NL1028490C2 - Ophangelement. - Google Patents

Ophangelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1028490C2
NL1028490C2 NL1028490A NL1028490A NL1028490C2 NL 1028490 C2 NL1028490 C2 NL 1028490C2 NL 1028490 A NL1028490 A NL 1028490A NL 1028490 A NL1028490 A NL 1028490A NL 1028490 C2 NL1028490 C2 NL 1028490C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
leg
opening
suspension element
bolt
arm
Prior art date
Application number
NL1028490A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Van Walraven
Original Assignee
Walraven Holding Bv J Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Walraven Holding Bv J Van filed Critical Walraven Holding Bv J Van
Priority to NL1028490A priority Critical patent/NL1028490C2/nl
Priority to PL06075426T priority patent/PL1700967T3/pl
Priority to DE602006008200T priority patent/DE602006008200D1/de
Priority to DE202006020773U priority patent/DE202006020773U1/de
Priority to AT06075426T priority patent/ATE438769T1/de
Priority to EP06075426A priority patent/EP1700967B1/en
Priority to ES06075426T priority patent/ES2331425T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1028490C2 publication Critical patent/NL1028490C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B2/00Friction-grip releasable fastenings
    • F16B2/20Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening
    • F16B2/22Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening of resilient material, e.g. rubbery material
    • F16B2/24Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening of resilient material, e.g. rubbery material of metal
    • F16B2/241Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening of resilient material, e.g. rubbery material of metal of sheet metal
    • F16B2/245Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening of resilient material, e.g. rubbery material of metal of sheet metal external, i.e. with contracting action
    • F16B2/246Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening of resilient material, e.g. rubbery material of metal of sheet metal external, i.e. with contracting action the clip being released by tilting the clip or a part thereof to a position in which the axis of the openings surrounding the gripped elements is parallel to, or coincides with, the axis of the gripped elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B9/00Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
    • E04B9/18Means for suspending the supporting construction
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B37/00Nuts or like thread-engaging members
    • F16B37/02Nuts or like thread-engaging members made of thin sheet material
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B37/00Nuts or like thread-engaging members
    • F16B37/08Quickly-detachable or mountable nuts, e.g. consisting of two or more parts; Nuts movable along the bolt after tilting the nut
    • F16B37/0807Nuts engaged from the end of the bolt, e.g. axially slidable nuts
    • F16B37/0842Nuts engaged from the end of the bolt, e.g. axially slidable nuts fastened to the threaded bolt with snap-on-action, e.g. push-on nuts for stud bolts
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L3/00Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
    • F16L3/24Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets with a special member for attachment to profiled girders

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Hooks, Suction Cups, And Attachment By Adhesive Means (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Springs (AREA)
  • Mechanical Treatment Of Semiconductor (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)

