NL1025707C2 - Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement. - Google Patents

Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement. Download PDF

Info

Publication number
NL1025707C2
NL1025707C2 NL1025707A NL1025707A NL1025707C2 NL 1025707 C2 NL1025707 C2 NL 1025707C2 NL 1025707 A NL1025707 A NL 1025707A NL 1025707 A NL1025707 A NL 1025707A NL 1025707 C2 NL1025707 C2 NL 1025707C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floating
floating body
foundation element
foundation
concrete
Prior art date
Application number
NL1025707A
Other languages
English (en)
Inventor
Ties Rijcken
Klaas Kofferman
Original Assignee
Abc Arkenbouw B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Abc Arkenbouw B V filed Critical Abc Arkenbouw B V
Priority to NL1025707A priority Critical patent/NL1025707C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1025707C2 publication Critical patent/NL1025707C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/01Flat foundations
    • E02D27/04Flat foundations in water or on quicksand
    • E02D27/06Floating caisson foundations
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
    • B63B35/34Pontoons
    • B63B35/38Rigidly-interconnected pontoons
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B5/00Hulls characterised by their construction of non-metallic material
    • B63B5/14Hulls characterised by their construction of non-metallic material made predominantly of concrete, e.g. reinforced
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
    • B63B35/44Floating buildings, stores, drilling platforms, or workshops, e.g. carrying water-oil separating devices
    • B63B2035/4426Stationary floating buildings for human use, e.g. floating dwellings or floating restaurants
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B2231/00Material used for some parts or elements, or for particular purposes
    • B63B2231/40Synthetic materials
    • B63B2231/50Foamed synthetic materials
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
    • B63B35/44Floating buildings, stores, drilling platforms, or workshops, e.g. carrying water-oil separating devices
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A30/00Adapting or protecting infrastructure or their operation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)

Description

V
Drijvend funderingselement. samenstel van twee of meer funderingselementen. gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement.
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drijvend funderingselement, omvattende een drijflichaammassa en een kooiframe waarin die drijflichaammassa is opgenomen.
Als zodanig zijn dergelijk drijvende funderingselementen bekend. Zo is het bekend om een drijflichaam van geëxpandeerd polystyreen (EPS), ook wel piepschuim 10 genoemd, in een stalen kooiframe onder te brengen. Dergelijke drijvende funderingselementen kunnen worden gebruikt voor het dragen van op water voorziene constructies. Afsteunen van de constructie middels palen die eventueel in de bodem zijn gestoken is dan niet meer nodig of in mindere mate nodig. Voorts zijn dergelijke drijvende funderingselementen dan ook in algemene zin als drijflichaam te gebruiken al 15 dan niet voor een erop geplaatste constructie.
Dergelijke, al bekende, drijvende funderingselementen zijn relatief kostbaar in productie. Het stalen kooiframe dient opgebouwd te worden, hetgeen met zich brengt diverse bevestigingshandelingen, waaronder het aanbrengen van lasverbindingen, boutverbindingen en/of klinkverbindingen. De bewegingsvrijheid voor de monteur is 20 hierbij beperkt doordat het stalen kooiframe om het tenminste ene drijflichaam heen gebouwd wordt.
Ook is er een systeem bekend waarbij men rechthoekige blokken van EPS tot een grote rechthoekige EPS massa stapelt en hier omheen vervolgens een doos van beton stort. Een dergelijk funderingselement is echter relatief zwaar door de grote massa aan 25 beton.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een betrouwbaar, relatief goedkoop drijvend funderingselement, dat is vervaardigd met een eenvoudige vervaardigingstechniek.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een drijvend 30 funderingselement, omvattende: • een drijflichaammassa; • een kooiframe van beton, in welk kooiframe die drijflichaammassa is opgesloten; 1025707 2 waarbij de drijflichaammassa een uitwendige contour bepaalt met een onderzijde, een bovenzijde en een de onderzijde en bovenzijde verbindende zijwand; waarbij in de zijwand een zodanig stelsel van onderling communicerende kanalen is gevormd dat in dat kanalenstelsel gestort beton dat kooiframe vormt.
5 Door in althans de zijwand van de drijflichaammassa, maar eventueel ook in de bovenzijde en/of onderzijde en/of het inwendige van de drijflichaammassa, een stelsel van onderling communicerende kanalen te vormen en dit kanalenstelsel te vullen met hierin gestort beton wordt op eenvoudige wijze verkregen een drijvend funderingselement omvattende een in een kooiframe opgesloten drijflichaammassa. Het 10 betonnen kooiframe maakt een drijvend funderingselement met een relatief gering gewicht mogelijk. De drijflichaammassa dient hierbij als een verloren binnenbekisting. Het zal duidelijk zijn dat de drijflichaammassa een gewicht-volume-verhouding geringer dan die van water heeft. De gewicht-volume-verhouding zal bij een behoorlijke drijflichaammassa in het bijzonder lager zijn dan circa 600 kg/m3. In de 15 praktijk zal deze gewicht-volume-verhouding kleiner zijn dan circa 400 kg/m3, met voorkeur kleiner dan circa 200 kg/m3.
