NL1029213C2 - Apparaat en werkwijze voor het maken van cellulair zonneschermmateriaal. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Apparaat en werkwijze voor het maken van cellulair zonneschermmateriaal.

BESCHRIJVING

5 Technisch terrein van de uitvinding.

Deze uitvinding heeft betrekking op een verbeterd apparaat en een werkwijze voor het vervaardigen van een cellulair zonneschermmateriaal.

Achtergrond van de uitvinding.

10 Een algemeen bekend type van raambehandeling is de honingraatvormige zonnewering voor een raam. Een honingraatvormige zonnewering voor een raam is opgebouwd uit een onderling verbonden reeks rijen van cellen van een dun vouwbaar materiaal dat is opgehangen aan een hoofdrail. Er is in de techniek een variëteit van apparatuur en 15 werkwijzen bekend voor het vervaardigen van dergelijke honingraat vormige zonneschermen. Eén techniek, beschreven in Amerikaans octrooi nr.

4 450 027 ten name van Colson, heeft betrekking op het vouwen van een continue strook van weefsel tot een buis, het aanbrengen van hechtmiddel aan het uitwendige van de buis en het dan wikkelen van de buis op een 20 roterend rek zodat de naast elkaar gelegen wikkelingen van de gestapelde buis met elkaar worden verbonden om een honingraatvormige reeks of stapel van cellen te vormen. De gestapelde reeks cellen wordt dan gesneden en de cellulaire structuur van de buis wordt verwijderd. Amerikaans octrooi nr.

5 228 938 en Amerikaans octrooi nr. 5 714 034 ten name van Goodhue hebben 25 betrekking op een ander apparaat en een andere werkwijze voor het vervaardigen van een cellulaire structuur. Bij deze octrooien wordt een continu proces beschreven van het vouwen van een strook van materiaal om een buisvormige structuur te vormen, het aanbrengen van hechtmiddel op de buisvormige structuur, het snijden van de strook omvattende hechtmiddel 30 en het stapelen van de gesneden stroken om een cellulaire structuur te 1029213 2 vormen. Eén nadeel bij een dergelijk proces en een dergelijk apparaat is dat, omdat het hechtmiddel voorafgaand aan het snijden wordt aangebracht op de strook materiaal, het proces de verdere stap vereist van het koelen of verwarmen van het materiaal nadat het hechtmiddel is aangebracht om 5 het hechtmiddel te drogen of te harden. Dit wordt gedaan om de hoeveelheid hechtmiddel die achterblijft op componenten stroomafwaarts in het proces, zoals de snij inrichting en toevoerrollen, te reduceren.

Het aantal kolommen van cellen in de honingraatstructuur kan in hun constructie ook worden gevarieerd door het instellen van het 10 vouwpatroon van het materiaal. Amerikaans octrooi nr. 5 834 090 van Huang beschrijft bijvoorbeeld een proces waarbij individuele stroken van materiaal worden gevouwen en aan elkaar worden vastgemaakt met een hechtmiddel om een cellulaire structuur te creëren met een aantal kolommen van cellen door het vouwen van de strook in een verscheidenheid 15 van uitvoeringen voorafgaand aan het hechtend aan elkaar vastmaken van de vellen. Eén probleem bij dit proces is dat een rooster wordt verschaft, dat is gevouwen en gestapeld en daardoor roosters met verschillende breedten moeten worden gebruikt voor verschillende breedte raambedekkingen.

20 De onderhavige uitvinding is een verbetering van de beschreven inrichtingen en processen voor het maken van een dergelijke honingraatstructuur die een aantal voordelen biedt ten opzichte van de bestaande techniek, die duidelijk zullen zijn voor de vakman. Een aantal van deze voorbeelden wordt hieronder verschaft.

