NL1029022C2 - Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof. - Google Patents

Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof. Download PDF

Info

Publication number
NL1029022C2
NL1029022C2 NL1029022A NL1029022A NL1029022C2 NL 1029022 C2 NL1029022 C2 NL 1029022C2 NL 1029022 A NL1029022 A NL 1029022A NL 1029022 A NL1029022 A NL 1029022A NL 1029022 C2 NL1029022 C2 NL 1029022C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screen
discharge
stream
liquid
feed
Prior art date
Application number
NL1029022A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Carlo Rem
Simon Peter Maria Berkhout
Original Assignee
Univ Delft Tech
Gemeente Amsterdam Afval En Be
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Univ Delft Tech, Gemeente Amsterdam Afval En Be filed Critical Univ Delft Tech
Priority to NL1029022A priority Critical patent/NL1029022C2/nl
Priority to CA002608406A priority patent/CA2608406A1/en
Priority to JP2008511071A priority patent/JP2008540099A/ja
Priority to EP06824303A priority patent/EP1896187A2/en
Priority to PCT/NL2006/050112 priority patent/WO2007027090A2/en
Priority to CNA200680022379XA priority patent/CN101203316A/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL1029022C2 publication Critical patent/NL1029022C2/nl
Priority to US11/937,982 priority patent/US20080093271A1/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03BSEPARATING SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS
    • B03B5/00Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating
    • B03B5/02Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating using shaken, pulsated or stirred beds as the principal means of separation
    • B03B5/10Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating using shaken, pulsated or stirred beds as the principal means of separation on jigs
    • B03B5/22Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating using shaken, pulsated or stirred beds as the principal means of separation on jigs using pulses generated by liquid injection
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03BSEPARATING SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS
    • B03B11/00Feed or discharge devices integral with washing or wet-separating equipment
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03BSEPARATING SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS
    • B03B5/00Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating
    • B03B5/02Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating using shaken, pulsated or stirred beds as the principal means of separation
    • B03B5/10Washing granular, powdered or lumpy materials; Wet separating using shaken, pulsated or stirred beds as the principal means of separation on jigs
    • B03B5/24Constructional details of jigs, e.g. pulse control devices

Landscapes

  • Separation Of Solids By Using Liquids Or Pneumatic Power (AREA)
  • Devices And Processes Conducted In The Presence Of Fluids And Solid Particles (AREA)

