NL1025607C2 - Method and device for cutting fibers into short pieces. - Google Patents
Method and device for cutting fibers into short pieces. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1025607C2 NL1025607C2 NL1025607A NL1025607A NL1025607C2 NL 1025607 C2 NL1025607 C2 NL 1025607C2 NL 1025607 A NL1025607 A NL 1025607A NL 1025607 A NL1025607 A NL 1025607A NL 1025607 C2 NL1025607 C2 NL 1025607C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tensioning
- fiber
- knives
- ribs
- roller
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D01—NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
- D01G—PRELIMINARY TREATMENT OF FIBRES, e.g. FOR SPINNING
- D01G1/00—Severing continuous filaments or long fibres, e.g. stapling
- D01G1/02—Severing continuous filaments or long fibres, e.g. stapling to form staple fibres not delivered in strand form
- D01G1/04—Severing continuous filaments or long fibres, e.g. stapling to form staple fibres not delivered in strand form by cutting
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)
- Inorganic Fibers (AREA)
- Manufacture, Treatment Of Glass Fibers (AREA)
Abstract
Description
]]
WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET IN KORTE STUKKEN SNIJDEN VAN VEZELSMETHOD AND APPARATUS FOR CUTTING FIBERS IN SHORT PIECES
5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in stukken snijden van glasvezels of andere vezels, waarbij de vezel in stukken wordt verdeeld door een mes tegen de vezel te drukken. Op dergelijke werkwijze en inrichting is in Nederland octrooi verleend 10 onder nummer 1012286.The invention relates to a method for cutting glass fibers or other fibers into pieces, wherein the fiber is divided into pieces by pressing a knife against the fiber. A patent for such a method and device has been granted in the Netherlands under number 1012286.
De vezel wordt volgens de huidige stand der techniek geleid tussen twee walsen, zijnde een messenwals, met rond de omtrek meerdere in hoofdzaak radiaal naar buiten gerichte messen met een snijkant die 15 hoofdzakelijk evenwijdig aan de as van de wals ligt en een aandrukwals, welke walsen in onderling tegengestelde richting worden aangedreven, waarbij de vezel wordt vastgeklemd tussen aandrukribben, die zich op de messenwals tussen de messen bevinden, en de aandrukwals, 20 waarbij een mes de vezel doorsnijdt in hoofdzaak zonder tegendruk van de aandrukwals. Daarbij kan tijdens het snijden het mes in een groef in de aandrukrol reiken tot op afstand van de bodem van die groef.According to the current state of the art, the fiber is guided between two rollers, being a knife roller, with a plurality of substantially radially outwardly directed blades extending around the circumference with a cutting edge which is substantially parallel to the axis of the roller and a pressure roller, which rollers are driven in mutually opposite direction, the fiber being clamped between pressing ribs, which are located on the knife roller between the knives, and the pressing roller, wherein a knife cuts through the fiber substantially without counterpressure of the pressing roller. Thereby, during cutting, the knife can extend into a groove in the pressure roller up to a distance from the bottom of that groove.
Op deze wijze kan de vezel op twee plaatsen door de 25 beide rollen worden aangegrepen, terwijl tussen die plaatsen het mes tegen de vezel wordt gedrukt. Het stuk vezel is daarbij langer dan de afstand tussen die twee plaatsen, zodat de vezel zonder veel kracht uit te oefenen over de snijkant van het mes sterk kan worden 30 gebogen om vervolgens te breken.In this way the fiber can be engaged at both locations by the two rollers, while the knife is pressed against the fiber between those locations. The piece of fiber is longer than the distance between these two locations, so that the fiber can be bent sharply over the cutting edge of the knife without exerting much force to subsequently break.
Bij het vastklemmen van de vezel door de terugdrukribben wordt de vezel eveneens gebogen over de randen van de groef in de tegendrukrol, echter in veel minder sterke mate dan over het mes. Doorgaans wordt in 1025607 2 de aandrukwals tussen de groeven een concaaf oppervlak aangebracht, zoals beschreven in het Nederlands octrooi 1012286, waarin de terugdrukribben vallen. Door dit concave gedeelte wordt de buiging van de vezels over de 5 rand van de groeven sterker. Het buigen van de vezel heeft tot gevolg dat de onderlinge samenhang van de vezelbundel wordt verminderd en dat de stukken na het snijden uiteen vallen. Samen met de beperkte grip die de terugdrukribben kunnen uitoefenen op de vezel kan dit 10 ertoe leiden dat de stukken rafelige snijvlakken hebben. Verder is de bekende inrichting minder geschikt om relatief korte stukken te snijden. Korte stukken zijn bijvoorbeeld kleiner dan 5mm. Voorts is bij bestaande inrichtingen voor korte snijlengten de ruimte tussen de 15 messen zo klein, dat de gesneden stukken vaak tussen de messen blijven klemmen waardoor het snijden gehinderd wordt.When the fiber is clamped by the pressure ribs, the fiber is also bent over the edges of the groove in the counter-pressure roller, but to a much lesser extent than over the knife. In 1025607 2, the pressure roller is usually provided with a concave surface between the grooves, as described in Dutch patent 1012286, in which the back pressure ribs fall. This concave portion makes the bending of the fibers over the edge of the grooves stronger. The bending of the fiber has the consequence that the mutual cohesion of the fiber bundle is reduced and that the pieces fall apart after cutting. Together with the limited grip that the push-back ribs can exert on the fiber, this can lead to the pieces having frayed cutting faces. Furthermore, the known device is less suitable for cutting relatively short pieces. For example, short pieces are smaller than 5 mm. Furthermore, in existing devices for short cutting lengths, the space between the knives is so small that the cut pieces often remain stuck between the knives, thereby hindering the cutting.
De uitvinding beoogt een werkwijze en een inrichting voor het in stukken verdelen van vezels te 20 verschaffen, welke geschikt is voor het snijden van relatief korte stukken, waarbij de samenhang binnen de stukken vezel beter wordt gehandhaafd, en waarbij de gesneden stukken gemakkelijker uit de ruimten tussen de messen vallen.The invention has for its object to provide a method and a device for dividing fibers into pieces, which is suitable for cutting relatively short pieces, wherein the cohesion within the pieces of fiber is better maintained, and wherein the cut pieces are more easily removed from the spaces fall between the blades.
25 Daartoe wordt een vezel in stukken verdeeld door een eerste mes tegen de vezel te drukken en van de tegenovergestelde zijde eveneens tegen de vezel te drukken met een hoofdzakelijk tegengesteld gericht tweede mes op een andere plaats dan recht tegenover het 30 eerste mes, waarbij de vezel op zijn plaats wordt gehouden door naast de eerste messen aangebrachte eerste spanribben en naast de tweede messen aangebrachte tweede spanribben, waarbij een eerste spanrib met een tweede spanrib samenwerkt. De vezel wordt in stukken verdeeld 1025607 3 doordat de vezel op deze wijze over de snijkanten van de messen wordt gebogen waarbij de vezel ter plaatse van het buigen breekt. De messen raken elkaar daarbij niet en de snijkanten van de eerste messen en tweede messen 5 hebben een onderlinge afstand die hoofdzakelijk gelijk is aan de gewenste lengte van de stukken gesneden vezels.To that end, a fiber is divided into pieces by pressing a first knife against the fiber and from the opposite side also pressing against the fiber with a substantially oppositely directed second knife at a location other than directly opposite the first knife, the fiber is held in place by first tensioning ribs arranged next to the first knives and second tensioning ribs arranged next to the second knives, a first tensioning rib cooperating with a second tensioning rib. The fiber is divided into pieces in that the fiber is bent in this way over the cutting edges of the knives, the fiber breaking at the location of the bending. The knives do not touch each other thereby and the cutting edges of the first knives and second knives 5 have a mutual distance which is substantially equal to the desired length of the pieces of cut fibers.