Description

Korte aanduiding: Ophangelement.
De uitvinding heeft betrekking op een ophangelement voor het ophangen van pijpen, verlaagde plafonds of andere constructie-elementen aan een dak. Vaak zijn daken van bouwconstructies bedekt met golfplaten, met bijvoorbeeld een gekromde of een in hoofdzaak 5 trapeziumachtige golfvorm. Het is gebruikelijk om de genoemde constructie-elementen op te hangen aan de golfvorm van het dak.
Meer in het bijzonder heeft een eerste aspect van de uitvinding betrekking op een ophangelement omvattende een beugel met een eerste en een tweede been die aan een onderste einde met elkaar verbonden 10 zijn door een verbindingsstuk. Verder omvat het ophangelement een draagarm die in gemonteerde toestand met een bovenste einde van het eerste been en een bovenste einde van_.het tweede been is gekoppeld en zich daartussen uitstrekt zodat de beide benen door de draagarm worden gedragen wanneer de draagarm door een vast constructiedeel is 15 gestoken om daaraan te worden opgehangen. Het eerste been is voorzien van een eerste opening die zich uitstrekt van een binnenzijde naar een buitenzijde van het eerste been voor het vanaf de binnenzijde doorsteken van een deel van de draagarm. De draagarm heeft een haakmiddel om aan de buitenzijde van het betreffende been achter de 20 rand van de eerste opening te grijpen wanneer dit daar doorheen is gestoken.
Voor het aanbrengen van een dergelijk ophangelement aan het dak wordt in beide zijden van een golf van de golfplaat een gat aangebracht, zodanig dat de gaten in hoofdzaak in lijn met elkaar 25 liggen. De beugel wordt met de benen langs de zijden van de golf gebracht. Vervolgens wordt de draagarm door de gaten in de dakplaat gestoken, waarna de beugel zodanig met de draagarm wordt verbonden, dat deze aan de dakplaat hangt. Aan het verbindingsstuk van de beugel kunnen dan de constructie-elementen zoals pijpen, plafonds e.d.
30 worden opgehangen.
In EP 678 635 is een ophangelement getoond waarbij de draagarm vast is verbonden met één van de benen van de beugel en zich daar dwars op uitstrekt. In het andere been van de beugel is een eerste opening aangebracht voor het doorsteken van het vrije einde van de 1028490 - 2 - draagarm. De beugel van dit bekende ophangelement moet worden opengebogen om de benen van de beugel langs de zijden van de golf aan te kunnen brengen en de draagarm door de gaten in de zijden van een golf in de golfplaat te kunnen steken. Na het door de gaten in de 5 dakplaat steken van de draagarm moet de beugel weer terugvervormd worden om de draagarm door de eerste opening in het betreffende been te steken.
De uitvinding beoogt een verbeterd ophangelement te verschaffen.
10 Dit oogmerk wordt bereikt met een ophangelement volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat de draagarm zich uitstrekt door een tweede zich in het bovenste einde van het tweede been van •f»·* een binnenzijde naar een buitenzijde van dat been uitstrekkende opening, waarbij de draagarm ten opzichte van het tweede been 15 verschuifbaar is aangebracht.
Bij het ophangelement volgens de uitvinding wordt de draagarm zodanig ver naar buiten geschoven ten opzichte van het tweede been dat er tussen de benen van de beugel voldoende ruimte ontstaat om de benen van beneden af omhoog langs de zijden van de golf van de 20 golfplaat of een ander constructie-element te brengen. Vervolgens kan de draagarm ten opzichte van het tweede been naar binnen worden geschoven, waarbij de draagarm door de gaten in de golfplaat en door de eerste opening in het eerste been gestoken wordt totdat het haakmiddel achter de rand van de eerste opening kan grijpen. Aan het 25 verbindingsstuk kan daarna een object zoals een pijpbeugel of een plafonddeel worden gehangen.
Bij voorkeur is de draagarm aan een, in gemonteerde toestand zich aan de buitenzijde van het tweede been bevindend deel, voorzien van een aanslagmiddel dat niet door de tweede opening past zodat 30 wordt voorkomen dat het einde van de draagarm door de tweede opening kan worden bewogen. Het eerste aanslagmiddel voorkomt daarbij dat het betreffende einde van de draagarm niet door de tweede opening past. Het vanaf de buitenzijde volledig door de tweede opening verschuiven van de draagarm, waardoor de draagarm van het tweede been ontkoppeld 35 zou raken, wordt daardoor geblokkeerd.
Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de draagarm op afstand van het eerste aanslagmiddel voorzien van een tweede aanslagmiddel dat niet door de tweede opening past, zodat wordt 1028490 - 3 - voorkomen dat het andere einde van de draagarm door de tweede opening kan worden bewogen. Het vanaf de binnenzijde van het tweede been volledig door de tweede opening verschuiven van de draagarm, waardoor de draagarm van het tweede been ontkoppeld zou raken, wordt daardoor 5 geblokkeerd. Tijdens de fabricage van het ophangelement volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt eerst de draagarm gedeeltelijk door de tweede opening gestoken waarna het tweede aanslagmiddel wordt aangebracht. De draagarm is verschuifbaar met de beugel verbonden en kan door de beide aanslagmiddelen, bijvoorbeeld tijdens het vervoer 10 naar de bouwplaats of tijdens de montage van het ophangelement aan het dak, niet losraken. Bij voorkeur wordt de draagarm op deze wijze voorgemonteerd aan de beugel door de leverancier geleverd, zodat de draagarm niet kan kwijtraken.
Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een 15 ophangelement volgens conclusie 22. Dit ophangelement omvat een beugel met een eerste en een tweede been die aan een onderste einde met elkaar verbonden zijn door een verbindingsstuk, en die elk nabij een bovenste einde zijn voorzien van een zich door het betreffende been uitstrekkende opening. Het ophangelement omvat verder een 20 draagarm die wordt gevormd door een bout met een boutkop en een boutsteel. De boutsteel strekt zich in gemonteerde toestand door de openingen in de benen van de beugel uit zodat de beide benen door de bout worden gedragen wanneer de bout door een vast constructiedeel is gestoken om daaraan te worden opgehangen. Aan het eerste been is een 25 vrouwelijk bevestigingselement aangebracht dat is voorzien van een opening die in lijn is aangebracht met de opening in het eerste been om over de boutsteel te worden aangebracht en daarop aan te grijpen.
