NL1026918C1 - Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement. - Google Patents

Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1026918C1
NL1026918C1 NL1026918A NL1026918A NL1026918C1 NL 1026918 C1 NL1026918 C1 NL 1026918C1 NL 1026918 A NL1026918 A NL 1026918A NL 1026918 A NL1026918 A NL 1026918A NL 1026918 C1 NL1026918 C1 NL 1026918C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ear tag
tag element
transponder
carrier
casting
Prior art date
Application number
NL1026918A
Other languages
English (en)
Inventor
Roy Caisley
Original Assignee
Reinhard Nehls
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1025529A external-priority patent/NL1025529C2/nl
Application filed by Reinhard Nehls filed Critical Reinhard Nehls
Priority to NL1026918A priority Critical patent/NL1026918C1/nl
Priority to PCT/IB2005/000402 priority patent/WO2005082132A2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026918C1 publication Critical patent/NL1026918C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/001Ear-tags
    • A01K11/004Ear-tags with electronic identification means, e.g. transponders
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/006Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Package Frames And Binding Bands (AREA)
  • Details Of Aerials (AREA)
  • Injection Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)

Description

s.
\
Korte aanduiding: Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement
De uitvinding heeft betrekking op een oormerkelement ten behoeve 5 van een oormerk voor het merken van dieren, welk oormerkelement een lichaam en een in dat lichaam ondergebrachte transponder omvat, waarbij de transponder een chip en een antenne omvat die met elkaar verbonden zijn, en waarbij het lichaam van het oormerkelement van flexibel materiaal gemaakt is.
10 EP 0 639 942 beschrijft een oormerkelement met een transponder zoals toegepast bij een oormerk voor het merken van dieren. Bij dit bekende oormerkelement zijn de antenne en de chip van de transponder aangebracht in een starre behuizing, bijvoorbeeld 15 van polycarbonaat, welke behuizing de chip en de antenne beschermt. De behuizing is door spuitgieten ingebed in het lichaam van het oormerkelement, dat van een flexibel materiaal, zoals polyurethaan, is.
20 In de praktijk is gebleken dat het bekende oormerk nadelige effecten kan hebben op het dier dat de oormerken draagt.
Het doel van de uitvinding is een verbeterd oormerkelement te verschaffen.
25
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van alternatieve productiemethoden.
De uitvinding bereikt het doel met een oormerkelement volgens 30 conclusie 1.
Het oormerkelement volgens de uitvinding is zo uit gevoerd dat het lichaam van het oormerkelement elastische vervorming toestaat ter plaatse van de transponder, en de transponder met 35 het lichaam van het oormerkelement mee kan vervormen vanwege het 1026918
2 I
\ I
ontbreken van een starre behuizing om de transponder of een of I
starre drager waarop de transponder bevestigd is. Dit is I
bijvoorbeeld voordelig als een dier dat verstrikt raakt in I
bijvoorbeeld een afrastering zich probeert te bevrijden. Het I
5 oormerkelement volgens de uitvinding kan dan ook ter plaatse van I
de transponder vervormen als het aan een mechanische belasting I
onderworpen wordt doordat het dier zich probeer te bevrijden. I
Hierdoor zal het dier gemakkelijker uit zijn verstrikking kunnen I
loskomen, en is de kans dat het oor waaraan het oormerkelement I
10 is aangebracht uitscheurt aanzienlijk kleiner dan bij bekende I
oormerken. I
Transponders die gebruikt worden in oormerken omvatten I
gebruikelijkerwijze een antenne van dunne metaaldraad I
15 (gebruikelijk uitgevoerd als een vlakke ringvormige spoel) en I
een chip van een in vergelijking met de antenne beperkte omvang. I
De antenne is elastisch te vervormen, en door zijn beperkte I
omvang staat de chip de flexibiliteit van de transponder als I
geheel niet in de weg. In de praktijk is de chip meestal kleiner I
20 dan 5x5 mm. I
In een eerste uitvoeringsvorm is de transponder bevestigd op een I
drager van een flexibel materiaal, bij voorkeur een flexibele I
kunststof. Deze drager staat de elastische vervormbaarheid van I
25 het oormerkelement niet in de weg. I
In een voordelige uitvoeringsvorm is de drager een omhulling die I
de transponder omgeeft. Bij voorkeur is de transponder dan I
tussen twee lagen kunststoffolie opgesloten, waarbij de twee I
30 lagen folie zodanig met elkaar verbonden zijn dat de transponder I
bij de beoogde toepassing voldoende tegen ongunstige invloeden I
uit de omgeving, zoals vocht en vervuiling, afgeschermd is, I
zonder dat de signaaloverdracht tussen transponder en ontvanger I
belemmerd wordt. I
35 I
Polyesterfolie is een geschikt materiaal voor de omhulling, met I
name wanneer het wordt toegepast in combinatie met een I
1026918 I
3 oormerkelementlichaam van polyurethaan. Bij de vervaardiging van oormerkelementen volgens de eerste uitvoeringsvorm zal het lichaam van het oormerkelement veelal om een geprefabriceerd samenstel van transponder en omhulling worden gespoten. Bij 5 gebruik van polyurethaan voor het lichaam van het oormerkelement ligt de procestemperatuur van het polyurethaan tijdens het spuitgieten omstreeks 230°C. Polyesterfolie is bestand tegen een dergelijke kortstondige temperatuurbelasting van meer dan 200°C, zodat de omhulling geen nadeel ondervindt van de hoge 10 temperatuur tijdens het spuitgieten van het lichaam van het oormerkelement.
Als alternatief voor de toepassing van kunststoffolie als materiaal voor de omhulling kan de transponder ingegoten zijn in 15 een vervormbare kunststof.