Een voordeel van de werkwijze is, dat een vezel tussen de snijkanten vrijwel niet wordt gebogen, 10 waardoor de samenhang binnen de vezel blijft, en de lengte van de stukken beter gedefinieerd wordt.An advantage of the method is that a fiber is practically not bent between the cutting edges, so that the cohesion remains within the fiber, and the length of the pieces is better defined.
Een ander voordeel van de werkwijze is, dat de afstand tussen de eerste messen onderling en de tweede messen onderling hoofdzakelijk iets kleiner is dan twee 15 maal de lengte van de stukken waarin een vezel wordt gesneden, waardoor de stukken vezel na het snijden en terugtrekken van de messen gemakkelijk uit de opening tussen de messen vallen.Another advantage of the method is that the distance between the first knives themselves and the second knives themselves is substantially slightly smaller than two times the length of the pieces into which a fiber is cut, so that the pieces of fiber after cutting and retraction of the blades easily fall out of the gap between the blades.
Een voordeel van de werkwijze is voorts dat er 20 tussen de messen bijna twee maal zo veel ruimte is oin spanribben te bevestigen en of ondersteuning voor de messen aan te brengen dan bij bestaande werkwijzen, en wordt daardoor tevens de mogelijkheid geboden een inrichting zodanig te construeren, dat de spanribben en 25 messen onafhankelijk van elkaar in en uit de inrichting genomen kunnen worden.An advantage of the method is furthermore that there is almost twice as much space between the knives to attach to tensioning ribs and / or to provide support for the knives than with existing methods, and is thereby also offered the possibility of constructing a device in such a way that the clamping ribs and knives can be taken in and out of the device independently of each other.
De vezel wordt op zijn plaats gehouden door spanribben. De spanribben zijn bevestigd naast beide zijvlakken van elk mes, zij strekken zich uit evenwijdig 30 aan en langs lengte van het mes. De spanribben kunnen verend ingedrukt worden in een richting tegengesteld aan de richting waarin het mes waarnaast de ribbe is bevestigd tegen de vezel duwt. Een eerste spanrib van elk eerste mes werkt samen met een tweede spanrib van 1025607 4 elk tweede mes waarbij een eerste spanrib en een tweede spanrib tegen beide zijden van de vezel duwen in onderling tegengestelde richting en hoofdzakelijk recht tegenover elkaar op een plaats tussen de twee 5 tegengesteld duwende messen, de eerste spanrib in de richting waarin het eerste mes duwt, de tweede spanrib in de richting waarin het tweede mes duwt. Een eerste spanrib is bij voorkeur gelijk van vorm met een tweede spanrib. Het contactvlak tussen de eerste spanrib en de 10 tweede spanrib die met elkaar samenwerken valt na indrukking van de spanribben bij voorkeur hoofdzakelijk samen met het vlak dat gevormd wordt door de snijkanten van het dichtstbijzijnde eerste mes en de snijkant van het dichtstbijzijnde tweede mes naast deze samenwerkende 15 spanribben. In het algemeen kunnen de eerste spanribben de tweede messen niet raken en de tweede spanribben de eerste messen evenmin. De snijkanten van de messen raken de spanribben bij voorkeur niet.The fiber is held in place by tension ribs. The clamping ribs are attached next to both side faces of each knife, they extend parallel to and along the length of the knife. The tensioning ribs can be resiliently pressed in a direction opposite to the direction in which the knife next to which the rib is attached pushes against the fiber. A first tensioning rib of each first knife cooperates with a second tensioning rib of each second knife wherein a first tensioning rib and a second tensioning rib push against both sides of the fiber in mutually opposite direction and substantially directly opposite each other at a location between the two oppositely pushing knives, the first tensioning rib in the direction in which the first knife pushes, the second tensioning rib in the direction in which the second knife pushes. A first tensioning rib is preferably of the same shape as a second tensioning rib. The contact surface between the first tensioning rib and the second tensioning rib which cooperate with each other after compression of the tensioning ribs preferably substantially coincides with the surface formed by the cutting edges of the nearest first knife and the cutting edge of the nearest second knife in addition to this cooperating 15 tension ribs. In general, the first clamping ribs cannot touch the second knives and the second clamping ribs cannot touch the first knives either. The cutting edges of the knives preferably do not touch the clamping ribs.
De spanribben zijn vervaardigd uit elastisch 20 materiaal of een samengestelde constructie en zijn voorzien van een elastisch contactvlak.The tensioning ribs are made from elastic material or a composite construction and are provided with an elastic contact surface.
De spanribben handhaven de spanning in de vezel en bewerkstelligen dat de vezel telkens breekt in de volgorde waarop de messen beurtelings van wisselende 25 zijde de vezel belasten.The tensioning ribs maintain the tension in the fiber and cause the fiber to break in the order in which the blades alternately load the fiber from alternating sides.
In een voorkeursuitvoering wordt een vezel tussen twee messenwalsen, een eerste messenwals en een tweede messenwals, met elk aan het cilindrische oppervlak meerdere hoofdzakelijk radiaal buitenwaarts gerichte 30 messen, waarvan de snijkanten in hoofdzaak evenwijdig aan de walsas liggen, geleid, welke walsen met gelijke omtreksnelheid in onderling tegengestelde richting worden aangedreven en waarbij de vezel wordt vastgeklemd 1025607 5 tussen spanribben, die zich op het oppervlak van beide walsen naast de messen bevinden.In a preferred embodiment, a fiber is guided between two knife rollers, a first knife roller and a second knife roller, each having a plurality of substantially radially outwardly directed blades on the cylindrical surface, the cutting edges of which lie substantially parallel to the roller axis, which rollers having the same peripheral speed 1025607 are driven in mutually opposite directions and the fiber is clamped between clamping ribs, which are located on the surface of both rollers next to the blades.
In de tekst wordt gespróken over "eerste" ("tweede"), waarmee wordt bedoeld "behorend bij de 5 eerste (tweede) wals". Voorts wordt gesproken over "opponerend", waarmee bedoeld wordt "behorend tot de andere wals".The text refers to "first" ("second"), meaning "belonging to the first (second) roller". Furthermore, the term "opposing" is used, which means "belonging to the other roller".
In een voorkeursuitvoering oefent een spanribbe bij indrukking geen mechanische belasting uit op een mes.In a preferred embodiment, a clamping rib does not exert any mechanical load on a knife upon compression.
10 In een voorkeursuitvoering worden de messen door de walsconstructie tot zo dicht mogelijk naar hun snijkant ondersteund om breuk van messen ten gevolge van buigbelasting te voorkomen. Daardoor is het mogelijk harde messen van veelal brosse materialen toe te passen. 15 In een voorkeursuitvoering worden twee spanribben, die zich tussen twee messen op één der beide walsen bevinden gecombineerd tot één spanprofiel, dat in zijn naar buiten gerichte oppervlak voorzien is van een groef tussen de twee spanribben, evenwijdig aan de 20 naastliggende snijkanten, welke groef ruimte biedt voor een mes van de opponerende wals zodat de snijkanten van de messen de spanribben en/of het spanprofiel niet kunnen raken.In a preferred embodiment, the knives are supported by the roller construction as close as possible to their cutting edge to prevent the knives from breaking due to bending load. This makes it possible to use hard knives made of mostly brittle materials. In a preferred embodiment two clamping ribs, which are located between two knives on one of the two rollers, are combined into one clamping profile, which in its outwardly facing surface is provided with a groove between the two clamping ribs, parallel to the adjacent cutting edges, which groove offers room for a knife of the opposing roller so that the cutting edges of the blades cannot touch the clamping ribs and / or the clamping profile.
