NL1023690C2

NL1023690C2 - Hangtransporteur voor gevogelte.

Info

Publication number: NL1023690C2
Application number: NL1023690A
Authority: NL
Inventors: Albert Beeksma; Cees De Heer Jr
Original assignee: Meyn Food Proc Technology Bv
Priority date: 2003-06-18
Filing date: 2003-06-18
Publication date: 2004-12-21
Also published as: EP1488703A1; US20050037705A1; ATE331440T1; DK1488703T3; EP1488703B1; DE602004001362T2; DE602004001362D1; US7125330B2

Description

Hangtransporteur voor gevogelte

De uitvinding heeft betrekking op een hangtransporteur voor gevogelte, bijvoorbeeld kip, omvattende een transportlijn en langs de transportlijn beweegbare en daaraan opgehangen haken met houders voor pootuiteinden van het gevo-5 gelte, welke haken om een in hoofdzaak verticale as roteerbaar zijn voor het selectief instellen van een verplaatsings-richting van het gevogelte, waartoe de haken ieder bovenzij-dig voorzien zijn van een instelplaat waarop zich nokken bevinden en waartoe langs de transportlijn geleidingsorganen 10 zijn opgesteld die zijn ingericht om te kunnen samenwerken met de nokken. Door het instellen van de verplaatsingsrich-ting van het gevogelte beweegt deze in de richting van de transportlijn met de borst voorwaarts, zijwaarts of achterwaarts gericht.

15 Een dergelijke hangtransporteur is bekend uit EP-A-0 444 782 en tevens uit EP-B-0 882 405.

De uit EP-A-0 444 782 bekende hangtransporteur bezit langs de transportlijn opgestelde curveplaten terwijl de instelplaat voorzien is van nokken die voorgevormd zijn zodanig 20 dat slechts enkele voorafbepaalde positie-instellingen van de haak ten opzichte van de transportlijn mogelijk zijn. Op deze wijze wordt een gewenste bewerkingsrichting van het gevogelte gegarandeerd.

De uit EP-B-0 882 405 bekende hangtransporteur is 25 voorzien van een rechthoekige instelplaat die voorzien is van nokken. Deze nokken kunnen samenwerken met sinusvormig verlopende geleidingsorganen teneinde een schokvrije verstelling van de haak te kunnen realiseren. De constructie vergt een nauwkeurige uitvoering van de geleidingsorganen die in paren 30 worden uitgevoerd en tegelijkertijd werkzaam zijn op verschillende nokken van de instelplaat. De verplaatsingsrichting van het gevogelte wordt gegarandeerd doordat de rechthoekige instelplaat buiten het gebied waar de geleidingsorganen werkzaam zijn tussen vast opgestelde geleiders wordt ge-35 voerd. De constructie maakt rotatie van de haak met de klok mee en tegen de klok in mogelijk.

1023690 H Een doelstelling van de uitvinding is om de bekende hangtransporteur eenvoudiger te construeren zodanig dat deze aan minder scherpe toleranties hoeft te voldoen zonder daar- i bij echter concessies te doen aan de mogelijkheid om de ge- 5 wenste voortbewegingsrichting van het gevogelte (achter- waarts, zijwaarts of voorwaarts) te garanderen.

Een verdere doelstelling is om de hangtransporteur zodanig uit te voeren dat deze er op eenvoudige wijze in kan voorzien dat een bewerking op het gevogelte al dan niet wordt 10 uitgevoerd.

Deze en andere doelstellingen en voordelen van de uitvinding die uit het navolgende duidelijk zullen worden, I worden bereikt met de hangtransporteur volgens de uitvinding I die gekenmerkt is door een of meer van de aangehechte conclu- I 15 sies.

I In een eerste aspect van de uitvinding is de hang- transporteur erdoor gekenmerkt dat de instelplaat voorzien is I van tenminste een eerste type nok met een voorafbepaalde eer- I ste lengte en één of meer nokken van een tweede type met een I 20 voorafbepaalde tweede lengte, waarbij de eerste lengte gerin- I ger is dan de tweede lengte, en de geleidingsorganen zodanig I zijn opgesteld dat het eerste type nok contactloos een gelei- I dingsorgaan kan passeren en het tweede type nok slechts con- I tactmakend het geleidingsorgaan kan passeren, en dat de haak I 25 scharnierbaar ten opzichte van de instelplaat is uitgevoerd I om een in hoofdzaak horizontale as, en tussen de instelplaat en de houders voor derpootuiteinden van het gevogelte voor- I zien is van een meeneemorgaan voor het vanuit een verticale I hangende stand verstellen van de haak.