Bij voorkeur is de dikte van het samenstel van de drager en de transponder tussen 0.3 en 0.9 mm.
20 Bij voorkeur is bij de eerste uitvoeringsvorm het samenstel van drager en transponder niet of slechts op enkele plaatsen lokaal verbonden met het lichaam van het oormerkelement. Hierdoor kan het oppervlak van het samenstel van drager en transponder ten minste op microniveau bewegen ten opzichte van de wand van de 25 uitsparing in het lichaam van het oormerkelement, waardoor de weerstand tegen vervorming van het oormerkelement lager is dan wanneer het samenstel van drager en transponder ten minste over een aanzienlijk deel van zijn buitenoppervlak zou hechten aan het oppervlak van het lichaam van het oormerkelement.
30
Het blijkt in de praktijk voordelig te zijn als de oriëntatie van het samenstel van drager en transponder ten opzichte van het lichaam van het oormerkelement geborgd is. Bij voorkeur wordt dit gerealiseerd door een vormgesloten mechanische borging.
35 1026918
I I
I 4
I I
Bij voorkeur is het samenstel van drager en transponder in deze I eerste uitvoeringsvorm geheel omsloten door het lichaam van het I oormerkelement.
I 5 Het oormerkelement volgens de eerste uitvoeringsvorm van de
uitvinding is op een geschikte wijze te vervaardigen met de I
I werkwijze volgens conclusie 15. I
I Bij de werkwijze volgens conclusie 15 wordt een samenstel van I
I 10 een transponder en een drager gemaakt, om welk samenstel door I
I gieten, bijvoorbeeld spuitgieten, een het lichaam van het I
I oormerkelement wordt gevormd. I
I In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens I
I 15 conclusie 15 wordt gebruik gemaakt van een drager van de I
transponder die zich uitstrekt buiten de transponder. In het I
I deel van de drager die zich uitstrekt buiten de transponder I
I worden een of meer doorgaande gaten aangebracht. I
I 20 Bij het aanbrengen van het samenstel van transponder en drager I
I in de matrijs voorafgaand aan het spuitgieten van het eerste I
deel van het lichaam van het oormerkelement komt door elk I
doorgaand gat een pen. Deze pennen blijven tijdens het I
I spuitgieten in de gaten aanwezig, zodat geen (of nauwelijks) I
I 25 materiaal van het eerste deel van het lichaam van het I
I oormerkelement in de gaten stroomt. I
I Voorafgaand aan het spuitgieten van het tweede deel van het I
I lichaam van het oormerkelement worden de pennen verwijderd. Bij I
I 30 het spuitgieten van dit tweede deel vloeit er dus wel materiaal I
I door de gaten. Dit materiaal vormt aldus aan het tweede deel I
I gevormde ankers, die het samenstel van drager en transponder I
verankeren. Bij voorkeur liggen de materiaaltypen van het eerste I
I en het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement zo I
I 35 dicht bij elkaar dat hechting optreedt tussen het uiteinde van I
I elk anker en het eerste deel van het lichaam van het I
I oormerkelement. I
I 1026918 Λ 5
Deze werkwijze heeft het voordeel dat het samenstel van transponder en drager op eenvoudige wijze geborgd wordt in het lichaam van het oormerkelement.
5 In een tweede uitvoeringsvorm bestaat de transponder slechts uit een antenne en een chip, die met elkaar in verbinding staan. In deze tweede uitvoeringsvorm zijn de antenne en de chip rechtstreeks ingebed in het lichaam van het oormerkelement; er is dus geen behuizing om de antenne en de chip aanwezig. Dit 10 heeft het voordeel dat er geen aparte behuizing of drager om of tegen de transponder behoeft te worden aangebracht.
De tweede uitvoeringsvorm is ook geschikt voor oormerkelementen waarin transponders met een relatief grote dikte, bijvoorbeeld 15 tussen 1 en 2.5 mm, worden toegepast.
Bij voorkeur heeft het lichaam van het oormerkelement een eerste deel en een tweede deel, waarbij het eerste deel een uitsparing heeft voor het opnemen van de antenne en de chip van de 20 transponder. Het tweede deel zorgt er dan voor dat de transponder wordt afgeschermd tegen bijvoorbeeld vuil en vocht. Een dergelijk oormerkelement is eenvoudig te vervaardigen.
In een eerste variant van de tweede uitvoeringsvorm is de 25 uitsparing in het eerste deel groter dan de antenne en de chip van de transponder. Het tweede deel waarin de transponder is opgenomen vult de uitsparing ten minste gedeeltelijk op. Deze variant is eenvoudig te vervaardigen. 1 2 3 4 5 6 1026818
Bij voorkeur treedt bij ten minste een deel van het gebied 2 waarin sprake is van contact tussen de wand van de uitsparing in 3 het eerste deel en het tweede deel van het lichaam van het 4 oormerkelement hechting op tussen de beide delen van het lichaam 5 van het oormerkelement. Bij voorkeur is er sprake van een 6 zodanige hechting dat er geen vuil tussen de beide delen van het lichaam van het oormerkelement kan komen. Dit kan gerealiseerd worden door ervoor te zorgen dat langs de gehele omtrek van het Η I gebied waarin contact is tussen het tweede deel en de wand van de uitsparing in het eerste deel een goede hechting optreedt.
I Bij voorkeur vult het tweede deel de uitsparing in het eerste I 5 deel geheel op, zodat het oormerkelement een glad I buitenoppervlak krijgt. Hierdoor wordt vervuiling van het oormerkelement tegengaan.