In een voorkeursuitvoering worden de spanprofielen 25 aan de radiaal naar.binnen gerichte zijde voorzien van een bevestigingsprofiel, dat in een. uitsparing van de wals past. Dit bevestigingsprofiel is zodanig van vorm, dat het in de as richting van de wals in de uitsparing van de wals geschoven kan worden, en daarbij het 30 spanprofiel op de wals bevestigt. Dit bevestigingsprofiel kan licht divergerend of conisch gemaakt worden in de richting van de walsas, om het inschuiven van de profielen in een uitsparing van een wals te vergemakkelijken.In a preferred embodiment the clamping profiles 25 are provided on the radially inwardly directed side with a fixing profile which is arranged in a. fits the roller recess. This mounting profile is of such a shape that it can be slid in the axis direction of the roller into the recess of the roller, thereby fixing the clamping profile on the roller. This mounting profile can be made slightly divergent or conical in the direction of the roller axis, to facilitate sliding of the profiles into a recess of a roller.
1025607 61025607 6
De eerste messen van de eerste wals reiken tussen de tweede messen van de tweede wals en omgekeerd, met dien verstande, dat de denkbeeldige cilindervlakken van beide walsen waarin de snijkanten liggen elkaar 5 doorsnijden. De som van de stralen van beide genoemde denkbeeldige cilinders verminderd met de hartafstand tussen de beide messenwalsen heet de "indringdiepte".The first knives of the first roller extend between the second knives of the second roller and vice versa, on the understanding that the imaginary cylinder surfaces of both rollers in which the cutting edges are situated intersect. The sum of the radii of both said imaginary cylinders minus the center-to-center distance between the two knife rollers is called the "penetration depth."
Een vezel wordt zo in een zigzagvorm over de snijkanten gelegd. De "steekcirkel" van een messenwals is de cirkel 10 die als middelpunt de as van de wals heeft en een straal met een lengte gelijk aan de afstand van de as tot de snijkanten van die wals verminderd met hoofdzakelijk de helft van de indringdiepte.A fiber is thus laid over the cutting edges in a zigzag shape. The "pitch circle" of a knife roller is the circle 10 centered on the axis of the roller and a radius of a length equal to the distance from the axis to the cutting edges of that roller less substantially half of the penetration depth.
Een vezel wordt over de snijkanten van de messen 15 gebogen door spanning, die ontstaat uit een samenwerking van de trekkracht in de ingevoerde vezel en de spanning die ontstaat door het indringen van de eerste en de tweede messen tussen elkaar terwijl de samenwerkende spanribben de vezel vasthouden en het glijden of slippen 20 van de vezel in de richting van de vezel over de snijkanten voorkomen.A fiber is bent over the cutting edges of the blades 15 by tension resulting from a cooperation of the tensile force in the introduced fiber and the tension created by the penetration of the first and second knives between each other while the cooperating tensioning ribs hold the fiber and preventing the fiber from sliding or slipping in the direction of the fiber over the cutting edges.
Door het in elkaar dringen van de opponerende messen tijdens de rotatie van beide walsen wordt de spanning in een vezel gedurende deze beweging van de 25 opponerende messen ten opzichte van elkaar vergroot, en zal bij een gegeven indringing van de opponerende messen tussen elkaar de vezel breken. Het is daarbij de bedoeling dat een vezel telkens breekt op achtereenvolgende messen. Dit wordt bewerkstelligd met 30 behulp van de spanribben. De spanribben van de twee walsen werken met elkaar samen en klemmen de vezel vast, zodat de vezel, na bijvoorbeeld te zijn gebroken over een eerste mes, over het daarna volgende tweede mes onder spanning blijft. Naarmate de indringing van een 1 U 2 bÖ Of- 7 mes tijdens het roteren toeneemt, voordat de indringdiepte is bereikt, neemt ook de drukkracht van de samenwerkende spanribben tegen elkaar toe, waardoor de spanribben in staat zijn een vezel voorafgaand aan en na 5 het moment dat deze breekt op zijn plaats te houden.By compressing the opposing knives during the rotation of both rollers, the tension in a fiber during this movement of the opposing knives is increased relative to each other, and with a given penetration of the opposing knives the fiber will break between each other . The intention is that a fiber always breaks on successive blades. This is achieved with the help of the tensioning ribs. The tensioning ribs of the two rollers cooperate with each other and clamp the fiber, so that the fiber, for example after being broken over a first knife, remains under tension over the subsequent second knife. As the penetration of a 1 U 2 bÖ or 7 knife during rotation increases before the penetration depth is reached, the compressive force of the cooperating clamping ribs also increases against each other, whereby the clamping ribs are able to make a fiber before and after the hold the moment it breaks.
In het algemeen geldt, dat naarmate de indringdiepte van de beide walsen in elkaar groter is, de.buiging van een vezel over de snijkanten sterker is, en de vezel gemakkelijker breekt. Daarbij neemt de kans 10 op glijden van de vezel in de vezelrichting over de snijkanten als gevolg van spanning in de vezel bij een toenemende buiging af naarmate de vezel scherper over de snijkant wordt gebogen.In general it holds that the greater the penetration depth of the two rollers into each other, the greater the deflection of a fiber over the cutting edges, and the easier the fiber breaking. The chance of the fiber sliding in the fiber direction over the cutting edges thereby decreases as a result of tension in the fiber with increasing bending as the fiber is bent more sharply over the cutting edge.
Het is voor processen, waarbij de uitvinding wordt 15 toegepast meestal regel dat er een zekere spanning in een vezel heerst, en dat de inrichting trekkracht moet uitoefen op de vezel om die in te voeren. Vaak neemt die trekkracht toe met de snelheid van de vezel. Wanneer een vezel te vroeg over een snijkant zou breken als gevolg 20 van deze spanning zonder reeds vastgeklemd te zijn door de spanribben, zou de vezel niet meer worden ingevoerd. Daarom moet de buiging van de vezel over de messen in de ingang van de kneep tussen de walsen, voordat de spanribben voldoende grip hebben op de vezel, niet te 25 sterk zijn. Men kan daartoe de spanribben zo ver naar buiten te laten reiken, dat zij voorkómen dat de vezel te sterk wordt gebogen over een snijkant of de snijkant niet raakt bij intrede tussen de walsen. Bij indrukking door de opponerende spanribbe wordt dan het mes 30 vervolgens bij een voortgezette rotatie alsnog voldoende tegen de vezel gedrukt om de vezel te snijden c.q te breken.For processes where the invention is applied, it is usually a rule that there is a certain tension in a fiber, and that the device must exert tensile force on the fiber to introduce it. Often the tensile force increases with the speed of the fiber. If a fiber were to break across a cutting edge too early as a result of this tension without already being clamped by the tensioning ribs, the fiber would no longer be introduced. Therefore, the bending of the fiber over the knives in the entrance of the nip between the rollers, before the clamping ribs have sufficient grip on the fiber, must not be too strong. To this end, the clamping ribs can be extended so far out that they prevent the fiber from being bent too strongly over a cutting edge or from touching the cutting edge when entering between the rollers. When pressed by the opposing tensioning rib, the knife 30 is then still pressed against the fiber sufficiently with a continued rotation to cut or break the fiber.