25 Samenvatting van de uitvinding.

Er wordt een werkwijze en apparaat voor het maken van een uitzetbare honingraatstructuur geschikt voor een raambedekking verschaft. Een continu lint of continue strook van materiaal, dat of die typisch wordt verschaft in de vorm van een rol, wordt verschaft door een reeks 30 toevoerrollen in werkzame communicatie met een aandrijfmechanisme 1029213 3 stroomafwaarts ten opzichte van de vouwinrichting. De vouwinrichting vouwt het continu lint wanneer het daar naartoe wordt getransporteerd om een voorvorm te vormen van het lint van materiaal. De voorvorm kan worden gevouwen op een wijze die één of meer buizen zal creëren die worden 5 gedefinieerd door de enkele strip van materiaal. Alternatief kan de voorvorm worden gevouwen op een zodanige wijze dat de strook, wanneer gehecht aan andere op vergelijkbare wijze gevormde stroken, de cellen vormt van het honingraatpaneel. De voorvorm omvat delen die worden gevouwen om andere delen te overlappen, zoals een randdeel dat is 10 gevouwen boven een hoofddeel, zoals een centraal deel. De voorvorm kan ook zijn geprefabriceerd zodat de voorvorm aan de snijinrichting wordt voorzien van een voorvervaardigde aanvoer. Met andere woorden, de vorming van de voorvorm hoeft niet te worden gecompleteerd in een continu proces met de andere fabricagestappen.

15 De vorm van de rijen die tenslotte worden geconstrueerd kan worden gevarieerd door het vouwpatroon dat wordt toegepast. Dit kan enkele cellen of dubbele cellen van een honingraat, of symmetrisch of asymmetrisch gevormde rijen omvatten. De voorvormen kunnen ook gedeeltelijke cellen vormen, die wanneer ze worden gehecht aan op 20 vergelijkbare wijze gevormde voorvormen, complete cellen vormen. De voorvorm wordt dan stroomafwaarts getransporteerd door andere toevoerrollen, die ook werkzaam kunnen zijn verbonden met de aandrijving, tot voorbij een snijinrichting. De werking van de snijinrichting is gesynchroniseerd met de toevoer van de voorvorm zodat een gewenste lengte 25 van de voorvorm tot voorbij de snijinrichting kan worden getransporteerd zonder dat die wordt gesneden. Wanneer een gewenste lengte van de voorvorm tot voorbij de snijinrichting is getransporteerd maakt de snijinrichting tenminste een deel van de voorvorm los in de richting loodrecht op de looprichting van de machine om een een rij vormend 30 element te definiëren.

1029213 4

Een aanbrenginrichting voor hechtmiddel die is gepositioneerd stroomafwaarts ten opzichte van de snij inrichting brengt tenminste één lijn hechtmiddel aan op het materiaal nadat het de snij inrichting passeert. Het deel van het materiaal dat is gesneden door 5 de snij inrichting omvat geen hechtmiddel omdat het hechtmiddel stroomafwaarts ten opzichte van de snijinrichting wordt aangebracht. Nadat het hechtmiddel is aangebracht en de voorvorm is losgemaakt door de snijinrichting om het een rij vormend element te vormen wordt het een rij vormend element getransporteerd naar een stapel inrichting. De 10 stapel inrichting verbindt het een rij vormend element met andere op vergelijkbare wijze gevormde een rij vormende elementen door middel van het stapelen daarmee. Verwijzingen naar stroomafwaarts en stroomopwaarts duiden de verplaatsing van materialen door het proces of het positioneren van apparatuur aan. In het bijzonder betekent verplaatsing stroomafwaarts 15 verplaatsing in de richting van de stapel inrichting en zijnde gepositioneerd stroomafwaarts betekent zijnde gepositioneerd dichter bij de stapel inrichting.

Bij een aantal uitvoeringsvormen wordt de voortgangsnelheid van het een rij vormend element in de stapel inrichting verhoogd. Dit kan 20 worden bereikt door gebruik te maken van een verscheidenheid van componenten, echter, het heeft de voorkeur dat een luchtstroominrichting, zoals een vacuüm of een ventilator wordt gebruikt om het een rij vormend element in de stapel inrichting te drijven.

Eén voordeel van deze uitvoeringsvorm ten opzichte van de 25 werkwijzen en apparatuur volgens de stand van de techniek zoals hierboven beschreven is een resultaat van het positioneren van de aanbrenginrichting van hechtmiddel. De stand van de techniek openbaart de aanbrenging van hechtmiddel stroomopwaarts ten opzichte van de snijinrichting, en vereist de additionele stap van het koelen of 30 verwarmen van het hechtmiddel om het hechtmiddel te drogen of te harden 1029213 5 zodat het restant hechtmiddel op de snij inrichting wordt gereduceerd. Een dergelijke additionele stap is niet vereist bij de onderhavige uitvinding. Dit is het geval omdat de snij inrichting stroomopwaarts ten opzichte van de aanbrenginrichting van hechtmiddel is gepositioneerd.

