A; WO2007043886A1

Description

PRESENTATIE-INRICHTING

De uitvinding betreft een presentatie-inrichting, zoals een lichtbak, bijvoorbeeld voor een lichtreclame, een verkeersbord, een bewegwijzeringsbord, een verlicht plafond, een TFT-scherm, een wijzerplaat 5 voor een klok of een meetinstrument, welke inrichting omvat: een huis; een in dat huis geaccomodeerde lichtbron; en ten minste één door het van die lichtbron afkomstige licht verlichte, diffuus translucente wand.

Een dergelijke presentatie-inrichting is in 10 vele uitvoeringen bekend. Algemeen bekend en gebruikelijk is een presentatie-inrichting voor reclame-doeleinden waarin als lichtbron één of meer TL-buizen zijn opgenomen. Een dergelijke presentatie-inrichting heeft het schijnbare voordeel van een hoge lichtopbrengst.

15 Hiertegenover staat evenwel het in de praktijk dominerende nadeel, dat de diffuus translucente wand in een gebied op relatief kleine afstand van de TL-buis een hoge lichtsterkte vertoont. Deze lichtsterkte neemt evenwel snel af, naarmate de afstand van het verlichte 20 gebied van de translucente wand ten opzichte van de TL-buis afneemt. Verrassenderwijze treedt hierdoor het verschijnsel op, dat ondanks de hoge gerealiseerde lichtsterkte in het genoemde eerste gebied door het contrast met de minder sterk verlichte gebieden de totale 25 leesbaarheid vaak als zeer slecht wordt ervaren.

Er zijn wel pogingen gedaan, dit bekende ongerief te verhelpen door het gebruik van meer dan een TL-buis of andere lichtbron, maar het gesignaleerde nadeel van een sterk verlicht gebied, dat contrasteert 30 met minder sterk verlichte gebieden, kan hiermee onvoldoende ondervangen worden. In dit verband wordt, t 0301 6 1 2 vooruitlopend op de hierna volgende figuurbeschrijving, nu reeds verwezen naar de figuren 1, 2, 3, 8A, 8B en 13 en de bij de genoemde figuren behorende beschrijving. Verder is geprobeerd, de intensiteitsverschillen te 5 realiseren door het aanbrengen van een raster met een specifiek verloop, dat lokaal het van de lamp afkomstige licht meer of minder afschermt. Zelfs daarmee zijn niet de gewenste resultaten bereikt.

Het is een doel van de uitvinding, een 10 presentatie-inrichting zodanig uit te voeren, dat de translucente wand binnen nauwe toleranties homogeen verlicht wordt. Proeven hebben uitgewezen, dat de homogeniteit van de lichtsterkte in dominerende mate bepalend is voor de zichtbaarheid van de op de 15 translucente wand aanwezige informatie, bijvoorbeeld de leesbaarheid van daarop aanwezige teksten. Het zal duidelijk zijn, dat dit in het bijzonder bij enkele van de genoemde toepassingen, zoals reclameborden en verkeersborden, van essentieel belang is.

20 Op basis van bovenstaande overwegingen verschaft de uitvinding een presentatie-inrichting van het in de aanhef vermelde type, die het kenmerk vertoont, dat de lichtbron zodanig is opgesteld en een zodanig richteffect bezit, dat hij ten minste één eerste wand 25 rechtstreeks verlicht, niet zijnde de ten minste ene translucente wand; en de ten minste ene eerste wand diffuus reflecterend is en een deel van daarop vallend licht op de translucente wand richt.

Duidelijk moge zijn, dat het volgens de 30 uitvinding zo veel mogelijk moet worden uitgesloten, dat van de lichtbron afkomstig licht rechtstreeks kan invallen op de translucente wand. Om dit verschijnsel, dat zich bij de meeste in de handel verkrijgbare lichtbronnen voordoet, tegen te gaan, omvat de lichtbron 35 volgens de uitvinding in een speciale uitvoering afschermmiddelen die tussen de lichtbron en de translucente wand zijn geplaatst voor het onderscheppen van door de lichtbron rechtstreeks naar de translucente 3 I wand gericht licht.

Ter verzekering van een zo goed mogelijke homogeniteit van de verlichting binnen nauwe grenzen kan de presentatie-inrichting de bijzonderheid vertonen, dat 5 de lichtbron zich over een afstand van ten minste circa 70 % van een lineaire afmeting van de translucente wand uitstrekt.