Bij voorkeur zijn de beide walsen gelijkvormig en hebben hoofdzakelijk gelijke diameters. De diameters 1025607 8 mogen echter verschillen. Ter verdeling van slijtage over de omtrek bijvoorbeeld is het aantal messen van beide walsen bij voorkeur verschillend.The two rollers are preferably of the same shape and have substantially the same diameters. However, the diameters 1025607 8 may differ. For example, to distribute wear over the circumference, the number of knives of both rollers is preferably different.
De onderlinge afstand tussen de messen gemeten op 5 de steekcirkel van beide walsen is bij voorkeur gelijk. Door een gedeelte van de messen niet te plaatsen is het mogelijk stukken van andere lengte of stukken van verschillende lengte te snijden.The mutual distance between the knives measured at the pitch circle of both rollers is preferably the same. By not placing a part of the blades, it is possible to cut pieces of different length or pieces of different length.
Een voorkeursuitvoering heeft spanprofielen die 10 symmetrisch zijn ten opzichte van de radiaal# die door het hart van de groef loopt.A preferred embodiment has clamping profiles that are symmetrical with respect to the radial # which runs through the center of the groove.
In de voorkeursvorm worden de spanribben bij voorkeur vervaardigd uit elastisch materiaal/ dat progressief weerstand biedt bij samendrukking. Het is 15 mogelijk in de spanprofielen andere vormen met holtes/ uitsparingen of 'eventueel samengestelde mechanische constructies toe te passen, om een gewenste veerkarakteristiek te bewerkstelligen. Tevens zijn combinaties van materialen van verschillende 20 eigenschappen mogelijk.In the preferred form, the tensioning ribs are preferably made from elastic material / which offers progressive resistance to compression. It is possible to use other shapes with cavities / recesses or possibly assembled mechanical constructions in the clamping profiles, in order to achieve a desired spring characteristic. Combinations of materials of different properties are also possible.
In een voorkeursuitvoering divergeert de ruimte tussen de eerste (tweede) spanribben en de aanliggende eerste (tweede) messen vanaf een zekere afstand gemeten vanaf de snijkant van het mes in buitenwaartse richting, 25 zodat vuil gemakkelijk lost.In a preferred embodiment, the space between the first (second) clamping ribs and the adjacent first (second) knives diverges from a certain distance measured from the cutting edge of the knife in the outward direction, so that dirt is easily released.
Bij voorkeur zijn de messen vast op de messenwalsen bevestigd en reiken de eerste (tweede) spanribben tussen de eerste (tweede) messen in hoofdzaak iets minder ver, even ver of verder radiaal buitenwaarts en meer bij 30 voorkeur even ver of verder buitenwaarts als de eerste (tweede) messen en worden tijdens het snijden door de spanribben van de opponerende wals in een positie geduwd, waarbij het contaCtvlak tussen de met elkaar samenwerkende ribben hoofdzakelijk samenvalt met het 10 2 560/ 9 vlak dat bepaald wordt door de door de snijkanten van het dichtstbijzijnde eerste mes en van het dichtstbijzijnde tweede mes naast de samenwerkende spanribben. Daardoor wordt de vezel door de spanribben 5 zo min mogelijk op buiging belast.Preferably, the knives are fixedly mounted on the knife rollers and the first (second) clamping ribs extend between the first (second) knives substantially slightly less far, equally far or further radially outward and more preferably just as far or further outward as the first (second) blades and, during cutting, are pushed through the clamping ribs of the opposing roller into a position in which the contact surface between the cooperating ribs substantially coincides with the plane defined by the cutting edges of the nearest first knife and the nearest second knife next to the cooperating clamping ribs. As a result, the fiber is loaded as little as possible on bending by the tension ribs 5.
In een voorkeursuitvoering is de doorsnede van het contactoppervlak haaks op de lengterichting van de spanribbe niet vlak maar convex, zodat de vezel vanuit het midden van het contactvlak wordt aangegrepen, 10 waarbij door verder indrukking van de spanribben dit contact zich verder uitbreidt in beide richtingen naar de naastliggende snijkanten. In het geval een natte vezel verwerkt wordt, wordt daarmee beter vocht uit het contactvlak geperst. Tevens komen daarmee de stukken 15 vezel na het passeren van de kneep beter vrij van het contactvlak.In a preferred embodiment the cross-section of the contact surface perpendicular to the longitudinal direction of the tensioning rib is not flat but convex, so that the fiber is engaged from the center of the contact surface, whereby further contact of the tensioning ribs extends this contact in both directions to the adjacent cutting edges. In the case that a wet fiber is processed, moisture is better pressed out of the contact surface. In addition, after passing the pinch, the pieces of fiber are better released from the contact surface.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het in stukken snijden van vezels, waarbij een vezel in stukken wordt verdeeld door een 20 eerste mes tegen de vezel te drukken en van de tegenovergestelde zijde tegen de vezel te drukken met een hoofdzakelijk tegengesteld aan het eerste mes gericht tweede mes op een andere plaats dan recht tegenover het eerste mes, waarbij de vezel op zijn 25 plaats wordt gehouden door naast de eerste messen en tweede messen aangebrachte eerste en tweede spanribben, die met elkaar samenwerken. In de voorkeursinrichting wordt de vezel tussen de kneep van twee messenwalsen geleid, een eerste messenwals en een tweede messenwals, 30 met elk meerdere hoofdzakelijk radiaal naar buiten gerichte messen met snijkanten die in hoofdzaak evenwijdig aan de walsas liggen, welke walsen met gelijke omtreksnelheid in onderling tegengestelde richting worden aangedreven en waarbij de vezel wordt , o ^ ge o? 10 vastgeklemd tussen spanribben, die zich op beide walsen naast de messen bevinden. De messen van de ene wals reiken tussen de messen van de opponerende wals en omgekeerd, met dien verstande, dat de denkbeeldige 5 cilindervlakken van beide walsen waarin de snijkanten liggen elkaar doorsnijden. Hierdoor wordt de vezel in een zigzag vorm over de snijkanten gelegd.The invention further relates to a device for cutting fibers into pieces, wherein a fiber is divided into pieces by pressing a first knife against the fiber and pressing the fiber from the opposite side with a substantially opposite to the first knife-oriented second knife at a location other than directly opposite the first knife, the fiber being held in place by first and second tensioning ribs arranged next to the first knives and second knives, which ribs cooperate with each other. In the preferred device, the fiber is guided between the nip of two knife rollers, a first knife roller and a second knife roller, each with a plurality of substantially radially outwardly directed blades with cutting edges lying substantially parallel to the roller axis, which rollers having the same circumferential speed in mutual be driven in the opposite direction and where the fiber is driven. 10 clamped between clamping ribs, which are located on both rollers next to the blades. The knives of the one roller extend between the knives of the opposing roller and vice versa, on the understanding that the imaginary cylinder surfaces of both rollers in which the cutting edges are situated intersect. As a result, the fiber is laid over the cutting edges in a zigzag shape.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening enkele 10 uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting voor het snijden van vezels worden beschreven.To clarify the invention, with reference to the drawing, some exemplary embodiments of a fiber-cutting device will be described.