Onder storten van beton wordt volgens de uitvinding in ruime zin verstaan het op enigerlei wijze in het kanalenstelsel toevoeren van vloeibaar beton. Men zal dit vloeibare beton vervolgens laten uitharden ter verkrijging van het kooiframe. Het 20 storten kan dus uitgevoerd worden door bijvoorbeeld het gieten van vloeibaar beton alsook door spuiten, waarbij men bijvoorbeeld door middel van een perssysteem vloeibaar beton in het kanalenstelsel zal spuiten. Bij spuiten is het bijvoorbeeld denkbaar dat men het vloeibare beton aan de onderzijde van het kanalenstelsel toevoert in plaats van zoals bij gieten vanaf de bovenzijde. Het zal de vakman echter duidelijk 25 zijn dat het op enigerlei wijze toevoeren van een vloeibaar beton aan het kanalenstelsel, hier aangeduid als storten van beton, ook op andere manieren gerealiseerd kan worden.
Eventueel kunnen de buitenzijden van het funderingselement geheel of gedeeltelijk met een dunne laag beton bedekt zijn, welke laag eventueel meegestort kan worden tegelijk met het beton dat het kooiframe vormt.
30 Opdat langs de zijwanden een vlakke aansluiting op naburige constructiedelen, zoals verdere drijvende funderingselementen, mogelijk is, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer het kanalenstelsel, althans aan de zijwand, geheel in de drijflichaammassa verzonken is. De zijwand van de drijflichaammassa, kan dan de 11025707 3 zijwand van het drijvende funderingselement vormen en vlak op een naburige constructie aansluiten wanneer die naburige constructie een overeenkomstig gevormde zijwand heeft.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer het kanalenstelsel een 5 aantal over de omtrek van de zijwand verdeeld aangebrachte verticale kanalen omvat. Dergelijke verticale kanalen verschaffen enerzijds een uitgangspunt voor het tot stand brengen van een rondom het funderingselement verlopende kooi en verschaffen anderzijds een betrouwbaar toevoerkanaal voor het storten van beton, hetgeen resulteert in een betrouwbaar gevormd kooiframe. Dergelijke verticale kanalen verzekeren 10 namelijk een gelijkmatige goede verdeling van het beton over het kooiframe, en na harding van het beton verschaffen ze stijfheid aan de gehele constructie alsook een doorleiding en verdeling van krachten - bijvoorbeeld afkomstig van de op het funderingselement te plaatsen opbouw en/of van wind en/of van golven - naar respectievelijk over lager gelegen delen van het funderingselement en uiteindelijk het 15 water alsook doorleiding van krachten naar een afmeerconstructie.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer het kanalenstelsel aan de onderzijde of bovenzijde een in het horizontale vlak verlopend omtrekskanaal omvat. Een dergelijk met beton gevuld omtrekskanaal vormt als het ware een stootrand die de relatief kwetsbare drijflichaammassa bijvoorbeeld tijdens transport beschermt.
20 Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer beschouwd in het horizontale vlak, de zijwand een veelhoekige gedaante heeft, zoals een gelijkzijdige drie-hoekige gedaante, rechthoekige gedaante of een gelijkzijdige zes-hoekige gedaante. Een veelhoekige gedaante, in het bijzonder de specifiek genoemde veelhoekige gedaantes doch ook andere veelhoekige gedaantes, verschaffen op relatief 25 eenvoudige wijze de mogelijkheid tot het samenstellen van een veld van onderling aangrenzende aaneengesloten funderingselementen. Aldus is het mogelijk om een groot oppervlak van dergelijke funderingselementen samen te stellen. Het is bij een veelhoekige gedaante in het bijzonder van voordeel wanneer de verticale kanalen zijn voorzien langs de verticaal verlopende hoeken van de zijwand. Aldus worden langs 30 deze hoeken als het ware stootranden verschaft die de relatief kwetsbare drijflichaammassa beschermen tegen beschadiging, bijvoorbeeld tijdens transport.
Het is volgens de uitvinding verder van groot voordeel wanneer de drijflichaammassa is opgebouwd uit lagen met per laag telkens tenminste een 1025707 4 drijflichaam. Aldus wordt het mogelijk om de hoogte van het funderingselement op eenvoudige wijze te variëren - en daarmede het drijvend vermogen van het funderingselement - door een geschikt aantal lagen drijilichamen te kiezen. Eventueel kan elke laag drijflichaam hierbij nog zijn opgebouwd uit meerdere drijilichamen. Een 5 verder productietechnisch voordeel, in het bijzonder indien men de drijilichamen vervaardigt uit geschuimde kunststofmaterialen, is dat dergelijke drijilichamen dan in mallen vervaardigd zullen worden of uit in mallen vervaardigde platen gesneden zullen worden. Men kan dan volstaan met relatief weinig mallen terwijl men een grote vrijheid aan funderingselementhoogtes overhoudt. Voorts is het zo dat geschuimde 10 kunststofmaterialen doorgaans relatief eenvoudig in plaatdiktes van een beperkte afmeting zijn te vervaardigen doch bij grote diktes - indien productietechnisch al mogelijk - aan kwaliteit inboeten.