Zeer eenvoudig is een uitvoering, waarin de lichtbron ten minste één langwerpige lamp omvat.

10 Bijvoorbeeld kan deze uitvoering de bijzonderheid vertonen, dat de lamp van het luminescentie-type is, bijvoorbeeld een TL-buis.

Een TL-buis vertoont een goed rendement, zeker vergeleken met gloeilampen en dergelijke en is in de 15 handel verkrijgbaar in vele tinten. Een TL-buis met een praktisch witte kleur bezit een hoog rendement en een relatief geringe warmte-afgifte, terwijl het afgegeven licht een intensiteit met een goede homogeniteit bezit.

Gebleken is, dat de absolute intensiteit van 20 het afgegeven licht slechts een ondergeschikte rol in de zichtbaarheid van de gepresenteerde informatie speelt. In verband daarmee kan volgens een voorkeursuitvoering de presentatie-inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de lichtbron een LED of ten minste één groep zich in 25 hoofdzaak in dezelfde richting uitstrekkende LEDs omvat. Een aantal LEDs kunnen zodanig worden opgesteld, dat ze de gewenste homogeniteit van de verlichting van de wand binnen zekere gestelde normen verzekeren. Zij hebben daarbij het voordeel, zelfs ten opzichte van een TL-buis 30 aanzienlijk minder energie te verbruiken en warmte te ontwikkelen.

Teneinde strooilicht-effecten te vermijden en het van de lichtbron afkomstige licht zo veel mogelijk op het gewenste oppervlak te richten kan de presentatie-35 inrichting de bijzonderheid vertonen, dat aan de lichtbron optische middelen, zoals spiegelmiddelen en/of lensmiddelen, zijn toegevoegd ter verkrijging van het genoemde richteffect.

V I

! 4

De uitvoering, waarin de lichtbron zich over een afstand van ten minste circa 70 % van een lineaire afmeting van de translucente wand uitstrekt kan verder de bijzonderheid vertonen, dat een groep LEDs naast elkaar 5 in een rij zijn opgesteld.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding vertoont de presentatie-inrichting de bijzonderheid, dat de of een rechtstreeks verlichte eerste wand zich althans min of meer in dwarsrichting ten opzichte van de 10 translucente wand uitstrekt.

Een nog verbeterde homogeniteit van het op de diffuse translucente wand invallende licht wordt verkregen met een presentatie-inrichting, omvattende ten minste één tweede diffuus reflecterende wand, die een 15 deel van door de eerste diffuus reflecterende wand gereflecteerd licht ontvangt en een deel daarvan op de translucente wand richt.

Ook kan de presentatie-inrichting volgens de uitvinding de bijzonderheid vertonen, dat de lichtbron 20 een zodanige richtkarakteristiek bezit, dat hij de of een rechtstreeks verlichte wand althans min of meer homogeen verlicht of verzekert, dat de rechtstreeks verlichte wand een althans min of min homogene lijnbron vormt.

Hiertoe kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van 25 optische middelen, waaronder lensmiddelen en/of spiegelmiddelen, die de gewenste richtkarakteristiek verzekeren. In dit verband wordt op voorhand verwezen naar onder meer figuur 4 en de daarbij behorende beschrijving.