Figuur 1 is een doorsnede van de inrichting voor het snijden van vezels; 15 Figuur 2.1 is een doorsnede van een eerste spanprofiel; Figuur 2.2 is een doorsnede van een tweede spanprofiel; Figuur 3 is een doorsnede van een vorm van de omtrek van de kern van de eerste wals;Figure 1 is a sectional view of the fiber cutting device; Figure 2.1 is a sectional view of a first tension profile; Figure 2.2 is a sectional view of a second tension profile; Figure 3 is a sectional view of a shape of the periphery of the core of the first roller;
Figuur 4 is een doorsnede van de kneep tussen de walsen; 20 Figuur 5.1 is een doorsnede van een voorbeeld van spanprofiel 9;Figure 4 is a sectional view of the nip between the rollers; Figure 5.1 is a sectional view of an example of tensioning profile 9;
Figuur 5.2 is een doorsnede van het voorbeeld van figuur 5.1 in ingedrukte vorm;Figure 5.2 is a sectional view of the example of Figure 5.1 in pressed form;
Figuur 6.1 is een doorsnede van een voorbeeld van 25 spanprofiel 9; enFigure 6.1 is a sectional view of an example of tensioning profile 9; and
Figuur 6.2 is een doorsnede van het voorbeeld van figuur 6.1 in ingedrukte vorm.Figure 6.2 is a sectional view of the example of Figure 6.1 in pressed form.
30 De figuren zijn slechts schematische weergaven, waarbij overeenkomende delen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangegeven.The figures are merely schematic representations, with corresponding parts being indicated by the same reference numerals.
Figuur 1 is een doorsnede van de inrichting haaks op de walsassen 3 en 4 van eerste wals 1 en tweede wals 1025607 11 2, die in de richting van de pijlen roteren en worden aangedreven met gelijke omtreksnelheid.Figure 1 is a cross-sectional view of the device perpendicular to the roller shafts 3 and 4 of first roller 1 and second roller 1025607 11 2, which rotate in the direction of the arrows and are driven with the same peripheral speed.
Om een gelijke omtreksnelheid te waarborgen kunnen de walsen 1 en 2 bijvoorbeeld aan één van hun einden 5 zijn voorzien van in elkaar grijpende tandwielen, waarvan de assen samenvallen met de walsassen 3 en 4, en hun steekcirkel overeenkomt met die van de wals 1 of 2 waarmee zij op één as 3 of 4 liggen,, zodanig, dat daarmee gewaarborgd is, dat de messen 7 en 8 van walsen 10 1 en 2 steeds hoofdzakelijk in het midden tussen elkaar vallen in de kneep tussen walsen 1 en 2. Een vezel 5 wordt van boven ingevoerd en verlaat de kneep in gelijke stukken 6. Vezel 5 kan zijn een glasvezel, een koolstofvezel, een kwartsvezel, een basaltvezel, of een 15 andere vezel van bij voorkeur bros materiaal. Het is slechts als voorbeeld, dat de vezel 5 van bovenaf wordt ingevoerd, de walsassen kunnen ook boven elkaar of in een andere stand liggen, zodat een vezel in principe vanuit elke andere richting in het vlak van tekening zou 20 kunnen worden ingevoerd. Ook is het mogelijk een vezel vóór de kneep over een bepaalde hoek langs de omtrek van één van de walsen mee te laten lopen.In order to ensure an equal circumferential speed, the rollers 1 and 2 can for instance be provided at one of their ends 5 with interlocking gears, the axes of which coincide with the roller shafts 3 and 4, and their pitch circle corresponding to that of the roller 1 or 2. with which they lie on one axis 3 or 4, such that it is ensured that the knives 7 and 8 of rollers 1 and 2 always fall substantially midway between each other in the nip between rollers 1 and 2. A fiber 5 is introduced from above and leaves the nip in equal pieces 6. Fiber 5 can be a glass fiber, a carbon fiber, a quartz fiber, a basalt fiber, or another fiber of preferably brittle material. It is only by way of example that the fiber 5 is introduced from above, the roller shafts can also lie above each other or in a different position, so that a fiber could in principle be introduced from any other direction into the plane of the drawing. It is also possible for a fiber to run along a certain angle along the circumference of one of the rollers before the nip.
Een vezel 5 is meestal samengesteld uit een bundel van 50 tot 5000 of meer massieve filamenten, welke elk 25 meestal een onderling gelijke diameter hebben tussen 5 micron en 30 micron. In droge vorm worden de filamenten al of niet in aparte kleinere bundels bij elkaar gehouden door een bindmiddel, in natte vorm is de samenhang minder sterk en kwetsbaarder. De vezel kan 30 zowel nat als droog worden verwerkt. Een vezel 5 wordt doorgaans door de snijmachine met een snelheid tussen 50 en 70Ó meter per minuut van een spoel getrokken of tussen 600 en 2500 meter per minuut uit een vormplaat of matrijs. Eerste wals 1 en tweede wals 2 zijn aan de i üt> ö 0 7 12 omtrek voorzien van vaste respectievelijk eerste messen 7 en tweede messen 8 met snijkanten 13. Messen 7 en 8 zijn meestal identiek dan wel spiegelbeeld van elkaar. Langs de omtrek van walsen 1 en 2 zijn voorts 5 spanprofielen 9 en 10 aangebracht. De onderlinge afstand tussen de snijkanten 13 op één wals is hoofdzakelijk iets kleiner dan twee maal de gewenste lengte waarin de vezel 5 in stukken 6 moet worden gesneden. Een gebruikelijke diameter van de walsen 1 en 2 bij een 10 onderlinge afstand van de eerste messen of de tweede messen van ca 6mm tot lOmm en een gewenste lengte van stukken 6 van 3mm tot 5mm is ongeveer 150mm tot 250mm, maar kan groter zijn. Hoe korter de gewenste lengte van stukken 6, hoe kleiner de diameter van de walsen kan 15 zijn.A fiber 5 is usually composed of a bundle of 50 to 5000 or more solid filaments, each of which usually has a mutually equal diameter between 5 microns and 30 microns. In a dry form the filaments are held together or not in separate smaller bundles by a binder, in a wet form the cohesion is less strong and more vulnerable. The fiber can be processed both wet and dry. A fiber 5 is usually pulled from a spool by the cutting machine at a speed between 50 and 70 meters per minute or between 600 and 2500 meters per minute from a mold plate or die. First roller 1 and second roller 2 are provided on the periphery with fixed and first knives 7 and second knives 8 with cutting edges 13. Knives 7 and 8 are usually identical or mirror image of each other. Along the circumference of rollers 1 and 2, further, tensioning profiles 9 and 10 are provided. The mutual distance between the cutting edges 13 on one roller is substantially slightly smaller than twice the desired length in which the fiber 5 must be cut into pieces 6. A typical diameter of the rollers 1 and 2 at a mutual distance of the first knives or the second knives from about 6 mm to 10 mm and a desired length of pieces 6 from 3 mm to 5 mm is about 150 mm to 250 mm, but can be larger. The shorter the desired length of pieces 6, the smaller the diameter of the rollers can be.
Figuren 2.1 en 2.2 zijn doorsneden van respectievelijk een spanprofiel 9 en een spanprofiel 10, waarbij het vlak van tekening hoofdzakelijk haaks staat ten opzichte van de richting van de walsassen. Het 20 verschil tussen de figuren bestaat slechts uit verschil in een aantal verwijzingscijfers. De spanprofielen 9 en 10 worden weergegeven ten opzichte van hun respectievelijke eerste messen 7 en tweede messen 8 en een gedeelte uit eerste wals 1 en tweede wals 2 dat 25 begrensd wordt door de getekende kromme. Eerste spanprofiel 9 is hoofdzakelijk identiek aan tweede spanprofiel 10. Spanprofielen 9 en 10 zijn respectievelijk samengesteld uit twee spanribben 11 en 12 met buitenwaarts gerichte contactvlakken 14 en 15.Figures 2.1 and 2.2 are cross-sections of a clamping profile 9 and a clamping profile 10 respectively, the plane of the drawing being substantially perpendicular to the direction of the roller shafts. The difference between the figures only consists of a difference in a number of reference numerals. The clamping profiles 9 and 10 are shown with respect to their respective first knives 7 and second knives 8 and a part from first roller 1 and second roller 2 that is bounded by the drawn curve. First clamping profile 9 is substantially identical to second clamping profile 10. Clamping profiles 9 and 10 are respectively composed of two clamping ribs 11 and 12 with outwardly facing contact surfaces 14 and 15.