Een derde aspect van de uitvinding heeft betrekking op een ophangelement volgens conclusie 31. Dit ophangelement omvat een 30 beugel met een eerste en een tweede been die aan een onderste einde met elkaar verbonden zijn door een verbindingsstuk. Het eerste resp. tweede been is bij een bovenste einde voorzien van een eerste resp. tweede opening. Het ophangelement omvat verder een draagarm die in gemonteerde toestand door de eerste en tweede opening is gestoken en 35 strekt zich tussen het eerste en tweede been uit zodat de beide benen door de draagarm worden gedragen wanneer de draagarm door een vast constructiedeel is gestoken om daaraan te worden opgehangen. De draagarm is aan een, in gemonteerde toestand zich aan de buitenzijde 1028490 - 4 - van het tweede been bevindend deel, voorzien van een aanslagmiddel dat niet door de tweede opening past zodat wordt voorkomen dat het einde van de draagarm door de tweede opening kan worden bewogen. De draagarm is op een afstand van het aanslagmiddel voorzien van een 5 anti-verlieselement dat niet door de tweede opening past, waardoor de draagarm niet geheel door de tweede opening beweegbaar is en van de beugel los kan raken. De monteur kan door dit laatste de beugel met de draagarm eenvoudig met één hand kan vasthouden wat bijvoorbeeld voordelig is wanneer men bedenkt dat de monteur meestal op een ladder 10 of iets dergelijks moet klimmen om de beugel te monteren. Hij hoeft tijden de montage niet bang te zijn dat de draagarm los zal raken van de beugel en naar beneden zal vallen.
De uitvinding zal in de navolgende beschrijving nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 15 fig. 1 een aanzicht in perspectief toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ophangelement volgens het eerste aspect van de uitvinding, fig. 2 een bovenaanzicht toont van het ophangelement van fig.
1, 20 fig. 3 een vooraanzicht toont van het ophangelement van fig. 1, fig. 4 een zijaanzicht toont van het ophangelement van fig. 1, fig. 5 een draagarm van het ophangelement van fig. 1 in een uitgevouwen toestand toont, fig. 6 een aanzicht in perspectief toont van een voorkeurs-25 uitvoeringsvorm van een ophangelement volgens het tweede aspect van de uitvinding, fig. 7 een zijaanzicht toont van het ophangelement van fig. 6, en fig. 8 een bovenaanzicht toont van een veermoer toegepast in 30 het ophangelement van fig. 6.
In fig. 1 is een ophangelement 1 volgens het eerste aspect van de uitvinding getoond. Het ophangelement 1 omvat een beugel 2 en een draagarm 3. De beugel 2 omvat een eerste been 4a en een tweede been 35 4b, welke benen 4a, 4b aan een onderzijde met elkaar zijn verbonden door een verbindingsstuk 5. De benen 4a, 4b strekken zich vanaf het verbindingsstuk 5 uit en nemen daarbij een gespreide stand aan. Bij voorkeur staan de benen 4a, 4b in onbelaste toestand onder een hoek 1028490 - 5 - van ongeveer 15° ten opzichte van de normaal op het vlak van het verbindingsstuk 5. De beugel 2 is echter zodanig vervormbaar dat de benen 4a, 4b ook naar een andere hoek gebogen kunnen worden.
Nabij het bovenste einde van het eerste been 4a is een opening 5 6a aangebracht. Nabij het bovenste einde van het tweede been 4b is een tweede opening 6b aangebracht. In gemonteerde toestand, zoals in de figuren 1-4 is getoond, strekt de draagarm 3 zich door de openingen 6a en 6b uit. In fig. 3 is met een stippellijn een golf 7 van een gegolfde dakplaat weergegeven. Het ophangelement wordt aan de 10 golfplaat opgehangen door de benen 4a, 4b langs de zijden 7a, 7b van de golf te positioneren (zie fig. 3), zodat de openingen 6a, 6b in de benen 4a, 4b in lijn zijn gebracht met in de zijden 7a, 7b van de golf 7 aangebrachte gaten 7c, 7d. Hierbij kunnen de benen 4a, 4b dus verder of minder ver worden gespreid, zoals hierboven vermeld. Aldus 15 wordt het ophangelement aan de golf 7 van een dakplaat opgehangen.
Zoals in het voorbeeld van fig. 1-5 is te zien, is de draagarm 3 gevormd als een kanaalvormig profiel met een bodem 3a en opstaande zijwanden 3b. De bovenzijde van het kanaalvormige profiel is open. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het kanaalvormige profiel in 20 doorsnede in hoofdzaak een U-vorm. De tweede opening 6b in het tweede been 4b heeft een in hoofdzaak met de doorsnede van de draagarm 3 complementaire vorm, d.w.z. in dit geval in hoofdzaak een U-vorm. De draagarm 3 is ten opzichte van het been 4b door de opening 6b verschuifbaar.
25 De eerste opening 6a in het eerste been 4a heeft in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak een rechthoekige vorm met een breedte en een hoogte die bij voorkeur iets groter zijn dan de breedte en hoogte van de draagarm 3, waarbij aan de bovenzijde van de rechthoek twee sleufvormige uitsparingen 61 in de hoeken zijn 30 aangebracht. Door deze uitsparingen 61 kunnen de zijwanden 3b van de draagarm 3 zich uitstrekken in de aan het dak gemonteerde toestand. Opgemerkt wordt dat de draagarm binnen de uitvindingsgedachte ook een andere doorsnedevorm kan hebben als die hier is getoond. De draagarm hoeft natuurlijk geen open profielvorm zoals in fig. 1-5 te hebben en 35 kan bijvoorbeeld ook een massieve vorm hebben. De doorsnede kan elke gewenste vorm hebben bijvoorbeeld rechthoekig, trapeziumvormig of rond. Het is duidelijk dat de opening in het eerste been 4a afhankelijk van de doorsnedevorm van de draagarm 3 daardoor ook een 1 028490 - 6 - andere vorm kan hebben zolang de draagarm 3 maar door de opening past en achter de rand van de opening kan grijpen met een geschikt haakmiddel.