Bij het in lagen opbouwen van de drijflichaammassa kan men de omtrekskanalen volgens de uitvinding op voordelige wijze realiseren door hiervoor een drijflichaam-15 laag te nemen met een geringere omtrek dan de aangrenzende drijflichaam-laag. Dit reduceert de kostprijs van het drijvende funderingselement volgens de uitvinding.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer het drijvende funderingselement een ballastruimte, in het bijzonder een ballasttank omvat. Aldus verkrijgt men de mogelijkheid om het drijvende funderingselement te ballasten en 20 daardoor het drijfvermogen van het funderingselement in te stellen. Aldus is men in staat om de hoogte waarmee het drijvende funderingselement boven het water uitsteekt in te stellen en wel per funderingselement afzonderlijk. Dit is in het bijzonder van voordeel wanneer men meerdere naast elkaar gelegen funderingselementen volgens de uitvinding toepast. In de praktijk zullen dergelijke funderingselementen namelijk niet 25 elk met een gelijke kracht belast worden. In een dergelijke situatie is het zoals duidelijk zal zijn van voordeel wanneer men het bovenvlak van dergelijke funderingselementen op gelijke hoogte kan afstellen. Een dergelijk op gelijke hoogte afstellen van de bovenvlakken van de funderingselementen zou ook mogelijk kunnen zijn door aangrenzende funderingselementen zijdelings onderling te koppelen. Echter dan zullen 30 in de zijdelings onderling een koppeling verticale krachten optreden omdat het ene funderingselement minder zwaar belast is dan het andere funderingselement. De ballast verschaft aldus ook de mogelijkheid om dergelijke zijdelingse koppelelementen te ontlasten van in verticale richting werkzame krachten. Voorts kunnen de ballastruimtes 1025707 5 met aarde gevuld worden ten behoeve van het laten groeien van planten, struiken en/of bomen. Voorts kan men in de ballastruimtes voorzieningen, zoals een meterkast, een pomp of een kelder onderbrengen. De ballastruimte kan uitgespaard worden in het EPS en gevuld worden met een kunststof tank maar ook kan bij gebruik van 5 staalvezelversterkt beton de ballastruimte meegegoten worden en aldus uitgevoerd worden in beton.
Ter versteviging van de kooiconstructie is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer het beton gewapend beton is. Het gewapend beton kan hierbij een wapening van metalen staven omvatten, zoals dit de vakman op het gebied van betonconstructies 10 algemeen bekend is, en/of kan een bewapening van door het beton gemengde vezels, zoals metaalvezels, omvatten, welke laatste type wapeningen de vakman op het gebied van het beton eveneens bekend is.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de drijflichaammassa polystyréen”(PS) omvat, zoals geëxpandeerd polystyreen (EPS). EPS is een relatief 15 goedkoop materiaal met een groot drijfvermogen. EPS weegt bijvoorbeeld 20 tot 50 kg per m3, of te wel heeft een gewicht-volume verhouding van 20-50 kg/m3.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de afmetingen van het funderingselement zodanig zijn dat dit over de weg transporteerbaar is met een transportbreedte kleiner dan of gelijk aan 3,5 m, in het bijzonder kleiner dan of gelijk 20 aan 3 m. Bij het wegtransport treden doorgaans niet al te grote problemen op indien de breedte van de vrachtwagen, aanhanger of oplegger inclusief het te transporteren object niet breder is dan 3,5 m, liefst niet breder is dan 3 m.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer het funderingselement is voorzien van een of meer leidingsleuven, zoals voor riolering, waterleiding, 25 gasleiding, elektriciteitskabels, datakabels etc. Dergelijke leidingsleuven, die al bij de productie van het funderingselement voorzien zullen zijn, hebben als voordeel dat men dan ter plaatse de desbetreffende leiding en kabels zo kan neerleggen zonder hiertoe nog uitsparingen in de funderingselementen te hoeven maken.
Bij een van leidingsleuven voorzien funderingselement is het volgens de 30 uitvinding verder van groot voordeel wanneer de een of meer leidingsleuven een of meer vloeistof-leidingsleuven, zoals voor riolering of waterleiding, en een of meer elektra-leidingsleuven, zoals voor elektriciteit of data, omvatten, waarbij enerzijds de een of meer vloeistof leidingsleuven en anderzijds de een of meer elektra- .1-0257 07 6 leidingsleuven onderling gescheiden zijn zodanig dat er geen vloeistof vanuit een vloeistof-leidingsleuf in een elektra-leidingsleuf kan stromen. Aldus wordt voorkomen dat ingeval van een lekkage van een vloeistofleiding, zoals een riolering of waterleiding, de vloeistof in een elektra-leidingsleuf kan stromen, welke voor 5 watergevoelige elektriciteitskabels, datakabels etc kan bevatten Het verdient hierbij volgens de uitvinding bijzonder de voorkeur wanneer de elektra-leidingsleuven hoger zijn gelegen dan de vloeistof-leidingsleuven.