30 Contactvlakken 14 en 15 zijn convex. Aan de buitenwaarts gerichte zijde zijn spanprofielen 9 en 10 voorzien van een uitsparing 16, welke is aangebracht opdat de snijkanten 13 van opponerende messen 8 en 7 de spanribben 11 en 12 niet kunnen raken. Aan de 1025607 13 binnenwaarts gerichte zijde zijn de spanprofielen 9 en 10 uitgerust met een profilering 18 met vernauwing 19 om de spanprofielen 9 en 10 te kunnen bevestigen aan de walsen 1 en 2. De walsen 1 en 2 zijn voorzien van een 5 uitsparing (21 in figuur 3), waarin de profilering 18 met vernauwing 19 past. De profilering 18 kan conisch gemaakt worden in zijn lengterichting om montage te vergemakkelijken. De lengte van de spanribben 11 en 12, haaks op het vlak van tekening, is hoofdzakelijk gelijk 10 aan de lengte van messen 7 en 8, eveneens haaks op het vlak van tekening. Tussen messen 7 en 8 en de spanribben 11 en 12 bevinden zich de naar buiten divergerende uitsparingen 17. De diepte van deze uitsparing moet voldoende zijn om de verende werking van de spanribben 15 11 en 12 niet te hinderen en de beweging van de contactoppervlakken 14 en 15 voldoende te kunnen laten plaats vinden,zonder messen 7 en 8 mechanisch te belasten. De divergentie van uitsparing 17 dient tevens ter voorkoming van het vasthouden van vuil. De 20 oppervlakken van contactvlakken 14 en 15 zijn bij voorkeur elastisch, om een goede greep op de vezel te verkrijgen. De spanribben worden aan hun naar binnen gerichte zijden 23 tegen de walsen 1 of 2 geplaatst op steunvlakken 22.Contact surfaces 14 and 15 are convex. On the outward facing side, clamping profiles 9 and 10 are provided with a recess 16, which is arranged so that the cutting edges 13 of opposing blades 8 and 7 cannot touch the clamping ribs 11 and 12. On the inwardly facing side 1025607 13 the clamping profiles 9 and 10 are provided with a profiling 18 with a narrowing 19 to enable the clamping profiles 9 and 10 to be attached to the rollers 1 and 2. The rollers 1 and 2 are provided with a recess (21 in figure 3), in which the profiling 18 fits with narrowing 19. The profiling 18 can be made conical in its longitudinal direction to facilitate assembly. The length of the clamping ribs 11 and 12, perpendicular to the plane of the drawing, is substantially equal to the length of knives 7 and 8, also perpendicular to the plane of the drawing. Between the blades 7 and 8 and the clamping ribs 11 and 12 are the outwardly diverging recesses 17. The depth of this recess must be sufficient to not hinder the resilient action of the clamping ribs 11 and 12 and the movement of the contact surfaces 14 and 15 to be able to take place sufficiently, without mechanically loading blades 7 and 8. The divergence of recess 17 also serves to prevent the retention of dirt. The surfaces of contact surfaces 14 and 15 are preferably elastic in order to obtain a good grip on the fiber. The clamping ribs are placed on their inward-facing sides 23 against the rollers 1 or 2 on supporting surfaces 22.
25 Figuur 3 is een doorsnede van de omtrek van eerste wals 1, de walsas ligt ook hier loodrecht op het vlak van tekening. Eerste wals 1 is uitgerust met uitsparingen 20 waarin de messen 7 kunnen worden bevestigd, en uitsparingen 21, waarin de 30 bevestigingsprofielen 18 met vernauwing 19 van de spanprofielen passen. De uitsparingen 21 kunnen evenals de bevestigingsprofielen 18 conisch verlopen in hun langsas. De uitsparingen 20 voor de messen 7 sluiten zo ver mogelijk buitenwaarts om de messen 7, opdat de 1 Ü £ o ö 0 ? 14 messen 7 zo min mogelijk belast worden door druk die in de spanribben aanwezig is tijdens het vastklemmen van een vezel. De vlakken 22 van de walsen ondersteunen daarbij de ribben ten tijde van indrukking tegen hun 5 binnenwaarts gerichte zijde 23. De omtrek van tweede wals 2 is hieraan meestal gelijk, waarbij de diameter en het aantal tweede messen 8 en tweede spanprofielen 10 kan verschillen met het aantal eerste messen 7 en het aantal eerste spanprofielen 9 van eerste wals 1.Figure 3 is a cross-sectional view of the circumference of first roller 1, the roller axis also being perpendicular to the plane of the drawing. First roller 1 is equipped with recesses 20 in which the knives 7 can be mounted, and recesses 21, in which the mounting profiles 18 with narrowing 19 of the clamping profiles fit. The recesses 21 can, just like the fixing profiles 18, run conically in their longitudinal axis. The recesses 20 for the knives 7 close outwards as far as possible around the knives 7, so that the 1? 14 knives 7 are loaded as little as possible by pressure present in the tensioning ribs during the clamping of a fiber. The surfaces 22 of the rollers thereby support the ribs at the time of compression against their inwardly directed side 23. The circumference of second roller 2 is usually equal to this, whereby the diameter and the number of second knives 8 and second clamping profiles 10 can differ from the number of first knives 7 and the number of first clamping profiles 9 of first roller 1.
10 De spanprofielen 9 en 10 worden los van elkaar gemonteerd op de walsen 1 en 2. Het is mogelijk de spanprofielen 9 en/of 10 voor een wals 1 en/of 2 zodanig te maken, dat zij in één geheel geplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld door ze aan een ring uit één stuk te 15 vervaardigen.The clamping profiles 9 and 10 are mounted separately on the rollers 1 and 2. It is possible to make the clamping profiles 9 and / or 10 for a roller 1 and / or 2 such that they can be placed in one piece, for example by manufacturing them on a ring from one piece.