I Het is voorzien dat het eerste deel een of meer uitsteeksels I 10 omvat die zich uitstrekken in de uitsparing. Deze uitsteeksels I dragen de transponder zodat de transponder niet direct tegen de bodem van de uitsparing aan ligt.
I In de eerste variant van de tweede uitvoeringsvorm komt het H 15 materiaal van het tweede deel bij voorkeur ten minste tot op zekere hoogte overeen met het materiaal van het eerste deel. Bij voorkeur zijn beide delen van polyurethaan.
De eerste variant van de tweede uitvoeringsvorm kan op geschikte 20 wijze worden vervaardigd door middel van de werkwijze van conclusie 19.
I Bij deze werkwijze wordt eerst het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement vervaardigd, bijvoorbeeld door middel van I 25 spuitgieten. Vervolgens wordt de transponder, die bestaat uit een antenne en een chip, in de uitsparing in het gerede eerste deel gelegd. Dit vindt bij voorkeur buiten de spuitgietmachine I plaats. Na het inleggen van de transponder wordt de uitsparing H afgedekt door een laag flexibel materiaal, dat daarmee het I 30 tweede deel van het lichaam van de transponder vormt. Deze I werkwijze maakt eenvoudige vervaardiging mogelijk.
I Bij voorkeur is het materiaal van het tweede deel van het I lichaam van het oormerkelement gietbaar.
I 35 I In een tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm sluit de I uitsparing in het eerste deel van het lichaam van het I 1026918 v 7 ·* oormerkelement aan op de antenne en de chip van de transponder. Die vlakken van de antenne en de chip die niet tegen de wand van de uitsparing in het eerste deel liggen, liggen in deze variant aan tegen het tweede deel van het lichaam van het 5 oormerkelement. Deze variant leent zich bij uitstek voor vervaardiging door middel van spuitgieten.
In de tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm komt het materiaal van het tweede deel bij voorkeur ten minste tot op 10 zekere hoogte overeen met het materiaal van het eerste deel. Bij voorkeur zijn beide delen van polyurethaan.
De tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm kan op geschikte wijze worden vervaardigd door middel van de werkwijze van 15 conclusie 22.
Bij deze werkwijze worden eerst de antenne en de chip van de transponder in een spuitgietmatrijs aangebracht, bij voorkeur tegen de wand van de gietholte waarin het eerste deel van het 20 lichaam van het oormerk gevormd zal worden. Met materiaal zal bij het spuitgieten van het eerste deel om de antenne en de transponder vloeien, zodat de uitsparing in het eerste deel aansluit op de chip en de antenne van de transponder.
25 Door het plaatsen van de chip en de antenne tegen de wand van de gietholte wordt voorkomen dat de krachten die tijdens het spuitgieten ontstaan de transponder beschadigen. Deze plaatsing heeft wel tot gevolg dat de chip en de antenne van de transponder aan het vrije oppervlak van het eerste deel komen te 30 liggen. Dit is echter geen probleem, omdat vervolgens het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement aan het eerste deel gespoten wordt, waarbij de transponder wordt ingebed in het lichaam van het oormerkelement. 1 1026818
Met behulp van deze werkwijze kunnen oormerkelementen volgens de tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm op eenvoudige en betrouwbare wijze in grote aantallen worden vervaardigd.
H Gangbare oormerken voor het merken van dieren omvatten een mannelijk element, dat een pen heeft die door een oor van het te merken dier wordt gestoken. Daarnaast omvatten dergelijke 5 oormerken een vrouwelijk element, dat een opening heeft die op de pen van het mannelijke element wordt gestoken, zodanig dat het oor van het dier zich tussen het mannelijke element en het vrouwelijke element van het oormerk bevindt. De vormgeving van I de beide delen is zo dat het oormerk geborgd is na het 10 aanbrengen van het vrouwelijke element.
H Het oormerkelement volgens de uitvinding kan deel uitmaken van het mannelijke element of van het vrouwelijke element.
I 15 Om de voordelen van de uitvinding optimaal te benutten is bij I voorkeur zowel het mannelijke als het vrouwelijke element I elastisch vervormbaar.
I Oormerkelementen en werkwijzen volgens de uitvinding zullen 20 hierna nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde I tekening, waarin op niet beperkende wijze uitvoeringsvoorbeelden I zijn getoond.
I De tekening toont in: I 25 fig. 1: een doorsnede van een oormerkelement in een eerste I uitvoeringsvorm, fig. 2: stappen in een voordelige werkwijze voor het
vervaardigen oormerkelement volgens de eerste uitvoeringsvorm, I
fig. 3: een doorsnede van een oormerkelement in een eerste I
30 variant van de tweede uitvoeringsvorm, I
Fig. 4: een tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm van een I
oormerkelement volgens de uitvinding, I
Fig. 5 : verschillende stappen in een voordelige werkwijze voor I
de vervaardiging van een oormerkelement volgens fig. 4, I
35 fig. 6: een oormerk met een oormerkelement volgens de I
uitvinding, gedeeltelijk in doorsnede, I
1028818 * 9 fig. 7: een mannelijk en een vrouwelijk element van een oormerk geschikt voor een oormerkelement volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont, vergroot, een doorsnede van een eerste 5 uitvoeringsvorm van het oormerkelement volgens de uitvinding. In dit oormerkelement is een transponder, die een antenne 11 en een chip 12 omvat, aangebracht in het lichaam 1 van het oormerkelement. De transponder is door een omhulling 10 afgeschermd van ongewenste invloeden uit de omgeving. De 10 omhulling 10 fungeert tevens als drager. In plaats van een omhulling kan ook gekozen worden voor een drager die zich aan één zijde van de transponder uitstrekt.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de antenne aangebracht rondom de 15 opening in een vrouwelijk oormerkelement. Als alternatief kan de antenne aangebracht zijn rondom de pen van een mannelijk oormerkelement, of in het plaatvormige deel van een oormerk.
