NL1026025C2 - Bok voor een binnenlader. - Google Patents

Description

k

Bok voor een binnenlader

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bok voor een binnenlader, omvattende een langwerpige rechthoekige onderplaat, waarop een zich nagenoeg over de gehele lengte van de onderplaat uitstrekkende opstaande draagconstructie is aangebracht, waarbij de draagconstructie bestaat uit een tweetal steunframes, die elk bestaan uit een 5 aantal op een afstand van elkaar aangebrachte staanders, die met elkaar zijn verbonden door een aantal op een afstand van elkaar gelegen horizontale liggers, die gezamenlijk een steunvlak voor de te laden platen bepalen, welke steunframes symmetrisch ten opzichte van het middelloodvlak van de onderplaat in een onderling tegengesteld hellende stand zijn opgesteld, waarbij de staanders van de beide steunframes steeds ten opzichte van dit 10 middelloodvlak tegenover elkaar liggen, zodat deze met de onderplaat een gelijkbenige driehoek vormen, waarbij de beide steunframes zodanig zijn uitgevoerd, dat deze kunnen worden ingeklapt tot een lagere hoogte, zoals bekend uit US-A-6.019.192.

Een dergelijke bok is geschikt voor het vervoeren van plaatvormig materiaal, zoals bijvoorbeeld glasplaten, natuursteenplaten, metaal platen en dergelijke.

15 Onder een binnenlader wordt een aan een trekker te koppelen oplegger verstaan, met een laadruimte, waarvan het bodemvlak een zich in longitudinale richting uitstrekkende langwerpige opening bevat, die aan de achterzijde van de oplegger open is en aan de zijkanten wordt begrensd door geleidingen. De laadruimte en dus het bodemvlak hiervan kan in verticale richting worden verplaatst vanuit een laadstand, waarbij dit 20 bodemvlak nabij de grond ligt naar een transportstand waarbij het bodemvlak op een gebruikelijke afstand van de grond ligt.

Dergelijke binnenladers hebben speciale bokken, die het te transporteren plaatvormige materiaal dragen. Deze bokken bestaan in hoofdzaak uit een langwerpige dichte onderplaat, waarvan de afmetingen overeenkomen met die van de langwerpige 25 opening in het bodemvlak van de laadruimte van de oplegger. Op deze onderplaat is een opstaande draagconstructie voor het te transporteren materiaal aangebracht. De onderplaat heeft langs de zijranden uitstekende flenzen, die samenwerken met de geleidingen die de opening in het bodemvlak van de laadruimte van de oplegger begrenzen. Voor het gebruikt van een dergelijke bok, wordt deze bok geladen met het te transporteren materiaal. De 1 @ I 8 0 2'§ .

- 2 - laadruimte van de oplegger wordt omlaag gebracht naar de laadstand, waarbij het bodemvlak hiervan nabij de grond ligt en de oplegger rijdt vervolgens achteruit, zodat de geleidingen van het bodemvlak van de oplegger grijpen onder de uitstekende flenzen van de onderplaat. De laadruimte van de oplegger schuift zich zodoende om de bok heen, 5 waarbij de opening in het bodemvlak van de laadruimte door de ondeiplaat van de bok wordt afgesloten. Als de bok volledig in de laadruimte ligt, wordt de laadruimte van de oplegger in verticale richting omhoog bewogen naar de transportstand met het meenemen van de bok. In deze transportstand vormt de onderplaat van de bok dus een gedeelte van het bodemvlak van de oplegger. Het lossen van de bok geschiedt in omgekeerde volgorde. 10 Een nadeel bij dergelijke bekende bokken voor binnenladers is, dat deze bokken in niet geladen toestand, in hoofdzaak de gehele laadruimte in beslag nemen, dat wil zeggen er is geen mogelijkheid om tezamen met een lege bok ook nog andere lading mee te nemen. Het komt in de praktijk namelijk geregeld voor, dat de binnenlader een partij platen aflevert bij een gebruiker en vervolgens weer een lege bok mee terug neemt Op de 15 terugweg kan dan geen andere lading meer worden meegenomen, waardoor de transportkosten van de platen dus relatief hoog worden.