Description

' · · * .)
Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden van vaste materialen uit een ; vloeistof, omvattende: een zeef waardoorheen ondervloeistof gepulseerd naar boven 5 toe wordt gevoerd; een ragging laag op de zeef met een diameter van de raggingdeeltjes die groter is dan de openingen in de zeef; een toevoer voor een te scheiden stofstroom, waarbij de te scheiden stofstroom ten minste twee verschillende 10 materialen met verschillende dichtheden omvat, - waarbij ten minste een deel van de te scheiden stofstroom over de zeef wordt getransporteerd vanaf de toevoer naar een daar vanaf gelegen positie en door de onderstroom in een gefluïdiseerde toestand wordt gebracht; en 15 - een eerste afvoer voor ten minste een van de materialen aan de bovenzijde van de zeef, waarbij de eerste afvoer is gelegen tussen de toevoer en de genoemde van de toevoer af gelegen positie.
Een dergelijke inrichting wordt in de techniek alge-20 meen toegepast en staat bekend als een jig. Het onderwater wordt hierbij gepulseerd door de zeef heen gevoerd, waarbij zowel de raggingdeeltjes als de te scheiden stofstroom door de pulserende onderstroom omhoog worden gedrukt. De valsnelheid waarbij deze materialen vervolgens weer terug op de zeef 25 vallen wanneer de onderstroom tijdelijk wordt gestopt is afhankelijk van, onder andere, de soortelijke dichtheid, vorm en afmeting van die materialen. Een deskundige in de techniek is eenvoudig in staat om de onderstroom op een zodanige wijze gepulseerd toe te voeren dat de materialen met de hoogste 30 dichtheid door de raggingdeeltjes en de zeef heen naar beneden toe worden afgevoerd terwijl de materialen met een minder hoge dichtheid tussen de raggingdeeltjes in of daarop blijven liggen, of zelfs in een bovenliggende vloeistof worden gesuspendeerd. Een dergelijke techniek behoort tot de algemene 35 kennis van een deskundige in de techniek en staat beschreven 1029022 t *· 2 in SME Mineral Processing Handbook, N.L. Weiss (ed.)/ New York (1985), blz. 4-31.
Hoewel de uitvinding niet is beperkt tot een specifieke samenstelling van de stofstroom, zal hierna in 5 hoofdzaak worden verwezen naar een stofstroom omvattende een mengsel van zware metalen, zand en organisch materiaal. Deze drie materialen hebben, in de genoemde volgorde, een afnemende soortelijke dichtheid en worden derhalve respectievelijk aangeduid met "materiaal met de hoogste 10 dichtheid", "materiaal met de minder hoge dichtheid" en "materiaal met de laagste dichtheid". In elk geval zijn de te scheiden materialen vaste stoffen.
In de techniek worden jigs in vele verschillende uitvoeringsvormen toegepast. In het algemeen wordt de te 15 scheiden stofstroom op een eerste positie op de ragginglaag en de zeef aangebracht, en vervolgens naar een daarvan afgelegen positie getransporteerd. Gedurende dit transport wordt de pulsatie met onderwater uitgevoerd, waardoor uiteindelijk de materialen met de hoogste dichtheid door de 20 ragginglaag en de zeef heen zijn afgevoerd terwijl de materialen met een minder hoge dichtheid tussen de raggingdeeltjes in zijn gelegen of zich daarboven, bijvoorbeeld gefluïdiseerd of gesuspendeerd in de vloeistof, bevinden. Hierbij is het mogelijk dat de vloeistof reeds 25 aanwezig is en waarbij de te scheiden stofstroom in droge vorm wordt toegevoerd of waarbij de stofstroom als suspensie wordt toegevoerd. De uitvinding is niet tot enige manier van toevoer beperkt.
De bekende methoden hebben als nadeel dat al het 30 materiaal dat niet door de raggingdeeltjes en de zeef heen valt als een enkele stroom via de uitvoeropening van de inrichting moet worden afgevoerd. Het is tot nu toe niet mogelijk om op een geschikte wijze een verdere scheiding uit te voeren, waarbij, in het hiervoor genoemde systeem van 35 zware metalen, zand en organisch materiaal, ook het zand en het organisch materiaal gescheiden van elkaar kunnen worden afgevoerd.
De uitvinding heeft nu in het algemeen tot doel een verbeterde inrichting voor het scheiden van vaste materialen 1029022 I 1 3 uit een vloeistof te verschaffen.
Met name heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaffen waarmee ten minste drie vaste materialen met verschillende dichtheden afzonderlijk uit een vloeistof 5 kunnen worden gescheiden.
Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde werkwijze voor het scheiden van een stofstroom die ten minste twee verschillende materialen met verschillende dichtheden omvat, te verschaffen.
10 Met name heeft de uitvinding tot doel een werkwijze te verschaffen voor het scheiden van een stofstroom die ten minste drie verschillende materialen met verschillende dichtheden omvat.
Wanneer in deze beschrijving de term "materialen met 15 verschillende dichtheden" of dergelijke wordt gebruikt, moet deze worden opgevat als een mengsel van materialen met verschillende dichtheden. Hierbij wordt niet beperkt tot maximaal twee verschillende dichtheden. Het is volgens de uitvinding in die gevallen mogelijk om een scheiding uit te 20 voeren op bijvoorbeeld twee trajecten van dichtheden ("stofstroom met ten minste twee verschillende materialen" et cetera) of drie trajecten van dichtheden ("stofstroom met ten minste drie verschillende materialen" et cetera).
Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor 25 genoemde doelen verschaft de uitvinding een inrichting als in de aanhef genoemd, waarbij de inrichting voorts een afvoer bevat voor het afvoeren van een ander van de materialen, gekozen uit ten minste één van: - een tweede afvoer die zich nabij de van de toevoer af 30 gelegen positie bevindt, en - de zeef.