Opdat het drijvende funderingselement zijdelings is te fixeren aan een ,, aangrenzend funderingselement is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer het 10 funderingselement is voorzien van koppelmiddelen om het te kunnen koppelen met een zijdelings hiertegen geplaatst verder drijvend funderingselement volgens de uitvinding.
De koppelmiddelen zullen hier bij voorkeur in het betonnen kooiframe zijn ingegoten.
Aldus wordt op eenvoudige wijze een betrouwbare onderlinge zijdelingse ' verbindingsmogelijkheid verschaft, waarbij de via de koppelmiddelen tussen 15 aangrenzende funderingselementen overgedragen krachten direct in de dragende constructie, namelijk het kooiframe, opgenomen worden.
Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een samenstel van tenminste twee, in het bijzonder tenminste tien, funderingselementen volgens de uitvinding.
20 Volgens een nog verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een gebouw geplaatst op een of meer funderingselementen volgens de uitvinding.
Volgens nog weer een verder aspect heeft den onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel van gebouwen geplaatst op tenminste twee, in het bijzonder tenminste tien onderling gekoppelde, funderingselementen volgens de uitvinding.
25 Bij een samenstel volgens de uitvinding is het in het bijzonder van voordeel wanneer de funderingselementen in het water drijven en geballast zijn zodanig dat ze, bij erop geplaatste opbouw, allen met hun bovenzijde ongeveer gelijk liggen. Aldus wordt buiging van een uit meerdere funderingselementen opgebouwd fimderingsplatform ten gevolge van een ongelijkmatig verdeelde opbouw tegengegaan.
30 Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement volgens de uitvinding, waarbij men een buitenbekisting neemt die althans de zijwand van het funderingselement definieert, in deze buitenbekisting de drijflichaammassa plaatst en 1025707 7 deze drijflichaammassa als verloren buitenbekisting gebruikt, en waarbij men het door de drijflichaammassa en de buitenbekisting begrensde kanalenstelsel vult door hierin beton te storten.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van in de tekening 5 schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch, perspectivisch, deels uiteengenomen, aanzicht op een drijvend funderingselement volgens de uitvinding tezamen met een bekisting voor het vervaardigen daarvan; 10 Figuur 2 een schematisch, perspectivisch, opengewerkt aanzicht op een drijfmassa voor een drijvend funderingselement volgens een verdere uitvoeringsvariant van de uitvinding;
Figuur 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht op een drijvend funderingselement volgens de uitvinding op basis van de variant als getoond in fig. 2; 15 Figuur 4 in doorsnede een detail van fig. 3;
Figuur 5 een schematische weergave van een samenstel volgens de uitvinding;
Figuur 6 perspectivisch een schematische weergave van een alternatief kooiframe van een drijvend funderingselement volgens de uitvinding; en
Figuur 7 perspectivisch als, gedeeltelijk opengewerkt, detail een met een licht 20 kernmateriaal gevuld kooiframe van een drijvend funderingselement volgens de uitvinding.
In de figuren zijn bij de verschillende uitvoeringsvormen voor overeenkomstige onderdelen dezelfde verwijzingsnummers en tekens gebruikt.
Fig. 1 toont een buitenbekisting 7,8, die ten behoeve van het lossen gedeeld is 25 uitgevoerd met een eerste schaal 7 en een tweede schaal 8. De bodem van de buitenbekisting is niet afgebeeld.
Fig. 1 toont verder een drijvend funderingselement 1 volgens de uitvinding. Dit drijvende funderingselement 1 is opgebouwd uit een drijflichaammassa 2 en een kooiframe 3 van gestort beton. Dit kooiframe 3 is hier uiteen genomen in twee helften 30 afgebeeld, doch dit is slechts ter illustratie, want in werkelijkheid zal dit kooiframe 3 een uit een stuk gegoten kooi zijn. Dus de horizontale kooiribben 5 en 6 zullen onderling een geïntegreerd gegoten geheel vormen, waarbij de horizontale kooiribben 5 en 6 via de verticale kooiribben 4 onderling verbonden zijn. De drijflichaammassa 2 is 1025707 > 8 in Ag. 1 opgebouwd uit zes in wezen onderling identieke taartpuntvormige segmenten 14. Onderling tegen elkaar geplaatst - zoals in fig. 1 afgebeeld - definiëren deze segmenten 14 een onderzijde A van de drijflichaammassa, een bovenzijde B van de drijflichaammassa en een zijwand C van de drijflichaammassa. In de zijwand C van 5 deze drijflichaammassa is een kanalenstelsel 10,11 en 12 gevormd. Dit kanalenstelsel omvat op elke hoek een verticaal kanaal 6, aan de onderzijde een horizontaal omtrekskanaal 11 en aan de bovenzijde, doch hier op enige afstand van het bovenvlak, een horizontaal omtrekskanaal 12. Het zal duidelijk zijn dat wanneer de schaaldelen 7, 8 tegen elkaar geplaatste zijn en de drijflichaammassa 2 zich daarin bevindt, terwijl de 10 schalen 7, 8 tegen de buitenwanden van de segmenten 14 aanliggen, men een betonnen kooiframe 3 verkrijgt door bijvoorbeeld langs een van de kanalen 10 vloeibaar beton in de mal te storten. De drijflichaammassa 2 vormt hierbij een zogenaamde verloren binnenbekisting.