30 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: figuur 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een presentatie-inrichting volgens de stand der techniek; 35 figuur 2 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een andere presentatie-inrichting volgens de stand der techniek; figuur 3 een gedeeltelijk vooraanzicht van de 5 presentatie-inrichting volgens figuur 2; figuur 4 een met figuur 1 corresponderend aanzicht van een presentatie-inrichting volgens de uitvinding; 5 figuur 5 een gedeeltelijk opengewerkt vooraanzicht van de presentatie-inrichting volgens figuur 4; figuur 6 een met figuur 5 corresponderend aanzicht van een variant; 10 figuur 7 een met figuur 6 overeenkomend aanzicht van een modificatie van de uitvoering volgens figuur 6; figuur 8A een dwarsdoorsnede-aanzicht van de presentatie-inrichting volgens figuur 1; 15 figuur 8B een grafische weergave van de licht- intensiteitsverdeling aan de beide translucente wanden in de uitvoering volgens de figuren 1 en 8A; figuur 9 een dwarsdoorsnede door de presentatie-inrichting volgens figuur 4; 20 figuur 9B de licht-intensiteitsverdeling aan de beide translucente wanden van de presentatie-inrichting volgens de figuren 4 en 9A; figuur 10 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van weer een andere uitvoering; 25 figuur 11 een deel van de lichtbron volgens figuur 10; figuur 12A een langsdoorsnede door een mal voor het vervaardigen van een lichtbron met een afscherming tegen strooilicht; 30 figuur 12B een dwarsdoorsnede door de mal volgens figuur 12A; figuur 13A een opengewerkt vooraanzicht van een presentatie-inrichting volgens de stand der techniek met één TL-buis; 35 figuur 13B een dwarsdoorsnede door de presentatie-inrichting zoals in figuur 13A; figuur 13C de licht-intensiteitsverdeling aan beide translucente vlakken door de presentatie-inrichting 6 volgens de figuren 13A en 13B; figuur 14A een met figuur 13A corresponderend aanzicht van een presentatie-inrichting volgens de uitvinding in overeenstemming met figuur 10; 5 figuur 14B een dwarsdoorsnede door de presentatie-inrichting volgens figuur 14A; figuur 14C de licht-intensiteitsverdeling over de translucente wand van de presentatie-inrichting volgens de figurern 10, 14A en 14B; 10 figuur 15 een grafische weergave van de spectrale verdeling van een rode, een groene en een blauwe LED; figuur 16 de spectrale verdeling van het koud-witte licht, dat wordt uitgezonden door een LED van een 15 bepaald type; figuur 17 een spectrale verdeling van het koud-witte licht, dat wordt uitgezonden door een LED van ander type; en figuur 18 een spectrale verdeling van het door 20 een warm-witte LED uitgezonden licht.

Figuur 1 toont een presentatie-inrichting 1 volgens de stand der techniek. Deze omvat een huis 2, waarvan alleen de onderste en de bovenste wand zijn weergegeven. In dat huis is een lichtbron geaccomodeerd, 25 omvattende drie TL-buizen 3, 4, 5. Zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde bevindt zich een translucente wand respectievelijk 6, 7. Deze kunnen translucente optische informatie patronen omvatten, bijvoorbeeld wegwijzer-informatie of reclame.

30 De translucente wanden 6, 7 worden rechtstreeks door de TL-buizen 3, 4, 5 verlicht.

Figuur 8A toont de presentatie-inrichting 1 in dwarsdoorsnede.

Figuur 8B toont grafisch de 35 intensiteitsverdeling van het licht aan de translucente wanden 6, 7. Zoals de figuur duidelijk toont, is de centrale waarde van de lichtintensiteit ongeveer 1000 lux met afwijkingen van +30 % en -30 %. Deze grote variatie 7 wordt vaak als zeer hinderlijk ervaren.

Om de genoemde grote variatie te verkleinen wordt wel gebruik gemaakt van de opstelling volgens Figuur 2. De hierin getoonde presentatie-inrichting 8 5 omvat in deze uitvoering vier TL-buizen 9, 10, 11, 12, die zodanig zijn opgesteld, dat de intensiteitsverdeling tot een iets homogener beeld zou moeten leiden. In de praktijk lijkt deze oplossing niet goed te werken. In het midden bevindt zich een gebied waarin de intensiteiten 10 van de lampen min of meer sommeren, hetgeen in het midden een intensiteitspiek ten gevolge heeft, terwijl aan de randen een relatief onderbelicht gebied aanwezig is, in overeenstemming met de afval aan de einden die in Figuur 8B is getekend.

15 Figuur 3 toont de complete presentatie- inrichting 8 met de TL-buizen 9, 10, 11, 12, 13, 14. Het genoemde overlappende gebied is met 15 aangeduid. Het relatief onderbelichte eindrandgebied is met het verwijzingsgetal 16 aangeduid.