Figuur 4 is een doorsnede van de kneep tussen walsen 1 en 2, ook hier staat het vlak van tekening loodrecht op de walsassen. Een vezel 5 komt van boven en raakt juist aan snijkant 25. De met elkaar in contact 20 zijnde vlakken 14 en 15 van eerste spanribben 11 en tweede spanribben 12 worden hier specifiek paarsgewijze weergegeven als 31 en 32, 33 en 34, 35 en 36, 37 en 38, 39 en 40, 41 en 42, zij klemmen vezel 5 vast. De in de figuur 4 voor de uitleg relevante snijkanten 13 worden 25 aangeduid als 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 30. Vezel 5 wordt van snijkant 24 vrijgehouden do'or contactvlak 31. Contactvlakken 31 en 32 omklemmen de vezel en voeren deze mee naar beneden, worden daarbij enigszins geholpen door snijkant 25. Vezel 5 ondervindt tussen snijkant 25 30 en 26 reeds een toenemende spanning, omdat de afstand tussen snijkant 25 en 26 iets groter is dan tussen 24 en 25 op het moment dat snijkant 24 juist contact maakt met de vezel 5. Vlakken 33 en 34 houden de vezel 5 sterker vast dan vlakken 31 en 32, vanwege de diepere 1025607 15 indrukking. De buiging van de vezel 5 over de snijkanten neemt toe naarmate de vezel verder in het midden van de kneep komt. De weerstand tegen slip van de vezel 5 in de richting van de vezel neemt over snijkant 25 naar 27 5 toe. Bij een juiste afstemming van veerkracht en vorm van de spanribben 8 en 9, de indringdiepte van de messen 7 en 8 en de onderlinge mes afstand 50 zal vezel 5 breken wanneer de snijkant zich tussen 26 en 27 of tussen 27 en 28 bevindt. Ter vereenvoudiging van de 10 toelichting gaan wij er vanuit dat het in dit voorbeeld tussen 26 en 27 is. Op snijkant 27 is de vezel reeds gesneden, en de contactvlakken 35 en 36 moeten voldoende grip op de vezel 5 hebben om deze op zijn plaats te houden en om de vezel bij verder roteren van walsen 1 en 15 2 over snijkant 26 voldoende te buigen tot deze breekt.Figure 4 is a sectional view of the nip between rollers 1 and 2, here too the plane of the drawing is perpendicular to the roller axes. A fiber 5 comes from above and just touches cutting edge 25. The surfaces 14 and 15 of first tensioning ribs 11 and second tensioning ribs 12 which are in contact here are specifically shown here in pairs as 31 and 32, 33 and 34, 35 and 36, 37 and 38, 39 and 40, 41 and 42, they clamp fiber 5. The cutting edges 13 relevant for the explanation in Figure 4 are designated as 24, 25, 26, 27, 28, 29 and 30. Fiber 5 is kept clear of cutting edge 24 by contact surface 31. Contact surfaces 31 and 32 clamp the fiber and carry them downwards, are thereby helped somewhat by cutting edge 25. Fiber 5 already experiences increasing tension between cutting edge 30 and 26, because the distance between cutting edge 25 and 26 is slightly greater than between 24 and 25 at the moment that cutting edge 24 just makes contact with the fiber 5. The surfaces 33 and 34 hold the fiber 5 more strongly than the surfaces 31 and 32, because of the deeper compression. The bending of the fiber 5 over the cutting edges increases as the fiber moves further into the center of the nip. Resistance to slip of the fiber 5 in the direction of the fiber increases over cutting edge 25 to 27. With correct alignment of resilience and shape of the tensioning ribs 8 and 9, the penetration depth of the knives 7 and 8 and the mutual knife distance 50, fiber 5 will break if the cutting edge is between 26 and 27 or between 27 and 28. To simplify the explanation, we assume that in this example it is between 26 and 27. The fiber has already been cut on cutting edge 27, and the contact surfaces 35 and 36 must have sufficient grip on the fiber 5 to hold it in place and to bend the fiber sufficiently over cutting edge 26 during further rotation of rollers 1 and 2. this breaks.
De gesneden stukken vezel 6 verlaten aan de onderzijde de kneep.The cut pieces of fiber 6 leave the nip at the bottom.
Figuur 5.1 is een doorsnede van een voorbeeld van een eerste spanprofiel 9 met spanribben 11, messen 7 en 20 een omlijnd gedeelte van eerste wals 1, het vlak van tekening wederom hoofdzakelijk haaks op de walsassen. De contactvlakken 14 in niet ingedrukte toestand vallen samen met de denkbeeldige omtrekcilinder van de wals, waarin de snijkanten 13 liggen. De uitsparing 16 voor 25 het mes van de opponerende wals is hier zodanig gevormd, dat de contactvlakken 14 naast de uitsparing 16 verder zullen indrukken dan naast de snijkanten 13. Zulks om het contactvlak 14 bij indrukking zo min mogelijk te laten afwijken van het vlak dat bepaald wordt door de 30 dichtst naastliggende snijkanten.Figure 5.1 is a cross-section of an example of a first clamping profile 9 with clamping ribs 11, knives 7 and a contoured part of first roller 1, the plane of the drawing again substantially perpendicular to the roller axes. The contact surfaces 14 in the unpressed state coincide with the imaginary circumferential cylinder of the roller in which the cutting edges 13 lie. The recess 16 for the knife of the opposing roller is here shaped such that the contact surfaces 14 will press further alongside the recess 16 than next to the cutting edges 13. This is to cause the contact surface 14 to deviate as little as possible from the surface when pressed. is determined by the 30 closest adjacent cutting edges.
Figuur 5.2 is een doorsnede van het voorbeeld van figuur 5.1, samen met het opponerende spanprofiel 10, de tweede spanribben 12, tweede messen 8 en tweede contactvlakken 15 en een omlijnd gedeelte van tweede 102 5ö 0 ί 16 wals 2 getekend ter plekke van de kneep, om een beeld van de indrukking weer te geven.Figure 5.2 is a cross-sectional view of the example of Figure 5.1, together with the opposing clamping profile 10, the second clamping ribs 12, second knives 8 and second contact surfaces 15 and a contoured portion of second 102 roller 16 drawn at the nip , to display an image of the impression.
Figuur 6.1 is een doorsnede, hoofdzakelijk haaks op de walsassen, van een uitvoeringsvorm van een eerste 5 spanprofiel 9, met eerste messen 7 waarbij eerste contactvlakken 14 meer zijn voorgevormd in de richting waarin de vezel 5 zal liggen dan in de voorgaande voorbeelden na een eerste contact met de messen 7 en 8. De indringing is hier dieper en de vezel 5 wordt hier 10 sterker over snijkanten 13 gebogen.Fig. 6.1 is a sectional view, substantially perpendicular to the roller shafts, of an embodiment of a first clamping profile 9, with first knives 7, wherein first contact surfaces 14 are more preformed in the direction in which the fiber 5 will lie than in the previous examples after a first contact with the blades 7 and 8. The penetration here is deeper and the fiber 5 here is bent more strongly over cutting edges 13.
Figuur 6.2 is een doorsnede van het voorbeeld van figuur 6.1, samen met de opponerende tweede spanprofielen 10, tweede messen 8 en tweede contactvlakken 15 en een gedeelte van de tweede 15 messenwals 2 getekend ter plekke van de kneep, om een beeld van de indrukking weer te geven. De indrukking van spanribben 11 en 12 is in dit voorbeeld gering, de ribbe moet een hoge veerconstante hebben.Figure 6.2 is a sectional view of the example of Figure 6.1, together with the opposing second clamping profiles 10, second knives 8 and second contact surfaces 15 and a part of the second knife roller 2 drawn at the nip to show an impression of the impression. to give. The impression of tension ribs 11 and 12 is low in this example, the rib must have a high spring constant.