In het US octrooi 6.019.192, dat het uitgangspunt vormt van de conclusies, is voorgesteld de onderste gedeelten van de beide steunconstructies in te klappen door middel van een schaarconstructies, die worden bediend door hydropneumatische cilinders, 20 terwijl de bovenste gedeelten worden opgeklapt en een laadoppervlak vormen. Deze oplossing is gecompliceerd en duur door de aanwezigheid van aandrijforganen en glijgeleidingen.

Het is zodoende een oogmerk van de uitvinding een bok voor een binnenlader te verschaffen, die met een eenvoudige en goedkope constructie vanuit een gestrekte 25 gebruikstand tenminste gedeeltelijk in elkaar kan worden geklapt, zodat binnen de laadruimte van de binnenlader ruimte vrij komt voor het meenemen van andere lading.

Volgens de uitvinding wordt dit oogmerk bereikt, door een bok, die de in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 aangegeven kenmerken heeft.

De opstaande steunframes bestaan zodoende uit ten opzichte van elkaar 30 scharnierende secties, die in de gesterkte stand een stabiele ondersteuning vormen voor het te dragen materiaal.

1026025 - 3 -

Andere doelmatige details en verdere ontwikkelingen van de uitvinding zqn aangegeven in de onderconclusies.

De uitvinding wordt nader aangegeven aan de hand van de bijgaande tekening, die schematisch een uitvoeringsvorm van de uitvinding toont, waarin:· 5 Figuur 1 schematisch een vooraanzicht van de bok volgens de uitvinding toont, waarop aan weerszijden een lading van platen is aangebracht, en

Figuur 2 op grotere schaal een zijaanzicht toont van de bok van figuur 1, zonda lading van platen, en

Figuur 3 schematisch op grotere schaal perspectivisch een detail toont van het 10 bovenste uiteinde van de bovenste sectie in de gestrekte laadstand,

Figuur 4 op grotere schaal een detail van de hok toont, dat de gekoppelde beweging tussen de tegenover elkaar liggende tussensecties laat zien.

Figuren 5a, 5b, 5c, 5d respectievelijk vooraanzichten van de bok uit figuur 1 tonen tijdens het inklappen vanuit de gestrekte gebruikstand (5 a), via twee tussenstanden (5b en IS 5c) naar de volledig ingeklapte stand (5d).

Zoals duidelijk zichtbaar is in de figuren 1 en 2 bestaat de in het geheel met het verwijzingscijfgg· 1 aangegeven bok volgens de uitvinding uit een langwerpig© rechthoekige gesloten onderplaat 2, die aan de beide longitudinale zijranden is voorzien van een uitstekende flens 3, die kan grijpen in de geschikt uitgevoerde geleiding in het 20 bodemvlak van een (niet weergegeven) binnenlader. Op de onderplaat 2 is een opstaande steunconsiructie aangebracht, die zich in longitudinale richting van de onderplaat 2 mtstrekt en in hoofdzaak bestaat uit twee vlakke steunfiames 4 en 5. De beide steunframes 4, 5 zijn symmetrisch ten opzichte van het middelloodvlak 6 van de onderplaat enigszins schuin opgesteld met een onderling tegengestelde helling. De steunfiames bepalen elk een 25 vlak aanligvlak voor op de bok te laden platen 7. Op de onderplaat zijn hiertoe nog eest aantal steunen 8 aangebracht, waarop deze platen kunnen fusten. !

Aan de hand van figuur 2 zal de constructie van het steunfimne 4 worden besproken, daar de constructie van het steunfiame 5 identiek hieraan is, zij het dat de beide frames onderling over 180° verdraaid op de onderplaat 2 zijn opgesteld, 30 Zoals figuur 2 laat zien is het steunfiame 4 opgebouwd uit een aantel op @m i afstand van elkaar gelegen staanders 9, die onderling zijn verbonden door ©en aantel op een afstand van elkaar gelegen horizontale liggers 10. De staanders zijn onderling in ©en 1026025 -4 · gemeenschappelijk vlak gelegen en de liggers 10, die bestaan uit balken met een rechthoekige doorsnede liggen alle aan één zijkant van de staanders en bepal® gemeenschappelijk het aanligvlak voor de te laden platen 7.