20 Figuur 4 toont een presentatie-inrichting 19 volgens de uitvinding. Aan de onderwand 17 bevindt zich een rij van in hoofdzaak equidistant opgestelde LEDs 20, die gezamenlijk de lichtbron voor de presentatie-inrichting 19 vormen. Aan de LEDs 20 zijn lensmiddelen 25 toegevoegd die ervoor zorgen, dat de LEDs op de getekende wijze in de langsrichting van de tegenovergelegen bovenwand 18 een openingshoek van circa 25° bezitten en in de dwarsrichting een openingshoek van circa 4°. Hierdoor wordt bereikt, dat uitsluitend het binnenvlak van de 30 bovenwand 18 door de LEDs 20 min of meer homogeen wordt verlicht en er in hoofdzaak geen rechtstreeks van de LEDs 20 afkomstig licht op de translucente wanden 6, 7 valt.

Met onderbroken lijnen zijn de betreffende lichtstralen met omhoog gerichte pijlen aangeduid. De omlaag gerichte 35 pijlen duiden aan, dat van de bovenwand 18 afkomstig licht weliswaar diffuus wordt gereflecteerd, maar dat ook een belangrijk deel rechtstreeks wordt gereflecteerd naar het binnenvlak van de onderwand 17. Dit licht is 8 natuurlijk aanzienlijk verzwakt door de diffuse reflectie en de absorptie door de bovenwand, maar levert toch uiteindelijk een substantiële bijdrage aan het door de translucente wanden 6, 7 uitgezonden licht. In ieder 5 geval draagt het in niet onaanzienlijke mate bij tot de homogeniteit daarvan, gerekend over het hele oppervlak van de translucente wanden 6, 7.

Voor het realiseren van de gewenste min of meer elliptische richtkarakteristiek van de LED 20 met in de 10 hoofdrichting een openingshoek van circa 25 ° en in de daarop loodrecht staande richting een openingshoek van circa 4 0 kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van optische voorzieningen van de firma Carclo Precision Opties (www.carclo-optics.com), part number 10049.

15 De aandacht wordt erop gevestigd, dat bijvoorbeeld de translucente achterwand 7 vervangen kan zijn door een opake wand. Deze zou ook een diffuus reflecterend karakter kunnen hebben en aldus een zekere bijdrage kunnen leveren tot de intensiteit en de 20 homogeniteit van het op de wand 6 vallende licht. Ook de andere in deze specificatie getoonde en beschreven presentatie-inrichtingen kunnen naar keuze slechts één of twee translucente wanden bezitten.

Figuur 5 toont de complete presentatie-25 inrichting 19.

Figuur 6 toont een presentatie-inrichting 21 in een variant, waarin recht tegenover de LEDs 20 aan de onderwand 17, zich aan de bovenwand 18 een rij LEDs 23 bevindt. De bereikte intensiteit zal hierdoor tweemaal zo i 30 groot worden. Tevens bieden deze LEDs een verbetering van de homogeniteit van de lichtintensiteit.

Figuur 7 toont een presentatie-inrichting 22, waarin de LEDs 23 aan de bovenwand 18 over een halve steekafstand versprongen zijn geplaatst ten opzichte van 35 de LEDs 20 aan de onderwand 17.

Figuur 9A toont de presentatie-inrichting 19.

Figuur 9B toont de intensiteitsverdeling van het licht aan de translucente wanden 6 en 7. Deze 9 bedraagt circa 140 lux met een maximale afwijking van + en - 10 %. Hierbij wordt aangetekend, dat zelfs geringere, zelfs aanzienlijk geringere intensiteiten het verlangde effect kunnen geven. Gedacht kan bijvoorbeeld 5 worden aan een lichtsterkte in de orde van 50 lux en minder.

Figuur 10 toont een presentatie-inrichting 25 met een langwerpige drager 25 met afwisselend respectievelijk naar boven en naar beneden gerichte LEDs, 10 respectievelijk 26, 27. Deze verlichten een gebogen opake diffuus reflecterend achterwand 28 en daarvan deel uitmakende randen, namelijk een onderrand 29 en een bovenrand 30. De betreffende stralingspatronen van de LEDs 26 en 27 zijn met de elipsen 31 respectievelijk 32 15 aangeduid.

Teneinde te voorkomen, dat van de LEDs 26, 27 afkomstig licht rechtstreeks op de translucente wand 33 valt, is in deze uitvoering gebruik gemaakt van een langwerpig scherm 41, dat rechtstreeks van de LEDs 26, 27 20 afkomstig licht onderschept.