Hierdoor wordt verkregen dat ten minste het materiaal met de laagste dichtheid te allen tijde op een positie boven de ragginglaag kan worden afgevoerd. Het 35 spreekt voor zich dat deze eerste afvoer is gelegen in de vloeistof en boven de ragginglaag, zodanig dat in hoofdzaak geen materiaal met een hogere dichtheid dan de gewenste laagste dichtheid via de eerste afvoer wordt afgevoerd.
Volgens de verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een 1029022 4 j l ‘ vloeistoftoevoer voorzien op een positie tussen de eerste afvoer en de genoemde van de stofstroomtoevoer af gelegen positie. Daardoor wordt een in hoofdzaak tegenstroom door deze vloeistof gevormd die over de bovenzijde van de over de zeef 5 heen gevoerde te scheiden stofstroom is gericht. Ten gevolge daarvan zal deze vloeistof met name het materiaal met de laagste dichtheid uit deze stofstroom meenemen en afvoeren via de eerste afvoer. De bovenlaag van deze stofstroom zal in hoofdzaak bestaan uit alleen de materialen met de minder hoge 10 dichtheid, zonder de raggingdeeltjes.
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm is nabij de van de toevoer af gelegen positie een tweede afvoer voor ten minste een van de materialen voorzien. Bij voorkeur is deze tweede afvoer voor het materiaal met de hoogste dichtheid 15 voorzien wanneer wordt gescheiden op twee dichtheidstrajecten (of twee dichtheden), maar ook kan deze tweede afvoer zijn voorzien voor materiaal met de minder hoge dichtheid dat niet via de zeef is afgevoerd, wanneer wordt gescheiden op drie dichtheidstrajecten (of drie dichtheden).
20 In het bijzonder heeft het de voorkeur dat de in deze beschrijving genoemde afzonderlijke maatregelen geheel of gedeeltelijk met elkaar worden gecombineerd.
In de hiervoor genoemde uitvoeringsvormen wanneer wordt gescheiden op drie dichtheidstrajecten (of drie 25 dichtheden), dient de zeef als derde afvoer voor materiaal met de hoogste soortelijke dichtheid.
In het bijzonder is de inrichting volgens de uitvinding zeer geschikt voor het scheiden van een stofstroom met ten minste drie afzonderlijke materialen, omvattende een 30 zeef voor het daar doorheen afvoeren van materiaal met een hoogste dichtheid, een tweede afvoer voor het uitvoeren van materiaal met een minder hoge dichtheid, en een eerste afvoer voor het uitvoeren van materiaal met een laagste dichtheid. Met name in de hiervoor beschreven inrichting volgens de 35 uitvinding wordt met deze werkwijze een zeer geschikte scheiding van deze drie materialen verkregen. Hierbij is een deskundige in de techniek van jigs in staat om deze inrichting zodanig te bedienen dat een geschikte scheiding wordt verkregen.
1 029 Ü22 t 5
Voorts heeft het de voorkeur dat de vloeistoftoevoer op de bovenzijde van de over de zeef gevoerde stofstroom is | gericht. Daardoor zal materiaal met een laagste dichtheid, dat zich bevindt in de bovenste laag van de stofstroom die 5 over de zeef heen wordt gevoerd, eventueel in combinatie met het materiaal met minder hoge dichtheid, door deze vloeistoftoevoer worden losgemaakt, waardoor dit materiaal in suspensie geraakt en vervolgens via de eerste afvoer uit de inrichting wordt afgevoerd.
10 De combinatie van deze extra vloeistoftoevoer met de via de zeef toegevoerde ondervloeistof zorgt voor een continue afvoer van vloeistof en materiaal met lage dichtheid via de eerste afvoer.
De tweede afvoer wordt bij voorkeur gevormd door een 15 door de gefluïdiseerde materiaalstroom gedragen afsluitmiddel. Bijvoorbeeld kan dit afsluitmiddel een zodanige dichtheid hebben dat het bij een gewenst of lager niveau van het vaste materiaal op de ragginglaag (de door het onderwater in een gefluïdiseerde toestand gebrachte laag) in 20 de inrichting de tweede afvoer afsluit, terwijl het bij een hoger dan gewenst niveau van de gefluïdiseerde laag omhoog wordt gedwongen, waardoor de tweede afvoer wordt geopend. Daardoor zal in hoofdzaak het via de tweede afvoer af te voeren materiaal uit de inrichting kunnen worden afgevoerd.
25 Indien het niveau van de gefluïdiseerde laag in de inrichting stijgt kan het afsluitmiddel beginnen te zweven of zelfs geheel beginnen te drijven.
Het heeft hierbij de voorkeur dat het afsluitmiddel een cilindervormig lichaam heeft dat óm een lengteas roteer-30 baar is opgesteld en in de lengterichting ervan tegen het via de tweede afvoer uit te voeren materiaal ligt. Dit lichaam kan zodanig in rotatie worden gehouden, dat het ten minste een deel van de gefluïdiseerde laag uit de inrichting afvoert. Bijvoorbeeld kan het lichaam continu in rotatie worden 35 gehouden wanneer een gefluïdiseerde laag van materiaal zich bevindt op de ragginglaag nabij het lichaam. Door de draaisnelheid te variëren kan de af te voeren hoeveelheid materiaal worden geregeld. Ook zal een hogere laag gefluïdiseerd materiaal een snellere afvoer van materiaal via deze tweede 1029022 t 1 6 afvoer genereren, doordat in dat geval het lichaam een hogere positie inneemt en aan de onderzijde ervan een grotere af-voeropening wordt gegenereerd.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de 5 eerste afvoer zodanig in de inrichting opgenomen, dat deze een in hoofdzaak vaste positie inneemt, waardoor het vloeistofniveau in de inrichting in hoofdzaak gelijk blijft.
De positie van de eerste afvoer bepaalt hierdor de hoogte van de vloeistof in de inrichting. In principe kan de eerste 10 afvoer ook drijvend in de vloeistof worden geplaatst.
Eventueel kan daarbij een minimale hoogte boven de over de zeef gevoerde stofstroom in acht worden gehouden. Een vaste positie van de eerste afvoer zal in het algemeen de voorkeur hebben.