In het gebied vanaf ongeveer het midden van de draagarm 3 tot 5 aan het einde 31 dat bij montage door de opening 6a wordt gestoken, is aan de bovenrand van de zijwanden 3b een vertandingsgebied 32 aangebracht. De vertandingsgebieden 32 dienen als haakmiddel om achter de bovenrand van de sleufvormige uitsparingen 61 van de opening 6a te grijpen. Bij een verschuiving van de draagarm 3 naar 10 rechts in de figuren 1-3 zullen de bovenranden van de sleufvormige uitsparingen 61 over schuin oplopende geleidingsoppervlakken 33 van de tanden van de vertanding 32 glijden. Wanneer vervolgens de draagarm 3 in de figuren 1-3 naar links wordt bewogen, zullen deze bovenste randen van de uitsparing 61 achter in hoofdzaak haaks op de 15 lengterichting aangebrachte haakoppervlakken 34 van de tanden blijven haken, zodat de draagarm 3 in die gemonteerde toestand hangend aan de dakplaat niet ontkoppeld kan worden van het eerste been 4a van de beugel 2.
De hoogte van de opening 6a is zodanig dat wanneer dit 20 wenselijk is, de beugel 2 enigszins omhoog kan worden bewogen ten opzichte van de draagarm 3, zodat de bodem 3a van de draagarm 3 ongeveer de onderrand 62 van de opening 6a raakt. In die toestand grijpen de haakoppervlakken 34 van de tanden van de vertanding 32 niet meer achter de bovenste rand van de bij de opening 6a behorende 25 sleufvormige uitsparing 61 en kan de draagarm 3 in de figuren 1-3 naar links worden bewogen en is het dus mogelijk om de draagarm 3 van het eerste been 4a van de beugel 2 los te koppelen om zodoende het hele ophangelement 1 van de dakconstructie los te kunnen nemen.
Andersom kan het kopvlak 35 door de opening 6a in het eerste been 4a 30 worden bewogen wanneer de draagarm 3 met de bodem 3a ongeveer tegen de onderrand 62 van de opening 6a ligt.
Bij een einde 36 van de draagarm 3 is een eerste aanslagmiddel in de vorm van een opstaand kopvlak 37 aangebracht. Het kopvlak 37 strekt zich vanaf de bodem 3a omhoog uit en steekt boven de bovenste 35 rand van de zijwanden 3b van het profiel uit. De draagarm is nabij het andere einde 31 van de draagarm 3 voorzien van een tweede aanslagmiddel in de vorm van een kopvlak 35. Het kopvlak 35 is integraal aan de draagarm aangevormd en strekt zich vanaf de bodem 3a 1028490 - 7 - van het profiel omhoog uit en is ongeveer even hoog als de opstaande zijwanden 3b van het profiel.
In fig. 5 is de draagarm 3 getoond in een uitgevouwen toestand. Bij voorkeur wordt de draagarm 3 vervaardigd uit een stalen strip met 5 bij voorkeur een dikte van één tot enkele millemeters, waarbij de omtrek zoals in fig. 5 is te zien, wordt uitgesneden door middel van een geschikte snijmethode. De uiteindelijke vorm zoals in die in de figuren 1, 2 en 3 is te zien, wordt verkregen door de wanden 3b omhoog te buigen en de kopvlakken 35 en 37 ook omhoog te buigen. De 10 kopvlakken 35 en 37 zorgen ervoor dat de draagarm 3 niet volledig door de opening 6b in het tweede been 4b kan worden geschoven als gevolg van het feit dat de opening 6b ongeveer complementair is met de dwarsdoorsnede van de draagarm 3. Het tweede aanslagmiddel 35 doet dus in de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm tevens dienst als 15 anti-verlieselement.
Het verbindingsstuk 5 van de beugel 2 is voorzien van een gat 51 voor het doorsteken van een aan de beugel 2 op te hangen staafvormig orgaan zoals bijvoorbeeld een draadeind (niet getoond).
Er zijn verschillende manieren mogelijk om het draadeind te 20 bevestigen aan de beugel 2, bijvoorbeeld door middel van een moer 53 zoals in fig. 1 is getoond of met een bus 160 zoals in fig. 6 is getoond.
In het voorbeeld van fig. 1 is getoond dat in het onderste gebied 41a en 41b van de benen 4a resp. 4b nabij het verbindingsstuk 25 5 ten opzichte van de binnenzijde van de benen 4a, 4b naar binnen stekende verende lippen 42 gevormd zijn. Op de bovenzijde van het verbindingsstuk 5 kan een moerlichaam 53 dat in fig. 3 met een stippellijn is weergegeven worden geplaatst. De verende lippen 42 grijpen met hun onderste einde aan op de bovenzijde van het 30 moerlichaam 53 (zie fig. 3). In de boring 53a van het moerlichaam 52 kan een draadeind of iets dergelijks geschroefd worden aan het andere einde waarvan bijvoorbeeld een pijpbeugel of een ander constructie-element bevestigd kan worden.
De beugel 2 is bij voorkeur uit één stuk gevormd uit een strook 35 staal of verenstaal met een dikte van bijvoorbeeld één tot enkele millimeters. De openingen 51, 6a en 6b en de verende lippen 42 kunnen door stansen en in het laatste geval buigen worden gevormd.
Een tweede aspect van de uitvinding is getoond in de figuren 1028490 - 8 - 6-8. In fig. 6 is in perspectief een ophangelement 101 getoond omvattende een beugel 102 met een eerste been 104a en een tweede been 104b. De benen 104a en 104b zijn aan een onderzijde verbonden door een verbindingsstuk 105. Bij voorkeur is de beugel gevormd uit één 5 stuk metaalstrook, bij. voorkeur staal met een dikte van één of enkele millimeters. Nabij het bovenste einde van de benen 104a, 104b is telkens een opening 106 aangebracht.
Als draagelement wordt bij dit ophangelement 101 een bout 103 toegepast. De bout 103 heeft een boutkop 103a die dient als 10 aanslagelement en een boutsteel 103b. Een gedeelte van de boutsteel 103b is voorzien van een schroefdraadgedeelte 103c. Voor montage van het ophangelement 101 worden de benen 104a, 104b van de beugel 102 langs de zijden van een golfdakplaat gelegd en wordt de bout 103 door de openingen 106 en de gaten in de dakplaat gestoken zoals hierboven 15 reeds met betrekking tot het andere ophangelement 1 volgens het eerste aspect van de uitvinding werd beschreven onder verwijzing naar fig. 3. In gemonteerde toestand hangt de beugel 102 dus aan de bout 103. De kop 103a van de bout 103 ligt in gemonteerde toestand aan de buitenzijde van het tweede been 104b zoals in fig. 6 en fig. 7 is te 20 zien.
