NL1023573C2 - Zwenkwiel. - Google Patents

Description

Zwenkwiel.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een zwenkwiel voorzien 5 van een een loopwiel ondersteunende vork, die om een draaiingsas draaibaar verbonden is met een aan een door het zwenkwiel te ondersteunen voorwerp te bevestigen steundeel, dat aan de van het loopwiel afgekeerde zijde van de vork is gelegen, terwijl met de vork een verstelbaar grendel orgaan is gekoppeld voor het tegen draaiing om de draaiingsas 10 vergrendelen van de vork en het loopwiel.

Een dergelijk zwenkwiel is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0624485. Bij deze bekende constructie grijpt het grendel orgaan voor het vergrendelen van de vork en het loopwiel tegen verdraaiing om de draaiingsas aan op een binnen de vork gelegen 15 plaatvormig deel, dat vastgehouden wordt met behulp van een aan het steundeel bevestigde pen. Een nadeel van deze bekende constructie is dat tijdens gebruik het gevaar bestaat, dat het plaatdeel zich loswerkt en ten opzichte van de pen kan verdraaien, zodat geen goede vergrendeling van het loopwiel tegen draaiing om zijn draaiingsas kan worden 20 gewaarborgd.

Verder is deze bekende vergrendel constructie gevoelig voor vervuiling door door het loopwiel opgeworpen vuil.

Volgens de uitvinding kan voor het vergrendelen van het loopwiel en de vork tegen draaiing om de draaiingsas' een uiteinde van het 25 grendel orgaan in aangrijping worden gebracht met het steundeel.

Aangezien het steundeel tijdens gebruik van het zwenkwiel vast bevestigd is aan een door het zwenkwiel te ondersteunen voorwerp kan door het in ingrijping brengen van het grendel orgaan met het steundeel altijd een effectieve blokkering van het zwenkwiel en de vork ten 30 opzichte van het steundeel worden verkregen. Verder kan bij de constructie volgens de uitvinding het gevaar van vervuiling van het 2 grendelmechanisme aanzienlijk worden verminderd.

Een compacte en solide opbouw is daarbij te realiseren indien aan de vork een tap is bevestigd, die met behulp van een de tap omgevend lager in een het lager omgevend gedeelte van het steundeel is 5 gelegen. Door daarbij de tap met de het loopwiel ondersteunende vork uit een stuk plaatvormig materiaal te vormen kan worden volstaan met verhoudingsgewijs weinig onderdelen bij de opbouw van het zwenkwiel.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm 10 van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont in perspectief een aanzicht op een zwenkwiel volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede over het zwenkwiel volgens figuur 1 onder weglating van het loopwiel.

15 Figuur 3 toont in perspectief een onderaanzicht op figuur 2 onder weglating van de vork.

Figuur 4 toont in perspectief een aanzicht op het grendel orgaan.

Het in de figuren weergegeven zwenkwiel omvat een loopwiel 20 1, dat wordt ondersteund door een vork 2. De uit een stuk plaatvormig materiaal vervaardigde vork 2 omvat een tweetal wangen 3 in de vrije ondereinden waarvan gaten 4 zijn aangebracht voor het opnemen van een as 5 waaromheen het loopwiel 1 vrij draaibaar is. De wangen 3 worden verbonden door een een geheel daarmee vormend tussenstuk 6, waarvan een 25 doorgedrukt gedeelte een ashals of tap 7 vormt. Deze ashals 7 is omgeven door een wentel lager 8 met behulp waarvan de vork draaibaar is ondersteund in een het wentel lager 8 omgevend mantel vormig deel 9, dat met een op een boveneinde daarvan aansluitende flens 10 een steundeel 11 vormt. In de flens 10 van het steundeel 11 zijn een viertal gaten 12 30 aangebracht voor de doorvoer van bouten of dergelijke waarmede het steundeel 11 aan een door het zwenkwiel te ondersteunen voorwerp kan 3 worden bevestigd.