15 Zoals hiervoor genoemd heeft de uitvinding tevens betrekking op een werkwijze voor het scheiden van een stofstroom, waarbij de stofstroom ten minste twee verschillende materialen met verschillende dichtheden omvat, welke werkwijze de volgende stappen omvat: 20 het toevoeren van de stofstroom aan de toevoer van een inrichting volgens conclusie 1, het gepulseerd door de zeef heen naar boven toe voeren van een vloeistof teneinde de te scheiden materiaalstroom in gefluïdiseerde toestand te brengen, het afvoeren van materiaal met een hogere dichtheid 25 via een tweede afvoer die zich bevindt op een van de vaste stof-toevoer af gelegen positie, en het afvoeren van materiaal met een lagere dichtheid via de eerste afvoer.
Een dergelijke werkwijze is zeer geschikt voor toepassing bij de inrichting volgens de uitvinding.
30 Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke werkwijze, omvattende het toevoeren van een stofstroom die drie verschillende materialen omvat aan de inrichting volgens de j uitvinding die drie afvoeren omvat. Het materiaal met een 35 hoogste dichtheid wordt in dat geval afgevoerd via de zeef (de derde afvoer), het materiaal met een minder hoge dichtheid wordt afgevoerd via de tweede afvoer en het materiaal met een laagste dichtheid wordt afgevoerd via de eerste afvoer.
1 029U22 I ‘ 7
Het zal in het algemeen de voorkeur hebben dat de grootste af te voeren fractie via de tweede afvoer wordt afgevoerd. Wanneer die via de eerste of de derde afvoer wordt afgevoerd kost dat te veel zeefruimte respectievelijk te veel 5 ruimte van de eerste afvoer.
De werkwijzen volgens de uitvinding kunnen worden toegepast met alle afzonderlijke voorzieningen van de inrichtingen volgens de uitvinding. Met name omvat de werkwijze tevens het toevoeren van een vloeistofstroom vanaf 10 een positie vanaf de eerste afvoer, gezien vanaf de toevoer voor de te scheiden stofstroom, en gericht op de bovenzijde van de over de zeef gevoerde te scheiden stofstroom. Hiermede worden de voordelen behaald zoals hiervoor reeds besproken met betrekking tot de inrichting.
15 Met name heeft het de voorkeur bij de werkwijze en bij de inrichting volgens de uitvinding dat het afvoeren van het materiaal met de minder hoge dichtheid via de tweede afvoer plaatsvindt doordat de tweede afvoer omhoog wordt bewogen teneinde het materiaal met een minder hoge dichtheid 20 daar onderlangs af te voeren vanuit de inrichting.
Bijvoorbeeld kan een dergelijke hoogte-instelling automatisch plaatsvinden wanneer het niveau van het gefluïdiseerde bed van materiaal is verhoogd, waardoor het afsluitmiddel omhoog wordt gedwongen, maar tevens is het binnen het kader van de 25 uitvinding mogelijk de tweede afvoer gericht te openen en/of te sluiten.
De uitvinding zal hierna aan de hand van een figuur en een voorkeursuitvoeringsvorm nader worden beschreven.
Fig. 1 toont een schematische weergave van een 30 inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens Fig. 1.
Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding. Deze inrichting 1 omvat een 35 zeeflaag 2 waarin openingen 3 zijn aangebracht. Door deze openingen 3 wordt van onderen onderwater 4 (schematisch aangegeven door de pijlen) naar boven toe gevoerd. Deze toevoer van onderwater 4 kan gepulseerd plaatsvinden.
Van bovenaf wordt op de zeef 2 een te scheiden stof- 1029022 l ' 8 stroom 5 aangebracht. Deze te scheiden stofstroom 5 wordt, zoals in de figuur getoond, aan een uiteinde van de inrichting toegevoerd en vervolgens getransporteerd over de zeef heen in de richting van de pijl A.
5 Zoals gebruikelijk kan op de zeef 2 een ragginglaag liggen. De deeltjes van de ragginglaag hebben een diameter die groter is dan de openingen 3 in de zeef 2. De te scheiden stofstroom wordt in een vloeistof 6 gebracht. De te scheiden stofstroom 5 kan zowel in vaste vorm aan de vloeistof 6 10 worden toegevoerd of als suspensie in een vloeistof.
Door de gepulseerde toevoer van onderwater ("hutchwater") 4 en de aflopende plaatsing van de zeef 2 zal de te scheiden stofstroom over de zeef 2 in de richting van de pijl A worden gevoerd. Daarbij zullen de materialen met de 15 hoogste dichtheid door de ragginglaag en de openingen 3 van de zeef 2 heen naar beneden toe worden afgevoerd. De materialen met de minder hoge dichtheid zullen in en/of op de ragginglaag blijven, terwijl materialen met een laagste dichtheid in de vloeistof 6 zullen suspenderen en/of op de 20 bovenzijde van de laag 7 blijven liggen.
Teneinde materialen met de laagste dichtheid af te voeren is een eerste afvoer 8 voorzien. Via de afvoer 8 worden vloeistof en in de vloeistof gesuspendeerd materiaal afgevoerd. Zoals getoond in de figuur bevindt deze eerste 25 afvoer 8 zich tussen de positie waar de te scheiden stofstroom 5 wordt toegevoerd en de meest daarvan af gelegen positie. De eerste afvoer 8 is nabij de bovenzijde van de vloeistof 6 geplaatst.
Teneinde ook zorg te dragen voor een geschikte 30 verwijdering van het materiaal met een laagste dichtheid dat zich boven op de laag 7 bevindt is een extra vloeistoftoevoer 9 voorzien. Deze extra vloeistoftoevoer 9 wordt nabij een afsluitmiddel 10 in de vloeistof 6 gevoerd. Deze extra vloeistof wordt over de bovenzijde 7' van de laag 7 gericht 35 waardoor materiaal dat zich daarop bevindt in de vloeistof wordt gedwongen. Daardoor zal ook dit materiaal op geschikte wijze via de eerste afvoer 8 kunnen worden afgevoerd.
Op deze wijze is een geschikte scheiding van materiaal met een hoogste dichtheid via de openingen van de zeef 3, , 1 0 2 9 u / / I » 9 en materiaal met een laagste dichtheid via de eerste afvoer 8, voorzien.
Het materiaal met een minder hoge dichtheid zal hoofdzakelijk als een gefluïdiseerde laag op de 5 raggingdeeltjes liggen.