I 30 Hiermee wordt er op eenvoudige wijze in voorzien dat I de stand van de haak en daarmee de voortbewegingsrichting van I het gevogelte (achterwaarts, zijwaarts of voorwaarts) eenvou- I dig instelbaar is met de nokken op de instelplaat, en herken- I baar is aan de stand van deze nokken, terwijl de dimensione- I 35 ring van het geleidingsorgaan daarbij binnen ruime marges ge- I kozen kan worden. Hiermee is ook de snelheid c.q. versnelling I waarmee de nokken van de instelplaat worden bediend ruim in- I stelbaar. Dit maakt het mogelijk om een adequate afstemming I 1023690 I 3 ! en optimalisatie te bereiken in enerzijds de toelaatbare ro-tatiesnelheden van het gevogelte bij een toe te passen haak-verstelling, en anderzijds de maximaal toelaatbare transport-snelheid van de transportlijn. Tegelijkertijd bezit de hang-j 5 transporteur volgens de uitvinding het voordeel dat bij der- j gelijke hoge transportlijn snelheden het op de haak voorziene meeneemorgaan kan dienen voor een snel uitgevoerde verwijdering van gevogelte uit de baan van een in de transportlijn opgestelde bewerkingsinrichting voor het gevogelte. Deze com-10 binatie van maatregelen is noch bekend noch gesuggereerd in een van de genoemde literatuurplaatsen. De uitvinding biedt het verrassende effect dat veel hogere transportlijnsnelheden bereikbaar zijn. In de stand van de techniek bedraagt deze maximale snelheid circa 6000 kippen per uur, terwijl in de 15 inrichting volgens de uitvinding een maximale transportsnel-heid van ten minste 8000 kippen per uur mogelijk is.

Bij voorkeur is de hangtransporteur zo uitgevoerd dat de geleidingsorganen paarsgewijs en binnen ieder paar onderling verschoven zijn opgesteld zodanig dat ieder paar ge-20 leidingsorganen geschikt is voor het over een boogdeel van circa 90° verdraaien van de haken. Dit maakt mogelijk om, gezien in de lengterichting van de transpgrtlijn, een relatief geleidelijke verstelling van de instelplaat en daarmee van de haak uit te voeren waardoor de mogelijkheid van het toepassen 25 van hoge lijnsnelheden verder wordt ondersteund.

Geschikt laat de hangtransporteur zich daarbij zo uitvoeren dat ieder par&r geleidingsorganen een eerste gelei-dingsorgaan en een in de transportrichting gezien achter het eerste geleidingsorgaan opgesteld tweede geleidingsorgaan be-30 zit.

In een verder aspect van de uitvinding is de hangtransporteur erdoor gekenmerkt dat het tweede geleidingsorgaan slechts werkzaam met een nok van de instelplaat kan samenwerken nadat het eerste geleidingsorgaan werkzaam is ge-35 weest. Op deze wijze kan de verstelling van de instelplaat gerealiseerd worden door een geschikte keuze van slechts het eerste geleidingsorgaan en kan het tweede geleidingsorgaan onkritisch worden uitgevoerd doordat de werking daarvan af- 1023690 Η hankelijk is gesteld van het eerste geleidingsorgaan.

Voor een vergroting van de instelmogelijkheden is H het verder wenselijk dat tenminste het eerste geleidingsor- H gaan verstelbaar is tussen een eerste, werkzame, stand en een 5 tweede, onwerkzame, stand.