10256071025607
Claims (24)
Priority Applications (8)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1025607A NL1025607C2 (en) | 2004-03-01 | 2004-03-01 | Method and device for cutting fibers into short pieces. |
| DE602005007334T DE602005007334D1 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | METHOD AND DEVICE FOR CUTTING FIBERS IN SHORT PIECES |
| PCT/NL2005/000146 WO2005087993A1 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | Method and device for cutting fibres into pieces of a short length |
| SI200530311T SI1723272T1 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | Method and device for cutting fibres into pieces of a short length |
| EP05710918A EP1723272B1 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | Method and device for cutting fibres into pieces of a short length |
| PL05710918T PL1723272T3 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | Method and device for cutting fibres into pieces of a short length |
| ES05710918T ES2308444T3 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | METHOD AND DEVICE TO CUT FIBERS IN PIECES OF SHORT LENGTH. |
| AT05710918T ATE397685T1 (en) | 2004-03-01 | 2005-02-28 | METHOD AND DEVICE FOR CUTTING FIBERS INTO SHORT PIECES |
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1025607 | 2004-03-01 | ||
| NL1025607A NL1025607C2 (en) | 2004-03-01 | 2004-03-01 | Method and device for cutting fibers into short pieces. |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL1025607C2 true NL1025607C2 (en) | 2005-09-05 |
Family
ID=34960947
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL1025607A NL1025607C2 (en) | 2004-03-01 | 2004-03-01 | Method and device for cutting fibers into short pieces. |
Country Status (8)
| Country | Link |
|---|---|
| EP (1) | EP1723272B1 (en) |
| AT (1) | ATE397685T1 (en) |
| DE (1) | DE602005007334D1 (en) |
| ES (1) | ES2308444T3 (en) |
| NL (1) | NL1025607C2 (en) |
| PL (1) | PL1723272T3 (en) |
| SI (1) | SI1723272T1 (en) |
| WO (1) | WO2005087993A1 (en) |
Families Citing this family (8)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| CN101786791B (en) * | 2010-02-04 | 2013-07-24 | 泰安佳成机电科技有限公司 | Off-line glass fiber chopping machine |
| NL1037958C2 (en) | 2010-05-12 | 2011-11-15 | Willem Frans Mast | A method and a system for producing a mat of fibrous material. |
| EP2727694B1 (en) | 2012-11-05 | 2015-01-28 | Toho Tenax Europe GmbH | Deposition device for controlled lowering of reinforcement fibre bundles |
| ES2531582T3 (en) | 2012-11-05 | 2015-03-17 | Toho Tenax Europe Gmbh | Procedure for manufacturing fibrous preforms |
| NL1041081B1 (en) * | 2014-12-04 | 2016-10-11 | Willem Frans Van Der Mast Ir | A chopper assembly and a method for cutting a strand. |
| KR101917672B1 (en) | 2016-11-24 | 2018-11-13 | 일성기계공업주식회사 | Carbon fiber shear apparatus |
| US11389986B2 (en) * | 2018-12-06 | 2022-07-19 | The Procter & Gamble Company | Compliant anvil |
| CN115571720B (en) * | 2022-12-08 | 2023-03-10 | 新创碳谷集团有限公司 | Production process and production system for thermoplastic carbon fiber chopped product |
Citations (5)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| US3353431A (en) * | 1965-02-23 | 1967-11-21 | Monsanto Co | Stable fiber cutter |
| JPH0734331A (en) * | 1993-07-22 | 1995-02-03 | Nippon Shokubai Co Ltd | Cutting apparatus for glass fiber |
| WO2002055770A1 (en) * | 2001-01-12 | 2002-07-18 | Willem Frans Van Der Mast | Method and device for cutting fibres |
| NL1021947C1 (en) * | 2002-11-18 | 2002-12-13 | Willem Frans Van Der Mast | Fibre cutting method using knife roll and counter roll, has rotatable round ribs on knife roll |
| NL1023621C1 (en) * | 2003-06-06 | 2003-07-25 | Willem Frans Van Der Mast | Press with ribbed knife roll and grooved counter roll for cutting fibres, has press ribs with cavities filled with adjustable pressure gas |
-
2004
- 2004-03-01 NL NL1025607A patent/NL1025607C2/en not_active IP Right Cessation
-
2005
- 2005-02-28 WO PCT/NL2005/000146 patent/WO2005087993A1/en active Application Filing
- 2005-02-28 EP EP05710918A patent/EP1723272B1/en active Active
- 2005-02-28 PL PL05710918T patent/PL1723272T3/en unknown
- 2005-02-28 DE DE602005007334T patent/DE602005007334D1/en active Active
- 2005-02-28 SI SI200530311T patent/SI1723272T1/en unknown
- 2005-02-28 ES ES05710918T patent/ES2308444T3/en active Active
- 2005-02-28 AT AT05710918T patent/ATE397685T1/en active
Patent Citations (5)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| US3353431A (en) * | 1965-02-23 | 1967-11-21 | Monsanto Co | Stable fiber cutter |
| JPH0734331A (en) * | 1993-07-22 | 1995-02-03 | Nippon Shokubai Co Ltd | Cutting apparatus for glass fiber |
| WO2002055770A1 (en) * | 2001-01-12 | 2002-07-18 | Willem Frans Van Der Mast | Method and device for cutting fibres |
| NL1021947C1 (en) * | 2002-11-18 | 2002-12-13 | Willem Frans Van Der Mast | Fibre cutting method using knife roll and counter roll, has rotatable round ribs on knife roll |
| NL1023621C1 (en) * | 2003-06-06 | 2003-07-25 | Willem Frans Van Der Mast | Press with ribbed knife roll and grooved counter roll for cutting fibres, has press ribs with cavities filled with adjustable pressure gas |
Non-Patent Citations (1)
| Title |
|---|
| PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1995, no. 05 30 June 1995 (1995-06-30) * |
Also Published As
| Publication number | Publication date |
|---|---|
| EP1723272A1 (en) | 2006-11-22 |
| ES2308444T3 (en) | 2008-12-01 |
| DE602005007334D1 (en) | 2008-07-17 |
| ATE397685T1 (en) | 2008-06-15 |
| WO2005087993A1 (en) | 2005-09-22 |
| SI1723272T1 (en) | 2008-10-31 |
| EP1723272B1 (en) | 2008-06-04 |
| PL1723272T3 (en) | 2008-12-31 |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| NL1025607C2 (en) | Method and device for cutting fibers into short pieces. | |
| KR900007558B1 (en) | Method of and apparatus for coupling multicous coated optical fibers | |
| KR20020060065A (en) | Card wire, especially for doffers and workers | |
| US6179104B1 (en) | Self-winding cable reel | |
| US20100025519A1 (en) | Roller assembly for web material dispenser | |
| SE1000956A1 (en) | Spacer assembly for roller elements in a toroidal roller bearing and method for manufacturing such a toroidal roller bearing | |
| US5092207A (en) | Fiber bundle cutting device | |
| CN106012127B (en) | Compression unit for drafting mechanism of spinning machine | |
| US4161347A (en) | Connector for an optical fibre link | |
| RU2431005C2 (en) | Cutting disk of installation for manufacture of cut fibres | |
| JPS63235758A (en) | Mechanical assistor | |
| NL1012286C2 (en) | Method and device for cutting fibers. | |
| KR20040034614A (en) | Contact bearing | |
| EP0015634B1 (en) | Apparatus for cutting filamentary tows | |
| US4558547A (en) | Anchoring device for a pre-stress cable | |
| CN101592201B (en) | Braking device for vehicle | |
| NL1023621C1 (en) | Press with ribbed knife roll and grooved counter roll for cutting fibres, has press ribs with cavities filled with adjustable pressure gas | |
| NL1031531C1 (en) | Chopping device for brittle fibers, has cutting face geometry of blades on knife roll configured to prevent fibers becoming lodged between blades | |
| NL1010665C2 (en) | Cutting of fibers e.g. glass fibers involves pressing knife against fiber without exerting counterpressure on other side of fiber where knife is present | |
| KR960021419A (en) | Fiber cutting device | |
| JP5345976B2 (en) | Optical fiber connector and manufacturing method thereof | |
| US11385411B2 (en) | Fiber clamp | |
| US6311909B1 (en) | Syringe needle shredder | |
| JP2003268634A (en) | Roller cutter type fiber bundle-cutting device | |
| FR3079163B1 (en) | TABLECLOTH OF IMPREGNATED FIBROUS MATERIAL, ITS MANUFACTURING PROCESS AND ITS USE FOR THE MANUFACTURE OF COMPOSITE PARTS IN THREE DIMENSIONS |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| PD2B | A search report has been drawn up | ||
| VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20081001 |