Het is van belang op te merken, dat, zoals in het bijzonder aan het stralingspatroon 32 kan worden gezien, er geen rechtstreeks van de LEDs 27 afkomstig licht invalt op de translucente wand 33. Dit zou de 25 homogeniteit van de licht-intensiteitsverdeling sterk nadelig kunnen beïnvloeden.

Figuur 11 toont de langwerpige drager 25. De LEDs 26, 27 zijn met hun aansluitingen, die gemakshalve alle met 35 zijn aangeduid, door solderen, lassen of op 30 andere elektrisch geleidende wijze verbonden met geleidende stroken aan de zijden van de isolerende drager 25. De koperen stroken 36 aan de naar voren gerichte zijde van de drager 25 zijn van elkaar geïsoleerd en versprongen geplaatst ten opzichte van de functioneel 35 corresponderende geleidende stroken 37 aan de achterzijde van de drager. De niet-zichtbare aansluitingen aan de achterzijde zijn met die stroken 37 verbonden. Het zal duidelijk zijn, dat op deze wijze een serie-schakeling 10 van de LEDs is gerealiseerd.

De drager kan op de bekende wijze als 1 printplaat bijvoorbeeld in glas-epoxy zijn uitgevoerd. De verbindingen van de aansluitingen van de LEDs en de 5 stroken kunnen door solderen, rollassen of andere geschikte middelen tot stand zijn gebracht.

Figuur 12A toont schematisch, op welke wijze de drager 25 met de LEDs 26, 27 in een mal 38, 39 kan worden geplaatst voor correcte onderlinge positionering.

10 Figuur 12B toont, dat de mal 38, 39 een additionele, met bijvoorbeeld epoxy 40 te vullen holte kan omvatten. Na het tot stand brengen van de genoemde elektrisch geleidende verbindingen kan de genoemde holte met de epoxy worden gevuld, waardoor de in figuur 12B 15 duidelijk zichtbare structuur ontstaat. De in deze uitvoering min of meer cilindrische epoxy-massa geeft een effectieve afscherming van zijdelings strooilicht, waardoor het scherm 41 volgens figuur 10 niet meer nodig is.

20 Figuur 13A toont schematisch een presentatie- inrichting 42 met één TL-buis 43.

Figuur 13B toont de dwarsdoorsnede.

Figuur 13C toont de intensiteitsverdeling.

Zoals duidelijk kan worden gezien, heeft deze een zeer 25 inhomogeen karakter. De intensiteit varieert tussen respectievelijk waarden van 100 lux aan de randzones en circa 400 lux in de middenzone. Deze presentatie-inrichting volgens de stand der techniek vertoont derhalve exact de nadelen waarvoor de uitvinding een 30 oplossing beoogt te bieden.

Figuur 14 toont ter vergelijking de presentatie-inrichting 25 volgens figuur 10 en de daarmee verkregen resultaten.

Figuur 14A toont een opengewerkt aanzicht van 35 de presentatie-inrichting 25.

Figuur 14B toont een dwarsdoorsnede. Zoals uit deze figuur blijkt, kan in dit geval de openingshoek van de LEDs 26, 27 in de orde van 8° liggen.

% 11

Figuur 14C toont de distributie van de intensiteit van het licht aan de translucente wand 33.

Het zal duidelijk zijn, dat de intensiteit weliswaar aanzienlijk geringer is dan die welke kan worden 5 gerealiseerd met de rechtstreekse belichting met een TL-buis volgens Figuur 13, maar een dramatisch verbeterde homogeniteit bezit. Deze homogeniteit is maatgevend voor de kwaliteit van de presentatie-inrichting.

Figuur 15 toont de relatieve spectrale 10 energieverdeling van drie verschillend gekleurde LEDs. De kromme 44 correspondeert met blauw licht; de kromme 45 correspondeert met groen licht en de kromme 46 correspondeert met rood licht.

Opgemerkt wordt, dat deze drie kleuren in 15 combinatie gesommeerd wit licht kunnen opleveren. Van deze eigenschap kan gebruik worden gemaakt om door schakelen en intensiteitssturing van groepen rode, groene en blauwe LEDs nagenoeg alle gewenste kleuren voor een presentatie-inrichting te realiseren.

20 Figuur 16 toont de relatieve spectrale energieverdeling van een in de handel verkrijgbare LED, die koud, enigszins blauwachtig, wit licht afgeeft.