Op een geschikte wijze is, voor het verwijderen van dit materiaal met een minder hoge dichtheid, een afvoer 11 voorzien. Via de afvoer 11 kan het materiaal met een minder hoge dichtheid eenvoudig uit de inrichting 1 worden 10 verwijderd. De afvoer 11 kan worden afgesloten met een afsluitmiddel 10. In de getoonde uitvoeringsvorm bestaat het afsluitmiddel 10 uit een cilindervormige constructie die roteerbaar is om een as 12. Een zijwaartse verplaatsing (in de figuur naar rechts) van het afsluitmiddel 10 wordt 15 voorkomen door een geleidingsinrichting 13. Een verplaatsing van het afsluitmiddel 10 naar links wordt voorkomen door de vloeistof 6. Het soortelijk gewicht van de cilinder 10 kan zodanig worden gekozen dat, wanneer het vloeistofniveau 6 en/of het niveau van de gefluïdiseerde laag zich op een 20 gewenste of lagere positie bevindt, deze op en/of in de laag 7 ligt, zodat dit afsluitmiddel de tweede afvoer 11 afsluit. Wanneer het vloeistofniveau 6 en/of het niveau van de gefluïdiseerde laag hoger wordt kan het afsluitmiddel 10 zijn ingesteld om te gaan drijven danwel omhoog worden gedwongen. 25 Een verplaatsing van het afsluitmiddel 10 in het verticale vlak is, zoals getoond in de figuur, zonder meer mogelijk. In de meest naar beneden gelegen positie zal het afsluitmiddel 10 op en/of in de laag 7 liggen. Afvoer van vloeistof en vaste stof via de tweede afvoer 11 is daardoor in hoofdzaak 30 onmogelijk.
Tenslotte wordt opgemerkt dat, wanneer de eerste afvoer 8 op een vaste positie is gemonteerd, het afvoerniveau van de vloeistof 6 bij voorkeur wordt geplaatst op een positie juist onder de bovenrand van het afsluitmiddel 10.
35 Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van Fig. 2 wordt de te scheiden stofstroom 5 toegevoerd op de zeef 2 waarop een ragginglaag 14 ligt. Op de ragginglaag wordt daardoor het jigbed 15 gevormd. Via twee uitvoeren 16 respectievelijk 17 onder de zeef 2 wordt het materiaal met de hoogste dichtheid 1029022 10 afgevoerd.
Onderwater 4 wordt toegevoerd vanonder de zeef 2.
Dit kan proceswater zijn. Optioneel kan via de toevoer 19 schoon water 20 als onderwater worden toegevoerd, waardoor 5 het op de zeef 2 liggende materiaal met de minder hoge dichtheid in feite wordt gewassen voordat het via de tweede afvoer 11 wordt afgevoerd. Onder de zeef 2 zijn afdichtingen 18 voorzien, die een zijdelingse verplaatsing van het onderwater alsmede een zijdelingse verplaatsing van het door 10 de zeef 2 heen gevoerde materiaal met de hoogste dichtheid, j voorkomen. !
Het via de afvoer 11 afgevoerde materiaal bestaat uit materiaal met een minder hoge dichtheid alsmede uit water. Via een cycloon 21 of dergelijke kan het water in 15 hoofdzaak worden gezuiverd en als extra vloeistoftoevoer 9 worden gebruikt.
Het materiaal 22 met de laagste dichtheid wordt via de eerste afvoer 8 afgevoerd. Het materiaal 23 met de minder hoge dichtheid wordt via de tweede afvoer 11 afgevoerd.
20
Uitvoerinqsvoorbeeld
In de inrichting volgens Fig. 2 wordt een te scheiden vaste stof-mengsel dat in hoofdzaak bestaat uit zand, toegevoerd en dat afkomstig is uit een 25 huisvuilverbrandingsinstallatie. Dit vaste stof-mengsel bestaat uit organische stoffen (aanduiding voor de laagste soortelijk gewicht-fractie), zand (aanduiding voor de middelste soortelijk gewicht-fractie), en (zware) metalen (aanduiding voor de hoogste soortelijk gewicht-fractie). Het 30 cilindervormige lichaam zorgt, door rotatie daarvan, voor afvoer van het zand uit de inrichting. De organische stoffen werden verwijderd via de eerste afvoer en de fractie met het hoogste soortelijk gewicht werd afgevoerd door de zeef heen.
De kenmerken van de inrichting en werkwijze in het 35 uitvoeringsvoorbeeld zijn als volgt: 1029022 11 TABEL 1: Operationele Parameters
Parameter_Waarde_Eenheid_
Zeefoppervlak (L X B) 2 X 0,7 M2
Water over de rol 3 M3/uur
Hutchwater 14 M3/uur
Slaglengte 9,5 mm
Slagfrequentie 2 Hz
Zeefopening 3 mm
Ragging (grind) 4-6 mm
Vaste stof-gehalte in- 45 Massa% voer
Korrelgrootte invoer 0-2 mm
Doorzet 12_Ton droge stof/uur ! 5 In totaal werd 5000 kg zand, afkomstig uit bodemas verwerkt in een inrichting volgens de uitvinding. Het cilindervormige lichaam (diameter ca 0,15 m, breedte 0,7 m) zorgt voor een geregelde afvoer van zand uit de inrichting en werd aangedreven met een draaisnelheid van circa 0,5 omwenteling 10 per seconde.
Het organische stof-gehalte van het te scheiden stofmengsel bedroeg 0,5 - 0,8 gew.%. Het organische stof-gehalte van de verkregen zandfractie bedroeg 0 - 0,15 gew.%.
Een vergelijking van de hoeveelheid (zware) metalen 15 in het toegevoerde stofmengsel met die in de uitgevoerde zandfractie is hierna in Tabel 2 gegeven. Tabel 3 toont resultaten van uitloogmetingen voor het toegevoerde stofmengsel en die van de verkregen zandfractie.
De wijzen van beoordeling van de samenstelling van 20 het te scheiden stofmengsel en de verkregen zandfractie waren identiek.
TABEL 2: Compositie van het product zand vergeleken met invoer 25 _ _Invoer (mq/kg)_Product zand
Organisch 5000-8000 0-1500 | Lood 3700 750 ! Cadmium 13 0 i Koper_4600_1150_ | | 1029022 j I____ 12 TABEL 3: Immissiewaarden (op basis van NEN 7343 kolomtest: mg/m2 bij 0,2 m applicatiehoogte) van bodemasinvoer versus sample van het zandproduct _Invoer Product Sample_N1
Cl 394 000 14 400 87 000 S04 367 000 110 000 300 000
Sb 37 98 117
Cu 1 700 352 540
Mo_240_TL_450 5 NB: de aanduiding N1 in de tabel geeft grenswaarden weer van een toepassingsklasse in het Bouwstoffenbesluit.
Hiermee is aangetoond dat met de inrichting volgens de uitvinding op zeer geschikte, eenvoudige en goedkope wijze 10 een uitgangsmengsel kan worden gescheiden in verschillende productstromen van verschillende soortelijk gewichten. Derhalve zijn alle doelen van de uitvinding gehaald.
De uitvinding is hiervoor beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft, en die is weerge-15 geven in de figuur. De uitvinding is daartoe niet beperkt.
Een deskundige is eenvoudig in staat om wijzigingen aan de inrichting en de werkwijze aan te brengen. Deze vallen echter alle binnen de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies.
1029022

