NL1026193C2

NL1026193C2 - Inrichting voor het vervaardigen van vormelingen.

Info

Publication number: NL1026193C2
Application number: NL1026193A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Jacobus Maria Kosman
Original assignee: Beheermij De Boer Nijmegen Bv
Priority date: 2004-05-13
Filing date: 2004-05-13
Publication date: 2005-11-15
Also published as: EP1595665B1; EP1595665B9; EP1595665A1; ES2401090T3

Description

♦ ·

INRICHTING VOOR HIT VERVAARDIGEN VAN VORMELINGEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van vormelingen uit klei voor de steenindustrie, omvattende een rondgaande, tot vormbakdelen verenigde vormbakken dragende 5 kettingtransporteur, middelen voor het in de vormbakken aanbrengen van klei, een of meer tussen de opstaande wamden van de vormbakken beweegbare bodems, een of meer asm de beweegbare bodems gekoppelde uitstoters voor het door verplaatsing van de bodems lossen van de vormelingen uit de 10 vormbakken en middelen voor het afvoeren van uit de vormbakken geloste vormelingen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een vormbakdeel dat geschikt is voor het vervaardigen van dergelijke vormelingen.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit 15 het Europese octrooi 0 680 812 van aanvraagster. De bekende inrichting is uitermate geschikt voor het produceren van grote aantallen vormelingen voor de steenindustrie waarbij de vormelingen op efficiënte en zekere wijze door middel van de beweegbare bodems uitgedrukt worden uit de vormbakken.

20 De vorm en afmetingen van de beweegbare bodems komen in de bekende inrichting overeen met die van de vormholtes in de vormbakken. Een bezwaar hiervan is dat de omtreksrand van een beweegbare bodem als gevolg van veelvuldig schuiven langs de opstaande wanden van de bijbehorende vormbak asm slijtage 25 onderhevig is. Doordat bovendien de speling tussen de beweegbare bodem en de ópstaande wanden van de vormbak minimaal is, kan de vormbak en/of beweegbare bodem beschadigd geraken door slijtage of wanneer de beweging van de bodem een afwijking heeft of wanneer harde delen in de klei vastgeklemd 30 worden tussen de omtreksrand van de bodem en de wanden.

1026193 2

In de praktijk zal ter plaatse van de aansluiting van de beweegbare bodem op de opstaande wand in de vormelingen een kleine deformatie ontstaan. Deze deformatie ontstaat bij vervaardiging in de bekende inrichting ter plaatse van de 5 randen van de vormeling hetgeen in veel gevallen als ongewenst wordt ervaren. Dit betekent dat soms een deel van de vormelingen door de afnemer af gekeurd wordt.

Een verder bezwaar van de bekende inrichting is dat wanneer van steenvorm of steenformaat gewisseld moet worden 10 de combinatie van vormbakdeel en beweegbare bodems gewisseld dient te‘worden. Vervaardiging van een vormeling van bijvoorbeeld grotere afmetingen vereist toepassing van vormbakken met grotere vormholtes en dienovereenkomstig grotere beweegbare bodems. Dit speelt met name voor relatief 15 kleine afwijkingen in steenformaat vanwege krimpverschillen afhankelijk van de samenstelling van de gebruikte grondstof. Ook in dergelijke gevallen dienen alle vormbakken» inclusief alle beweegbare bodems» verwisseld te worden» hetgeen arbeidsintensief is en bovendien als gevolg van de relatief 20 lange omsteltijd de efficiency van de inrichting verlaagt.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting voor het vervaardigen van vormelingen uit klei alsmede een vormbak daarvoor te verschaffen waarin ten minste een van de bovengenoemde bezwaren is ondervangen.