Figuur 17 toont de relatieve spectrale energieverdeling van een in de handel verkrijgbare LED, 25 die eveneens koud, wit licht afgeeft. Deze LED is verkrijgbaar van de firma Nichia en zou bijvoorbeeld zeer geschikt zijn om te worden toegepast in verkeersborden.

Figuur 18 toont een relatieve spectrale energieverdeling van warm-wit licht, dat wordt 30 uitgezonden door een in de handel verkrijgbare LED van de firma Lumiled. Deze kleur wordt vaak als zeer aangenaam ervaren en bevat een groter aandeel in het rode gebied ten opzichte van het blauwe gebied. Gebruik van LEDs van dit type is in het bijzonder van belang voor het 35 presenteren van informatie op een translucente wand, die de kleur rood bevat. De kleur rood zou als gevolg van metamerie immers door bestraling met koud-wit licht (de figuren 16 en 17), minder tot zijn recht komen en aldus 12 de natuurgetrouwheid van de weergave minder goed maken.

Voor universele toepassingen kan worden gedacht aan een combinatie van gemiddeld een verhouding van twee koud-witte LEDs op één warm-witte LED.

5 Voor bepaalde toepassingen is natuurlijk ook het gebruik van LEDs van andere kleuren, of combinaties van kleuren, denkbaar.

]_ o * * * * * ! 10301 6 1

Claims

1. Presentatie-inrichting, zoals een lichtbak, bijvoorbeeld voor een lichtreclame, een verkeersbord, een bewegwijzeringsbord, een verlicht plafond, een TFT-scherm, een wijzerplaat voor een klok of een 5 meetinstrument, welke inrichting omvat: een huis; een in dat huis geaccomodeerde lichtbron; en ten minste één door het van die lichtbron afkomstige licht verlichte, diffuus translucente wand; 10 met het kenmerk, dat de lichtbron zodanig is opgesteld en een zodanig richteffect bezit, dat hij ten minste één eerste wand rechtstreeks verlicht, niet zijnde de ten minste ene translucente wand; en 15 de ten minste ene eerste wand diffuus reflecterend is en een deel van daarop vallend licht op de translucente wand richt.

2. Presentatie-inrichting volgens conclusie 1, 20 omvattende afschermmiddelen die tussen de lichtbron en de translucente wand zijn geplaatst voor het onderscheppen van door de lichtbron rechtstreeks naar de translucente wand gericht licht.

3. Presentatie-inrichting volgens conclusie 1, waarin de lichtbron zich over een afstand van ten minste circa 70 % van een lineaire afmeting van de translucente wand uitstrekt.

4. Presentatie-inrichting volgens conclusie 3, 103016 1 waarin de lichtbron ten minste één langwerpige lamp omvat.

5. Presentatie-inrichting volgens conclusie 4, 5 waarin de lamp van het luminescentie-type is, bijvoorbeeld een TL-buis.

6. Presentatie-inrichting volgens conclusie 1, waarin de lichtbron een LED of ten minste één groep zich 10 in hoofdzaak in dezelfde richting uitstrekkende LEDs omvat.

7. Presentatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin aan de lichtbron optische 15 middelen, zoals spiegelmiddelen en/of lensmiddelen, zijn toegevoegd ter verkrijging van het genoemde richteffect.

8. Presentatie-inrichting volgens de conclusies 3 en 6, waarin een groep LEDs naast elkaar in een rij 20 zijn opgesteld.

9. Presentatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de of een rechtstreeks verlichte eerste wand zich althans min of meer in 25 dwarsrichting ten opzichte van de translucente wand uitstrekt.

10. Presentatie-inrichting volgens conclusie 9, omvattende ten minste één tweede diffuus reflecterende 30 wand, die een deel van door de eerste diffuus reflecterende wand gereflecteerd licht ontvangt en een deel daarvan op de translucente wand richt.

11. Presentatie-inrichting volgens conclusie 9, 35 waarin de lichtbron een zodanige richtkarakteristiek bezit, dat hij de of een rechtstreeks verlichte wand althans min of meer homogeen verlicht of verzekert, dat de rechtstreeks verlichte wand een althans min of min 1 0301 6 1 * homogene lijnbron vormt. ★ "k "k •k k 1 0301 6 1