5 Aldus is het proces efficiënter omdat deze additionele stappen van het harden niet zijn vereist. Omdat het hechtmiddel niet wordt gehard is bijvoorbeeld geen additionele stap voor het verwarmen of harden vereist om het een rij vormend element met de andere een rij vormende elementen in de stapel te verbinden. De onderhavige uitvinding vereist ook minder 10 stilstand van de machine om componenten van de snij inrichting en de roller die zijn vervuild met restant hechtmiddel schoon te maken of te vervangen.

Een optionele maatregel van de onderhavige werkwijze en het onderhavige apparaat is het gedeeltelijk snijden van de voorvorm. Met 15 andere woorden, in plaats van het geheel losmaken van de voorvorm wanneer het een rij vormend element wordt gevormd kan de voorvorm in plaats daarvan zijn geperforeerd zodat een broze strip van materiaal wordt gecreëerd. Het een rij vormend element kan dan volledig worden gescheiden door het verstellen van het een rij vormend element ten opzichte van het 20 restant van de materiaal strook.

Hoewel de onderhavige uitvinding tot dusver is besproken als slechts omvattende een enkele stap van het aanbrengen van hechtmiddel zijn andere varianten mogelijk. Het proces kan bijvoorbeeld bij de vorming van de voorvorm een additionele stap omvatten van het aanbrengen 25 van hechtmiddel op het lint van materiaal, het vouwen van het materiaal en het hechten van delen van het materiaal aan zichzelf. Deze geprefabriceerde voorvorm kan worden toegevoerd in de vorm van een rol. De snij inrichting en rollen zouden nog steeds niet het probleem van ongewenst restant hechtmiddel verschaffen omdat het hechtmiddel reeds het 30 materiaal aan zichzelf vastmaakt en bij voorkeur is gehard.

1029213 6

Korte beschrijving van de tekeningen

In de tekeningen, is figuur 1 een schematisch zijaanzicht van één vorm van een apparaat voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de onderhavige 5 uitvinding; is figuur 2 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 2-2 uit figuur 1; is figuur 3 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 3-3 uit figuur 3; 10 is figuur 4 een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een buisvormige voorvorm; is figuur 5 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 5-5 uit figuur 1; is figuur 6 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de 15 lijn 6-6 uit figuur 1; is figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een raambedekking omvattende de cellulaire structuur die is gevormd in overeenstemming met de werkwijze uit figuur 1; is figuur 8 een schematisch zijaanzicht van een 20 alternatieve vorm van een apparaat voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; is figuur 9 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 9-9 uit figuur 8; is figuur 10 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de 25 lijn 10-10 uit figuur 8; is figuur 11 een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een buisvormige voorvorm; is figuur 12 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 12-12 uit figuur 8; 30 is figuur 13 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de 1029213 7 lijn 13-13 uit figuur 8; is figuur 14 een perspectivisch aanzicht van een raambedekking omvattende de cellulaire structuur die is gevormd in overeenstemming met de werkwijze uit figuur 8; 5 is figuur 15 een schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van een alternatief vouwpatroon van een voorvorm voor het materiaal; is figuur 15A een verkort schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van de voorvorm uit figuur 15 gestapeld met andere op 10 vergelijkbare wijze geconstrueerde voorvormen; is figuur 16 een schematisch zijaanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van een apparaat voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; is figuur 17 een schematisch aanzicht van een 15 dwarsdoorsnede van een voorvorm uit figuur 16; en is figuur 18 een schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van een alternatieve voorvorm uit figuur 16.

Beschrijving van de de voorkeur genietende uitvoeringsvorm volgens de uitvinding 20 De uitvinding die in dit document wordt geopenbaard is vatbaar voor uitvoering in verschillende vormen. Getoond in de tekeningen en hieronder in dit document in detail beschreven bevinden zich de voorkeur genietende uitvoeringsvormen volgens de uitvinding. Het dient echter duidelijk te zijn, dat de onderhavige openbaring een wijze van 25 voorbeeld is van de principes van de uitvinding en de uitvinding niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen.