Claims (12)

1. Inrichting voor het scheiden van vaste materialen uit een vloeistof, omvattende: - een zeef waardoorheen ondervloeistof gepulseerd naar boven 5 toe wordt gevoerd; een ragging laag op de zeef met een diameter van de rag-gingdeeltjes die groter is dan de openingen in de zeef; - een toevoer voor een te scheiden stofstroom, waarbij de te scheiden stofstroom ten minste twee verschillende materia- 10 len met verschillende dichtheden omvat, - waarbij ten minste een deel van de te scheiden stofstroom over de zeef wordt getransporteerd vanaf de toevoer naar een daar vanaf gelegen positie en door de onderstroom in een gefluïdiseerde toestand wordt gebracht; en 15. een eerste afvoer voor ten minste een van de materialen aan de bovenzijde van de zeef, waarbij de eerste afvoer is gelegen tussen de toevoer en de genoemde van de toevoer af gelegen positie; waarbij de inrichting voorts een afvoer bevat voor het afvoe-20 ren van een ander van de materialen, gekozen uit ten minste één van: een tweede afvoer die zich nabij de van de toevoer af gelegen positie bevindt, en de zeef.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij een vloeistoftoevoer is voorzien tussen de eerste afvoer en de genoemde van de toevoer af gelegen positie.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, voor het scheiden van een stofstroom met ten minste drie afzonderlijke 30 materialen, met een de derde afvoer vormende zeef voor het uitvoeren van het materiaal met een hoogste dichtheid, met een tweede afvoer voor het uitvoeren van het materiaal met een minder hoge dichtheid, en met een eerste afvoer voor het uitvoeren van het materiaal met een laagste dichtheid.
4. Inrichting volgens conclusie 1-3, waarbij de vloeistoftoevoer op de bovenzijde van de over de zeef gevoerde laag is gericht. 1029022 I *
5. Inrichting volgens conclusie 3-4, waarbij de tweede afvoer een in de vloeistof gedragen afsluitmiddel omvat .
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het af- 5 sluitmiddel een cilindervormig lichaam heeft dat om een lengteas roteerbaar is opgesteld en in de lengterichting ervan j tegen het via de tweede afvoer uit te voeren materiaal ligt.
7. Inrichting volgens conclusie 5-6, waarbij het af- sluitmiddel bij een gewenst of lager niveau van de gefluïdi- 10 seerde laag de tweede afvoer afsluit en bij een hoger niveau de tweede afvoer opent.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het af-sluitmiddel bij het hogere niveau van de gefluïdiseerde laag in de vloeistof zweeft danwel drijft.
9. Werkwijze voor het scheiden van een stofstroom die ten minste twee verschillende materialen met verschillende dichtheden omvat, omvattende het toevoeren van de stof-stroom aan de toevoer van een inrichting volgens conclusie 1, het gepulseerd door de zeef heen naar boven toe voeren van 20 een vloeistof teneinde de te scheiden materiaalstroom in ge-fluïdiseerde toestand te brengen, het afvoeren van materiaal met een hogere dichtheid via een tweede afvoer die zich bevindt op een van de vaste stof-toevoer af gelegen positie, en het afvöeren van materiaal met een lagere dichtheid via de 25 eerste afvoer.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, omvattende het toevoeren van een stofstroom die drie verschillende materialen omvat aan de toevoer van een inrichting volgens conclusie 3, waarbij materiaal met een hoogste dichtheid wordt afge- 30 voerd via de zeef, materiaal met een minder hoge dichtheid wordt afgevoerd via een tweede afvoer, en materiaal met een laagste dichtheid wordt afgevoerd via een eerste afvoer.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, omvattende het toevoeren van een vloeistofstroom vanaf een positie ach- 35 ter de eerste afvoer, gezien vanaf de toevoer voor de te scheiden stofstroom, en gericht op de bovenzijde van de over de zeef gevoerde te scheiden stofstroom.
12. Werkwijze volgens conclusie 9-11, omvattende het afvoeren van het materiaal met de minder hoge dichtheid via 1029022 ! • » de tweede afvoer, waarbij de tweede afvoer omhoog wordt bewogen teneinde het materiaal met de minder hoge dichtheid daar onderlangs af te voeren. 1029022
NL1029022A 2005-05-12 2005-05-12 Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof. NL1029022C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029022A NL1029022C2 (nl) 2005-05-12 2005-05-12 Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof.
CA002608406A CA2608406A1 (en) 2005-05-12 2006-05-10 Apparatus for separating solids from a liquid
JP2008511071A JP2008540099A (ja) 2005-05-12 2006-05-10 流体から固体を分離するための装置
EP06824303A EP1896187A2 (en) 2005-05-12 2006-05-10 Apparatus for separating solids from a liquid
PCT/NL2006/050112 WO2007027090A2 (en) 2005-05-12 2006-05-10 Apparatus for separating solids from a liquid
CNA200680022379XA CN101203316A (zh) 2005-05-12 2006-05-10 用于从液体中分离固体的设备
US11/937,982 US20080093271A1 (en) 2005-05-12 2007-11-09 Apparatus for separating solids from a liquid