In weer een ander aspect van de uitvinding is de hangtransporteur erdoor gekenmerkt dat de haak een ten op- zichte van de instelplaat rotatie-invariant scharnier bezit, rond welke scharnier een steunvlak aanwezig is dat aanligt 10 tegen een veerbelaste en tesamen met de haak roteerbare bus H waarin groeven zijn aangebracht die zijn ingericht om samen I te werken met een eerste ten opzichte van de transportlijn rotatievaste pen voor het bepalen van voorkeursposities van I de haak ten opzichte van de transportlijn. Op deze wijze kan I 15 er eenvoudig in worden voorzien dat de transportposities die I de haak inneemt repeteerbaar zijn zodat een zuivere verplaat- sing van het gevogelte in achterwaartse, zijwaartse of voor- waartse richting mogelijk is.

In weer een verder aspect van de uitvinding is de 20 hangtransporteur erdoor gekenmerkt dat de veerbelaste en te- samen met de haak roteerbare bus in hoofdzaak in verticale I richting verstelbaar is en dat in de bus een rotatievaste as I is opgenomen, waarbij de bus en de as zijn voorzien van een tweede pen en een sleuf of sleuven, en dat het steunvlak van I 25 het scharnier van de haak een excentrisch verloop bezit zoda- I nig dat bij verstelling van de haak de veerbelaste bus in I verticale richting eert verstelling ondergaat tussen een eer- I ste positie waarin de tweede pen en de sleuf of sleuven van elkaar vrijlopen en een tweede positie waarin de tweede pen I 30 in werkzaam contact staat met de sleuf of sleuven.

I Met deze voorziening wordt bereikt dat een borging I mogelijk is tegen verdraaiing van de haak; te weten wanneer I de tweede positie is bereikt waarin de tweede pen in werkzaam I contact staat met de sleuf of sleuven.

35 De zojuist bedoelde uitvoering van de hangtranspor- I teur volgens de uitvinding is in het bijzonder voordelig wan- neer de tweede positie samenvalt met een positie van de haak I waarin deze is gebracht buiten de hangende in hoofdzaak ver- I 1023690 5 ticale stand en dat in de eerste positie de haak in hoofdzaak verticaal hangt.

Een belangrijk voordeel van de hangtransporteur volgens de uitvinding is dat deze de hierboven genoemde bor-5 gingsmogelijkheid biedt zonder toepassing van externe geleiders zoals bekend uit EP-B-0 882 405.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden toegelicht aan de hand van een niet beperkend uitvoerings-voorbeeld en onder verwijzing naar de tekening.

10 In de tekening toont:

Figuur 1 een gedeelte van een hangtransporteur volgens de uitvinding;

Figuur 2 en figuur 3 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een haak van een hangtransporteur volgens de uitvinding in 15 verschillende standen;

Figuur 4, figuur 5 en figuur 6 een schematisch bovenaanzicht ter illustratie van de verstelling van de haken van de hangtransporteur volgens de uitvinding; en

Figuur 7 en figuur 8 schematische dwarsdoorsneden 20 van de haak van de hangtransporteur volgens de uitvinding.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen, behoudens de hierna te noemen uitzondering.

Figuur 1 toont een hangtransporteur 1 voor gevogelte 25 zoals kip. Een dergelijke hangtransporteur 1 kan uiteraard ook voor andere soorten gevogelte gebruikt worden zoals kalkoenen of eenden. -s'

De hangtransporteur 1 bevat een transportlijn 2 en langs de transportlijn 2 beweegbare en daaraan opgehangen ha-30 ken 3.

De haken 3 bezitten op bekende wijze houders 4 waarin de pootuiteinden van het gevogelte kunnen worden opgenomen. In de hierna nog te bespreken figuren 2, 3, 7 en 8 is met verwijzingscijfer 4 het verbindingspunt aangegeven waar-35 mee de zojuist genoemde houders aan de haak 3 zijn bevestigd. De haken 3 zijn om een verticale as roteerbaar voor het selectief instellen van de verplaatsingsrichting van het gevogelte, dat wil zeggen, een achterwaartse, zijwaartse of voor- 1023690 6 waartse verplaatsing van het gevogelte, een en ander afhankelijk van welke zijde van het gevogelte zich vooraan bevindt. In verband met de verstellingsmogelijkheid van de haak 3 bezit deze een instelplaat 5.

5 Zoals duidelijker is getoond in de figuren 2 en 3 zijn op de instelplaat 5 nokken 6, 7 van verschillende lengte aangebracht. Tevens zijn in de richting van de transportlijn 1 en daarlangs twee typen geleidingsorganen 8, 9 opgesteld die zijn ingericht om te kunnen samenwerken met in ieder ge-10 val de langer uitgevoerde nokken 6.