25 Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt daartoe een inrichting verschaft voor het vervaardigen van vormelingen uit klei voor de steenindustrie» omvattende: - een rondgaande» tot vormbakde 1 en verenigde vormbakken dragende kettingtransporteur, 30 - middelen voor het in vormbakken aanbrengen van klei» - een of meer tussen de opstaande wanden van de vormbakken beweegbare bodems; 102R193 " 3 - een o£ meer aan de beweegbare bodems gekoppelde uitstoters voor het door verplaatsing van de bodems lossen van de vormelingen uit de vormbakken; - middelen voor het afvoeren van uit de vormbakken 5 geloste vormelingen; waarbij de bodem van een vormbak kleiner is uitgevoerd dan het door de wanden van de vormbak opgespannen gebied voor het verschaffen van een tussenruimte tussen de omtreksrand van de bodem en de binnenzijde van ten minste een van de genoemde 10 opstaande wanden.

* /

Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvinding omvat de uitvinding een vormbakdeel voor het vervaardigen van vormelingen uit klei voor de steenindustrie, zoals bij voorkeur in de hierin genoemde inrichting, het 15 vormbakdeel omvattende t - een aantal tot een geheel verenigde vormbakken, waarbij elke vormbak een aantal opstaande wanden definieert en voorzien is van een tussen de wanden beweegbare bodem, - een aan de beweegbare bodem gekoppelde uitstoter 20 voor het door verplaatsing van de beweegbare bodem lossen van de vormeling uit de vormbak; waarbij de beweegbare bodem van een vormbak kleiner is uitgevoerd dan het door de wanden van de vormbak opgespannen gebied voor het verschaffen van een tussenruimte tussen de 25 omtreksrand van de beweegbare bodem en de binnenzijde van ten minste een van de genoemde opstaande wanden.

Door de vorm en/of afmetingen van de beweegbare bodem van de vormbak voldoende kleiner te kiezen dan het door de wanden van de vormbak opgespannen oppervlak, dat wil zeggen 30 kleiner dan de vorm en/of afmetingen van de met de vormbak vervaardigde vormeling, wordt een tussenruimte verschaft en schrapen de bodems tijdens de uitdrukslag en de terugkeerslag van de uitstoters derhalve ter plaatse van de tussenruimte 10261 93" r · 4 niet meer langs dan de binnenzijde van de opstaande wand (en) van de vormbak waardoor op die plaats slijtage van de vortnbak en/of de beweegbare bodems achterwege blijft met als gevolg een verlenging van de levensduur van de vormbakken en de 5 bodems.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting of het vormbakdeel aan een of meer opstaande wanden van een vormbak voorzien van een vast bodemdeel voor het ten minste voor een deel opvullen van de tussenruimte. ïn deze 10 uitvoering is derhalve sprake is van een vast bodemdeel en een beweegbaar bodemdeel, waarbij het vaste bodemdeel aan een of meer van de opstaande wanden van de vormbak is voorzien.

In de ui tgahgs toestand bevindt het vaste bodemdeel en de beweegbare bodem zich op bij voorkeur op nagenoeg gelijke 15 hoogte, zodat de klei in de vormbak een in hoofdzaak glad uiterlijk verkrijgt.

De vormbakken kunnen voor vervaardiging van verschillende steenvormen en/of steenformaten gebruikt worden bij gelijkblijvende beweegbare bodems. Wanneer bijvoorbeeld 20‘ na vervaardiging van een serie stenen een serie van grotere stenen vervaardigd moet worden, behoeven slechts de vormbakken verwisseld te worden door vormbakken met een grotere vormholte en een breder vast bodemdeel, terwijl de beweegbare bodems gemonteerd kunnen blijven.

25 Ter plaatse van de rand van het vaste bodemdeel en de omtreksrand van de beweegbare bodem kan, op soortgelijke wijze als eerder genoemd is, in sommige gevallen een deformatie ontstaan. De positie van de deformatie op de vormeling verschilt echter van de positie van de deformatie 30 die kan optreden wanneer de eerder genoemde bekende inrichting wordt toegepast. De deformatie bevindt zich in de onderhavige uitvoering op enige afstand van de randen van de steen, hetgeen in de. meeste gevallen als minder storend wordt 1026193 5 ervaren. Hierdoor is de kans op het af keuren van de uiteindelijk gevormde vormeling relatief klein.