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029022 2005-05-12
NL1029022A NL1029022C2 (nl) 2005-05-12 2005-05-12 Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1029022C2 true NL1029022C2 (nl) 2006-11-14

Family

ID=35502567

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1029022A NL1029022C2 (nl) 2005-05-12 2005-05-12 Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20080093271A1 (nl)
EP (1) EP1896187A2 (nl)
JP (1) JP2008540099A (nl)
CN (1) CN101203316A (nl)
CA (1) CA2608406A1 (nl)
NL (1) NL1029022C2 (nl)
WO (1) WO2007027090A2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2008212035B2 (en) * 2008-09-05 2010-10-07 Waverley Nominees Pty Ltd A Particulate Material Cleaning And Classifying Apparatus
WO2014056065A1 (en) 2012-10-12 2014-04-17 Blue Sky Mines Ltd. Methods of and systems for treating incinerated waste
JP6219727B2 (ja) * 2014-01-14 2017-10-25 新泉産業株式会社 ジグ選別装置、及びジグ選別方法
CN103861722B (zh) * 2014-03-14 2016-03-16 大连盛瑞德流体设备厂 粮食除石除砂跳汰机
DE102014013438A1 (de) * 2014-09-16 2016-03-17 Siebtechnik Gmbh Einlaufkrümmer mit Bogensieb
CN112427135B (zh) * 2020-11-27 2023-06-02 呼和浩特科林热电有限责任公司 激荡式石子煤分选机及石子煤分选设备