Zoals zojuist is opgemerkt en in de figuren 2 en 3 duidelijk is getoond is de instelplaat 5 voorzien van tenminste een eerste type nok 7 met een voorafbepaalde eerste lengte, en één of meer nokken 6 van een tweede type met een voor-15 afbepaalde tweede lengte waarbij de eerste lengte geringer is dan de tweede lengte.

Zoals hierna nog verder zal worden toegelicht zijn de geleidingsorganen 8, 9 paarsgewijs opgesteld, te weten met een eerste geleidingsorgaan 8, en een in de transportrichting 20 gezien achter het eerste geleidingsorgaan 8 opgesteld tweede geleidingsorgaan 9. Deze geleidingsorganen 8, 9 kunnen zowel onder als boven en zowel links als rechts van de baan die de instelplaat 5 volgt, zijn opgesteld. Een en ander is afhankelijk van de gewenste rotatierichting en de positionering van 25 de nokken 6, 7.

De eerste geleidingsorganen 8 zijn zodanig opgesteld dat het eerste type ndk 7 contactloos het eerste geleidingsorgaan 8 kan passeren terwijl het tweede type nok 6 slechts contactmakend het eerste geleidingsorgaan 8 kan passeren zo-30 dat in dat geval een rotatieverstelling van de haak 3 plaatsvindt. In met name figuur 2 is duidelijk getoond dat de haak 3 een scharnier 10 met een horizontaal verlopende as heeft om te kunnen scharnieren ten opzichte van de instelplaat 5, en dat zich tussen de instelplaat 5 en het verbindingspunt 4 35 voor de houders voor de pootuiteinden van het gevogelte een meeneemorgaan 11 bevindt waarmee de haak 3 vanuit de getoonde verticale hangende stand kan worden versteld. Hiertoe kan een daartoe dienende geleider langs de transportlijn 2 zijn opge- 1023690 7 steld waarmee het aan de haak 3 hangende gevogelte uit de baan van een in de transportlijn 2 opgestelde bewerkingsin-richting voor het gevogelte wordt gebracht. In de hierna nog te bespreken figuren 7 en 8 is deze geleider 20 ingetekend.

5 De figuren 4, 5 en 6 tonen enkele bijzondere aspec ten van de geleidingsorganen 8, 9 van de hangtransporteur 1 volgens de uitvinding. In deze figuren is getoond dat de geleidingsorganen 8 en 9 paarsgewijs en binnen ieder paar on-i derling verschoven zijn opgesteld, zodanig dat ieder paar ge- 10 leidingsorganen 8, 9 geschikt is voor het over een boogdeel van circa 90° verdraaien van de haken.

In figuur 4 is getoond dat de instelplaat 5 zich met het eerste type nok 7, welke korter is dan het tweede type nok 6, naar de eerste geleidingsorganen 8 gekeerd bevindt.

IS Doordat in deze stand het eerste type nok 7 het eerste gelei-dingsorgaan 8 ongehinderd en contactloos kan passeren vindt geen verstelling van de instelplaat 5 plaats en behoudt de haak 3 haar rotatiepositie welke de verplaatsingsrichting van het gevogelte bepaalt. Figuur 4 toont verder duidelijk dat 20 het tweede geleidingsorgaan 9 in die situatie niet werkzaam met een nok van de instelplaat 5 kan samenwerken; dit is slechts mogelijk nadat een nok van de instelplaat 5 werkzaam met een eerste geleidingsorgaan 8 heeft samengewerkt zoals is getoond in figuur 5.

25 In figuur 5 isgetoond dat een nok 6 van het tweede type dat de grotere tweede lengte bezit slechts het eerste geleidingsorgaan 8 kan’ passeren door daarmee contact te maken. Ten gevolge hiervan wordt de instelplaat 5 versteld en kan het tweede geleidingsorgaan 9 werkzaam worden op een vol-30 gende nok 6 die zich op de instelplaat 5 bevindt voor het completeren van de verstelling van de instelplaat 5 over een boogdeel van circa 90°. Uiteraard wordt de met de instelplaat 5 gekoppelde haak 3 over hetzelfde boogdeel versteld.