Figuren 1 tot en met 6 geven een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de werkwijze en het apparaat volgens de onderhavige uitvinding weer. Een continu lint of continue strook van materiaal 10 30 wordt typisch verschaft in de vorm van een rol 12. Een aandrijfmechanisme 1029213 j 8 dat werkzaam is verbonden met een reeks toevoerrollen 16, schematisch getoond als een kader 14, trekt continu het materiaal 10 van de rol 12 en transporteert het materiaal 10 stroomafwaarts naar een vouwinrichting 18.

Het materiaal 10 wordt gevouwen door de voortgang van het materiaal 10 5 door de vouwinrichting 18 om een voorvorm te vormen. Bijvoorbeeld, zoals getoond in figuren 2 en 3, wordt het materiaal 10 gevouwen wanneer het door kanaal 22 van vouwinrichting 18 passeert. Andere werkwijzen van het i vouwen zullen herkenbaar zijn voor de vakman. In figuur 2 wordt het materiaal zodanig gevouwen dat twee zich tegenover elkaar bevindende 10 randdelen 24 en een centraal deel 26 worden gevormd. Verwijzend naar figuur 3 worden de twee randdelen 24 gevouwen boven het centraal deel 26 om een buisvormige voorvorm 28 te vormen. Na het vouwen omvat de voorvorm 28 twee randdelen 24 aan de bovenzijde van het centraal deel 26 zoals getoond in figuur 4. Een andere reeks toevoerrol len 29 die ook bij 15 voorkeur werkzaam zijn verbonden met aandrijving 14, continueert het toevoeren van het materiaal 10, en in het bijzonder voorvorm 28 stroomafwaarts in de richting van een snij inrichting 30. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de snij inrichting weergegeven door één roterende trommel of snijinrichting 32 die een snijblad 34 draagt en een tweede 20 roterende trommel 36. De voorvorm 28 wordt tot voorbij snij inrichting 30 geleid. De trommels 32 en 36 roteren met een snelheid die is gesynchroniseerd met de toevoersnelheid van de voorvorm 28 zodat de gewenste lengten van het materiaal worden gesneden, zoals bekend is in de stand van de techniek. Wanneer het blad 34 roteert en contact maakt met 25 de voorvorm 28 maakt het blad 34 de voorvorm los, waarbij het een een rij vormend element 38 definieert.

Gepositioneerd stroomafwaarts ten opzichte van de snijinrichting 30 bevindt zich een aanbrenginrichting 40 voor hechtmiddel die tenminste één lijn van hechtmiddel op het materiaal dat 30 stroomafwaarts ten opzichte van de snijinrichting 30 is gepasseerd 1029213 9 j aanbrengt. Bij deze specifieke uitvoeringsvorm wordt een paar lijnen hechtmiddel 42 achtergelaten zoals getoond in figuur 5. De lijnen hechtmiddel zijn gepositioneerd bij de randen van de randdelen 24.

Het een rij vormend element 38 met hechtlijnen 42 wordt 5 gedragen door middel van een transporteurband 44 en wordt stroomafwaarts naar een stapel inrichting 46 getransporteerd. Wanneer het een rij vormend element 38 de stapel inrichting 46 nadert versnelt een luchtstroom- inrichting, zoals een vacuüm 48, het stroomafwaarts transport van het een rij vormend element 38 in de stapel inrichting 46. Verwijzend naar figuur 10 6 wordt het een rij vormend element 38 gedragen in de stapel inrichting op liftelement 50, dat het een rij vormend element 38 omhoog brengt in contact met andere op vergelijkbare wijze gevormde een rij vormende elementen 52 en verbindt een rij vormend element 38 daarmee. Een gedetailleerde toelichting van een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm 15 van de stapel inrichting 46 wordt verschaft in Amerikaans octrooi nr.

5 630 900 dat bij deze door middel van verwijzing in dit document is opgenomen. In tegenstelling tot de werkwijze en het apparaat volgens de stand van de techniek van Amerikaans octrooi nr. 5 228 938 en Amerikaans octrooi nr. 5 714 034 ten name van Goodhue is er geen noodzaak om 20 additionele druk uit te oefenen en warmte aan te brengen om de hechtlijnen te activeren om teweeg te brengen om de een rij vormende elementen aan elkaar worden gehecht omdat het hechtmiddel in de onderhavige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding niet wordt gedroogd of gehard zoals vereist is in de stand van de techniek. Omdat het 25 hechtmiddel stroomafwaarts ten opzichte van de snij inrichting is aangebracht wordt restant hechtmiddel op de snijinrichting 30 en de toevoerrollen 29 voorkomen.