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE743647C (de) * 1938-03-24 1944-08-28 Paul Rzezacz Dipl Ing Verfahren und Vorrichtung zum Aufbereiten von Mineralien mittels Schwertruebe
US2963155A (en) * 1954-12-31 1960-12-06 Peterson Means for mineral classification and separation
GB1335300A (en) * 1971-12-06 1973-10-24 Ceskoslovenska Akademie Ved Separator for separating loose materials with different specific masses
US4772384A (en) * 1985-06-07 1988-09-20 Klaus Schonert Jigging method and apparatus for gravity separation in the fine and finest particle size ranges
JPH07136545A (ja) * 1993-11-22 1995-05-30 Echo Tec:Kk 破砕物のジグ選別方法およびそのための装置
DE19516519C1 (de) * 1995-05-05 1996-07-25 Lzr Bauer Beton Gmbh & Co Kg Vorrichtung zur Entfernung von organischen Verunreingigungen in Kies

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5059311A (en) * 1988-07-26 1991-10-22 Ganz John M Method and apparatus for separating particulate solids
US5616245A (en) * 1994-06-07 1997-04-01 Hjs Clem Ag High gravity separator
AUPN531995A0 (en) * 1995-09-08 1995-10-05 University Of Queensland, The Dynamic monitoring and control of jigs
US6244446B1 (en) * 1999-10-08 2001-06-12 Richard L. Schmittel Method and apparatus for continuously separating a more dense fraction from a less dense fraction of a pulp material

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE743647C (de) * 1938-03-24 1944-08-28 Paul Rzezacz Dipl Ing Verfahren und Vorrichtung zum Aufbereiten von Mineralien mittels Schwertruebe
US2963155A (en) * 1954-12-31 1960-12-06 Peterson Means for mineral classification and separation
GB1335300A (en) * 1971-12-06 1973-10-24 Ceskoslovenska Akademie Ved Separator for separating loose materials with different specific masses
US4772384A (en) * 1985-06-07 1988-09-20 Klaus Schonert Jigging method and apparatus for gravity separation in the fine and finest particle size ranges
JPH07136545A (ja) * 1993-11-22 1995-05-30 Echo Tec:Kk 破砕物のジグ選別方法およびそのための装置
DE19516519C1 (de) * 1995-05-05 1996-07-25 Lzr Bauer Beton Gmbh & Co Kg Vorrichtung zur Entfernung von organischen Verunreingigungen in Kies

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1995, no. 08 29 September 1995 (1995-09-29) *

Also Published As

Publication number Publication date
JP2008540099A (ja) 2008-11-20
WO2007027090A3 (en) 2007-12-06
WO2007027090A2 (en) 2007-03-08
CN101203316A (zh) 2008-06-18
EP1896187A2 (en) 2008-03-12
US20080093271A1 (en) 2008-04-24
CA2608406A1 (en) 2007-03-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1029022C2 (nl) Inrichting voor het scheiden van vaste stoffen uit een vloeistof.
AU2010214045B2 (en) Hindered-settling fluid classifier
US4128474A (en) Process for cleaning and dewatering fine coal
CA2608239A1 (en) Process and device for separating plastics of different chemical composition by flotation
JP5292483B2 (ja) 湿式選別装置
CA2013851C (en) Lewis econosizer
US4043513A (en) Process and apparatus for sorting refuse
JP4943309B2 (ja) 粉粒体処理システム及び粉粒体処理方法
US6561359B2 (en) Method and apparatus for removing lightweight particulates during processing of a primary material
AU2007277176B2 (en) Dycon gravity mineral recovery apparatus and process
RU2080933C1 (ru) Промывочный прибор пгнвк
JP5292482B2 (ja) 湿式選別装置
JP4931841B2 (ja) 湿式選別装置
US4584094A (en) Method and apparatus for reclaiming coal
JP4447285B2 (ja) 残土分別装置及び残土の分別方法
RU2731986C1 (ru) Гидросепаратор твёрдых бытовых отходов (ТБО) для сепарации ТБО в проходящем через аппарат потоке воды
US775948A (en) Ore-washer.
JP5351986B2 (ja) 粉粒体処理システム及び粉粒体処理方法
US650999A (en) Machine for separating shells from kernels of nuts.
US711015A (en) Ore-separator.
US812474A (en) Gold-saving apparatus.
US769211A (en) Drip-concentrator.
SU774596A1 (ru) Способ классификации материала и устройство дл его осуществлени
JPS6010781B2 (ja) 準静的重液選別方法と装置
RU2200631C2 (ru) Способ гравитационного обогащения руд и устройство для его осуществления

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091201