Als vrouwelijk bevestigingselement is in de getoonde uitvoeringsvorm van fig. 6 een veermoer 108, bijvoorkeur uit verenstaal, aan de buitenzijde van het been 104a aangebracht. Om de specifiek getoonde veermoer 108 te bevestigen aan het been 104a zijn 25 rondom de openingen 106 in de benen 104a, 104b in dit geval vier ronde boringen 107 aangebracht. De veermoer 108 wordt vervaardigd door uit een strook verenstaal de vorm zoals die in fig. 8 is getoond te snijden. De uitgesneden vorm is in hoofdzaak rechthoekig waarbij bij de hoeken vier bevestigingslipjes 109 zich uitstrekken die in 30 gemonteerde toestand door de gaten 107 in het eerste been 104a van de beugel 102 worden gestoken en vervolgens worden omgebogen om de veermoer 108 ten opzichte van het eerste been 104a te fixeren.
De getoonde veermoer 108 heeft twee verende lippen 110 met elk een eindvlak 111 in de vorm van een cirkelboog. De eindvlakken 111 35 van de lippen 110 vormen een doorsteekopening voor het schroefdraadgedeelte 103c van de bout 103. Doordat het moerlichaam enigszins naar buiten zal bollen wanneer de boutsteel 103b erdoorheen wordt gedrukt vanaf de binnenzijde van het eerste been 104a, zoals in 1028490 - 9 - de figuren 6 en 7 te zien is, zullen de verende lippen 110 naar buiten wijken en over de schroefdraad 103c van de bout 103 raspen. De bolle vorm van de veermoer 108 zorgt ervoor dat de bout 103 echter niet uit het moerlichaam getrokken kan worden, d.w.z. dat de bout 103 5 in de figuren 6 en 7 niet naar links bewogen kan worden door de ingrijping van de eindvlakken 111 van de verende lippen 110. De veermoer 108 is uit zodanig dun verenstaal vervaardigd, dat de eindvlakken 111 in de schroefdraad van de bout 103 aangrijpt. De bout 103 kan daardoor alleen van het moerlichaam 108 losgenomen worden 10 door deze te draaien waarbij de eindvlakken 111 werken als contra-element tegen de schroefdraad 103c van de bout 103.
Het zal duidelijk zijn dat binnen de uitvindingsgedachte ook een anders uitgevoerde veermoer toegepast kan worden, die op een andere wijze dan met de bevestigingslippen 109 (zie fig. 6) aan de 15 beugel 102 wordt bevestigd.
Bij een niet getoonde alternatieve uitvoeringsvorm is aan het eerste been als vrouwelijke bevestigingselement een van inwendig schroefdraad voorzien moerlichaam beweegbaar aangebracht. Bij voorkeur vindt dit plaats door aan het eerste been een omhulling aan 20 te brengen waarin het moerlichaam zodanig is opgenomen dat de moer niet draaibaar is, maar wel in axiale richting verschuifbaar en kantelbaar is. Het feit dat het been onder een variabele hoek ten opzichte van de horizontaal wordt gemonteerd kan worden gecompenseerd door de stand van de moer ten opzichte van het been aan te passen. De 25 moer is opgesloten zodat de moer niet los kan raken van de beugel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is aan de bout een anti-verlieselement 120 aangebracht. Dit anti-verlieselement 120 kan een afzonderlijke anti-verliesring zijn zoals in fig. 6 is weergegeven en grijpt met een zodanige kracht aan op de boutsteel 103b, dat tijdens 30 transport of montage van het ophangelement 101 wordt voorkomen dat de bout 103 losraakt van de beugel 102. De genoemde kracht is echter ook zo gekozen dat de weerstand die de boutsteel 103b van de anti-verliesring 120 tijdens montage ondervindt zodanig laag is dat indien nodig de boutsteel 103b met redelijk gemak ten opzichte van de anti-35 verliesring 120 verschoven kan worden. Dit laatste kan nodig zijn om de bout zodanig ver ten opzichte van het tweede been van de beugel te verschuiven dat er genoeg ruimte ontstaat om de beugel om de golf van een dakplaat of een ander constructie-element aan te brengen.
1028490 - 10 -
De anti-verliesring is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, maar zou bijvoorbeeld ook uit metaal vervaardigd kunnen zijn. Zoals in het specifieke voorbeeld in fig. 6 is te zien heeft de anti-verliesring 120 een centrale opening 121 waar de boutsteel 103b 5 doorheen wordt gestoken. Vanaf de centrale opening 121 strekken zich in het getoonde voorbeeld vier sleuven 122 radiaal naar buiten uit zodat er tussen de sleuven aangrijplippen 123 ontstaan. Door de flexibiliteit van het materiaal van de ring 120 en dus van de aangrijplippen 123 wordt bij vervorming daarvan door het doorsteken 10 van een boutsteel 103b een aangrijpkracht, zoals hiervoor genoemd, opgewekt.
De uitvoeringsvormen volgens het tweede aspect van de uitvinding hebben ten opzichte van een bekend ophangelement met een losse draadstang of bout met losse moeren het voordeel dat tijdens 15 transport of montage de vrouwelijke bevestigingselementen niet kwijt kunnen raken en de montage op zich ook eenvoudiger is. Ten opzichte van een uitvoering met een draadstang met twee moeren is een ander voordeel dat er geen draadstang op maat hoeft te worden gezaagd wat leidt tot onbeschermde niet verzinkte kopvlakken en wat natuurlijk 20 ook extra tijd kost.
In het verbindingsstuk 105 van de beugel 102 is een opening 151 aangebracht waarin een bus 160 kan worden aangebracht die aan de binnenzijde is voorzien van schroefdraad. In de genoemde bus 160 kan een draadeind of iets dergelijks geschroefd worden waaraan een 25 pijpbeugel of een ander constructie-element kan worden bevestigd. Het zal duidelijk zijn dat bij deze beugel 102 in plaats van de bus 160 ook een moerlichaam toegepast kan worden om een draadeind te bevestigen, welk moerlichaam dan bijvoorbeeld op de beugel 102 is aangebracht op de in fig. 1 getoonde en hierboven beschreven wijze.
30 De beugel 102 zou daartoe voorzien kunnen zijn van naar binnen stekende lippen zoals die in fig. 1 met verwijzingscijfer 42 zijn aangeduid.
Natuurlijk zijn t.o.v. de hierboven getoonde uitvoeringsvoorbeelden ook andere uitvoeringsvormen denkbaar waarbij 35 aan het verbindingsstuk een draadeind is verbonden met een losse moer, een aan het verbindingsstuk gelaste moer, een aangeklonken moer.
1 02849 0