Overigens ie het niet zo dat het vaste bodemdeel tussen de omtreksrand van een beweegbare bodems en de 5 opstaande wanden van de vormholte overal een constante breedte moet hebben. Een verdere voorkeursuitvoering omvat een aan een eerste wand bevestigd eerste vast bodemdeel en een aan een tweede wand bevestigd tweede vaste bodemdeel, dat minder breed is dan het eerste bodemdeel. De uiteindelijke 10 keuze van de breedte van de vaste bodemdelen is afhankelijk van de vorm en afmetingen, bijvoorbeeld de 1 engte-breedteverhouding, van de te vervaardigen vormelingen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting of het vormbakdeel is het vaste bodemdeel 15 uitgevoerd voor het verschaffen van een open verbinding tussen de ruimtes ter weerszijden van de beweegbare bodem.

Dit heeft als doel onderdruk in de vormholtes tijdens de uitstóotbeweging van de beweegbare bodems te verminderen.

Onderdruk kan immers het uitdrukken van de vormelingen 20 bemoeilijken.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de beweegbare bodem zodanige afmetingen, dat de tussenruimte geheel rondom de beweegbare bodem wordt verschaft. In deze uitvoering is bij voorkeur ook het vast bodemdeel geheel 25 rondom aangebracht.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het vaste bodemdeel voorzien is van een afgeschuinde kant. De af geschuinde kant fungeert als ezoekranda teneinde de montage van de vormbakdelen te vergemakkelijken.

30 Volgens een bijzonder voordelige uitvoering van de uitvinding is een vormbakdeel losmaakbaar gekoppeld met een met de kettingtransporteur verbindbaar kettingdeel. De ketting, die gevormd wordt door de verschillende achter 10261 93' j 6 elkaar gekoppelde kettingdelen, blijft gemonteerd aan de transporteur. Wanneer bovendien de voor het verplaatsen van de beweegbare bodems van de vormbakken van een vormbakdeel benodigde uit stoters zijn bevestigd aan het kettingdeel, en 5 daarmee ook de beweegbare bodems slechts verbonden zijn tnet het kettingdeel, kan snel en eenvoudig worden omgeschakeld tussen verschillende vormen en afmetingen van de te vervaardigen vormelingen. Voor omschakeling is het immers slechte nodig om het vormbakdeel los te maken van het 10 kettingdeel en een nieuw vormbakdeel op het kettingdeel aan te brengen* waarbij de uitstoters en beweegbare bodems derhalve gemonteerd kunnen blijven aan het kettingdeel.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 15 hand van dé navolgende beschrijving van enige voorkeursuitvoèrihgsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de tekening, waarin tonen:

Figuur 1 een schematische aanzicht in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; 20 Figuur 2 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van twee vormbakdelen en kettingdelen in gekoppelde toestand;

Figuur 3 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een vormbakdeel van figuur 2 in ontkoppelde 25 toestand;

Figuur 4 een doorsnede van een vormbak in een vormbakdeel, voorzien van een beweegbare bodem volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 5A-5D bovenaanzichten van vormbakken volgens 30 verdere voorkéursuitvoeringsvormen van de uitvinding;

Figuur 6 een aanzicht in perspectief van een andere voorkeursuitvoering van de vormbak; en

Figuur 7 een doorsnede door de vormbak van figuur 6.

