NL1028279C2 - Dakanker. - Google Patents

Description

I *

DAKANKER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dakanker dat bedoeld is op een plat dak, met name een plat 5 dak voorzien van een bitumineus dakbedekkingssysteem, te worden toegepast.

Het dakanker volgens de onderhavige uitvinding is met name bedoeld voor het verrichten van kortdurende werkzaamheden, zoals kleine reparaties, inspectiewerk, 10 onderhoud en dergelijke, aan installaties op platte daken. Wanneer hierin wordt gesproken over plat dak wordt daar mede ondér verstaan een licht hellend dak. Beide typen daken zijn geschikt voor een bitumineus dakbedekkingssysteem.

Vanuit de overheid zijn richtlijnen gegeven voor 15 valbeveiligingssystemen voor het verrichten van werkzaamheden op daken. Het dakanker volgens de onderhavige uitvinding vindt toepassing in een dergelijk valbeveiligingssysteem. Het wordt op een plat dak bevestigd en in combinatie met een veiligheidslijn en valharnas gebruikt als 20 valbeveiligingssysteem bij het uitvoeren van met name kortdurende werkzaamheden.

Het dakanker moet een statische belasting van 1.000 kilo gedurende 3 minuten kunnen weerstaan, alsmede een dynamische belasting van 100 kilo bij een vrije val over 2 25 meter hoogte. Het dakanker volgens de onderhavige uitvinding is getest en voldoet aan deze eisen.

Bekende dakankers zijn beschreven in onder andere US 5,287,944 en GB 2 351 789. Bekende dakankers zijn met name bedoeld voor het dragen van meerdere personen, vormen 30 permanent met het dak verbonden constructies en zijn relatief duur.

Doel van de onderhavige uitvinding is een dakanker te verschaffen dat bovengenoemde bezwaren kan ondervangen.

i 1 2

Daartoe is het dakanker volgens de uitvinding voorzien van een aan een plat dak te bevestigen voetplaat en een verankeringsoog, dat met de voetplaat is verbonden, waarbij tussen het oog en de voetplaat een dempingselement is 5 aangebracht door middel waarvan het oog losmaakbaar met de voetplaat is bevestigd.

Vanwege het dempingselement is het dakanker in staat te voldoen aan.de dynamische eis, die de overheid aan een dergelijk dakanker heeft gesteld. Daarnaast kan het dakanker 10 na gebruik deels worden gedemonteerd. Slechts de voetplaat blijft op het dak achter. Hiertoe is een relatief eenvoudige en goedkope constructie verkregen met behulp waarvan een persoon kortdurende werkzaamheden kan uitvoeren op een plat dak.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de voetplaat een draadeind waarop het dempingselement met verankeringsoog kan worden geschroefd. Wanneer de werkzaamheden op het dak teneinde zijn, kan het dempingselement met het oog eenvoudigweg van de voetplaat worden verwijderd. Het 20 dempingselement met verankeringsoog kan zodoende voor vervolgwerkzaamheden op een ander dak worden ingezet, terwijl een relatief goedkoop onderdeel van het dakanker, te weten de voetplaat met draadeind, op het dak achterblijft.

Teneinde de krachten die via het verankeringsoog en 25 het dempingselement worden doorgegeven aan het platte dak goed te kunnen verspreiden, wordt bij voorkeur een dekplaat tussen de voetplaat en het dempingselement aangebracht.

Teneinde de voetplaat vast en ook waterdicht met het platte dak te kunnen bevestigen wordt de voetplaat door 30 middel van tenminste een laag dakbedekkingsmateriaal aan het dak bevestigd.

Λ A Λ O “7 Λ 3

Wanneer het platte dak is voorzien van een bitumineus dakbedekkingssysteem, wordt de laag dakbedekkingsmateriaal gevormd door een laag bitumen.

Twee dakbedekkingssystemen worden onderscheiden, te 5 weten een partieel mechanisch bevestigd dakbedekkingssysteem en een geballast dakbedekkingssysteem. Bij het eerstgenoemde systeem wordt een eerste laag bitumen met parkers aan de onderlaag bevestigd, waarna een laag bitumen op de eerste laag wordt gebrand. Bij de geballaste dakbedekking wordt de 10 eerste laag gevormd door losse en deels overlappende stukken bitumen, waarna een tweede laag bitumen op de eerste laag wordt gebrand. Tenslotte wordt grint als ballast over de lagen bitumen heen uitgespreid. Het dakanker kan op beide dakbedekkingssytemen worden bevestigd, waarbij moet worden 15 opgemerkt dat bij. een geballaste dakbedekking allereerst een deel van het grint wordt weggeschoven respectievelijk verwijderd alvorens de voetplaat, bij voorkeur door middel van een laag bitumen, waterdicht met de bitumen onderlaag kan worden verbonden.

20 De uitvinding is echter niet beperkt tot toepassing op bitumen dakbedekkingssystemen, zo is het ook mogelijk een dakanker bij een kunststof dakbedekking, zoals PVC of EPDM, toe te passen. De voetplaat hierbij waterdicht met het dak te verbinden, wordt hetzelfde materiaal als waar het dak van is 25 vervaardigd toegepast.