Volgens de uitvinding is het steunframe 4 verdeeld in drie secties 4a» 4b ® 4c* di© 5 scharnierend met elkaar zijn verbonden. Hiertoe is elke staander 9 van het stesmfram© verdeeld in drie gedeelten, die onderling zijn verbonden door scharnier®. Zo bestaat ©Ito staander uit een vast met de onderplaat 2 verbonden onderst© g@d©©lt© 9¾ aam het bovenste einde waarvan via een eerste scharnier II ern tussengedeelt© 9b is bevestigd, aaa het bovenst© uiteind© waarvan weer via een tweede scharnier 12 ©en bovenst© gedeelte 9e is 10 bevestigd. Hierbij liggen de eerste scharnieren 11 evenals de tweed© scharnieren 12 van het steunframe steeds horizontaal op één lijn en bepalen resp. ©en eerst© en ©en tweed© schamieras II resp. 12. Door middel van deze schamierass® kam het steunframe en daarmee de gehele bok, zoals hierna nog zal worden beschreven, in elkaar word® geklapt vanuit een gestrekte laadstand naar een in elkaar geklapte transportstand.

IS De staanders 9 van de beide steunframes 4 en 5 liggen ten opzichte van het middelloodvlak 6 van de onderplaat 2 tegenover elkaar, en de tegenover elkaar staande onderste gedeelten 9a van de staanders zijn onderling vast verbond® door e® dwarsbalk 13 (zie fig. 1). Het onderste gedeelte 9a van de staanders bestaat uit e® enkel© balk 9a ® zijn onderling verbonden door een drietal liggers 10a, 10a9 m 10a99 ® vorm® zodoende 20 de onderste sectie 4a van het steunframe 4. De bovenste ligger 10a hiervan ligt vlak onder het scharnier 11. Tussen de bovenste ligger 10a en de aangrenzende hieronder geleg® ligger 10a9 zijn nog e® aantal loodrecht hierop staande aanslagbalk® 14 aangebracbi

Het tussengedeelte 9b van elke staander 9 wordt gevormd door twee evenwijdige balk® 9b’® 9b", die aan weerszijden v® de balk 9a v® het onderste gedeelte 9a zijn 25 gelegen. De ene balk 9b” v® elk tussengedeelte 9b (in fig. 2 het rechter) is naar b®ed® toe verlengd en dit verlengstuk ligt in gestuikte laadstand steeds a® tegen de aanslagbalk 14, die zodoende e® aanslag vormt voor dit tussengedeelte 9b als dit zich in de gestrekte laadstand bevindt

De tussengedeelt® 9b v® de staanders 9 zijn onderling verbond® door e® ligger 30 10b, ® vorm® zodoende de tussensectie 4b v® het steunframe 4. Deze ligger 10b ligt hierbij vlak onder de bovenste eind® van de balk® 9b' ® 9b".

1026025 . 5 -

De bovenste gedeelten 9c van de staanders zijn afwisselend verschillend uitgevoerd. Het bovenste gedeelte van de eerste staander (in fig. 2 de meest linkse) bestaat uit twee evenwijdige balken 9c’ en 9c9’, die via het scharnier 12 aan weerszijden van het beide balken 9b’en 9b” van het tussengedeelte 9b zijn gelegen. Het bovenste gedeelte van 5 de aangrenzende staander bestaat daarentegen uit een enkele balk 9c, die via het scharnier 12 tussen de beide balken 9b* en 9b” van het tussengedeelte 9b is gelegen. Het hierop volgende bovenste gedeelte bestaat weer uit twee balken enz.' De bovenste gedeelten zijn onderling verbonden door liggers 10c en vormen zodoende de bovenste sectie 4c van het steunframe 4. Daar elk steunframe een even aantal staanders bevat en de beide steunframes 10 4 en 5 over 180° verdraaid tegenover elkaar liggen, is tegenover elk bovenste gedeelte met één enkele balk steeds een bovenste gedeelte met twee balken gelegen, zodat deze tegenover elkaar gelegen gedeelten zonder elkaar te raken langs elkaar kunnen bewegen.