Zoals uit figuur 2 blijkt rust het lager 8 enerzijds met zijn onderzijde op een deel van het tussenstuk 6 van de vork 2 uitmakende borst 13 en anderzijds op een omgebogen ondereinde 9' van het 5 mantel vormige deel 9 . Nadat bij de montage het lager 8 over de ashals 7 is geschoven en op de borst 13 is geplaatst wordt de gesloten bovenwand 14 van de ashals 7 over het lager 8 omgezet, zodanig, dat het lager 8 tussen de borst 13 en de omgezette rand van de bovenwand 14 van de ashals 7 ligt opgesloten. In de onder het lager 8 gelegen ruimte 15 tussen de 10 vork 2 en het steunorgaan 11 wordt een niet weergegeven afdichting aangebracht voor afscherming van het lager 8 tegen opspattend vuil en dergelijke. Verder is de het lager 8 opnemende ruimte in het mantel vormige deel 9 van het steunorgaan afgesloten met een boven het lager in het mantel vormige deel 9 ingeperst deksel 16. De vork 2 met het 15 loopwiel 1 zijn dus met behulp van het lager 8 vrij draaibaar ten opzichte van het steunorgaan 11 om de door de hartlijn van het lager 8 gevormde draaiingsas A van het zwenkwiel.

Zoals verder in het bijzonder uit figuur 3 blijkt is het naar binnen omgebogen ondereinde 9' van het mantelvormige deel 9 van het 20 steunorgaan 11 voorzien van een in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een geheel daarmee vormende vertanding 17. Deze vertanding is aangebracht om samen te werken met een grendel orgaan 18. Het uit plaatvormig verend materiaal vervaardigde grendelorgaan 18 (figuur 4) omvat een eerste vlak gedeelte 19, dat aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een vertanding 25 20. Op het van de vertanding af gekeerde uiteinde van het vlakke gedeelte 19 sluit een zich onder een hoek ten opzichte van het deel 20 uitstrekkend deel 21 aan, dat aan zijn van het deel 20 afgekeerde uiteinde overgaat in een verder deel 22, dat op het deel 21 onder een hoek aansluit.

30 Zoals verder in figuur 4 is weergegeven is in het deel 19 een U-vormige gleuf 23 aangebracht, waarbij de uiteinden van de zich I evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van de gleuf zich tot in het I deel 21 uitstrekken. Het de beide benen van de U-vormige gleuf 23 I verbindende tussenstuk is dicht nabij het van de vertanding 20 voorziene I uiteinde van het deel 19 gelegen. Het de vertanding 20 bezittende I 5 gedeelte 20' van het deel 19 is dus met behulp van een tweetal met de I uiteinden van dit deel 20' verbonden langgestrekte smalle armen 19' met I het overige deel van het grendel orgaan 18 verbonden. Verder is aan de van de vertanding afgekeerde zijde van de gleuf 23 in het deel 19 nog een I sleufgat 24 aangebracht. In het deel 22 van het grendelorgaan 18 is nabij I 10 de aansluiting op het deel 21 een sleufgat 25 aangebracht, dat begrensd I wordt door een tweetal uit het deel 22 afgebogen lippen 26.

I Het hierboven beschreven grendelorgaan 18 wordt met behulp van een in doorsnede in hoofdzaak U-vormige uit plaatmateriaal vervaardigde kap 27 aan de vork 2 bevestigd. De kap 27 heeft een tweetal I 15 zijwangen 28 en 29, die zijn verbonden door een verbindingsdeel 30. Dit I verbindingsdeel 30 omvat een vlak gedeelte 31, dat aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een uitstekende neus 32. Aan weerszijden van het I plaatvormig deel 31 van de kap 27 omvat het verbindingsdeel 30 schuin I omhoog in de richting van het vrije einde van de kap 27 uitstrekkende I 20 delen 33. Verder omvat het verbindingsdeel 30 een zich vanaf het uiteinde I van het deel 31 en de uiteinden van de delen 33 onder een stompe hoek I uitstrekkend deel 34. Zoals in het bijzonder uit figuur 2 blijkt strekt I de neus 32 zich uit door het in het deel 19 van het grendelorgaan 18 aangebrachte sleufgat 24 en een sleufgat, dat is aangebracht in een zich I 25 loodrecht op de draaiingsas A van het zwenkwiel uitstrekkend deel 35 van I het verbindingsdeel 6 van de vork. Daarbij ligt, zoals uit figuur 2 I duidelijk zal zijn, het door de gleuf 23 omgeven gedeelte van het I plaatvormig deel 19 van het grendelorgaan 18 opgesloten tussen het deel I 31 van de kap 27 en het deel 35 van de vork 2. De beide armen 19' liggen