Na het vormen van de cellulaire structuur worden geschikte bedieningscodes en bedieningsmechanismen, die typisch worden 30 teruggevonden in een hoofdrail vastgemaakt aan de cellulaire structuur.

1 0292 1 3 10

Een raambedekking 54 omvattende de cellulaire structuur 56 vervaardigd volgens de werkwijze die hierboven is beschreven wordt getoond in figuur 7. Zoals getoond vormt de cellulaire structuur 56, wanneer uitgezet, een enkele kolom van cellen met een symmetrische voorzijde 58 en achterzijde 5 60.

Het dient duidelijk te zijn dat het specifieke materiaal van de stroken en het hechtmiddel dat wordt toegepast geen kritische aspecten van de uitvinding zijn. Ieder materiaal dat gewoonlijk wordt toegepast in de techniek van cellulaire structuren die geschikt zijn voor 10 raambedekkingen kan worden gebruikt. Het materiaal voor de rijen kan bijvoorbeeld weefsel, papier of dergelijke zijn.

Een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt getoond in figuren 8 tot en met 14. Het apparaat en het proces die worden weergegeven zijn vergelijkbaar met de eerdere uitvoeringsvorm. 15 Verwijzende naar figuur 8 wordt een continu lint van materiaal 110 op rollen 112 getransporteerd door middel van aandrijfinrichting 114 en reeks rollen 116 stroomafwaarts ten opzichte van een vouwinrichting 118. Het materiaal 110 wordt weer gevouwen door de voortgang van het materiaal 110 door de vouwinrichting 118 om een voorvorm te vormen. Bij deze 20 uitvoeringsvorm is de vouwinrichting 118 uitgevoerd om een iets andere voorvorm te creëren dan bij de eerdere uitvoeringsvorm. Zoals getoond in figuren 9 en 10 wordt het materiaal 110 gevouwen wanneer het door kanaal 122 van vouwinrichting 118 passeert. Het materiaal wordt zo gevouwen dat twee randdelen 124 en 125 en een centraal deel 126 worden gevormd. 25 Randdeel 124 is breder dan randdeel 125 zodat de voorvorm 128 een asymmetrische dwarsdoorsnede heeft zoals getoond in figuur 11. De voorvorm 128 continueert weer stroomafwaarts naar een snijinrichting 130 en hechtmiddel wordt aangebracht op een wijze die vergelijkbaar is met die die hierboven is beschreven door middel van een aanbrenginrichting 30 140. Omdat het vouwpatroon volgens de onderhavige uitvinding iets anders 1029213 11 is worden de hechtlijnen 142 achtergelaten zoals getoond in figuur 12.

Zoals bij de eerdere uitvoeringsvorm wordt het een rij vormend element 138 stroomafwaarts getransporteerd door middel van transporteerband 144 die het een rij vormend element draagt naar een 5 stapel inrichting 146. Wanneer het een rij vormend element 138 stapel inrichting 146 nadert versnelt een luchtstroom!nrichting zoals een ventilator 148 het stroomafwaarts transport van het een rij vormend element 138 in de stapel inrichting 146. Alternatief, echter niet getoond, kan een stel rollen met een grotere oppervlaktesnelheid dan de snelheid 10 van de transporteur 144 ook worden gebruikt om het een rij vormend element 138 te versnellen. Bij voorkeur zou een dergelijke set rollen bestaan uit gesplitste rollen om contact met de hechtlijnen te vermijden. Verwijzend naar figuur 13 wordt het een rij vormend element 138 gedragen binnen de stapel inrichting op liftelement 150, dat het een rij vormend 15 element 138 omhoog brengt in contact met de andere een rij vormende elementen 152 en een rij vormend element 138 daarmee verbindt. Een raambedekking 154 omvattende de cellulaire structuur 156 die is gevormd zoals beschreven wordt getoond in figuur 14. Zoals getoond vormt, indien uitgezet, de cellulaire structuur 156 een enkele kolom cellen, ieder met 20 een geplisseerd voorvlak 158 en een in hoofdzaak plat achtervlak 160. Het achtervlak 160 is ook werkzaam als een beperkend element dat de mate waarin de cellen en de gehele raambedekking kunnen worden uitgezet beperkt.