In figuur 3 zijn perspectivisch de bovenste uiteinden weergegeven van twee tegenover elkaar liggende bovenste gedeelten 9c. Zoals hier zichtbaar is, hebben alle 15 balken 9c, 9c’ en 9c” van de bovenste secties 4c, Sc van de tegenover elkaar gelegen steunframes 4, 5 aan het bovenste uiteinde hiervan een relatief kort naar het tegenover liggende steunframe gericht dwarsbalk 9d, 9d9,9d”, welke korte dwarsbalken gezamenlijk een sectie 4d, 5d vormen. De dwarsbalken van elk steunframe dragen aan de vrije uiteinden hiervan een ligger 10d, lOd’.

20 De constructie is zodanig, dat in de gestrekte laadstand van de bok, de met de bovenste gedeelten 9c9, 9c99 van de staanders van het steunframe 4 verbonden bovenste ligger I0d’ deel uitmaakt van het aanligvlak van het steunframe 5, en de met de bovenste gedeelten 9c van de staanders van het steunframe 5 verbonden bovenste ligger lOd deel uit maakt van het aanligvlak van het steunframe 4. In deze toestand liggen de uiteinden van de 23 bovenste gedeelten 9c van de staanders van het ene steunframe 4 aan tegen de bovenste horizontale ligger 10d9, die wordt gedragen door de bovenste gedeelten 9c9, 9c” van de staanders van het andere steunframe 5. Op deze wijze liggen de bovenste secties van de % beide steunframes stevig tegen elkaar aan en kunnen, zoals hierna zal worden beschreven, vanuit deze stand worden mgeklapl 30 Tussen de tussensecties van de tegenover elkaar gelegen steunframes zijn middelen aangebracht, die een tegengestelde, ten opzichte van het middelloodvlak 6 symmetrischs beweging van deze tussensecties 4b, 5b verschaffen. Deze 'middelen bestaan ai! ®m 1026025 - 6 - ft m tweetal paren tandwielsegmenten 15, 16, die de betreffende eerste schamieras Π als rotatiemiddelpmit hebben, m.a.w. de tandwielsegmenten zijn concentrisch om de eerste schamieras 11 is gelegen. Zoals figuur 4 laat zien staan de tandwielsegmenten 15, 16 vu twee tegenover elkaar gelegen staanders staan met elkaar in ingrijping, zodat d@ beweging 5 van deze tussensecties is gekoppeld. De tussensecties kunnen zodoende vanuit de gestrekte laadstand, waarin de secties van elk steunvlak in een gemeenschappelijk vlak liggen, symmetrisch ten opzichte van het middelïoodvlak over nagenoeg 90° om d© eerst© schamieras 11 naar buiten worden gedraaid, tot deze tussensecties gezamenlijk in een nagenoeg horizontaal vlak liggen. In deze horizontale stand liggen de balken 9be@n 9hBS 10 steeds op de bovenste ligger 10a van de onderste sectie 4a, Sa van het steunframe 4,5.

Zoals tevens zichtbaar is in figuur 4, is op enige afstand boven de eerste schamieras 11 tussen de tegenover elkaar gelegen tussensecties 9b steeds een lineair aandrijforgaan 17 aangebracht, dat bijvoorbeeld kan bestaan uit een pneumatische cilinder, en dient om deze tussensecties bij het begin van het samenklappen enigszins uit elkaar te drukken, zodat de 15 tweede scharnier assen 12 zich ten opzichte van de eerste rotatieassen 11 enigszins naar buiten bewegen, waardoor het verder samenklappen van de bok mogelijk wordt gemaakt door het eigen gewicht van de bovenste secties 4c, Sc.

Zoals tevens zichtbaar is in figuur 1, is nabij het bovenste einde van dke tussensectie 9b een weinig onder de tweede schamieras 12 een kort dwarsstuk 18, 19 20 aangebracht, dat steeds naar de tegenover liggende tussensectie is gericht Deze dwars stukken 18, 19 van tegenover elkaar gelegen tussensecties liggen in de gestrekte laadstand van de bok tegen elkaar aan en vormen zodoende een schoor tussen de beide steunframes, die de stijfheid van de uit de beide steunframes bestaande draagconstructie bevordert 25 In de in figuur 1 weergegeven gebruikstand van de bok zijn tussen de bovenste liggers lOd en lOd’ een aantal sluitorganen 21 aangebracht, die een losneembare verbinding verschaffen tussen de beide steunframes 4 en 5. Soortgelijke sluitorganm zijn aangebracht tussen de bovenste tegenover elkaar liggende liggers 10b van de tussensecties 4b, 5b. M de hier weergegeven uitvoeringsvorm bestaan de sluitorganen uit spanbeugels, 30 maar elk ander type sluitorgaan kan hier natuurlijk worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld spanbanden en dergelijke.