I 30 onder de zich schuin omhoog in de richting van de draaingsas A

I uitstrekkende delen 33 van de kap 27. De kap 27 is aan de vork 2 5 vastgezet door aan de uiteinden van de wangen 28 en 29 aangebrachte lippen 36, die ingestoken zijn in de wangen 3 van de vork aangebrachte gaten 37.

Nabij het vrije uiteinde van het deel 34 van de kap 27 is 5 een sleufgat 38 aangebracht, waarin een uit plaatvormig materiaal gevouwen bedieningsorgaan 39 voor het grendel orgaan 18 is gelegen. Het bedieningsorgaan 39 omvat een eerste deel 40, dat boven het deel 34 van de kap 27 is gelegen en aansluit op een zich door de opening 38 1n het deel 34 uitstrekkend deel 41. Deel 41 gaat over in een verder deel 42, 10 dat onder het vrije uiteinde van het deel 34 van de kap 27 is gelegen en bij zijn overgang in een zich omhoog uitstrekkend deel 43 aanligt tegen het uiteinde van het deel 22 van; het grendelorgaan 18. Het zich omhoog uitstrekkende deel 43 van het bedieningsorgaan 39 gaat over in een zich schuin omhoog in een van de vork afgekeerde richting verlopend deel 44.

15 Indien nu het bedieningsorgaan 39, bijvoorbeeld door het met de voet uitoefenen van een kracht op het deel 44 van het bedieningsorgaan in de richting volgens pijl B (figuur 2), naar beneden wordt geduwd zal het deel 22 van het grendelorgaan 18 naar beneden worden bewogen, waarbij de uiteinden van de deel van het grendelorgaan 18 20 vormende lippen 26 tegen de buitenomtrek van het loopwiel 1 worden gedrukt teneinde het loopwiel 1 tegen draaiing om de as 5 te blokkeren. Verder zullen hierbij de aan weerszijden van het tussen het deel 31 van de kap 27 en het deel 35 van de vork 2 vastgeklemde gedeelte 19 van het grendelorgaan 18 gelegen armen 19' met de vertanding 20 omhoog worden 25 verzwenkt, hetgeen mogelijk wordt gemaakt doordat de aan weerszijden van het deel 31 van de kap 27 gelegen gedeelten 33 van de kap 27 schuin omhoog verlopen en daardoor ruimte is geschapen voor het omhoog bewegen van de beide aan hun uiteinden de vertanding 20 dragende armen 19'.

Door het omhoog bewegen van de deel van het grendelorgaan 30 18 uitmakende vertanding 20 zal deze vertanding 20 in ingrijping komen met de aan het steunorgaan 11 bevestigde vertanding 17, waardoor de vork I 2 en het loopwiel 1 tegen verdraaiing om de draaiingsas A van het zwenkwiel zijn vergrendeld.

I In deze vergrendelde stand is het bedieningsorgaan 39 zo I ver in de richting volgens pijl B doorgedraaid door een zogenaamde dode I 5 stand, dat het deel 40 zich gezien in figuur 2 omhoog uitstrekt. Voor het I ontgrendelen kan dan een kracht op dit zich omhoog uitstrekkende deel 40 I worden uitgeoefend om dit deel, gezien in figuur 2, in de richting van de I wijzers van de klok te verzwenken teneinde het bedieningsorgaan 39 weer I in de in figuur 2 weergegeven stand te brengen voor het opheffen van de 10 vergrendeling.

Het zal duidelijk zijn, dat door toepassing van de I constructie volgens de uitvinding een zwenkwiel-constructie is verkregen, die opgebouwd is uit verhoudingsgewijs weinig onderdelen, die op I eenvoudige wijze samen te bouwen zijn en waarbij de met elkaar in I 15 ingrijping komende vertandingen 17 en 20 goed tegen opgeworpen vuil en I dergelijke beschermd zijn.