Met ieder van de eerdere uitvoeringsvormen is een voorvorm 25 beschreven die een volledige buis vormt. Andere vouwpatronen kunnen ook worden toegepast. Verwijzend naar figuur 15 wordt bijvoorbeeld een niet-buisvormig vouwpatroon getoond. Voorvorm 180 is gevormd van randdelen 182 en 184, die overlappen met een centraal deel 186. Hechtlijnen 188 en 190 worden geplaatst door middel van de aanbrenginrichting van hechtmiddel. 30 Wanneer gestapeld werkt de voorvorm 180 samen met op vergelijkbare wijze 1029213 12 geconstrueerde voorvormen om een cellulaire structuur 192 te vormen zoals getoond in figuur 15A.

Een andere uitvoeringsvorm van een proces en apparaat volgens de onderhavige uitvinding wordt getoond in figuren 16 tot en met 5 18. In veel opzichten is deze uitvoeringsvorm vergelijkbaar met die die wordt getoond in figuren 1 tot en met 6.

Verwijzend naar figuur 16 wordt, zoals hiervoor, een continu lint van materiaal 210 door middel van een aandrijfmechanisme (niet getoond) van een rol 212 door middel van een reeks toevoerrollen 10 216 stroomafwaarts getransporteerd ten opzichte van een vouwinrichting 218. Het materiaal 210 wordt gevouwen om een voorvorm te vouwen, die wordt getransporteerd door een andere reeks toevoerrollen 229 naar een snij inrichting 230. Zoals bij de eerdere uitvoeringsvormen bevindt zich ' gepositioneerd stroomafwaarts ten opzichte van de snij inrichting 230 een 15 aanbrenginrichting 240 voor hechtmiddel die tenminste één lijn hechtmiddel aanbrengt op het materiaal dat is gepasseerd stroomafwaarts ten opzichte van de snij inrichting 230. Het een rij vormend element wordt door middel van transporteurband 244 stroomafwaarts getransporteerd naar snij inrichting 246, en wanneer het een rij vormend element de 20 stapel inrichting 246 benadert versnelt een 1uchtstroominrichting, zoals een vacuüm 248, het stroomafwaarts transport van het een rij vormend element 238 in de stapel inrichting 246, die het een rij vormend element op vergelijkbare wijze gevormde een rij vormende elementen stapelt.

Bij deze alternatieve uitvoeringsvorm wordt ook een 25 additionele aanbrenginrichting 270 voor hechtmiddel verschaft.

Aanbrenginrichting 270 voor hechtmiddel plaatst tenminste één lijn hechtmiddel op het materiaal 210 voordat het de vouwinrichting 218 binnengaat. Zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 17 worden hechtlijnen 272 geplaatst op een centraal deel 274. Randdelen 276 en 278 worden over 30 het centraal deel 274 gevouwen en daaraan gehecht door middel van 1029213 13 hechtlijnen 272 om deze alternatieve voorvorm te vormen. De voorvorm wordt daarna, zoals hierboven besproken, stroomafwaarts getransporteerd naar een snij inrichting 230, en daarna plaatst aanbrenginrichting 240 voor hechtmiddel hechtlijnen, zoals lijnen 280 en 282. Omdat de 5 hechtlijnen 272 worden gebruikt om randdelen 276 en 278 aan centraal deel 274 te hechten voordat het materiaal wordt gesneden komen de snij inrichting 230 en toevoerrollen 229 niet in contact met vrij hechtmiddel. Een ander voorbeeld van een dergelijk vouwpatroon wordt getoond in figuur 18. Bij dit voorbeeld worden randdeel 284 en randdeel 10 286 gevouwen over tegenover elkaar gelegen vlakken van centraal deel 288.

Slechts hecht1i jn 290 wordt aangebracht door middel van aanbrenginrichting 270 voor hechtmiddel. Hechtlijnen 292 en 294 worden aangebracht door middel van aanbrenginrichting 240. Met ieder van deze vouwpatronen worden rijen met dubbele cellen gevormd wanneer ze worden 15 gestapeld.