Claims (31)

1. Ophangelement omvattende een beugel met een eerste en een tweede been die aan een onderste einde met elkaar verbonden zijn door een 5 verbindingsstuk, en verder omvattende een draagarm die in gemonteerde toestand met een bovenste einde van het eerste been en een bovenste einde van het tweede been is gekoppeld en zich daartussen uitstrekt zodat de beide benen door de draagarm worden gedragen wanneer de draagarm door een vast constructiedeel is 10 gestoken om daaraan te worden opgehangen, waarbij het eerste been is voorzien van een eerste opening die zich uitstrekt van een binnenzijde naar een buitenzijde van het eerste been voor het vanaf de binnenzijde doorsteken van een deel van de draagarm en waarbij de draagarm een haakmiddel heeft om aan de buitenzijde 15 achter de rand van de eerste opening te grijpen wanneer dit daar doorheen is gestoken, met het kenmerk, dat de draagarm zich uitstrekt door een tweede zich in het bovenste einde van het tweede been van een binnenzijde naar een buitenzijde van dat been uitstrekkende opening, waarbij de draagarm ten opzichte van het 20 tweede been verschuifbaar is aangebracht.
2. Ophangelement volgens conclusie 1, waarbij de draagarm aan een, in gemonteerde toestand zich aan de buitenzijde van het tweede been bevindend deel, is voorzien van een eerste aanslagmiddel dat niet 25 door de tweede opening past zodat wordt voorkomen dat het einde van de draagarm door de tweede opening kan worden bewogen.
3. Ophangelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de draagarm op een afstand van het eerste aanslagmiddel is voorzien van een tweede 30 aanslagmiddel dat niet door de tweede opening past, zodat wordt voorkomen dat het andere einde van de draagarm door de tweede opening kan worden bewogen.
4. Ophangelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 35 draagarm is gevormd als een kanaalvormig profiel met een bodem, opstaande zijwanden en een open bovenzijde. 1028490 - 12 -
5. Ophangelement volgens conclusie 4, waarbij de tweede opening in hoofdzaak dezelfde vorm en afmeting heeft als de dwarsdoorsnede van de draagarm.
6. Ophangelement volgens conclusie 4 of 5 voorzover afhankelijk van conclusie 2, waarbij het eerste aanslagmiddel een bij het kopse einde aangebracht omgebogen bodem- of wanddeel omvat.
7. Ophangelement volgens een van de conclusies 4-6, waarbij het 10 eerste aanslagmiddel een aan een einde van de draagarm aangebracht eerste zich vanaf de bodem opstaand kopvlak omvat.
8. Ophangelement volgens conclusie 7, dat het opstaande kopvlak boven de bovenste randen van de zijwanden van het ü-vormige profiel 15 uitsteekt.
9. Ophangelement volgens een van de conclusies 4-8 voor zover afhankelijk van conclusie 3, waarbij het tweede aanslagmiddel een bij het draagarmeinde aangebracht omgebogen bodem- of wanddeel 2. omvat.
10. Ophangelement volgens conclusie 9, waarbij het tweede aanslagmiddel een aan een einde van de draagarm aangebracht tweede zich vanaf de bodem opstaand kopvlak omvat. 25
11. Ophangelement volgens een van de conclusies 1-10, waarbij de haakmiddelen een gebied van de draagarm omvatten dat is voorzien van vertandingen om achter de rand van een van de eerste opening te grijpen. 30
12. Ophangelement volgens conclusie 11, waarbij de vertanding aan een bovenzijde van de draagarm is aangebracht om achter een bovenste deel van de rand van de eerste opening te grijpen.
13. Ophangelement volgens conclusie 11 of 12, waarbij het vertande gebied zich uitstrekt van ongeveer het axiale midden tot het einde van de draagarm dat is bestemd om door de eerste opening te worden gestoken. 1028490 - 13 -
14. Ophangelement volgens een van de conclusies 1-13, waarbij de eerste opening in hoofdzaak een hoogte heeft die ten minste even hoog is als de dwarsdoorsnede van de draagarm. 5
15. Ophangelement volgens conclusie 14, waarbij de eerste opening twee zich in de hoeken naar boven toe uitstrekkende sleufvormige uitsparingen heeft.
16. Ophangelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de benen zich vanaf het verbindingsstuk spreiden.
17. Ophangelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het verbindingsstuk is voorzien van een voorziening voor het 15 vormen van een koppeling met een aan de beugel op te hangen staafvormig orgaan.
18. Ophangelement volgens conclusie 17, waarbij in het gebied van de benen nabij het verbindingsstuk naar binnen stekende verende 20 lippen zijn aangebracht om aan te grijpen op een bovenzijde van een moerlichaam dat op het verbindingsstuk aanbrengbaar is zodat het gat in het moerlichaam in lijn ligt met een gat in het verbindingsstuk.
19. Ophangelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beugel is vervaardigd uit staal of verenstaal.
20. Ophangelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm is vervaardigd uit staal. 30