Figuur 6 toont een variant van de hangtransporteur 1 35 volgens de uitvinding waarin het eerste geleidingsorgaan 8 verstelbaar is tussen een eerste, werkzame, stand (zie figuur 6b) en een tweede, onwerkzame, stand (zie figuur 6a).

Een verder aspect van de uitvinding zal hierna wor- .10 23690

V

8 den toegelicht onder verwijzing naar de figuren 7 en 8.

Zoals hiervoor reeds toegelicht is de haak 3 ten opzichte van de instelplaat 5 scharnierbaar om een horizontaal opgestelde scharnieras 10. Dit scharnier 10 is ten opzichte 5 van de instelplaat 5 rotatie-invariant opgesteld. Het scharnier 10 bezit verder een steunvlak 12 dat aanligt tegen een door middel van een veer 13 belaste roteerbare bus 14 waarin bovenwaarts gerichte groeven 15 zijn aangebracht die zijn ingericht om samen te werken met een eerste rotatievaste pen 16 10 voor het bepalen van voorkeursposities van de haak 3 ten opzichte van de transportlijn 2. Door verstelling van de instelplaat 5 en de daardoor veroorzaakte rotatie van de haak 3 wordt tevens de met de veer 13 via de eerste pen 16 belaste bus 14 geroteerd. Hierbij wordt de genoemde eerste pen 16 uit 15 de groeven 15 geforceerd tegen de druk van de veer 13 in, totdat de bus 14 een positie heeft bereikt welke een boogdeel van circa 90° verder ligt alwaar zich verdere bovenwaarts ge-i richte groeven in de bus 14 bevinden welke geschikt zijn voor opname van de eerste pen 16. Een volgende voorkeurspositie 20 van de bus 14 en daarmee van de haak 3 is zodoende gegeven.

Weer een ander aspect van deze constructie laat zich eveneens toelichten aan de hand van de figuren 7 en 8. In deze figuren 7 en 8 is getoond dat de met de veer 13 belaste bus 14 die tesamen met de haak 3 roteerbaar is een door ge- 25 noemde veer 13 belaste en concentrisch in de bus 14 geplaatste as 17 opneemt waaraan de eerdergenoemde eerste pen 16 is bevestigd. Deze as 17'is verder voorzien van een sleuf of sleuven 18 die samenwerken met een tweede pen 19 die zich in de bus 14 bevindt. Een omgekeerde plaatsing van deze onderde-30 len is uiteraard ook mogelijk. Met deze voorzieningen kan een borging van de haak 3 worden verschaft die als volgt werkt.

Het steunvlak 12 van het scharnier 10 heeft een excentrisch verloop zoals de figuren 7 en 8 duidelijk tonen.

Dit veroorzaakt dat bij verstelling van de haak 3 de veerbe-35 laste bus 14 in verticale richting een verstelling ondergaat tussen een in figuur 8 getoonde tweede positie waarin de tweede pen 19 in werkzaam contact staat met de sleuf of sleuven 18, en een eerste positie zoals getoond in figuur 7 waar- 1023690 9 in de tweede pen 19 en de sleuf of sleuven 18 van elkaar vrijlopen. Figuur 8 laat zien dat in de tweede positie de haak 3 is gebracht buiten de hangende in hoofdzaak verticale stand, terwijl figuur 7 toont dat in de eerst positie de haak 5 3 in hoofdzaak verticaal hangt.

Door de aan de hand van de figuren 7 en 8 toegelichte constructie bezit de haak 3 een aantal met de voortbewe-gingsrichting van het gevogelte (achterwaarts, zijwaarts of voorwaarts) samenhangende voorkeursposities terwijl ieder van 10 deze posities, afhankelijk van het al dan niet door de haak innemen van een zuiver verticaal hangende stand, borghaar is.