Bij de uitvoeringsvormen die zijn besproken is het transport van het materiaal van de toevoerrol stroomafwaarts naar de snijinrichting en de stapel inrichting een continu proces. Eén alternatief is materiaal op een intermitterende of stop-en-go wijze naar de 20 snijinrichting te voeren. De aandrijfinrichting 14 kan, verwijzend naar figuur 1, bijvoorbeeld weer zodanig worden bediend dat nadat de snijinrichting het materiaal 10 heeft losgemaakt om een een rij vormend element te vormen, de toevoer van materiaal naar de snïjinrichting wordt gestopt. Het een rij vormend element gaat verder naar de stapel inrichting 25 46 voor het verder verwerken zoals is beschreven. Nadat het een rij vormend element is gestapeld hervat de aandrijfinrichting 14 het toevoeren van materiaal voor het verwerken. Met een dergelijke uitvoering heeft het de voorkeur dat de sni jinrichting, in plaats van dat het een roterende trommel 32 is, een snijinrichting van het guillotine-type.

30 Er wordt ook overwogen dat in plaats van het toevoeren van 1029213 14 een stripmateriaal naar een vouwinrichting, een voorgevormde toevoer van materiaal kan worden gebruikt. Met andere woorden, materiaal kan zijn gevormd in de voorvorm in een afzonderlijke procedure, of op een afzonderlijk apparaat. Deze voorgevormde toevoer van voorgevormd 5 materiaal kan dan worden verwerkt door de snijbewerking, de bewerking van het aanbrengen van hechtmiddel en de stapel bewerking in één van de wijzen die hierboven is besproken.

De hier voorgaande beschrijvingen dienen als illustratief te worden beschouwd, maar niet als beperkend. Nog andere varianten binnen 10 de geest en beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding zullen

zichzelf eenvoudig aandienen bij de gemiddelde vakman. I

i 1029213

Claims (20)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een uitzetbare honingraatstructuur die geschikt is voor raambedekking, de werkwijze 5 omvattende: het verschaffen van een voorvorm aan een snij inrichting, waarbij de snij inrichting de voorvorm tenminste ten dele snijdt om een een rij vormend element te definiëren; het aanbrengen van tenminste één lijn van hechtmiddel aan 10 het een rij vormend element op een punt stroomafwaarts ten opzichte van de snij inrichting; het transporteren van het een rij vormend element omvattende het hechtmiddel naar een stapelinrichting; en het stapelen van het een rij vormend element met andere een 15 rij vormende elementen voorafgaand aan het transporteren van een tweede een rij vormend element naar de stapelinrichting, en het verbinden van het een rij vormend element met de andere een rij vormende elementen wanneer het een rij vormend element wordt gestapeld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het snijden het 20 perforeren van de voorvorm omvat om het een rij vormend element te definiëren, de werkwijze verder omvattende het scheiden van het een rij vormend element van de voorvorm na het aanbrengen van het hechtmiddel aan het een rij vormend element.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het scheiden van het 25 een rij vormend element van de voorvorm het versnellen van het een rij vormend element ten opzichte van de voorvorm omvat.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de voorvorm intermitterend wordt getransporteerd naar de snij inrichting, en de werking van de snij inrichting wordt gestopt nadat de snij inrichting het 30 een rij vormend element geheel van de voorvorm losmaakt, en de werking 1029213 van de snij inrichting wordt hervat nadat het een rij vormend element is gestapeld met de andere een rij vormende elementen.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, verder omvattende het doen toenemen van de voortbeweging in stroomafwaartse richting van het een rij 5 vormend element in de stapel inrichting met een luchtstroom'nrichting.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, verder omvattende het verschaffen van een continu lint van materiaal aan een vouwinrichting, waarbij de vouwinrichting het continu lint van materiaal vouwt om de voorvorm te vormen.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het verschaffen van het continu lint van materiaal aan de vouwinrichting om de voorvorm te vormen direct verder gaat en continu is met het verschaffen van de voorvorm aan een snij inrichting.

8. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de voorvorm is 15 geprefabriceerd.

9. Werkwijze volgens conclusie 6, verder omvattende: het aanbrengen van een hechtmiddel op een continu lint van materiaal; het vouwen van het materiaal om tenminste één randdeel en 20 een hoofddeel te vormen; en het bevestigen van het randdeel aan het hoofddeel voorafgaand aan het transporteren van de voorvorm naar de snij inrichting.