Tussen de horizontale en verticale kooiribben kan zich eventueel nog een dunne 15 betonnen wand uitstrekken welke tegelijk met het kooiframe is meegestort.
Het zal de vakman duidelijk zijn dat de drijflichaammassa 2 in plaats van uit de zes taartpuntachtige segmenten 14 ook uit een geheel kan zijn gevormd. Het zal de vakman verder duidelijk zijn dat de drijflichaammassa een massieve, gevulde massa kan zijn maar evenzeer een hol, bijvoorbeeld een gas bevattend, lichaam kan zijn.
20 Verwijzend naar fig. 1 is verder te zien dat het centrum van de drijflichaammassa 2, dat met 9 is aangeduid, open is gelaten en aldus een zogenaamde ballastruimte vormt. In die ballastruimte is een in fig. 1 niet getoonde, doch in fig. 3 wel getoonde, ballasttank 24 te plaatsen. In deze ballasttank kan men naar behoefte bijvoorbeeld water doen om de diepgang van het funderingselement 1 te kunnen instellen. Men kan de 25 ballastruimte 9 echter ook gebruiken om hierin aarde te storten ten behoeve van beplanting, bijvoorbeeld bomen of struiken.
Het zal de vakman duidelijk zijn dat in geval de drijflichaammassa massief is, er geen ballastkamer is voorzien, en de drijflichaammassa van een enkel materiaal gemaakt is, dat dan de gewichtsvolume verhouding in wezen gelijk zal zijn aan het 30 soortelijk gewicht van dat enkele materiaal. Bij een in de drijflichaammassa ingesloten holle ruimte of ingeval van een ballastruimte zal die (loze) ruimte meegenomen worden in de gewichtsvolume verhouding omdat die ruimte het drijfvermogen beïnvloedt.
'102 57 07 9
Fig. 2 toont een variant van het drijvende funderingselement volgens de uitvinding, waarbij in dit geval het kooiframe niet is afgebeeld, doch enkel de drijflichaammassa 2. De drijflichaammassa 2 is hierbij, in afwijking van fig. 1 opgebouwd uit lagen 15-22. Elke laag bestaat hier uit een drijflichaam in de vorm van 5 een plaat van een materiaal met een soortelijk gewicht kleiner gelijk aan 50 kg/m3, zoals bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen (EPS). Teneinde de lagen 15-22 onderling te kunnen fixeren om verschuiving ervan tegen te gaan is aan de bovenzijde van elke laag telkens een patroon van noppen 23 voorzien en aan de onderzijde - niet getoond - een overeenkomstig patroon van uitsparingen. De onderste lagen 15 en 16 10 zijn centraal gesloten, zodat de ballastruimte 9 van de onderzijde dicht is. De onderste lagen 15 en 16 hebben verder een kleinere omtrek - welke alhoewel ze niet rond zijn ook wel diameter genoemd kan worden - dan de direct bovenliggende plaat 17. Deze kleinere diameter verschaft een uitsparing voor het onderste horizontale omtrekskanaal 11 waarin de benedenring 5 van het kooiframe 3 gevormd zal worden. De lagen 17,18 15 en 19 zijn in wezen onderling identiek. Door keuze van een geschikt aantal lagen 17,18 en 19 wordt de hoogte van het funderingselement 1 ingesteld. Op laag 19 liggen lagen 20 en 21. De lagen 20 en 21 zijn op de centrale uitsparing na in wezen identiek aan de lagen, 15 en 16 en zullen aldus het horizontale omtrekskanaal voor de horizontale ring 6 van het kooiframe 3 verschaffen. Bovenop de platen 20 en 21 bevindt zich de toplaag 20 23. Deze toplaag 23 kan, zoals in fig. 2 is afgebeeld, geheel afwijkend van de andere lagen zijn uitgevoerd. Deze toplaag zou zelfs van een zware, op zichzelf niet drijvende constructie kunnen zijn. Hoe toplaag 23 er precies uitziet kan eventueel geheel van de omstandigheden afhankelijk zijn. De toplaag 22 kan eventueel van een geheel ander materiaal zijn vervaardigd dan de overige lagen. In dit geval is de toplaag 22 extra dik 25 uitgevoerd om hierin een aantal leidingsleuven, 26,27,28 en 29 te kunnen herbergen, zoals dit in fig. 4 alsook enigszins in fig. 3 gedetailleerder is afgebeeld.