Deze alternatieven zijn ook toepasbaar bij de andere getoonde uitvoeringsvoorbeelden.
20
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de omhulling 10 gerealiseerd door een eerste en een tweede schijf 10a,b van polyesterfolie, die de transponder omsluiten. Zoals fig. 1 toont strekken de schijven 10a,b zich uit tot buiten de omtrek van de transponder. De 25 polyesterfolie is bij voorkeur zo dun dat de dikte van het samenstel van omhulling 10 en transponder tussen 0.3 mm en 0.9 mm, en bijvoorkeur ongeveer 0.5 mm bedraagt. In de praktijk blijkt een dikte van 0.5 mm een goed compromis te vormen tussen de flexibiliteit en robuustheid.
30
In plaats van polyesterfolie kan ook een andere kunststoffolie worden toegepast. Ook is het voorzien dat de omhulling 10 van de transponder wordt gerealiseerd door de transponder in een flexibele kunststof in te gieten. Ook bij een dergelijke 35 uitvoering is het aan te bevelen dat de dikte van het samenstel van omhulling 10 en transponder gering genoeg is om voldoende flexibiliteit te waarborgen.
1026818 10
Het samenstel van omhulling 10 en transponder bevindt zich in een uitsparing 5 in lichaam 1, welk lichaam 1 net als het I samenstel van omhulling 10 en transponder flexibel is. Bij 5 voorkeur is het lichaam 1 van het oormerkelement van I polyurethaan. Het is voordelig als het materiaal van het lichaam I 1 van het oormerkelement bij de eerste uitvoeringsvorm I verschillend is van het materiaal van de omhulling 10; met name is het voordelig dat de smeltpunten van de beide materialen op 10 enige afstand van elkaar liggen. Hiermee voorkomt men dat I tijdens de vervaardiging hechting tussen het lichaam 1 van het oormerkelement en de omhulling 10 optreedt. Een voordelige I materiaalcombinatie is polyurethaan voor het lichaam 1 en I polyester voor de omhulling 10.
I In de eerste uitvoeringsvorm van het oormerkelement omvat het I lichaam 1 van het oormerkelement een eerste deel la en een I tweede deel lb. Het eerste deel la en het tweede deel lb samen I omsluiten het samenstel van omhulling 10 en transponder. Bij I 20 voorkeur zijn het eerste en het tweede deel la,b, zodanig met I elkaar verbonden dat zij de ruimte waarin het samenstel van I omhulling 10 en transponder zich bevindt afsluiten van de H omgeving.
I 25 In de eerste uitvoeringsvorm treedt geen hechting op tussen de I omhulling 10 en wand van de uitsparing 5. Hierdoor kan het I buitenoppervlak van de omhulling 10 ten minste op microniveau I bewegen ten opzichte van het oppervlak van de uitsparing 5. Dit I leidt tot een lage weerstand tegen vervorming van het I 30 oormerkelement.
In de praktijk blijkt het wenselijk de oriëntatie van de transponder ten opzichte van het lichaam 1 van het oormerkelement te borgen. In het eerste uitvoeringsvoorbeeld I 35 zijn daartoe twee doorgaande gaten 15a,b aangebracht in het deel van de omhulling 10 dat zich uitstrekt buiten de transponder.
I 1928818 v 11 *
Door deze gaten worden vervolgens ankers 2 gestoken die verbonden zijn met een van de beide delen la,b.
Het oormerkelement volgens de eerste uitvoeringsvorm wordt bij 5 voorkeur als volgt vervaardigd. Eerst wordt een samenstel van omhulling 10 en transponder vervaardigd door de omhulling 10 om de transponder aan te brengen. Een dergelijk samenstel is weergegeven in fig. 2A. De omhulling 10 strekt zich zowel buiten de buitendiameter als binnen de binnendiameter van de 10 transponder uit. In het deel van de omhulling 10 dat niet direct aan onderdelen van de transponder grenst worden twee doorgaande gaten 15a,b in de omhulling 10 aangebracht. Deze gaten zijn zo gepositioneerd dat ze de bescherming van de transponder tegen ongewenste invloeden van buitenaf niet nadelig beïnvloeden.
15
Vervolgens wordt het samenstel van omhulling 10 en transponder in een spuitgietmatrijs geplaatst. Door de doorgaande gaten 15a,b worden pennen 20 gestoken, die het samenstel van omhulling 10 en transponder positioneren ten opzichte van de matrijs. Het 20 eerste deel la wordt nu tegen het samenstel van omhulling 10 en transponder gegoten. De binnen- en buitenrand 3a,4a van uitsparing in het eerste deel la waarin het samenstel van omhulling 10 en transponder komt te liggen komen om het samenstel van omhulling 10 en transponder te liggen, zoals 25 getoond in fig. 2B.
De pennen 20 worden vervolgens teruggetrokken uit de doorgaande gaten 15a,b in de omhulling 10. De binnenrand 3a en de buitenrand 4a van de uitsparing in het lichaam 1 van het 30 oormerkelement houden nu het samenstel van omhulling 10 en transponder op hun plaats ten opzichte van het eerste deel la.
Vervolgens wordt het tweede deel lb gegoten. Het eerste en het tweede deel lb zijn van hetzelfde materiaal, zodat de binnen- en 35 de buitenrand 3b,4b van het tweede deel lb zich hechten aan respectievelijk de binnen- en de buitenrand 3a,4a van het eerste deel la. Ook zal bij het gieten van het tweede deel lb materiaal 1026918 Η I in de doorgaande gaten 15a,b van de omhulling 10 stromen.