1023690

Claims

1. Hangtransporteur (1) voor gevogelte, bijvoorbeeld I kip, omvattende een transportlijn (2) en langs de transport- I lijn (2) beweegbare en daaraan opgehangen haken (3) met hou- I ders (4) voor pootuiteinden van het gevogelte, welke haken om 5 een in hoofdzaak verticale as roteerbaar zijn voor het selec- I tief instellen van een verplaatsingsrichting van het gevogel- te, waartoe de haken ieder bovenzijdig voorzien zijn van een I instelplaat (5) waarop zich nokken (6, 7) bevinden en waartoe I langs de transportlijn (2) geleidingsorganen (8, 9) zijn op- I 10 gesteld die zijn ingericht om te kunnen samenwerken met de I nokken (6), met het kenmerk, dat de instelplaat (5) voorzien I is van tenminste een eerste type nok (7) met een voorafbe- I 'paalde eerste lengte en één of meer nokken (6) van een tweede I type met een voorafbepaalde tweede lengte, waarbij de eerste I 15 lengte geringer is dan de tweede lengte, en de geleidingsor- ganen (8) zodanig zijn opgesteld dat het eerste type nok (7) contactloos een geleidingsorgaan (8) kan passeren en het I tweede type nok (6) slechts contactmakend het geleidingsor- gaan (8) kan passeren, en dat de haak scharnierbaar ten op- I 20 zichte van de instelplaat (5) is uitgevoerd om een in hoofd- I zaak horizontale as, en tussen de instelplaat (5) en de hou** ders (4) voor de pootuiteinden van het gevogelte voorzien is I van een meeneemorgaan (11) voor het vanuit een verticale han- gende stand verstellen” van de haak (3) . I 25

2. Hangtransporteur volgens conclusie 1, met het I kenmerk, dat de geleidingsorganen (8, 9} paarsgewijs en bin- nen ieder paar onderling verschoven zijn opgesteld zodanig H dat ieder paar geleidingsorganen (8, 9) geschikt is voor het over een boogdeel van circa 90° verdraaien van de haken (3) .

3. Hangtransporteur volgens conclusie 2, met het I kenmerk, dat ieder paar geleidingsorganen een eerste gelei- dingsorgaan (8) en een in de transportrichting gezien achter het eerste geleidingsorgaan (8) opgesteld tweede geleidings- orgaan (9) bezit. I 35

4. Hangtransporteur volgens conclusie 2 of 3, met I 1023690 het kenmerk/ dat het tweede geleidingsorgaan (9) slechts werkzaam met een nok van de instelplaat (5) kan samenwerken nadat het eerste geleidingsorgaan (8) werkzaam is geweest, j

5. Hangtransporteur volgens conclusie 4, met het 5 kenmerk/ dat tenminste het eerste geleidingsorgaan (8) verstelbaar is tussen een eerste, werkzame, stand en een tweede, onwerkzame, stand.

6. Hangtransporteur volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de haak (3) een ten opzichte 10 van de instelplaat (5) rotatie-invariant scharnier bezit, rond welk scharnier een steunvlak (12) aanwezig is dat aanligt tegen een veerbelaste en tesamen met de haak (3) roteerbare bus (14) waarin groeven (15) zijn aangebracht die zijn ingericht om samen te werken met een eerste ten opzichte van 15 de transportlijn (2) rotatievaste pen (16) voor het bepalen van voorkeursposities van de haak (3) ten opzichte van de transportlijn (2).

7. Hangtransporteur volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de veerbelaste en tesamen met de haak (3) ro- 20 teerbare bus (14) in hoofdzaak in verticale richting verstelbaar is en dat in de bus (14) een rotatievaste as (17) is opgenomen, waarbij de bus (14) en de as (17) zijn voorzien van een tweede pen (19) en een sleuf of sleuven (18), en dat het steunvlak (12) van het scharnier (10) van de haak (3) een ex-25 centrisch verloop bezit-'zodanig dat bij verstelling van de haak (3) de veerbelaste bus (14) in verticale richting een verstelling ondergaatrfcussen een eerste positie (figuur 7) waarin de tweede pen (19) en de sleuf of sleuven (18) van elkaar vrijlopen en een tweede positie (figuur 8) waarin de 30 tweede pen (19) in werkzaam contact staat met de sleuf of sleuven (18).

8. Hangtransporteur volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in de tweede positie de haak (3) is gebracht buiten de hangende in hoofdzaak verticale stand, en dat in de 35 eerste positie de haak (3) in hoofdzaak verticaal hangt. 1023690