1026025 - 7 -

De werking van de bok volgens de uitvinding wordt hierna beschreven aan de hand van de figuren 3a-d.

De lege bok wordt op de gebruikelijke wijze in de binnenlader aangebracht, en de sluitorganen 21 worden losgemaakt of verwijderd.

5 Vervolgens worden de lineaire aandrijforganen 17 bekrachtigd, waardoor de tegenover elkaar gelegen tussensecties 9b een weinig verdraaien om de eerste schamieras 11, en uit elkaar worden gedrukt, zodat de tweede rotatieassen 12 naar buiten worden verplaatst, totdat deze zich buiten de door de eerste rotatieas lopende verticale vlakken bevinden. Vervolgens zet deze beweging zich voort door bet eigen gewicht van de 10 bovenste secties 4c en 5c, waarbij deze neergaande beweging wordt geleid door de niet weergegeven in de binnenlader aanwezige hijsmiddelen. De tussensecties 4b, 5b worden verder naar buiten gedraaid om de eerste rotatieassen 11, terwijl de bovenste secties 4c, Sc in tegengestelde richting om de tweede rotatieassen 12 draaien (figuur 3b). De tussensecties 4b, 5b draaien tot deze een nagenoeg horizontale stand innemen (figuur 3c), 15 in welke stand deze secties rusten op de bovenste liggers 10a van de onderste secties 4a, 5a. De bovenste secties 4c, 5c draaien verder tot de balken 9c, 9c’, 9c” van deze secties op de betreffende onderste ligger 10ε van de tegenover liggende sectie rusten. In deze samengeklapte toestand (figuur 3d) is de hoogte van de bok tot ongeveer de helft afgenomen, zodat in de binnenlader voldoende ruimte vrijkomt voor het aanbrengen van 20 andere lading. De uitklappen van de bok geschiedt in omgekeerde wijze door op de uiteinden van het bovenste secties 4c, 5c een omhoog gerichte trekkracht uit te oefenen door middel van de genoemde niet weergegeven hijsmiddelen.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier weergegeven en beschreven inrichting, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies een groot 25 aantal varianten en wijzigingen mogelijk is.

1026025

Claims (10)

1. Bok voor een binnenlader, omvattende een langwerpige rechthoekige onderplaat, waarop een zich nagenoeg over de gehele lengte van de onderplaat 5 uitstrekkende opstaande draagconstructie is aangebracht, waarbij de draagconstructie bestaat uit een tweetal steunframes, die elk bestaan uit een aantal op een afstand van elkaar aangebrachte staanders, die met elkaar zijn verbonden door een aantal op een afstand van elkaar gelegen horizontale liggers, die gezamenlijk een steunvlak voor de te laden platen bepalen, welke 10 steunframes symmetrisch ten opzichte van het middelloodvlak van de onderplaat in een onderling tegengesteld hellende stand zijn opgesteld, waarbij de staanders van de beide steunframes steeds ten opzichte van dit middelloodvlak tegenover elkaar liggen, zodat deze met de onderplaat een gelijkbenige driehoek vormen, waarbij de beide steunframes zodanig zijn 15 uitgevoerd, dat deze kunnen worden ingeklapt tot een lagere hoogte, met het kenmerk, dat - elk steunframe (4, 5) bestaat uit een onderste vast van de onderplaat (2) verbonden onderste sectie (4a, 5a), waarop via een eerste evenwijdig aan de grondplaat lopende schamieras (11) een tussensectie 4b, 5b) is aangesloten, 20 waarop weer via een tweede evenwijdig aan de eerste schamieras lopende schamieras (12) een bovenste sectie (4c, 5c) is aangesloten - de tussensecties van de tegenover elkaar gelegen steunframes zijn verbonden door middelen, die deze secties een ten opzichte van het middelloodvlak (6) symmetrische tegengestelde beweging verschaffen 25 vanuit de in het verlengde van het onderste gedeelte gelegen gestrekte stand naar een stand waarin deze tussensecties in hoofdzaak een horizontale stand innemen en nagenoeg in eikaars verlengde liggen; - de bovenste secties (4c, 5c) van de tegenover elkaar gelegen steunframes elk aan het bovenste uiteinde een relatief kort naar het tegenover liggende 30 steunframe gerichte dwarssectie (4d, 5d) hebben, welke dwarssecties in de gestrekte laadstand in een in hoofdzaak gemeenschappelijk nagenoeg horizontaal vlak liggen, en elke dwarssectie aan het vrije einde een ligger 1026025 - 9 - (lOd, lOd’) draagt, een en ander zodanig, dat de ligger van de dwarssectie van het ene steunframe deel uitmaakt van het steunvlak van het tegenover liggende steunframe, en het andere uiteinde van de dwarssectie van het ene steunframe een aanslag vormt voor de ligger van de dwarssectie van het 5 andere steunframe.