H Hierdoor worden ankers 2 gevormd die de oriëntatie van het I samenstel van omhulling 10 en transponder borgen ten opzichte I van het lichaam van het oormerkelement. Bij voorkeur hechten de 5 uiteinden van de ankers 2 zich aan het eerste deel la. Dit H levert het oormerkelement zoals getoond in fig. 1.
I Bij voorkeur is het gietproces dat voor de vervaardiging van de I delen la en lb wordt gebruikt een spuitgietproces.
I Fig. 3 toont een eerste variant van een tweede uitvoeringsvorm I van een oormerkelement volgens de uitvinding. Bij deze I uitvoeringsvorm is er sprake van een lichaam 101 met een eerste I deel 101a. Het eerste deel 101a van het lichaam 101 van het I 15 oormerkelement is voorzien van een uitsparing 105 met een I binnenrand 104 en een buitenrand 103. In deze uitsparing 105 is I een transponder, die bestaat uit een antenne 111 en een chip I 112, aanwezig.
20 Om de transponder bevindt zich een tweede deel 101b van het I lichaam 101, welk tweede deel 101b de uitsparing 105 opvult. Het I tweede deel 101b van het lichaam 101 hecht aan de wand van de I uitsparing 105. Hierdoor zal deze tweede uitvoeringsvorm in het I algemeen wat stugger zijn dan de eerste uitvoeringsvorm. Bij 25 voorkeur hecht het tweede deel 101b van het lichaam 101 zich aan I de wand van de uitsparing 105 over de gehele omtrek van het I gebied waarin contact optreedt tussen het tweede deel 101b van het lichaam 101 en de wand van de uitsparing 105. Hierdoor wordt het binnendringen van vuildeeltjes in het oormerkelement 30 verhinderd. Een zeer robuuste variant wordt verkregen als het tweede deel 101b van het lichaam 101 zich aan de wand van de I uitsparing 105 hecht over het gehele gebied waarin contact I optreedt tussen Het tweede deel 101b van het lichaam 101 en de I wand van de uitsparing 105.
I 35 I Een goede hechting kan worden bereikt als het materiaal van het I tweede deel 101b van het lichaam 101 gelijk is aan het materiaal I 1026S18 * 13 van het eerste deel 101a van het lichaam 101 van het oormerkelement. Bij voorkeur wordt voor beide polyurethaan toegepast.
5 Als,· zoals in fig. 3 getoond, het tweede deel 101b van het lichaam 101 de hele uitsparing 105 vult en er een goede hechting optreedt tussen tweede deel 101b van het lichaam 101 en drager 101 ter plaatse van de binnenrand 104 en van de buitenrand 103 kan een oormerkelement met een glad en gelijkmatig oppervlak 10 worden verkregen, dat ongevoelig is voor vervuiling.
In de variant van de tweede uitvoeringsvorm volgens fig. 3 omvat het eerste deel 101a van het lichaam 101 een of meer uitsteeksels 106, die zich uitstrekken in de uitsparing 105.
15 Deze uitsteeksels 106 dragen de transponder zodat de transponder niet direct tegen de wand van de uitsparing 105 aan ligt. De uitsteeksels 106 kunnen ringvormig zijn, of als ribben of vingers zijn uitgevoerd.
20 Bij voorkeur wordt het oormerkelement zo uitgevoerd en het vrije oppervlak 107 van het tweede deel 101b van het lichaam 101 bij gebruik naar het. oor is toegekeerd. Dit heeft het voordeel dat de zijde die het meest gevoelig is voor vervuiling en beschadiging hiertegen wordt beschermd door het oor van het 25 dier.
Het oormerkelement volgens de eerste variant van de tweede uitvoeringsvorm wordt bij voorkeur als volgt vervaardigd. Eerst wordt een eerste deel 101a van het lichaam 101 vervaardigd. In 30 dit eerste deel 101a is een uitsparing 105 voorzien voor het opnemen van een transponder, die bestaat ut een antenne 111 en een chip 112. Vervolgens wordt de transponder in de uitsparing 105 aangebracht. De transponder rust hierbij op de uitsteeksels 106.
De uitsparing 105 waarin de transponder zich bevindt wordt gevuld met een flexibel materiaal, bijvoorbeeld door de 1028818 35 H uitsparing 105 vol te gieten met polyurethaan. Het flexibele materiaal vormt dan het tweede deel 101b van het lichaam 101 van de transponder. Doordat de transponder op de uitsteeksels 106 rust is er enige afstand tussen de transponder en de wand van de 5 uitsparing 105. Hierdoor kan er ook flexibel materiaal tussen de transponder en de wand van de uitsparing 105 komen. Dit is voordelig omdat er dan ook ter plaatse van de transponder hechting optreedt tussen het tweede deel 101b van het lichaam I 101 en de wand van de uitsparing 105.
I Bij voorkeur is het materiaal van het tweede deel 101b van het I lichaam 101 gelijk aan (of sterk gelijkend op) dat van het eerste deel 101a van het lichaam 101 van het oormerkelement, zodat een goede hechting optreedt tussen het eerste deel 101a en 15 het tweede deel 101b van het lichaam 101.
Fig. 4 toont een tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm van een oormerkelement volgens de uitvinding. In de uitvoeringsvorm van fig. 4 is een transponder 311/ die bestaat I 20 uit een antenne en een chip, ondergebracht in een eerste deel 301a van het lichaam 301 van het oormerkelement. Een tweede deel 301b is zodanig aangebracht dat de transponder 311 ingebed is in het lichaam 301 van het oormerkelement. In tegenstelling tot de I variant die getoond is in fig. 3, sluit bij de variant van fig.