10261 93 7

De inrichting 1 voor het vervaardigen van vormelingen voor de steenindustrie omvat een kettingtransporteur 2. Op de kettingtransporteur is een groot aantal tot eenheden verenigde vormbakken in de vorm van een vormbakdelen 3 5 geplaatst. De vormbakdelen 3 zijn aan elkaar gekoppeld en voorzien van over liggers 14 draaibare rollen 15 (figuur 2) om zodoende samen de ketting van de kettingtransporteur 2 te vormen. De ketting wordt aangedreven door een van de kettingwielen 13 of door beide kettingwielen 13 (waarbij voor 10 de duidelijkheid alleen het rechter kettingwiel in figuur 1 is weergegeven) . De transport richting van de kettingtransporteur is in de weergegeven uitvoering linksom (Px in figuur 1). Een rechtsom draaiende transporteur is uiteraard evenzeer mogelijk.

15 Boven de vormbakken is een reservoir 4 voor klei geplaatst dat voortdurend in beweging wordt gehouden door een roerder 5 welke aangedreven wordt door de elektromotor 6.

Klei wordt aan het reservoir 4 toegevoerd door een rondgaande transporteur 7. Vanuit het reservoir 4 wordt de klei in de 20 vormbak gebracht en vervolgens door de aandrukinrichting 8, die zwenkbaar is rond een as 9 aangedrukt. Tevens wordt met behulp van niet-getekende middelen het te veel aan klei afgestreken.

De inrichting 1 omvat een verdere transporteur 10 25 waarmee aflegplaten 11 zijn aan te voeren. De transporteur 10 zorgt er tevens voor dat bovenop elk passerend vormbakdeel 3 een aflegplaat 11 wordt geplaatst. De aflegplaten 12 blijven door een vasthoudmechanisrae 12 tegen de respectievelijk vormbakdelen 3 gedrukt wanneer deze het linker kettingwiel 30 (niet-getekend) passeren. Na het keren van het vormbakdeel 3 liggen de vormelingen V nog steeds op de platen 11. Een nader te beschrijven uitdrukmechanisme drukt per vormbakdeel de vormelingen 11 uit de vormbakken. De vormelingen V blijven 10261 93

» I

8 hierbij op de platen 11 liggen nadat deze uit de vormbakken zijn gelost.

Een vormbakdeel 3 bestaat uit een vortnbak IS welk© is voorzien van een rij vormholtes 31 (in figuren 1/ 2 en 3 5 respectievelijk zestien, vijftien en vijftien vormholtes 31) .

De vortnbak 16 is bevestigd aan brugvormige steunelementen 50,51 die aan de bovenzijde van een steunplaat 27 zijn voorzien. De steunplaat 27 is volgens de eerste uitvoeringsvorm (figuren 2 en 3) losmaakbaar bevestigd en 10 volgens een andere uitvoeringsvorm (figuren 6 en 7) * t vastgelast ‘aan of uit één stuk gevormd met een kettingdeel 17. Een kettingdeel 17 bestaat uit een tweetal van o.ren 18,19,20 voorziene steunelementen 22 waartussen verbindingselementen 21 zijn aangebracht. De oren 18,19,20 15 fungeren hierbij als schalmen van de ketting-transporteur 2.

In de in figuren 2 en 3 getoonde uitvoering zijn de steunplaat 27 en het kettingdeel 17 aan elkaar gekoppeld door de steunplaat 27 te voorzien van uitsteeksels 25 en 25" die aan kunnen grijpen op respectievelijke steunelementen 22 en 20 aanvullende steunelementen 26 van het kettingdeel 17. Hierna is met behulp van bout-moerverbinding 23 en openingen 33 het vormbakdeel 3 en het kettingdeel 17 aan elkaar te bevestigen.