Claims (12)

1. Zwenkwiel voorzien van een een loopwiel ondersteunende vork, die om een draaiingsas draaibaar verbonden is met een aan een door 5 het zwenkwiel te ondersteunen voorwerp te bevestigen steundeel, dat aan de van het loopwiel afgekeerde zijde van de vork is gelegen, terwijl met de vork een verstelbaar grendel orgaan is gekoppeld voor het tegen draaiing om de draaiingsas vergrendelen van het loopwiel, met het kenmerk, dat voor het vergrendelen van het loopwiel en de vork tegen 10 draaiing om de draaiingsas een uiteinde van het grendel orgaan in ingrijping kan worden gebracht met het steundeel.

2. Zwenkwiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grendel orgaan is voorzien van een deel, dat vastgezet is op een wangen van de vork verbindend verbindingsdeel aan de van het loopwiel afgekeerde 15 zijde van dit verbindingsdeel en het grendelorgaan verder een ten opzichte van dit vastgezette deel omhoog beweegbaar deel omvat, dat voorzien is van een vertanding, welke in ingrijping kan worden gebracht met een op het steundeel aangebrachte vertanding.

3. Zwenkwiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 20 grendelorgaan is vervaardigd uit plaatvormig verend materiaal en op het op het verbindingsdeel van de vork vastgezette deel van het grendelorgaan een verder deel van het grendelorgaan aansluit, dat met een zich naast het vastgezette deel uitstrekkende, deel van het grendelorgaan uitmakende arm met de vertanding van het grendelorgaan is verbonden.

4. Zwenkwiel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat aan weerszijden van het vastgezette deel van het grendelorgaan een met de vertanding verbonden arm is aangebracht.

5. Zwenkwiel volgens een der voorgaande conclusies 2-4, met het kenmerk, dat het uit plaatvormig verend materiaal vervaardigde 30 grendelorgaan is gelegen onder een in doorsnede in hoofdzaak U-vormige, aan de vork van het loopwiel bevestigde kap, waarbij het aan de vork H vastgezette deel van het grendel orgaan ligt ingeklemd tussen de kap en het verbindingsdeel van de vork.

6. Zwenkwiel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de kap is voorzien van een uitstekende neus, die zich uitstrekt door een in het 5 ingeklemde deel van het grendel orgaan uitstrekkende opening en een in het verbindingsdeel van de vork aangebrachte opening.

7. Zwenkwiel volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de I kap is voorzien van zich aan weerszijden van de vork uitstrekkende wangen I waarvan omgebogen lippen zijn gehaakt in in wangen van de vork I - 10 aangebrachte openingen.

8. Zwenkwiel volgens een van de voorgaande conclusies 5-7, met I het kenmerk, dat de kap is voorzien van een verzwenkbaar met de kap I verbonden bedieningsorgaan, dat aangrijpt op een vrij uiteinde van het I grendel orgaan, zodanig, dat door verdraaiing van het bedieningsorgaan het I 15 vrije uiteinde van het grendelorgaan ten opzichte van het vastgezette I deel van het grendelorgaan kan worden verzwenkt.

9. Zwenkwiel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het grendelorgaan is voorzien van uitsteeksels, die bij I verzwenking van het grendelorgaan voor het blokkeren van de vork en het I 20 loopwiel tegen verdraaiing om de draaiingsas aangrijpen op de I buitenomtrek van het loopwiel.

10. Zwenkwiel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de vork een tap is bevestigd, die met behulp van een de I tap omgevend lager in een het lager omgevend gedeelte van het steundeel I 25 is gelegen.

11. Zwenkwiel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tap met de het loopwiel ondersteunende vork uit een stuk plaatvormig I materiaal is gevormd.

12. Zwenkwiel volgens een der voorgaande conclusies 10 of 11, 30 met het kenmerk, dat een met het grendelorgaan samenwerkende vertanding aan de onderzijde van het het lager omgevende gedeelte van het steundeel is aangebracht. 5