25 4 de wand van het eerste deel 301a direct aan op de transponder I 311.
Fig. 5 toont verschillende stappen in een voordelige werkwijze I voor de vervaardiging van een oormerkelement volgens fig. 4.
I 30 I Bij deze werkwijze worden eerst de antenne en de daarmee verbonden chip van de transponder 311 in een spuitgietmatrijs I 320 aangebracht/ bij voorkeur tegen de wand 322 van de gietholte I 321 waarin het eerste deel 301a van het lichaam 301 van het I 35 oormerkelement gevormd zal worden (zie fig. 5a) . Het kunststof I materiaal zal bij het spuitgieten van het eerste deel om de I 1026818 s 15 •φ φ antenne en de chip vloeien, zodat de chip en de antenne van de transponder 311 zijn ingebed in het eerste deel 301a.
Door het plaatsen van de chip en de antenne tegen de wand 322 5 van de gietholte 321 wordt voorkomen dat de krachten die tijdens het spuitgieten ontstaan de transponder 311 beschadigen.
Deze stap leidt tot het halffabrikaat dat getoond is in fig. 5b. Hierbij liggen de chip en de antenne van de transponder aan het 10 vrije oppervlak van het eerste deel 301a. Dit is echter geen probleem, omdat vervolgens het tweede deel 301b van het lichaam 301 van het oormerkelement aan het eerste deel 301a gespoten wordt, waarbij de transponder 311 wordt ingebed in het lichaam 301 van het oormerkelement.
15
Dit is getoond in fig. 5c. In dit voorbeeld wordt het halffabrikaat van fig. 5b uit de spuitgietmatrijs 320 gehaald en in een tweede spuitgietmatrijs 330 geplaatst voor het spuitgieten van het tweede deel 301b. Het is echter ook mogelijk 20 dat er in spuitgietmatrijs 320 schuivende elementen aanwezig zijn waardoor het tweede deel 301b in dezelfde matrijs 320 kan worden aangespoten.
Fig. 6 toont een oormerk volgens de uitvinding, dat is 25 aangebracht in het oor 214 van een dier. Gangbare oormerken bestaan uit een mannelijk element 201 en een vrouwelijk element 202, waarbij ten minste een van de elementen 201,202 een beschrijfbaar deel 203 omvat.
30 In het voorbeeld van fig. 6 is een oormerkelement volgens de uitvinding ondergebracht in het mannelijke element 201. Het mannelijke element heeft een pen 215 met een punt 216, die door het oor 214 en door een opening 217 in het vrouwelijke element steekt. In een voordelige uitvoeringsvorm van een oormerk 35 volgens de uitvinding staan zowel het mannelijke als het vrouwelijke element 201,202 elastische vervorming toe. Op deze wijze worden de voordelen van de uitvinding optimaal benut.
1026818 I In het voorbeeld van fig. 6 is het vrije oppervlak 207 naar het I oor 214 van het dier toegekeerd, zodat het vrije oppervlak 207 I door het oor 214 beschermd wordt tegen ongewenste invloeden van 5 buitenaf.
H Fig. 7 toont het mannelijke element 201 en het vrouwelijke element 202 nogmaals, maar dan nu in een vooraanzicht.
1026S18

Claims (31)

1. Oormerkelement voor het merken van dieren, welk oomerkelement een lichaam en een in dat lichaam 5 ondergebrachte transponder omvat, waarbij de transponder een chip en een antenne omvat die met elkaar verbonden zijn, en waarbij het lichaam van het oormerkelement van flexibel materiaal gemaakt is, met het kenmerk, 10 het oormerkelement elastische vervorming ter plaatse van de transponder toestaat.
2. Oormerkelement volgens conclusie 1, waarbij het oormerkelement verder een drager omvat waarop de 15 antenne en de chip van de transponder zijn bevestigd, welke drager van een flexibele kunststof is.
3. Oormerkelement volgens conclusie 2, waarbij de drager een omhulling is die de transponder 20 omsluit.
4. Oormerkelement volgens conclusie 3, waarbij de omhulling een eerste en een tweede laag kunststof folie omvat, waarbij de transponder zich tussen de eerste en 25 de tweede laag kunststof folie bevindt.
5. Oormerkelement volgens conclusie 4, waarbij het materiaal van de kunststof folie polyester is.
6. Oormerkelement volgens een van de conclusies 2-5, waarbij het samenstel van transponder en drager een dikte heeft die ligt tussen 0.3 mm en 0.9 mm.
7. Oormerkelement volgens een conclusies -2-6, 35 waarbij ten minste een deel van het buitenoppervlak van de drager beweegbaar is ten opzichte van een wand van een i 028818 H uitsparing voor de transponder in het lichaam van het H oormerkelement. I
8, Oormerkelement volgens een van de voorgaande conclusies, I 5 waarbij de oriëntatie van de transponder ten opzichte van het I lichaam van het oormerkelement geborgd is door middel van een I vormgesloten mechanische borging.
9. Oormerkelement volgens conclusie 1, 10 waarbij de transponder bestaat uit een antenne en een chip, I en waarbij de antenne en de chip direct zijn ingebed in het H lichaam van het oormerkelement.
10. Oormerkelement volgens conclusie 9, I 15 waarbij het lichaam van het oormerkelement een eerste deel en I een tweede deel omvat, waarbij het eerste deel een uitsparing heeft voor het opnemen van de antenne en de chip van de I transponder.