In een verdere uitvoeringsvorm is bij voorkeur een kunststof plaat tussen de voetplaat en de dekplaat aangebracht. De kunststof plaat zorgt samen met de dekplaat voor een gelijkmatige verdeling van de krachten op de 30 voetplaat, die deze op zijn beurt doorgeeft aan het dak.

Daarnaast zorgt de kunststof plaat voor een bescherming van de laag dakbedekkingsmateriaal waarmee de voetplaat waterdicht met het dak is verbonden.

λ n o o o 7 Q

4

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een gebouw met plat dak, dat is voorzien van een dakanker zoals hierin is beschreven, op een valbeveiligingssysteem bestaande uit tenminste een dakanker, een veiligheidslijn en een 5 valharnas, alsmede op het gebruik van een dakanker in een valbeveilingssysteem voor een plat dak.

De onderhavige uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekening toont: 10 Figuur 1 een gebouw met een plat dak voorzien van een aantal dakankers volgens de uitvinding,

Figuur 2A een dakanker volgens de uitvinding in samengestelde toestand, 15 Figuur 2B een deel van het dakanker dat blijvend met het dak is verbonden,

Figuur 3 een dakanker volgens de uitvinding met uiteengenomen delen,

Figuur 4 een dempingsblok met verankeringsoog in 20 samengestelde toestand,

Figuur 5 het dempingsblok van figuur 4 waarbij enkele delen zijn losgenomen,

Figuur 6 een doorsnede volgens VI-VI in figuur 5, en 25 Figuur 7 een doorsnede volgens VII-VII in figuur 5.

In figuur 1 wordt het gebruik van een dakanker volgens de uitvinding in een valbeveilingssysteem voor een 30 plat dak getoond. Op een gebouw 1, dat is voorzien van een plat dak met bitumineus dakbedekking 2, moeten gedurende korte tijd werkzaamheden worden verricht door bijvoorbeeld een dakdekker 3. Op het dak zijn verschillende dakankers 4 5 bevestigd. Elk dakanker 4 heeft een verankeringsoog 5 (zie ook figuur 2) . De dakdekker 3 heeft een harnas of gordel 6 aan waaraan een veiligheidslijn 7 is bevestigd. De veiligheidslijn 7 kan bij voorkeur met behulp van een 5 musketon aan het verankeringsoog 5 van een van de dakankers 4 worden gekoppeld.

In figuur 2A wordt een dakanker 4 in samengestelde toestand getoond. Het dakanker 4 omvat een dempingsblok 6 waarop het verankeringsoog 5 is geschroefd, alsmede een 10 dekplaat 7 en een bitumen rozet 14 door middel waarvan het dakanker 4 waterdicht is bevestigd aan het platte dak.

In figuur 3 wordt het volledige dakanker 4 getoond. Wederom wordt met verwijzingscijfer 6 het dempingsblok met het daaraan vastgeschroefde verankeringsoog 5 weergegeven.

15 Daaronder is de dekplaat 7, bij voorkeur uit roestvast staal, gelegen alsmede een kunststof beschermplaat 8. Met verwijzingscijfer 9 wordt een voetplaat aangeduid, die is voorzien van een draadeind 10. Het draadeind 10 is bij voorkeur in het midden van de ronde voetplaat 9 aangebracht. 20 De voetplaat 9 is bij voorkeur van roestvast staal en het draadeind is daarop vastgelast. Verder is de voetplaat 9 aan zijn omtrek voorzien van gaten 11 om de voetplaat met behulp van parkers 12 aan de ondergrond te kunnen bevestigen. Teneinde de voetplaat 9 vast aan de ondergrond te bevestigen 25 worden twee bitumen rozetten 13, 14 van verschillende doorsneden gebruikt. Hierdoor wordt tevens een waterdichte bevestiging van de voetplaat 9 aan het dak bewerkstelligd.

De voetplaat 9 kan met een primer worden voorbehandeld om een betere hechting tussen het roestvast 30 staal en de bitumen ondergrond te bewerkstelligen. De voetplaat 9 wordt voor montage op het dak verwarmd, als ook de bitumen bovenlaag van het dak. Vervolgens wordt de voetplaat 9 op zijn plaats aangebracht. Eventueel kunnen 6 daarnaast of in plaats daarvan parkers 12 of dergelijke worden gebruikt voor het vastzetten van de voetplaat 9 aan de ondergrond. Dan wordt eerst de kleine rozet 13 van bitumen over voetplaat heen gelegd en aan de ondergrond gebrand. In 5 plaats van branden kan deze ook met behulp van kleefstof met het dak worden verbonden. Daarna wordt de grote rozet 14 van bitumen over de kleine rozet 13 en de voetplaat 9 heen aangebracht en aan de ondergrond gebrand. Ook hiervoor geldt dat in plaats van branden de grote rozet ook met behulp van 10 kleefstof aan de ondergrond kan worden bevestigd. De stand volgens figuur 2B is dan verkregen. De voetplaat 9 is door de bitumen rozetten 13, 14 vast en waterdicht aan het dak bevestigd.