Fig. 3 toont in wezen hetzelfde funderingselement als in fig. 2, doch hier is het betonnen kooiframe 3 wel afgebeeld en bij fig. 3 is sprake van zeven lagen 17,18 en 19 in plaats van de in fig. 2 getoonde drie lagen 17,18 en 19. Voorts is in fig. 3 de 30 bovenzijde van een in de ballastruimte 9 opgehangen ballasttank 24 zichtbaar.
Tenslotte is in fig. 3 zichtbaar gemaakt een gootafdekking 25 welke tevens gebruikt kan worden voor het horizontaal doorverbinden van aangrenzende fimderingselementen 1.
1025707 10
Fig. 4 toont in doorsnedeaanzicht een nader detail uit fig. 3 en 2, waarbij bovendien nog een laag aarde 30 en een bestrating 31 is afgebeeld. In fig. 4 is centraal een leidingsleuf 26 voor de riolering te zien. Aan weerszijden van de rioleringsleuf 26 liggen sleuven 28 en 27. In de sleuven 28 kan bijvoorbeeld een waterleiding of een 5 gasleiding worden gelegd. In de sleuf 27 kunnen bijvoorbeeld elektriciteitskabels, datakabels etc. gelegd worden. Teneinde te voorkomen dat hemelwater in de sleuven 26,27 en 28 terecht kan komen zijn aan weerszijden daarvan nog drainagesleuven 29 met drainagebuizen voorzien. Ter afdekking van de sleuven is de sleufafdekking 25 voorzien, waarmee tevens in horizontale richting aangrenzende funderingselementen 10 zijn door te verbinden.
Fig. 5 toont zeer schematisch een samenstel omvattende een aantal funderingselementen 1 volgens de uitvinding en een daarop geplaatst gebouw 33. Het gehele samenstel drijft in het water 34. Voorts zijn zeer schematisch aangeduid koppelmiddelen 32 waarmee aangrenzende funderingselementen zijdelings onderling 15 zijn doorverbonden. Deze koppelelementen zullen in het bijzonder in de verticale delen van het kooiframe 3 zijn ingegoten.
Figuur 6 toont met weglating van de drijflichaammassa een alternatief betonnen kooiframe 50 voor een funderingselement volgens de uitvinding. Net als het kooiframe 3 volgens figuur 1, omvat dit kooiframe 50 horizontale kooiribben 5 en 6 alsmede 20 verticale kooiribben 4. In figuur 6 is tevens te zien dat de ballasttank 24 — net als overigens bij de eerder beschreven uitvoeringsvormen - uit beton gegoten kan zijn. Het kooiframe 50 wijkt van het eerder beschreven kooiframe af in de zin dat het kooiframe 50 additioneel van bodemribben 51 en inwendige ribben 52 - beide ook uit beton gegoten - is voorzien. Het zal duidelijk zijn dat men de bodemribben 51 en inwendige 25 ribben 52 elk ook los van de ander kan toepassen. De bodemribben strekken zich zogezegd diametraal over de bodem van het funderingselement uit om, in geval van meerdere bodemribben 51, elkaar in het midden of elders te kruisen. De interne ribben 52 wijken van de bodemribben 51 voornamelijk af doordat ze bij het uiteindelijke funderingselement geheel in de drijflichaammassa ingebed liggen en van buitenaf niet 30 of nauwelijks zichtbaar zullen zijn. Net als de bodemribben 51 kunnen de inwendige ribben 52 het funderingselement volledig oversteken, echter ingeval van een ballasttank zullen ze, indien ze ter hoogte van de ballasttank zijn voorzien, zich vanaf de buitenzijde van het funderingselement uitstrekken tot aan de wand van de ballasttank 1025707
•V
11 24. Ballasttank 24, bodemribben 51 en/of inwendige ribben 52 zullen bijvoorkeur als een geheel en gelijktijdig met de rest van het kooiframe uit beton gevormd zijn en net als de rest van het kooiframe met voorkeur uit gewapend beton gevormd zijn. Bij een uit lagen opgebouwde vullichaammassa zal een laag met bodemribben 51 of inwendige 5 ribben 52 bij voorkeur uit meerdere drijflichamen - meerdere drijflichaam-elementen -zijn opgebouwd. Echter men kan dit ook uitvoeren door een eendelige drijflichaam-laag te nemen en hierin sleuven te vormen, of eventueel twee van die gesleufde lagen welke met de sleufopeningen op elkaar liggen om tesamen een kanaal voor een inwendige ribbe 52 te vormen.
10 Een funderingelement met een kooiframe als getoond in figuur 6 is op te bouwen met vijf typen lagen van drijflichamen, te weten: a) een toplaag-drijflichaam zoals bijvoorbeeld laag 22 uit figuur 3; b) een laag drijflichaam met in het vlak van die laag een gedeelte van de ballasttank; c) een laag drijflichaam met in het vlak van die laag ~een gedeelte van de ballasttank_en_mwendige ribben 52-ofbodemribben-51; d) een laag 15 drijflichaam met in het vlak inwendige ribben 52 of bodemribben 51; en e) een laag- drijflichaam zonder ballasttank en bodem ribben of inwendige ribben. Het mag duidelijk zijn dat door middel van het op verschillende wijzen stapelen van de verschillende horizontale lagen een grote hoeveelheid verschillende drijvende bouwstenen kunnen ontstaan.