. In de vormbak 16 zijn de verschillende vormholtes 31 tot een eenheid verenigd. In de weergegeven uitvoeringen 25 is elke vormbak 16 voorzien van een verplaatsbare bodem 29 (verplaatsingsrichting P2, figuur 3). De beweging van de verplaatsbare bodems 29 wordt aangedreven door uitstoters 24. Deze staan onder voorspanning van de veer 30, welke de. uitstoter centreert, zodanig dat geen aparte geleiding in het 30 kettingdeel 17 noodzakelijk is. De uitstoters 24 worden door een niet-getekende, op zichzelf bekende, aandrijfinrichting bediend bij het lossen van de vormelingen. De beweegbare bodem is aan de onderzijde voorzien van een aantal pennen 68 10261 93 ___ 9 van voorafbepaalde hoogte, terwijl de bovenzijde van de steunplaat 27 eveneens voorzien ie van corresponderende 1 pennen 67 van voorafbepaalde hoogte. De hoogte van beide pennen 67,68 bepaalt de uiterste positie waarop de beweegbare 5 bodem 29 naar beneden kan worden verplaatst. In een niet getekende uitvoeringsvorm zijn de onderste pennen 67 voorzien op een verplaatsbare strip. De strip is hierbij voorzien van pennen 67 van verschillende hoogten, zodat de verplaatsing van de strip en de slag van de beweegbare bodem 29 in te 10 stellen is.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede door een vormbak 16 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De vormbak 16 omvat een vast bodemdeel, terwijl een losse beweegbare bodem 29 in de vormbak op en neer schuifbaar 15 tussen de opstaande wanden van de vormbak is voorzien.

De vormbak 16 bestaat uit ten minste een linker ópstaande wand 41, een rechter opstaande wand 40, een achterwand 42 en een voorwand 43. In de in figuur 3 weergegeven uitvoering is de vormbak 16 opgebouwd uit een 20 linker en rechter opstaande wand 41 en een aantal achter elkaar opgestelde achter· en voorwanden 42,43.

De vormbak 16 is bij voorkeur vervaardigd van kunststof van relatief laag gewicht, terwijl de overige onderdelen grotendeels van staal zijn vervaardigd. Alhoewel . 25 de hierin getoonde rechthoekige vorm van de vormbak en vormholtes de meest gebruikelijke is, zijn ook ander® vormen mogelijk. Aan weerszijden van de vormbak zijn in de in figuren 2 en 3 weergegeven uitvoering wangen 56, 57 ' vastgeschroefd. De vormbak 16 is met behulp van wangen 56,57 i 30 aan respectievelijke steunelementen 50,51 bevestigbaar door « respectievelijke bouten 49. De vormbak kan verwisseld worden .met een andere vormbak door de bouten 49 los te draaien, een andere vormbak op de steunelementen 50,51 te plaatsen en de 1026193 10 bouten 49 wederom aan te draaien. De uitstoters 24 en de daarbij behorende constructiedelen blijven tijdens de wisseling aan de kettingtransporteur gekoppeld. Aldus is het verwisselen minder tijdrovend doordat ontkoppelen en weer 5 aankoppelen aan de kettingtransporteur achterwege kan blijven.

In de plaat 27 is voorts ter plaatse van elke vormbak 16 een opening 28 voorzien waardoorheen de uit stoter 24 van de beweegbare bodem 29 is voorzien. De beweegbare bodem is 10 door de uitstoter 24 op en neerwaarts te verplaatsen. Wanneer de vormeiirigen gelost moeten worden, dat wil zeggen wanneer de vormbakken zodanig georiënteerd zijn dat de openzijde naar beneden is gericht (figuur 1) drukken de uitstoters 24 de beweegbare bodem 29 vanaf een uitgangstoestand naar beneden 15 toé (dat wil zeggen richting P3 in figuur 4) uit zodat de in de vormbak 16 aanwezige klei op de af legplaten 11 wordt gedrukt. De aldus geloste vormeling van klei wordt vervolgens met een af voert ransporteur 52 (figuur 1) afgevoerd.