10. Apparaat voor het vervaardigen van een uitzetbare cellulaire structuur die geschikt is voor toepassing als een 25 raambedekking, het apparaat omvattende: een aandrijving voor het transporteren van een continu lint van materiaal naar een vouwrichting, waarbij de vouwinrichting een voorvorm vormt van het continu lint van materiaal; waarbij de aandrijving verder de voorvorm tot voorbij een 30 snijinrichting transporteert die stroomafwaarts ten opzichte van de 1029213 vouwinrichting is gepositioneerd, waarbij de snijinrichting de voorvorm tenminste ten dele snijdt om een een rij vormend element te definiëren; een aanbrenginrichting voor hechtmiddel die stroomafwaarts ten opzichte van de snijinrichting is gepositioneerd voor het aanbrengen 5 van tenminste één lijn hechtmiddel aan het een rij vormend element; en een transporteur voor het transporteren van het een rij vormend element met tenminste één lijn hechtmiddel naar een stapel inrichting, waarbij de stapel inrichting het een rij vormend element verbindt met andere een rij vormende elementen.

11. Apparaat volgens conclusie 10, waarbij de aandrijving intermitterend werkzaam is zodat de werking van de aandrijving wordt gestopt nadat de snijinrichting het een rij vormend element van de voorvorm snijdt en de werking van de aandrijving hervat nadat de transporteur het een rij vormend element in de richting van de 15 stapel inrichting transporteert.

12. Apparaat volgens conclusie 10, verder omvattende een versnel inrichting die is gepositioneerd stroomafwaarts ten opzichte van de aanbrenginrichting voor hechtmiddel, waarbij de snijinrichting de voorvorm perforeert en de versnel inrichting het een rij vormend element 20 scheidt door middel van het versnellen van het een rij vormend element.

13. Apparaat volgens conclusie 10, verder omvattende een versnel inrichting die stroomafwaarts ten opzichte van de aanbrenginrichting voor hechtmiddel is gepositioneerd, waarbij de versnel inrichting een luchtstroominrichting omvat.

14. Apparaat volgens conclusie 10, verder omvattende een tweede aanbrenginrichting voor hechtmiddel die stroomopwaarts is gepositioneerd ten opzichte van de vouwinrichting voor het aanbrengen van tenminste één lijn van hechtmiddel aan het continu lint van materiaal voorafgaand aan het vouwen.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een uitzetbare 1029213 i 18 honingraatstructuur die geschikt is voor een raambedekking, de werkwijze omvattende; het verschaffen van een continue voorvorm en het transporteren van de voorvorm naar een snij inrichting, waarbij de 5 snijinrichting tenminste ten dele de voorvorm snijdt om een een rij vormend element te vormen; het aanbrengen van tenminste één lijn hechtmiddel aan het een rij vormend element op een punt stroomafwaarts ten opzichte van de snijinrichting; 10 het transporteren van het een rij vormend element omvattende het hechtmiddel naar een stapel inrichting; en het stapelen van het een rij vormend element met andere een rij vormende elementen voorafgaand aan het transporteren van een tweede een rij vormend element in de stapel inrichting, en het verbinden van het 15 een rij vormend element met de andere een rij vormende elementen wanneer het een rij vormend element wordt gestapeld.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het snijden het perforeren van de voorvorm omvat om het een rij vormend element te vormen, de werkwijze verder omvattende het scheiden van het een rij 20 vormend element van de voorvorm na het aanbrengen van het hechtmiddel aan het een rij vormend element door het versnellen van het een rij vormend ! element ten opzichte van de voorvorm.

17. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de voorvorm intermitterend wordt getransporteerd naar de snijinrichting, en de 25 snijinrichting wordt gestopt na het volledig snijden van het een rij vormend element en wordt hervat nadat het een rij vormend element stroomafwaarts is getransporteerd in de richting van de stapel inrichting.

18. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het verschaffen van de voorvorm verder het vormen van de voorvorm direct voorafgaand aan het 30 transporteren van de voorvorm naar de snijinrichting omvat, en het vormen 1029213 van de voorvorm het transporteren van een continu lint van materiaal naar een vouwinrichting en het vouwen van het materiaal omvat.

19. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de voorvorm is geprefabriceerd.

20. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het vormen van de voorvorm omvat: het aanbrengen van hechtmiddel aan een continu lint van materiaal; het vouwen van het materiaal om tenminste één randdeel en 10 een hoofddeel te definiëren; en het bevestigen van het randdeel aan het hoofddeel. 15 1029213