20 Figuur 7 tenslotte toont, bij wijze van voorbeeld als detail van een funderingselement met een kooiframe 50, dat men de ribben van het kooiframe lichter van gewicht kan maken door de kern 53 hiervan te vullen met een licht materiaal zoals EPS of anderszins. Via brugelementen 54 is een dergelijke kem aan de vullichaammassa of vullichamen van een laag te bevestigen voorafgaand aan het 25 (eromheen) storten van beton.
1025707

Claims (22)

1. Drijvend fiinderingselement (1), omvattende: • een drijflichaammassa (2; 17-22); 5. een kooiframe (3) van beton, in welk kooiframe dat tenminste ene drijflichaam (2) is opgesloten; waarbij de drijflichaammassa (2; 17-22) een uitwendige contour bepaalt met een onderzijde (A), een bovenzijde (B) en een de onderzijde (A) en bovenzijde (B) verbindende zijwand (C); 10 waarbij in de zijwand (C) een zodanig stelsel van onderling communicerende kanalen (10,11,12) is gevormd dat in dat kanalenstelsel gestort beton dat kooiframe (3) vormt.
2. Drijvend fiinderingselement- (11) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 het kanalenstelsel (10,11,12), althans aan de zijwand (C), geheel de drijflichaammassa (2; 17-22) verzonken is.
3. Drijvend fiinderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kanalenstelsel (10,11,12) een aantal over de omtrek van de zijwand (C) 20 verdeeld aangebrachte verticale kanalen (10) omvat.
4. Drijvend fiinderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kanalenstelsel (10,11,12) aan de onderzijde en/of bovenzijde een in het horizontale vlak verlopend omtrekskanaal (11 resp. 12) omvat. 25
5. Drijvend fiinderingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij, beschouwd in het horizontale vlak, de zijwand (C) een veelhoekige gedaante heeft, zoals een gelijkzijdige 3-hoekige gedaante, een rechthoekige gedaante of een gelijkzijdige 6-hoekige gedaante. 30
6. Drijvend fiinderingselement (1) volgens conclusies 3 en 5, waarbij de verticale kanalen zijn voorzien langs de verticaal verlopende hoeken van de zijwand. 1025707 κ
7. Drijvend funderingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drijflichaammassa (2; 17-22) is opgebouwd uit lagen (15-22) met per laag telkens tenminste een drijflichaam.
8. Drijvend funderingselement volgens de conclusies 4 en 7, waarbij de omtrekskanalen (11,12) zijn verkregen door een of meer drijflichaam-lagen (15,16;20,21) met een kleinere omtrek dan een aangrenzende drijflichaam-laag (17;19,22).
9. Drijvend funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een ballastruimte (9), in het bijzonder een ballasttank (24).
10. Drijvend funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij dat beton gewapend beton is. - 15
11. Drijvend funderingselement (1) volgens de conclusie 10, waarbij dat gewapend beton een wapening van metalen staven omvat.
12. Drijvend funderingselement (1) volgens conclusie 10 of 11, waarbij dat 20 gewapend beton een wapening van door het beton gemengde vezels, zoals metaalvezels, omvat.
13. Drijvend funderingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drijflichaammassa (2; 17-22) polystyreen (PS) omvat, zoals geëxpandeerd 25 polystyreen (EPS).
14. Drijvend funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afmetingen van het funderingselement (2) zodanig zijn dat dit over de weg transporteerbaar is met een transportbreedte kleiner dan of gelijk aan 3,5 m, in het 30 bijzonder kleiner dan of gelijk aan 3 m.
15. Drijvend funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het funderingselement is voorzien van een of meer leidingsleuven (26,27,28), 1025707 ·> .L. zoals voor riolering (26), waterleiding (28), gasleiding (28), elektriciteitskabels (27), datakabels (27) etc.
16. Drijvend funderingselement (1) volgens conclusie 15, waarbij de een of meer 5 leidingsleuven een of meer vloeistof leidingsleuven (26,27), zoals voor riolering of waterleiding, en een of meer elektra-leidingsleuven (28), zoals voor elektriciteit of data, omvat welke onderling gescheiden zijn zodanig dat er geen vloeistof vanuit een vloeistof leidingsleuf in een elektra-leidingsleuf kan stromen.
17. Drijvend funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het funderingselement is voorzien van koppelmiddelen (32) om het te kunnen koppelen met een zijdelings hiertegen geplaatst verder drijvend funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, welke koppelmiddelen (32) bij voorkeur in het betonnen kooiffame (3) zijn ingegoten. 15
18. Samenstel van tenminste twee, in het bijzonder tenminste tien, funderingselementen (1) volgens een der voorgaande conclusies.