Tegen de binnenzijde van de wanden 40,41 van de 20 vormbak 16 ie een vast bodemdeel in de vorm van respectievelijke strippen 44,45 aangebracht en wel zodanig dat in de uitgangstoestand (begintoestand) het vaste bodemdeel 44,45 samen met de beweegbare bodem 29 een nagenoeg gesloten bodem vormen. De bovenzijde van de bodem 29 is 25 bovendien vlak met de bovenzijde van de vaste bodemdelen 44,45 teneinde een vlakke zijde van de vormeling te verzekeren. In deze toestand is er minimale tussenruimte tussen de omtreksrand 53 van de beweegbare bodem 29 en de strippen 44,45. Wanneer de bodem 23 door de uitstoter 24 30 buitenwaarts gedrukt wordt (richting P3), drukt de bodem de gehele vormeling langs de opstaande wanden 40-43 en uit de vormbak 16. De bodem 29 zelf blijft hierbij ver verwijderd 1026193

• I

11 van de opstaande wanden zodat de kans op beschadiging o£ slijtage vrijwel uitgesloten is.

Afhankelijk van de afmetingen van de te vervaardigden vormelingen moeten verschillende vormbakken worden toegepast.

5 Vormbakken kunnen eenvoudig en snel verwisseld worden door bouten 49 los te schroeven, de vormbakken te vervangen door nieuwe vormbakken en door deze nieuwe vormbakken weer met bouten 49 vast te schroeven aan de steunelementen 50,51. Voor het vervaardigen van vormelingen van verschillend formaat is 10 het derhalve slechte nodig de vormbakken 16 los te schroeven en te vervangen door vormbakken die een andere (dat wil zeggen groter, kleiner of anders van vorm) vormholte definiëren. De overige onderdelen van de inrichting 1, zoals bijvoorbeeld de uitstoters 24 en de beweegbare bodems 29, 15 kunnen hierbij ongemoeid worden gelaten.

♦ *

De vorm en afmetingen van de uiteindelijk geproduceerde vormeling wordt bepaald door de vorm en afmetingen van de vormholte die in de vormbak gedefinieerd is. De afstand a tussen de opstaande wanden 40 en 41 bepaalt 20 bijvoorbeeld de langsafmeting van de vormeling. Voor het vervaardigen van relatief lange vormelingen worden vormbakken gemonteerd met een relatief grote onderlinge afstand a, terwijl voor het vervaardigen van relatief korte vormelingen de onderlinge afstand a tussen de opstaande wanden 40,41 25 klein kan zijn. Hetzelfde geldt uiteraard voor de onderlinge afstand tussen de opstaande wanden 42 en 43 die de dwarsafmeting van de vormelingen bepaalt.

De dikte d van de tegen de wanden 40,41 bevestigde strippen 44,45 is afhankelijk van de afstand a tussen deze 30 wanden 40,41. Bij een relatief grote onderlinge afstand a voor het vervaardigen van meer langgerekte stenen zal de dikte d van de strippen 44,45 groter moeten zijn om een goed 1026193 1 12 aansluiting van de strippen op de beweegbare bodem 29 te kunnen blijven waarborgen.

De tussenruimte tussen de binnenwand en de beweegbare bodem is ten minste 3 mm om contact van de omtreksrand van de 5 beweegbare bodem met de ópstaande wanden van de vormbak te voorkomen. De breedte d van de strip is in dat geval ten minste 3 mm. Om bij bepaalde afmetingen van een beweegbare bodem een zo groot mogelijke variatie van vormholtes mogelijk te maken/ kan de stripbreedte gevarieerd worden vanaf de 10 genoemde minimale waarden tot een maximale waarde die ondermeer afhankelijk is van de samenstelling van de klei/ de vorm van de vormbak, en de snelheid van uitdrukken. Een te grote breedte kan ertoe leiden dat de vormelingen niet goed uit de vormholtes gedrukt worden of dat het oppervlak van de 15 vormelingen tijdens het uitdrukken beschadigd wordt.