11. Oormerkelement volgens conclusie 10, waarbij de uitsparing in het eerste deel groter is dan de daarin ondergebrachte antenne en de chip van de transponder en het tweede deel de uitsparing waarin de transponder is opgenomen ten minste gedeeltelijk opvult. I 25
12. Oormerkelement volgens conclusie 11, I waarbij hechting aanwezig is tussen het tweede deel van het I lichaam van het oormerkelement en de wand van de uitsparing I in het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement. I 30
13. Oormerkelement volgens een van de conclusies 9-12, waarbij het eerste deel en het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement van polyurethaan zijn. 1 1026S18
14. Oormerkelement volgens een van de conclusies 9-13, waarbij het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement ten minste een uitsteeksel omvat, welk uitsteeksel zich uitstrekt in de uitsparing en ingericht is om een afstand te creëren tussen de transponder en ten minste een deel van de wand van de uitsparing.
15. Werkwijze voor het vervaardigen van een oormerkelement . volgens conclusie 2, welke werkwijze de volgende stappen omvat: - het vervaardigen van een samenstel van transponder en drager, 10. het plaatsen van het samenstel van drager en transponder in een matrijs die bestemd is voor het gieten van een eerste deel van het lichaam van het oormerkelement, - het gieten van het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement, waarbij het samenstel van transponder en 15 drager in het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement komt te liggen, het gieten van een tweede deel van het lichaam van het oormerkelement, welk tweede deel zodanig aansluit óp het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement dat het 20 samenstel van transponder en drager wordt opgesloten tussen het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement en het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de drager zich uitstrekt buiten de transponder, welke werkwijze verder de volgende stappen omvat: het aanbrengen van ten minste een doorgaand gat in het deel van de drager dat zich uitstrekt buiten de 30 transponder, het steken van een pen door het doorgaande gat in de drager bij het plaatsen van het samenstel van transponder en drager in een matrijs die bestemd is voor het gieten van een eerste deel van het lichaam van het 35 oormerkelement, 1028818 Η I 20 Η I - het na het gieten van het eerste deel van het lichaam van I het oormerkelement verwijderen van de pen uit het I doorgaande gat in de drager, I - het bij het gieten van een tweede deel van het lichaam van I 5 het oormerkelement, gieten van een aan het tweede deel I gevormd anker dat het doorgaande gat in de drager I doorsteekt en aldus het samenstel van transponder en I I drager verankert ten opzichte van het lichaam van het oormerkelement. I 10
17. Werkwijze volgens conclusie 16, I waarbij de pen die door het doorgaande gat in de drager I steekt de positie de transponder fixeert ten opzichte van de matrijs tijdens het gieten van het eerste deel van het I 15 lichaam van het oormerkelement.
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, I waarbij het anker dat gevormd wordt tijdens het gieten van het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement zich 20 hecht aan het eerste deel van het lichaam van het I oormerkelement.
19. Werkwijze voor het vervaardigen van een oormerkelement I volgens conclusie 9, I 25 welke werkwijze de volgende stappen omvat: - het vervaardigen van een eerste deel van het lichaam van I het oormerkelement met een uitsparing voor het opnemen van I een transponder die bestaat uit een chip en een antenne, I - het aanbrengen van de chip en de antenne van de I 30 transponder in de uitsparing van het lichaam van het I oormerkelement, I - het afdekken van de chip en de antenne door een flexibel, bij voorkeur gietbaar, materiaal zodat het aangebrachte flexibele materiaal het tweede deel van het lichaam van I 35 het oormerkelement vormt.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, I 1826818 > te waarbij de uitsparing in het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement gevuld wordt met het flexibele materiaal van het tweede deel van het oormerkelement.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, waarbij zowel het eerste deel als het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement vervaardigd wordt uit polyurethaan.
22. Werkwijze voor het vervaardigen van een oormerkelement volgens conclusie 9, welke werkwijze de volgende stappen omvat: het tegen een wand van een holte in een matrijs aanbrengen van de antenne en de chip van de transponder voor het 15 vormen van het eerste deel van een lichaam van het oormerkelement, het gieten van het eerste deel van het lichaam het oormerkelement, zodanig dat het eerste deel de transponder opneemt, 20. het gieten van het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement, welk tweede deel tijdens het gieten verbonden wordt met het eerste deel van het lichaam van het oormerkelement, zodanig dat de transponder wordt ingebed in het lichaam van het oormerkelement op het 25 grensvlak van het eerste en het tweede deel.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij het gieten van het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement plaatsvindt in een tweede matrijs. 30
24. Samenstel van een transponder en een drager in de vorm van een omhulling, waarbij de omhulling een eerste en een tweede laag kunststof folie omvat, waarbij de transponder zich tussen de eerste en de tweede laag kunststof folie 35 bevindt 1026918 Η
25. Werkwijze voor het vervaardigen van een kunststof I product met een transponder, I welke werkwijze de volgende stappen omvat: I - het vervaardigen van een samenstel van transponder en I 5 ’ drager volgens conclusie 24, - het plaatsen van het samenstel van transponder en drager in een matrijs die bestemd is voor het gieten van een I kunststof product, - het gieten van het kunststof product, waarbij het H 10 samenstel van transponder en drager in het kunststof product komt te liggen.