Teneinde het dakanker in gebruik te kunnen nemen 15 wordt allereerst de kunststofplaat 8 en vervolgens de afdekplaat 7 over het draadeind 10 geplaatst, waarna tenslotte het dempingsblok 6 met verankeringsoog 5 op het draadeind 10 kan worden vastgeschroefd. Het dakanker is klaar voor gebruik (zie figuur 2A).

20 Figuren 4-7 tonen de constructie van het dempingsblok 6 met verankeringsoog 5. Het dempingsblok 6 bestaat uit twee buitenste plaatstukken 15, 16 met daartussen gelegen een stuk dempingsmateriaal 17, zoals rubber. In het bovenste plaatstuk 15 zijn twee sleufgaten 18 voorzien alsmede een centraal 25 schroefgat 19. In het stuk dempingsmateriaal 17 zijn twee doorgangen 20 aangebracht. In het onderste plaatstuk 16 tenslotte zijn drie schroefgaten 21, 22 voorzien. Schroefgat 21 is centraal in de plaat gelegen, terwijl schroefgaten 22 in het verlengde van de doorgangen 20 zijn aangebracht.

30 Voor het monteren van het verankeringsoog 5 wordt een bout 23 in schroefgat 19 geschroefd. Om de plaatstukken 15, 16 en het dempingsmateriaal 17 bijeen te houden in geval van het afscheuren van dempingsmateriaal worden als extra borging 7 twee bouten 24 door sleufgaten 18, via doorgangen 20 in schroefgaten 22 vastgeschroefd. Overigens wordt opgemerkt dat sleufgaten 18 zijn voorzien om afschuiving van het dempingsblok 6 zonder daarbij de bouten 24 te breken toe te 5 staan.

Het gehele dempingsblok 6 met veranketingsoog 5, zoals getoond in figuur 4, kan losmaakbaar met voetplaat 9 worden verbonden door dit op het draadeind 10 van de voetplaat 9 te schroeven. Hierbij komt het draadeind 10 van 10 de voetplaat 9 in het schroefgat 21 van het dempingsblok 6 te liggen. Vervolgens wordt de stand volgens figuur 2 A verkregen. Wanneer werkzaamheden of aan het dak moeten worden uitgevoerd kan een veiligheidslijn met het verankeringsoog 5 van het in figuur 2A getoonde dakanker 4 worden bevestigd.

15 Nadat de werkzaamheden zijn verricht wordt eenvoudigweg het dempingsblok 6 met verankeringsoog 5 van het draadeind 10 losgeschroefd en blijft het dakanker 4 volgens de stand van figuur 2B op het dak achter. Alleen een stuk draadeind 10 steekt dan van het dakvlak naar boven toe uit.

20 De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen getoonde voorkeursuitvoeringsvorm. Zo is het ook mogelijk een sandwich constructie met dempingsmateriaal ter grootte van de voetplaat als dempingselelement toe te passen. Ter bescherming of herkenning van het draadeind 10 kan een kap 25 daar overheen worden geplaatst.

. «Λ *»Λ

Claims (9)

1. Dakanker omvattende een aan een plat dak te bevestigen voetplaat en een verankeringsoog, dat met de 5 voetplaat is verbonden, waarbij tussen het oog en de voetplaat een dempingselement is aangebracht door middel waarvan het oog losmaakbaar met de voetplaat is bevestigd.

2. Dakanker volgens conclusie 1, waarbij de voetplaat een draadeind omvat waarop het dempingselement met 10 verankeringsoog kan worden geschroefd.

3. Dakanker volgens een van de conclusies 1-3, verder 15 omvattende tenminste een laag dakbedekkingsmateriaal waarmee de voetplaat aan een plat dak wordt bevestigd.

3. Dakanker volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een tussen de voetplaat en het dempingselement aangebrachte dekplaat.

4. Dakanker volgens een van de conclusies 1-3, verder omvattende tenminste een laag dakbedekkingsmateriaal waarmee de voetplaat aan een plat dak wordt bevestigd.

5. Dakanker volgens conclusie 4, waarbij het platte dak is voorzien van een bitumineus dakbedekkingssysteem, waarbij de laag dakbedekkingsmateriaal een laag bitumen is.

6. Dakanker volgens een van de conclusies 1-5, verder omvattende een tussen de voetplaat en de dekplaat 25 aangebrachte kunststofplaat.

7. Gebouw met een plat dak voorzien van een dakanker volgens een van de conclusies 1-6.

8. Valbeveiligingssysteem voor een plat dak omvattende tenminste een dakanker volgens een van de 30 conclusies 1-6, een veiligheidslijn en een harnas.

9. Gebruik van een dakanker volgens een van de conclusies 1-6 in een valbeveiligingssysteem voor een plat dak. 1028279