21. Ophangelement volgens conclusie 20 voor zover afhankelijk van conclusie 4, waarbij het draagelement een gezet profiel is, bij voorkeur uit staal.
22. Ophangelement omvattende een beugel met een eerste en een tweede been die aan een onderste einde met elkaar verbonden zijn door een verbindingsstuk, en die elk nabij een bovenste einde zijn voorzien van een zich door het betreffende been uitstrekkende 1028490 - 14 - opening, welk ophangelement verder een bout met een boutkop en een boutsteel omvat welke laatste zich in gemonteerde toestand door de openingen in de benen van de beugel uitstrekt zodat de beide benen door de bout worden gedragen wanneer de bout door een vast 5 constructiedeel is gestoken om daaraan te worden opgehangen, waarbij aan het eerste been een vrouwelijk bevestigingselement is aangebracht dat is voorzien van een opening die in lijn is aangebracht met de opening in het eerste been om over de boutsteel te worden aangebracht en daarop aan te grijpen. 10
23. Ophangelement volgens conclusie 22, waarbij als vrouwelijk bevestigingselement een veermoer met verende delen is bevestigd, waarbij de bij voorkeur van schroefdraad voorziene steel van de bout met een axiale translatiebeweging door de opening in het 15 eerste been en de doorsteekopening in de veermoer gestoken kan worden, waarbij de verende delen bij de translatiebeweging van de bout naar buiten bewegen en zodanig ingrijpen op de steel van de bout dat terugtrekken van de bout wordt geblokkeerd.
24. Ophangelement volgens conclusie 23, waarbij de verende elementen verende lippen omvatten.
25. Ophangelement volgens conclusie 23 of 24, waarbij de veermoer is vervaardigd uit verenstaal. 25
26. Ophangelement volgens een van de conclusies 22-25, waarbij rondom de opening in het eerste been een aantal bevestigingsopeningen zijn voorzien en waarbij de veermoer is voorzien van een aantal lippen die door de bevestigingsopeningen 30 gestoken zijn en omgebogen teneinde de veermoer aan het eerste been vast te zetten.
27. Ophangelement volgens een van de conclusies 22-26, waarbij aan de bout een anti-verlieselement is aangebracht dat niet door de 35 opening in het tweede been past om te voorkomen dat de bout tijdens montage of transport losraakt van de beugel. 1 0 2849 U - 15 -
28. Ophangelement volgens conclusie 27, waarbij het anti-verlieselement aangrijpt op de bout om een zodanige weerstand te veroorzaken dat de bout enerzijds tijdens transport of montage niet losraakt van de beugel, maar anderszijds de bout tijdens 5 montage met een geringe kracht verschuifbaar is ten opzichte van het anti-verlieselement.
29. Ophangelement volgens conclusie 22, 27 of 28 voor zover afhankelijk van conclusie 22, waarbij het vrouwelijke 10 bevestigingselement een van inwendig schroefdraad voorzien moerlichaam omvat dat beweegbaar aan het eerste been is aangebracht.
30. Ophangelement volgens conclusie 29, waarbij aan het eerste been 15 een omhulling is aangebracht waarin het moerlichaam beweegbaar is opgenomen.
31. Ophangelement omvattende een beugel met een eerste en een tweede been die aan een onderste einde met elkaar verbonden zijn 20 door een verbindingsstuk, welk eerste resp. tweede been bij een bovenste einde is voorzien van een eerste resp. tweede opening, en verder omvattende een draagarm die in gemonteerde toestand door de eerste en tweede opening is gestoken en zich tussen het eerste en tweede been uitstrekt zodat de beide benen door de draagarm worden 25 gedragen wanneer de draagarm door een vast constructiedeel is gestoken om daaraan te worden opgehangen; waarbij de draagarm aan een, in gemonteerde toestand zich aan de buitenzijde van het tweede been bevindend deel, is voorzien van een aanslagmiddel dat niet door de tweede opening past zodat wordt voorkomen dat het 30 einde van de draagarm door de tweede opening kan worden bewogen, en waarbij de draagarm op een afstand van het aanslagmiddel is voorzien van een anti-verlieselement dat niet door de tweede opening past, waardoor de draagarm niet geheel door de tweede opening beweegbaar is en van de beugel los kan raken. 1028490
NL1028490A 2005-03-08 2005-03-08 Ophangelement. NL1028490C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028490A NL1028490C2 (nl) 2005-03-08 2005-03-08 Ophangelement.
PL06075426T PL1700967T3 (pl) 2005-03-08 2006-02-24 Element podwieszenia
DE602006008200T DE602006008200D1 (de) 2005-03-08 2006-02-24 Aufhängungselement
DE202006020773U DE202006020773U1 (de) 2005-03-08 2006-02-24 Aufhängeelement
AT06075426T ATE438769T1 (de) 2005-03-08 2006-02-24 Aufhängungselement
EP06075426A EP1700967B1 (en) 2005-03-08 2006-02-24 Suspension element
ES06075426T ES2331425T3 (es) 2005-03-08 2006-02-24 Elemento de suspension.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028490A NL1028490C2 (nl) 2005-03-08 2005-03-08 Ophangelement.
NL1028490 2005-03-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028490C2 true NL1028490C2 (nl) 2006-09-11