In de praktijk i's de optimale breedte d van de strippen 44,45 afhankelijk van de verschillen in steenformaat die door de inrichting 1 moet worden verwerkt. Wanneer bijvoorbeeld relatief kleine afwijkingen in de stenenmaten 20 optreden vanwege de krimpverschillen die afhankelijk zijn van de gebruikte grondstof, bijvoorbeeld variërend van 232 mm, 230 mm, 228 mm et cetera, kunnen de strippen vrij dun worden uitgevoerd. In de praktijk is gebleken dat een stripbreedte d tussen de 0,3 cm en 3 cm of beter nog tussen de 0,5 en 1,5 cm 25 tot bevredigende resultaten leidt.

Om aanvankelijk onderdruk in de vormbak te vermijden, is in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm een of meer van de strippen 44-45,47-48 voorzien van een luchtspleet 54. Deze zorgt voor een open verbinding tussen de ruimte boven de 30 beweegbare bodem 29 en de ruimte beneden de beweegbare bodem 29. Hierdoor wordt vastzuiging van de vormeling tegen de wanden van de vormbakken of tegen de bodem vermeden.

1026193 13

Figuur 5A-5D geven verschillende voorkeursuitvoeringen aan van de vormbak met een vast bodemdeel en een beweegbare bodem. Figuur 5Ά toont de uitvoering waarin een strip 44,45,47,48 is aangebracht langs 5 de vier wanden 40-43 van de vormbak, waarbij de verschillende strippen alle dezelfde breedte hebben. In figuur 5B is een uitvoering weergegeven waarin de strippen 44,45,47,48 eveneens langs de vier opstaande wanden 40-43 zijn aangebracht, maar in deze uitvoeringsvorm zijn de strippen 10 44,45 langs het kopse uiteinde van de vormbak breder dan de strippen 47,48 langs de langszij den van de vormbak. In figuur 5C is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven waarin slechts strippen langs de voorwand 41 en de linker zijwand 42 zijn aangebracht, terwijl in figuur 5D een uitvoering is 15 weergegeven waarin slechts een strip asui de voorwand 41 is • 9 voorzien. Welke uitvoering in een bepaalde situatie de voorkeur heeft is afhankelijk van het gewenste steenformaat„ In de in figuur 4 weergegeven uitvoering is de bovenzijde van de beweegbare bodem en de onderzijde van de 20 strip 44,45 voorzien van respectievelijke afgeschuinde randen 55 en 63 voor het vereenvoudigen van het opzetten van de vormbakken op een van uit stoters en beweegbare bodems 29 voorzien kettingdeel 17.

Figuren 6 en 7 geven een andere voorkeursuitvoering 25 van de uitvinding weer. In deze uitvoering is de steunplaat 27 vaetgelast het kettingdeel 17. Het verwisselbare deel van het vormbakdeel 3 is hierbij de vormbak 66. De vormbak is vervaardigd van lichtgewicht materiaal, zoals kunststof en kan eenvoudig en snel met behulp van een snelsluiting 60 aan 30 de steunelementen 50,51 van de steunplaat 27 worden gekoppeld. De snelsluiting 60 omvat een aantal vanaf de wanden 40,41 zijwaarts uitstekende pennen 61 waaraan draaibaar aan de steunelementen 50,51 aangebrachte haken 62 10261 93 " 14 aan kunnen grijpen. ïn de praktijk kan volstaan worden met drie tot zes snelsluitingen 60 per langszijde, dat wil zeggen in totaal zes tot twaalf snelsluitingen 60. Voor het verwisselen van een vortnbak 16 behoeven slechts de 5 snelsluitingen 60 te worden geopend opdat de vornibak losgekoppeld is van het kettingdeel 17, een nieuwe vortnbak 16 op de steunelementen 50,51 te worden geplaatst en de snelsluitingen van de nieuwe vortnbak 16 te worden gesloten. Wanneer de vormbak tevens een voldoend laag gewicht heeft 10 (bij gebruik van kunststof is een gewicht van circa 40 k 50 kg realiseerbaar), zijn de vormbakken binnen een paar minuten door een beperkt aantal (bijvoorbeeld twee) personen worden verwisselbaar.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de 15 beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen, maar omvat j 1 9 tevens alle uitvoeringsvormen die vallen binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies.