19. Gebouw (33) geplaatst op een of meer funderingselementen (1) volgens een der 20 conclusies 1-17.
20. Samenstel van gebouwen (33) geplaatst op tenminste twee, in het bijzonder tenminste 10 onderling gekoppelde, funderingselementen (1) volgens een der conclusies 1-17. 25
21. Samenstel volgens conclusie 18 of 20, waarbij de funderingselementen (1) in het water drijven (34) en geballast zijn zodanig dat ze allen met hun bovenzijdes in wezen gelijk liggen.
22. Werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij men een buitenbekisting (7) neemt die althans de zijwand (C) van het funderingselement (1) definieert, in deze buitenbekisting de drijflichaammassa (2; 15-22) plaatst en deze drijflichaammassa (2; 15-22) als 1025 '7 0 7 κ .+ verloren binnenbekisting gebruikt, en waarbij men het door de drijflichaammassa (2; 15-22) en de buitenbekisting begrensde kanalenstelsel (10,11,12) vult door hierin beton te storten. <· Γ · -· ' i y u ; 'c t
NL1025707A 2004-03-12 2004-03-12 Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement. NL1025707C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025707A NL1025707C2 (nl) 2004-03-12 2004-03-12 Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025707A NL1025707C2 (nl) 2004-03-12 2004-03-12 Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement.
NL1025707 2004-03-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025707C2 true NL1025707C2 (nl) 2005-09-13

Family

ID=34973680

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025707A NL1025707C2 (nl) 2004-03-12 2004-03-12 Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1025707C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2001295C2 (nl) * 2008-02-19 2009-08-20 Dura Vermeer Business Dev B V Werkwijze ter vervaardiging van een constructie.

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4353320A (en) * 1980-04-07 1982-10-12 Builders Concrete, Inc. Utility distribution system for marine floats
DE19819007A1 (de) * 1998-04-28 1999-11-04 Jonathan Aerospace Materials E Vorrichtung und Verfahren zum Gießen von dreidimensional strukturierten Gegenständen
US6199502B1 (en) * 1999-08-27 2001-03-13 Jerry L. Mattson Concrete module for floating structures and method of construction

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4353320A (en) * 1980-04-07 1982-10-12 Builders Concrete, Inc. Utility distribution system for marine floats
DE19819007A1 (de) * 1998-04-28 1999-11-04 Jonathan Aerospace Materials E Vorrichtung und Verfahren zum Gießen von dreidimensional strukturierten Gegenständen
US6199502B1 (en) * 1999-08-27 2001-03-13 Jerry L. Mattson Concrete module for floating structures and method of construction

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2001295C2 (nl) * 2008-02-19 2009-08-20 Dura Vermeer Business Dev B V Werkwijze ter vervaardiging van een constructie.
EP2093332A1 (en) * 2008-02-19 2009-08-26 Dura Vermeer Business Development B.V. Method for constructing a foundation

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100243396B1 (ko) 셀구조의 격자형 구조체를 이용한 옹벽구조물 및 그 시공방법
KR101802538B1 (ko) 물의 유동을 관리하기 위한 조립체 및 모듈
US6460213B1 (en) Precast concrete structure having light weight encapsulated cores
KR101675507B1 (ko) 해상부유구조물용 부력체 및 그 제작방법
RU2636067C2 (ru) Модульный фундамент, устойчивый к движению грунта
KR102364094B1 (ko) 수생 어초형 앵커 및 그 제조방법
KR910001393B1 (ko) 케이싱과 그 케이싱을 물바닥에 설치하는 방법
KR101675487B1 (ko) 해상부유구조물용 부력체 시공방법
NL1025707C2 (nl) Drijvend funderingselement, samenstel van twee of meer funderingselementen, gebouw geplaatst op een funderingselement alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een funderingselement.
US20040188447A1 (en) Underground storage tank
KR101442021B1 (ko) 중공슬래브용 프리캐스트 모듈러 제작방법, 이를 이용한 중공방식의 프리캐스트 모듈러 및 이를 이용한 교량 시공방법
KR100492469B1 (ko) 저장탱크구조물 및 그 시공방법
KR20090049731A (ko) 엘리베이터 피트 지지 구조체
EP1310601A2 (en) Foundation raft
EP1116829A2 (en) Foundation raft
JP2879426B2 (ja) 地下遊水構造物
AU2005203085C1 (en) Improved Storage Tank and Method of Installation
FI128256B (fi) Lietelantasäiliö ja menetelmä sen valmistamiseksi
JP4902377B2 (ja) コンクリートブロック塀の基礎構造及びその塀の施工方法
KR100793684B1 (ko) 조립식 수직벽 구조 및 그 시공방법
WO2001009448A1 (en) Domed construction
KR101272001B1 (ko) 프리캐스트 세그먼트부재 조립에 의한 우수저류조 조립체와 이를 이용한 우수저류조 시공방법
KR200450476Y1 (ko) 저수블록 및 이를 이용한 우수 저류조
CN210173848U (zh) 一种无缝包联三格化粪池预制板生产模具
JP2002309596A (ja) 擁壁用ブロック群と擁壁の形成方法と道路の形成方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20081001