Family

ID=35197782

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028490A NL1028490C2 (nl) 2005-03-08 2005-03-08 Ophangelement.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP1700967B1 (nl)
AT (1) ATE438769T1 (nl)
DE (2) DE202006020773U1 (nl)
ES (1) ES2331425T3 (nl)
NL (1) NL1028490C2 (nl)
PL (1) PL1700967T3 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8276323B2 (en) * 2009-03-23 2012-10-02 Simpson Strong-Tie Company, Inc. Take-up fastener for resisting uplift loads in light framed construction
DE102010006712A1 (de) * 2010-02-02 2011-08-04 SEW-EURODRIVE GmbH & Co. KG, 76646 Verbindungssystem
US10107419B2 (en) 2014-03-31 2018-10-23 Abey Australia Pty. Ltd. Pipe clips and brackets therefor
US10640975B2 (en) * 2017-09-21 2020-05-05 Awi Licensing Llc Ceiling system
CN108131497A (zh) * 2017-11-17 2018-06-08 江苏壹鼎崮机电科技有限公司 一种方便检修可调节高度的抗震支架
CN108824689B (zh) * 2018-08-13 2024-03-29 深圳市建艺装饰集团股份有限公司 一种双曲面吊顶安装组件

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB746855A (en) * 1953-07-16 1956-03-21 Alfred Plummer An assembly of a weld nut and a sheet metal panel
US2835464A (en) * 1954-12-15 1958-05-20 Samuel S Kolodin Pipe hanger
FR2631398A1 (fr) * 1988-05-13 1989-11-17 Weber Srl Couple vis-vis femelle, en particulier du type dans lequel la vis est une vis de reglage ou est solidaire d'une butee d'actionnement
US4911594A (en) * 1989-06-21 1990-03-27 Trw Inc. Push-nut type fastener
DE9200441U1 (nl) * 1991-01-22 1992-04-02 Fuchs, Dietrich, Ybbsitz, At
EP0678635A1 (en) 1994-04-18 1995-10-25 Erico International Corporation Hanger
DE29718042U1 (de) * 1997-10-10 1997-12-18 Sinn Edgar Emil Rohrschelle
US5924655A (en) * 1997-02-27 1999-07-20 Sigma-Aldrich, Co. Clevis hanger
US6508442B1 (en) * 1999-03-26 2003-01-21 Espa Mounting clamp for a tubular part
EP1281877A1 (en) * 2001-07-30 2003-02-05 Isofix, S.L. Device for the provisional retention of a screw assembly on a guide rail

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3185418A (en) * 1961-11-24 1965-05-25 Arthur I Appleton Hanger for pipe and conduit

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB746855A (en) * 1953-07-16 1956-03-21 Alfred Plummer An assembly of a weld nut and a sheet metal panel
US2835464A (en) * 1954-12-15 1958-05-20 Samuel S Kolodin Pipe hanger
FR2631398A1 (fr) * 1988-05-13 1989-11-17 Weber Srl Couple vis-vis femelle, en particulier du type dans lequel la vis est une vis de reglage ou est solidaire d'une butee d'actionnement
US4911594A (en) * 1989-06-21 1990-03-27 Trw Inc. Push-nut type fastener
DE9200441U1 (nl) * 1991-01-22 1992-04-02 Fuchs, Dietrich, Ybbsitz, At
EP0678635A1 (en) 1994-04-18 1995-10-25 Erico International Corporation Hanger
US5924655A (en) * 1997-02-27 1999-07-20 Sigma-Aldrich, Co. Clevis hanger
DE29718042U1 (de) * 1997-10-10 1997-12-18 Sinn Edgar Emil Rohrschelle
US6508442B1 (en) * 1999-03-26 2003-01-21 Espa Mounting clamp for a tubular part
EP1281877A1 (en) * 2001-07-30 2003-02-05 Isofix, S.L. Device for the provisional retention of a screw assembly on a guide rail

Also Published As

Publication number Publication date
PL1700967T3 (pl) 2010-01-29
ATE438769T1 (de) 2009-08-15
DE202006020773U1 (de) 2010-04-29
EP1700967B1 (en) 2009-08-05
DE602006008200D1 (de) 2009-09-17
ES2331425T3 (es) 2010-01-04
EP1700967A1 (en) 2006-09-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11339571B2 (en) Ceiling system
NL1028490C2 (nl) Ophangelement.
US10006613B2 (en) Bar hanger with substantially identical members for recessed luminaires
KR102472473B1 (ko) 채널 프레이밍을 위한 피팅
EP1917405B1 (en) Wall mold attachment clip
CA2984852C (en) Electrical box bar hanger
RU2608371C2 (ru) Потолочная система со скрытой решеткой
EP2516765B1 (en) Seismic clip
US7654495B2 (en) Hanger assembly
US8615947B2 (en) Two-piece modular yoke
US8177176B2 (en) Hanger bar for recessed lighting fixtures
NL1031555C2 (nl) Pijpbeugel met veermoer.
EP2951366B1 (en) Clip for perimeter trim
US20040104322A1 (en) Support bracket for element for forming a cable tray
US10876682B2 (en) Wall mountable support
CN105507406B (zh) 具有两个固定件的落地式卫生用具
US6951323B1 (en) Gutter hanger
NL1033884C2 (nl) Beugel voor het ophangen van een buis.
KR101253235B1 (ko) 공기조화기용 설치장치
JPH0635024Y2 (ja) 軒樋吊り具
JPS639709Y2 (nl)
CA2532841C (en) Hanger assembly
JP2003129625A (ja) 軒樋吊具

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20101001