26. Werkwijze voor het vervaardigen van een kunststof product met een transponder die bestaat uit een antenne en I 15 een chip, waarbij het kunststof product een lichaam heeft, I welk lichaam een eerste deel en een tweede deel omvat, I welke werkwijze de volgende stappen omvat: I - het plaatsen van de chip en de antenne van de transponder I tegen de wand van een holte in een matrijs die bestemd is I 20 voor het gieten van een eerste deel van het lichaam, I - het gieten van het eerste deel van het lichaam van het I product, zodanig dat het eerste deel de transponder I opneemt, I - het gieten van een tweede deel van het lichaam, welk I 25 tweede deel tijdens het gieten verbonden wordt met het I eerste deel van het lichaam van het product, zodanig dat I de transponder wordt ingebed in het lichaam van het I product op het grensvlak van het eerste en het tweede I deel. 30
27. Oormerk voor het merken van een dier dat een I oormerkelement volgens een van de conclusies 1-14 omvat, welk oormerk een mannelijk element en een vrouwelijk element I omvat. I 35
28. Oormerk volgens conclusie 27, met het kenmerk, 1020918 Cf dat het mannelijke element van het oormerk het oormerkelement volgens een van de conclusies 1-14 omvat.
29. Oormerk volgens conclusie 27, 5 met het kenmerk, dat het vrouwelijke element van het oormerk het oormerkelement volgens een van de conclusies 1-14 omvat.
30. Oormerk volgens conclusie 27, 10 met het kenmerk, dat zowel het mannelijke element als het vrouwelijke element elastische vervorming toestaan.
31. Oormerk volgens conclusie 27, 15 met het kenmerk, dat het oormerk een oormerkelement volgens conclusie 9 omvat, waarbij het oormerk zo is vormgegeven dat het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement bij gebruik naar het oor van het dier is gekeerd. 20 1026918
NL1026918A 2004-02-19 2004-08-27 Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement. NL1026918C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026918A NL1026918C1 (nl) 2004-02-19 2004-08-27 Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement.
PCT/IB2005/000402 WO2005082132A2 (nl) 2004-02-19 2005-02-18 Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025529A NL1025529C2 (nl) 2004-02-19 2004-02-19 Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement.
NL1025529 2004-02-19
NL1026918A NL1026918C1 (nl) 2004-02-19 2004-08-27 Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement.
NL1026918 2004-08-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026918C1 true NL1026918C1 (nl) 2005-08-22

Family

ID=34914623

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026918A NL1026918C1 (nl) 2004-02-19 2004-08-27 Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1026918C1 (nl)
WO (1) WO2005082132A2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20100060459A1 (en) * 2008-09-11 2010-03-11 IP B.V.Strawinskylaan Rfid tag
EP3017693A1 (en) * 2014-11-10 2016-05-11 LeeO B.V. Ear tag
WO2019209712A1 (en) 2018-04-22 2019-10-31 Vence, Corp. Livestock management system and method
IL275518B (en) 2020-06-18 2021-10-31 Scr Eng Ltd Animal tag
USD990062S1 (en) 2020-06-18 2023-06-20 S.C.R. (Engineers) Limited Animal ear tag
USD990063S1 (en) 2020-06-18 2023-06-20 S.C.R. (Engineers) Limited Animal ear tag

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NZ242727A (en) * 1992-05-13 1995-12-21 Allflex New Zealand Limited Su An electronic indentification carrier: electronic indentification device integrally moulded into carrier
US5461807A (en) * 1994-04-13 1995-10-31 Fearing Manufacturing Company Animal eartag electronic transponder
FR2768836B1 (fr) * 1997-06-11 2000-06-16 Reydet Finance Dispositif d'identification et procede de fabrication du dispositif associe
WO1999062330A1 (es) * 1998-05-29 1999-12-09 Norel, S.A. Crotal para identificacion de ganado
US6513271B2 (en) * 2001-04-11 2003-02-04 Verilogik, Inc. Tamper-proof animal identification tag

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005082132A2 (nl) 2005-09-09
WO2005082132A3 (en) 2006-05-18
WO2005082132A8 (nl) 2005-12-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7277017B2 (en) RFID tag
EP3119192B1 (en) Metal ear tag with overmoulded cover for transponder housing
NL1008539C1 (nl) Drager voorzien van een elektronische transponder voor het identificeren van dieren en een werkwijze voor het fabriceren van een dergelijke drager.
CA2568123C (en) Smart card body, smart card and manufacturing process for same
JP4812385B2 (ja) 高利得のrfidアンテナを組み込む光ディスクおよびその組み込み方法
AU761860B2 (en) IC module, method of fabricating the same and IC card provided with IC module
EP2165293B1 (en) Token with electronic device.
NL1026918C1 (nl) Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement.
CA2662735A1 (en) Rfid collar
WO2006021855A2 (en) Ear tag element and methods for producing an ear tag element
CN102265294B (zh) 用于标记木制品的射频应答器及其制造方法
NL1025529C2 (nl) Oormerkelement en werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement.
WO2001033950A1 (en) Ear tag
US20090052309A1 (en) Optical disc comprising rf transponder
EP1366463A1 (fr) Dispositif d'authentification de plaques mineralogiques
NL1026917C2 (nl) Oormerkelement en werkwijzen voor de vervaardiging van een oormerkelement.
JP7003592B2 (ja) コイン型icタグ
FR2779261A1 (fr) Element d'identification electronique et dispositif d'identification, notamment pour animaux, associes a l'element
EP3182507A1 (fr) Module antenne simple face avec composant cms
WO2020114753A1 (fr) Procede de fabrication d'une carte a puce metallique ou non avec antenne relais
WO2001027872A1 (fr) Renforcement d'un module de carte a puce
NL1028322C1 (nl) Oormerkelement en werkwijzen voor de vervaardiging van een oormerkelement.
FR2796203A1 (fr) Module electronique sans contact et procede pour son obtention
JP2007316984A (ja) 吸盤付きrfidタグ
KR20080048105A (ko) 이중 패키지 구조를 갖는 알에프아이디 태그 및 그 제조방법

Legal Events

Date Code Title Description
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20100827