1026193

Claims

1. Inrichting voor het vervaardigen van vormelingen uit klei voor de steenindustrie, omvattende: - een rondgaande, tot vormbakdelen verenigde vormbakken dragende kettingtransporteur, 5. middelen voor het in vormbakken aanbrengen van klei, - een of meer tussen de opstaande wanden van de vormbakken beweegbare bodems; - een of meer aan de beweegbare bodems gekoppelde 10 uitstoters voor het door verplaatsing van de bodems lossen van de vormelingen uit de vormbakken; - middelen voor het afvoeren van uit de vormbakken geloste vormelingen; t * · ^ . aethefe kenmerk? dat dë beweegbare bodem van een vormbak . 15. kleiner is uitgevoerd dan het door de wanden van de vormbak opgespannen gebied voor het verschaffen van een tussenruimte tussen de omtreksrand van de bodem en de binnenzijde van ten minste een van de genoemde opstaande wanden.

2. Vormbakdeel voor het vervaardigen van vormelingen 20 uit klei voor de steenindustrie, bij voorkeur in een inrichting volgens conclusie 1, het vormbakdeel omvattende: - een aantal tot een geheel verenigde vormbakken, waarbij elke vormbak een aantal opstaande wanden definieert en voorzien is van een tussen de wanden beweegbare bodem, 25. een aan de beweegbare bodem gekoppelde uitstoter voor het door verplaatsing van de beweegbare bodem lossen van de vormeling uit de vormbak; met het kenmerk? dat de beweegbare bodem van een vormbak kleiner is uitgevoerd dan het door de wanden van de vormbak 30 opgespannen gebied voor het verschaffen van een tussenruimte tussen de omtreksrand van de beweegbare bodem en de 1026193 ' binnenzijde van ten minste een van de genoemde opstaande wanden.

3. Inrichting of vormbakdeel volgens conclusie 1 of 2, waarbij aan een of meer ópstaande wanden van. een vormbak 5 een vast bodemdeel is voorzien voor het ten minste voor een deel opvullen van de tussenruimte.

4. Inrichting of vormbakdeel volgens conclusie 3» waarbij het vaste bodemdeel een strip omvat waarvan het naar de vormholte gekeerde vlak in hoofdzaak gelijk ligt met de 10 beweegbare bodem in uitgangstoestand.

5. Inrichting of vormbakdeel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tussenruimte tussen 0,3 en 3 cm bedraagt.

6. Inrichting of vormbakdeel volgens een der 15 voorgaande conclusies, waarbij de tussenruimte tussen 0,5 en ·· · 9 1,5 cm bedraagt«

7. Inrichting of vormbakdeel volgens een der 3-5, omvattende een asm een eerste wand bevestigd eerste vast bodemdeel en een aan een tweede wand bevestigd tweede vaste 20 bodemdeel, dat minder breed is dan het eerste bodemdeel.

8. Inrichting of vormbakdeel volgens een der conclusies 2-7, waarbij het vaste bodemdeel is uitgevoerd voor het verschaffen van een open verbinding tussen de ruimtes ter weerszijden van de beweegbare bodem.

9. Inrichting of vormbakdeel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een tussenruimte rondom de gehele beweegbare bodem wordt verschaft.

10. Inrichting of vormbakdeel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vaste bodemdeel voorzien 30 is van een afgeschuinde kant.

11. Inrichting of vormbakdeel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een vormbakdeel losmaakbaar 1026193 gekoppeld is met een met de kettingtransporteur verbindbaar kettingdeel.

12. Inrichting of vormbakdeel volgens conclusie 11, waarbij uitetoters van de beweegbare bodems van een 5 vormbakdeel zijn bevestigd aan het kettingdeel. ·* * 1026193 .