2. Bok volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen, die de tegenover elkaar liggende tussensecties een tegengestelde beweging verschaffen bestaan uit een aantal paren met elkaar in ingrijping staande tandwielsegmenten (15, 10 16), waarvan het rotatiemiddelpunten samenvallen met de betreffende eerste schamieras (11).

3. Bok volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de onderste sectie (4a, 5a) van elk steunframe (4, 5) een bovenste ligger (10a) heeft, die op zodanige 15 afstand onder de eerste schamieras (11) ligt, dat deze ligger een aanslag vormt voor de tussensectie (4b, 5b), als deze zich in de horizontale stand bevindt.

4. Bok volgens de voorafgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen de tegenover elkaar gelegen tussensecties 4b, 5b) op enige afstand boven de eerste 20 schamierassen (11) een aantal lineair uitzetorganen (17) zijn aangebracht.

5. Bok volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de lineaire uitzetorganen worden gevormd door pneumatische cilinders.

6. Bok volgens de voorafgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat elke tussensectie (4b, 5b) op enige afstand onder de tweede schamieras (12) een naar de tegenover gelegen tussensectie gericht dwarsstuk (18, 19) is aangebracht, zodanig dat in de gestrekte gebruikstand van de bok de dwarsstukken van de tussensecties van tegenover elkaar gelegen steunframes 30 tegen elkaar aanliggen en een in hoofdzaak horizontale schoor tussen deze tussensecties vormen. ü 02 1021 I» t> -10-

7. Bok volgens de voorafgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de beide steunframes (4,5) identiek zijn uitgevoerd en onderling over 180° verdraaid op de onderplaat (2) zijn opgesteld.

8. Bok volgens de voorafgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de sluitorganen (21) zijn aangebracht tussen de bovenste liggers (10d,10d’) van de tegenover elkaar gelegen bovenste secties (4c, 5c) en tussen de bovenste liggers van de tegenover elkaar gelegen tussensecties (4b, Sb).

9. Bok volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat elke scharnieras (11, 12) wordt gevormd door een aantal op één lijn liggende in de betreffende staanders (9) aangebrachte scharnieren, en elke staander (9) bestaat uit een onderste vast gedeelte (9a), dat bestaat uit een enkele balk, een tussengedeelte dat bestaat uit twee evenwijdige balken (9b, 15 9b’), die aan weerszijden van dé onderste balk zijn gelegen en een bovenste gedeelte (9c), dat voor aan elkaar grenzende staanders afwisselend bestaat uit een enkele balk, die tussen de beide balken van het aangrenzende tussengedeelte is gelegen en voor de aangrenzende staander bestaat uit twee evenwijdige balken, die aan weerszijden van de balken van het aangrenzende 20 tussengedeelte zijn gelegen.

10. Bok volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de van het tussengedeelte (b) steeds één (9b”)van de evenwijdige balken naar beneden toe is verlengd, welk verlengstuk in de gestrekte laadstand aanligt tegen een verticale aanslagbalk 25 (14), die is aangebracht tussen de bovenste ligger (10a) van de onderste sectie (4a, 5a) en de meteen hieronder gelegen ligger (10a’). 1026025